Trijntje Oosterhuis verslikt zich voor 2 ton in Facebookpopulariteit

trijntje-oosterhuis-like-facebookKiezen tussen Trijntje Oosterhuis en Britt Dekkers. Hmm. Zangeres Oosterhuis beloofde voor elke like op haar Facebookbericht 1 euro over te maken naar giro 555, maar toen het aantal likes richting de 200.000 ging, verdween de oproep. Dat meldde de NOS gisteren. En dan vraag je je als jurist natuurlijk af: is die twee ton opeisbaar?

Belofte maakt schuld, heet dat dan. Ook juridisch: een overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding, en daarna zitten beide partijen eraan vast. Dat kan via een getekend contract maar ook een mondelinge overeenkomst is rechtsgeldig. Dus waarom niet een Twitteraanbod?

Het aanbod is dan in juridische zin: als jullie X doen, betaal ik €1 aan Giro 555 voor elke keer dat dat gebeurt. Dat idee ken ik nog van de sponsorloop van vroeger: ik zou 10 km hardlopen (of zwemmen, dat weet ik niet meer) en dan kreeg ik zo veel cent per buurman per kilometer. Ja, dat was gewoon rechtsgeldig. En wat is nu principieel het verschil tussen “als jij 10km loopt” en “als jij mijn Facebook liket”?

Een eerste tegenargument zou zijn dat ze het niet serieus had bedoeld. Ik denk niet dat je dit snel als een grap kunt benoemen. De actie liep, ze deed mee – dan mogen mensen vermoeden dat je het serieus meent. En zo’n vermoeden wordt dan bindend, ook al had je het niet zo bedoeld.

De vraag is dan, had ze eerder in moeten grijpen? Je mag immers je aanbod intrekken, en likes na het intrekmoment zijn niet meer relevant. Maar had ze dat niet wat eerder kunnen doen dan na 200.000 likes?

Dus ja, in principe zou iedereen die de vindikleukknop heeft gebruikt, nu dus kunnen verlangen dat de zangeres 1 euro gaat overmaken. Ja, één euro want iedereen heeft een eigen overeenkomst “ik betaal 1 euro als jij me liket” en je kunt andermans overeenkomst niet afdwingen. Nou ja, je zou een stichting “Trijntje moet betalen” gaan oprichten en dan met 200.000 man gezamenlijk opereren, maar dat voelt wat overdreven. (Net als zelf procederen over 1 euro trouwens.)

In principe, want in het recht zijn altijd wel uitzonderingen te vinden. En deze situatie voelt wel een tikje onredelijk voor de zangeres: hoe had zij nu kunnen weten dat ze zó veel likes zou gaan krijgen? En dan komt de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid om de hoek kijken. Je kunt iemand niet aan een overeenkomst houden als het volstrekt onredelijke uitkomsten zou opleveren. En iemand die denkt, dat kost me een paar tientjes, en dan ineens een factuur van 2 ton krijgt, die heeft een best onredelijke uitkomst. Of moet dat voor haar rekening komen? Je kunt die teller immers met enige regelmaat checken en voor jezelf een grens afspreken. Het ging vast niet in 5 minuten van de nul naar de 200.000.

Natuurlijk is het niet zo simpel als “och hemeltjelief” tweeten en de oproep weghalen. Want ook op deze uitzondering zitten weer uitzonderingen. (Leuk he, recht?) Je kunt niet eenzijdig besluiten dat de uitkomst onredelijk is. Daarvoor moeten alle omstandigheden van het geval worden meegenomen, wat ik een rotterm vind altijd want zo kun je nooit een fatsoenlijk algemeen antwoord geven.

Praktisch gezien gaat hier natuurlijk niets mee gebeuren, juridisch dan. Want niemand gaat procederen over dit bedrag. Misschien maakt ze nog een bedrag over vanuit haar persoonlijk gevoel.

Maar waar ik nog het meest mee zit, is dat deze actie een bevestiging is van al die kettingbriefflauwekul van de afgelopen 20 jaar: stuur deze mail door en Bill Gates doneert 1 dollar aan het kinderfonds in Afrika. Trijntje gaat de komende jaren in héél wat mutaties geld doneren als mensen maar foto’s tweeten, dingen pinnen, ergens inchecken of krabbelen of wat maar de hype du jour is op dat moment.

Arnoud

Is een vinkje ook goed of moet het echt een handtekening zijn?

handtekening-zosh-iphone.pngKennelijk is er weer eens een workshop Digitaal contracteren geweest of zo, want ik kreeg deze week een aardig stapeltje mails met vragen hoe je digitaal mensen akkoord kunt laten gaan met een of ander. Vaak gaat het dan over privacyspecifieke zaken, maar ook zaken als ontvangstbevestigingen of gewoon akkoord op een contract wil men het liefst zo eenvoudig mogelijk doen, dus graag met een digitaal vinkje.

