Innoveren met open source

Innovatie is tegenwoordig zo complex dat niemand dat meer in zijn eentje kan doen. Samenwerking en open innovatie zijn cruciaal om te kunnen blijven innoveren. Door eigen innovaties te combineren met die van anderen, blijven bedrijven in staat om nieuwe producten te creëren en naar de markt te brengen.

Maar innovaties vertalen naar een product vereist meer dan dat. Een innovatie is een feature, een aspect, een onderdeel van een product. Een moderne televisie bevat meer dan 600 uitvindingen bijvoorbeeld. Sommige daarvan zijn innoverend: Ambilight, 100 Hertz, verbetering van de beeldkwaliteit. Andere zijn al oud: teletekst, automatische zenderselectie, stereo geluid. En dat zijn er nog maar zes van de zeshonderd.

Die overige 594 bij elkaar harken is nog een flinke klus. Die technologieën beschouwen we allang niet meer innoverend of differentiërend. Die wil je dus graag zo goedkoop mogelijk ergens inkopen, en het maakt niet zo veel uit bij wie. Zolang het maar gewoon werkt. Hoe krijg je dat nu voor elkaar?

Er is gelukkig een categorie software die a) gewoon werkt en b) overal beschikbaar is. Open source. Ik ben er dan ook heilig van overtuigd dat open source gebruiken een essentieel aspect is van innoveren. Zie bijvoorbeeld mijn artikel Mixed-source software development.

Het boek Innovation Happens Elsewhere was dan ook een zeer positieve verrassing. Niet alleen legt het helder uit wat open source is en hoe open source projecten werken, maar het benadert open source vanuit het innovatie-perspectief.

Uitgaande van de observatie dat open innovatie de toekomst heeft, komen ze tot de conclusie dat:

To succeed, companies need to find ways to use outside innovations and to become part of a distributed fabric of innovation through a combination of licensing and well-chosen gifts. Although the concept of a gift may not at first seem to fit well with free-market capitalism, it might when thought of in the context of collaborating with others to build common commodity-like infrastructure. If it makes business sense in that context, then perhaps it makes business sense in others.
Dit verklaart meteen de titel: innovatie gebeurt elders. Dat kun je ontkennen (maar dan ga je failliet) of je kunt er gebruik van maken.

Open innovatie gaat niet alleen maar om het aan- of verkopen van innovaties, maar ook om het gratis delen daarvan. En open source is een zeer geschikt middel om innovaties te delen. Door de licentievorm wordt iedereen geacht netjes samen te werken en verbeteringen te delen.

Natuurlijk zijn er meer mensen die pleiten voor het gebruik van open source. Zie bijvoorbeeld An Open Source Strategy for the Open Group, A Guide to Developing an Enterprise Open Source Strategy of Open Source as a Business Strategy. Dit is alleen het eerste boek dat ik ken dat de strategisch inzet van open source bespreekt.

Companies that develop software can use open source as a basis for sharing tools, technology, and prototypes, and communities can be built around open-source projects.

There are many advantages to using open source, but being able to engage the Innovation Happens Elsewhere strategy is especially compelling. Not only does it build the market size, but the tactics to make it work help companies that use it get to better products faster by directly involving the customer base in their design. Through direct conversations with customers, there is reduced guesswork in gathering market requirements. Moreover, there are some operational efficiencies to be gained through better testing, community-based support, and some significant product contributions.

De grote vraag is natuurlijk welke innovaties je volgens deze strategie voor jezelf houdt, welke je in- of verkoopt en bij welke je open source gebruikt. Dat is iets voor een volgend artikel.

UPDATE: deze post is verwerkt in het artikel Open innovatie vraagt om open source dat ik op Sync heb gepubliceerd.

Arnoud

Hoe bewijs je inbreuk op auteursrecht?

Pinyin is een fonetisch systeem waarmee je Chinese karakters kunt intypen met westerse toetsenborden. Daarbij moet je eigenlijk niet alleen letters intypen maar ook accenten. Zo betekent mà wat anders dan má. (De ene betekent “paard” en de ander “moeder”, maar ik vergeet altijd welke van de twee wat. Gelukkig nog nooit fout gegaan.)

Omdat pinyin werkt zonder die accenten, moet de software dus raden welk karakter je bedoelt als je “ma” intypt. Meestal werkt dat met statistiek: mensen hebben het vaker over hun moeder dan over hun paard, dus iemand die “ma” typt zal wel “moeder” bedoelen. En de software kan meer: hij raadt ook welk karakter je bedoelt als je nog maar een deel er van hebt ingetypt. Zie het voorbeeld van The Gong Project voor meer informatie.

Onlangs introduceerde Google zijn eigen software om met pinyin te werken. Al snel werd er beweerd dat deze software leentjebuur had gespeeld bij Chinese concurrent Sogou.

In het recht geldt: Wie stelt, bewijst. Maar hoe bewijs je dat een bedrijf jouw software heeft overgenomen? Een mogelijkheid is om een kopie van de software te pakken en die naast je eigen software te leggen. Zie je voldoende overeenkomsten, dan zal het wel overgenomen zijn.

Dat is alleen een beetje lastig als de software in kwestie niet te koop of te downloaden is, maar ergens op een server draait waar je niet bij kunt. Zoals de Pinyin-software van Google.

In dit geval kwam een oude truc goed van pas: kijk naar de fouten die de beide systemen maken. Als die allemaal hetzelfde zijn, dan zit er waarschijnlijk hetzelfde systeem achter. En dat is dan inbreuk op het auteursrecht.

Google heeft ondertussen formeel zijn excuses aangeboden.

Meer bij ABC30.com en bij NU.nl: Gelijkende vertaalsoftware brengt Google in verlegenheid.

Arnoud

Weg met Powerpoint? Nee, met PowerpointEN

Gisteren verwees ik naar een Australisch onderzoek over Powerpoint en hoe je dat wel -of juist niet- moet gebruiken.

Vandaag komt ook Garr Reynolds van Presentation Zen met een artikel hierover: Is it finally time to ditch PowerPoint?

Reynolds maakt de zeer ware opmerking dat het niet zozeer gaat om Powerpoint als zodanig, maar om het Powerpointen, het gebruik van Powerpoint om bolletjeslijsten met ondertiteling van je presentatie te laten zien. Dit noemt hij Slideumentatie. Je kunt met Powerpoint goede presentaties maken, en ook prima zelfstandig leesbare samenvattingen. Slideumentatie is een half-half oplossing: een presentatie die tegelijkertijd zelfstandig leesbaar moet zijn. En dan krijg je dus the worst of both worlds.

Een goede presentator deelt dus geen uitgeprinte Powerpoint uit, maar een artikel.

Zoals Reynolds het formuleert:

It’s long past time that we realized that putting the same information on a slide that is coming out of our mouths usually does not help — in fact usually hurts our message.

If your presentation visuals taken in the aggregate (e.g., your “PowerPoint deck”) can be perfectly and completely understood without your narration, then it begs the question: why are you there?

Arnoud

Patenteer nu ook uw copyright

Bill O’Brien, platform strategy manager bij Microsoft Ierland, in een discussie over open source en de vraag of Microsoft ooit haar broncode openbaar zal maken:

No, that’s not going to happen. … People patent their copyrights and everyone protects their IP and that’s how the industry works.”

Bron: SiliconRepublic.com: Microsoft opens up to open source.

Tip gevonden op DigitalMajority.

Arnoud

Stop met voorlezen, begin te vertellen

Het is nu bewezen: bolletjeslijsten voorlezen is de beste manier om je publiek in slaap te krijgen. Australisiche onderzoekers hebben geanalyseerd hoe een Powerpoint-sheet het beste een verhaal kracht bij kan zetten:

“It is effective to speak to a diagram, because it presents information in a different form. But it is not effective to speak the same words that are written, because it is putting too much load on the mind and decreases your ability to understand what is being presented.”

Met andere woorden, een presentatie wordt vele malen beter door je gesproken tekst te versterken met je Powerpoint-sheets. Je sheets moeten je boodschap kracht bijzetten. Niet alleen maar herhalen of samenvatten wat je vertelt.

Een foto, een kort citaat, een diagram of een schema versterken wat je vertelt. Het is dus zaak bij elk element van je boodschap te zoeken naar een afbeelding die deze versterkt.

Mensen luisteren met hun linker hersenhelft, en ze kijken met de rechter. Als ze dus naar jou luisteren en tegelijkertijd een plaatje bekijken met de kernboodschap, wordt het effect van jouw tekst versterkt.

Zet je een lange of complexe tekst op je sheet, dan moeten mensen hun linker hersenhelft gebruiken om die te begrijpen. Terwijl ze dat doen, kunnen ze niet naar jou luisteren.

Powerpoint is geen autocue.

Arnoud

Eerste open source auto gepresenteerd (via the Inquirer)

Op de AutoRai 2007 is een auto 2.0 gepresenteerd. De c,mm,n (spreek uit als Common) wordt in een open source omgeving ontworpen en gebouwd. Studenten van de universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente (3TU) hebben de basis voor de ‘auto van de toekomst’ neergezet.

Over enkele weken kunnen internetgebruikers, commercieel of individueel, de bouwtekeningen downloaden, ideeën toevoegen en weer teruggeven aan de online community. Dit laatste is wel voorwaarde om te participeren.

Via The Inquirer. De homepage van de auto heeft meer informatie en plaatjes.

Arnoud

Wanneer is iets inbreuk op het portretrecht?

Iemand die op de foto gezet worden, kan daar met zijn portretrecht tegen optreden. Daar zijn natuurlijk wel de nodige eisen voor. De belangrijkste is dat de geportretteerde moet aantonen dat hij een redelijk belang heeft om de publicatie te verbieden.

Een recent gepubliceerd maar oud vonnis (1996!) geeft mooi aan hoe die analyse in zijn werk gaat.

In deze zaak werd een vrouw gefotografeerd bij een Wasteland-party in Amsterdam. De vrouw was op de foto te zien “met één been over de reling van de loopbrug geslagen waarbij haar jurk openvalt. Voor haar bevindt zich een gehurkte man die zijn gezicht tegen haar schaamstreek drukt.”

De foto werd vervolgens in de Nieuwe Revu gepubliceerd. De foto illustreerde een artikel met als opschrift: SEX. HET JAAR WAARIN ALLES KAN, en bijschrift “Van incestplegers tot fistfucken op TV. Van SM op Internet tot openbare sex op de Amsterdamse Wasteland-parties. 1995 is het jaar waarin alles mag, kan en moet. Waarom?”

De vrouw wilde dit laten verbieden, omdat de publicatie van deze foto een ernstige inbreuk op haar privacy zou zijn. Zo pleitte haar advocaat:

Zij heeft er grote bezwaren tegen dat haar wijze van feestvieren buiten de kring van de aanwezigen op het feest bekend wordt, omdat bekenden van haar en anderen in haar omgeving haar gedrag zedeloos zullen vinden. Zij waande zich echter veilig in de beschermde omgeving van dit volgens haar besloten feest, tussen gelijkgestemde zielen.

Hoe ging de rechtbank hier nu mee om?

De eerste vraag is of er wel sprake is van een portret. Een afbeelding is een “portret” wanneer er een persoon herkenbaar op afgebeeld is. Dat betekent niet dat het gezicht er op moet staan. Een persoon kan ook door een karakteristieke lichaamshouding herkenbaar zijn.

Anders dan De Geïllustreerde Pers c.s. menen zijn van het gelaat van eiseres op de foto karakteristieke en daarmee herkenbare trekken te zien, zoals de haardracht, de neus, een gedeelte van de oogpartij en de bril. Het is, naar de rechtbank ter zitting heeft kunnen waarnemen, wel degelijk mogelijk dat aan het gelaat herkend wordt van de afbeelding, ook door onbekenden.

De eiseres had dus een portretrecht op de foto.

De volgende vraag is welk redelijk belang zij kon aanvoeren tegen publicatie. Privacy (persoonlijke levenssfeer) is in principe zo’n belang. Maar in dit geval was de foto buiten genomen, op de openbare weg waar het feest ook gehouden werd. De eisers zeiden

dat vrijwillig in de openbaarheid is getreden, op een publiek schavot, in het kader van een exhibitionistisch evenement, ten overstaan van toeschouwers, fotografen en cameraploegen, met in seksueel opzicht grenzeloos gedrag.

Maar dat was niet overtuigend, vond de rechtbank. Op de openbare weg dingen doen, betekent nog niet dat je helemaal geen privacy hebt.

De persoonlijke levenssfeer [kan] zich immers ook uitstrekken tot bepaalde gebeurtenissen die – gedeeltelijk – in het openbaar plaatsvinden. De omstandigheid dat eiseres zich boven de openbare weg bevond toen de foto werd genomen en dat personen die zich op dat moment in de Reguliersdwarsstraat bevonden haar – al dan niet conform haar bedoeling – mogelijk konden zien, vormt voor De Geïllustreerde Pers c.s. nog geen vrijbrief om zonder haar toestemming een foto van haar in een compromitterende pose te publiceren in een landelijk weekblad.

Het bordje bij de ingang van het feest met de mededeling dat binnen foto’s werden gemaakt, was daarbij niet relevant. Dat waarschuwt alleen dat er foto’s worden gemaakt en zegt nog niets over publicatie van die foto’s.

Degene die de foto publiceert, zal dus met een eigen belang moeten komen dat pleit vóór publicatie. Nu ging het om een foto in een weekblad. Verslaggeving en vrije nieuwsgaring is een groot goed, en privacy moet soms wijken als een foto nieuwswaarde heeft.

Er moet dan beoordeeld worden of het belang van de geportretteerde bij bescherming van haar persoonlijke levenssfeer opzij gezet moet worden voor het belang van het tijdschrift bij de onbelemmerde uitoefening van hun recht op vrijheid van meningsuiting.

In dit geval vond de rechtbank dat de privacy toch voorging, om een aantal redenen:

  • De foto was “geruime tijd” voor publicatie van het artikel gemaakt. Het ‘nieuws’ op de foto was dus niet echt actueel.
  • De geportretteerde was geen bekende persoon. Bekende personen hebben veel te dulden, maar “gewone” mensen niet.
  • De fotograaf had kunnen vragen om toestemming.
  • Het gezicht van de vrouw had onherkenbaar gemaakt kunnen worden. Het ging tenslotte niet om háár als persoon, maar om een sfeerbeeld.
Met name die laatste reden was doorslaggevend. Het was niet zo moeilijk geweest om rekening te houden met haar privacy. Dan had het tijdschrift dat ook moeten doen.

Wel werd de schadevergoeding verlaagd omdat de vrouw zelf het risico had genomen dat iets als dit kon gebeuren.

Gevonden via Boek 9.

Arnoud

Nieuw op Iusmentis: Citeren en citaatrecht

Nieuw op Iusmentis:

Het citeren van een kort gedeelte van een boek of artikel is geen inbreuk op het auteursrecht. Essentieel is dat de bron en de maker van het werk worden vermeld, niet meer wordt geciteerd dan strikt nodig voor het doel, en dat het citaat getrouw is (liefst letterlijk). Citeren kan bijvoorbeeld om te vertellen over het werk of om er kritiek op te leveren.

Er is geen harde regel over het deel dat je over mag nemen van het origineel. Dat kan ook niet, want het gaat bij citeren om de vraag of je wat je overneemt, ook echt nodig hebt voor het doel van je citaat. Soms zijn honderd regels nodig, en soms zijn tien regels al te veel.

Citeren en citaatrecht (in Auteursrecht @ iusmentis.com).

Arnoud

Nieuw op Iusmentis: Plagiaat bij gebruik van andermans werk

Nieuw op Iusmentis:

Plagiaat is het letterlijk overnemen van (delen van) andermans werk zonder fatsoenlijke bronvermelding. Ook parafraseren, in je eigen woorden weergeven van andermans werk, wordt vaak als plagiaat gezien als er geen bron bij vermeld staat. Je moet dus altijd duidelijk je eigen bijdragen scheiden van die van anderen.

Plagiaat bij gebruik van andermans werk (in Auteursrecht @ iusmentis.com).

Arnoud