Hoofdregel uit de wet is dat rechtshandelingen vormvrij zijn. Oftewel, alle handelingen die juridisch enig gevolg hebben, mogen worden verricht op elke wijze die je maar kunt bedenken, ténzij in de wet staat dat het op een specifieke manier (vorm) moet. Ik kan bijvoorbeeld akkoord geven op een contract door “ja” te zéggen in plaats van een krabbel te zetten op papier. Ook zou ik rooksignalen kunnen sturen vanaf het dak van mijn huis, maar de vraag is of de wederpartij dat ziet – en natuurlijk moet een handeling wel aankomen bij de wederpartij.

Je mag hier als partijen van afwijken. De wederpartij bij dat contract kan bepalen dat er pas een contractsluiting is wanneer ik die krabbel zet, en mijn mondelinge “ja” is dan niet rechtsgeldig. Maar dat hoeft niet. Alleen bij een paar heel specifieke contracten is een geschrift vereist: koop van een huis, een arbeidscontract met concurrentiebeding en, eh, een verzekeringspolis. Meer kan ik er eigenlijk niet bedenken.

Er is dus geen enkele reden om per se een handtekening op papier te eisen. Nou ja, eentje dan: een stuk papier met handtekening levert sterker bewijs op. Wat op dat stuk papier – een akte – staat, is in principe dwingend bewijs tussen de partijen over de afspraak. “Jamaar ik had het anders bedoeld dan het er staat” is na ondertekening dus geen argument meer.

Dit geldt ook bij toestemming onder de privacywet. De regels voor zulke toestemming zijn strenger dan voor ‘gewoon’ een rechtshandeling: de privacywet eist “vrije, specifieke en op informatie berustende” toestemming. Maar ook hier geldt niet dat die toestemming schriftelijk moet zijn gegeven of dat deze pas gegeven is als men een krabbel op papier heeft geproduceerd. Wederom, die handtekening is handig als bewijs, maar dat is het dan.

Maar Arnoud, waarom doet iedereen dan zo moeilijk over digitale handtekeningen en certificaten en PKI-infrastructuren? Tsja, ik heb werkelijk géén idee. Juridisch nodig is het bepaald niet. Technologie-fetishisme noemde ik het eens: het zo leuk vinden van techniek dat we er allerlei regeltjes voor gaan maken om het “goed te regelen” zonder dat iemand zich nu afvraagt of dit wel geregeld moet worden of waarom. Menig organisatie heeft bérgen regels en bijbehorende compliancedocumenten voor digitale handtekeningen, terwijl voor de krabbel op papier er zelden meer is dan “deze moet worden gezet”. Zucht.

Arnoud

Wie klikt er op mijn knopjes?

ie-aagree-ezel“Dan moet je nu op ie aag-ree klikken”. Met die woorden legde het zoontje van een bevriende jurist ooit een vriendje uit hoe hij zich kon registreren bij een spelletje. Gelukkig was vader er nog net op tijd bij om deze rechtshandeling te verhinderen, maar de vraag “wat gebeurt er nu juridisch bij zo’n klik” bleef wel hangen. Wat te denken van een IT-er die onderhoud pleegt bij een klant en dan bij een gedownloade update op “ie aag-ree” moet klikken?

Met een druk op de knop “Ik ga akkoord” wordt een overeenkomst gesloten. Daarvoor is immers niet meer nodig dan dat iemand een aanbod doet (u mag dit, tegen deze voorwaarden) en een ander aangeeft daarmee akkoord te zijn. En klikken op een knop die zégt “Ik ga akkoord” lijkt mij een evidente manier om een akkoord aan te geven.

De vraag is dan, wíe heeft die overeenkomst gesloten. In principe is dat de persoon die klikt, maar afhankelijk van de situatie kan dat anders zijn. Een werknemer gaat bijvoorbeeld eigenlijk nooit in eigen naam akkoord met zulke licenties, als de software iets met het werk te maken heeft. Hij handelt dan namens de werkgever. Voor een ingehuurde IT-er geldt hetzelfde: als deel van de opdracht (redelijkerwijs) is dat hij die software moet installeren voor de klant, dan gaat hij dus namens de klant akkoord met die voorwaarden.

Natuurlijk kan een werkgever of opdrachtgever altijd achteraf zeggen dat hij dat niet gewild heeft, maar zo makkelijk komt hij er naar de leverancier niet onderuit. Als de ‘achterman’ (degene die nu ineens aan de licentie vastzit) de indruk heeft gewekt dat de werknemer/opdrachtnemer de licentie mócht sluiten in zijn naam, dan zit hij eraan vast. Ook als dat volgens de interne regels niet mocht. Verder is een werknemer eigenlijk nooit aansprakelijk voor wat hij doet, dus als werkgever gaan roepen dat je niet gebonden bent aan die licentie is onverstandig, want je erkent auteursrechten te schenden en je kunt de schadeclaim van de leverancier nergens op verhalen.

Freelance IT-ers die bang zijn toch claims te krijgen, kunnen iets als dit in hun algemene voorwaarden (je hébt toch algemene voorwaarden?) opnemen:

Leverancier is gerechtigd alle redelijkerwijs benodigde licenties af te sluiten uit naam van Opdrachtgever. Wanneer de voorwaarden gebruikelijk zijn en/of niet onderhandelbaar, zal Opdrachtgever hiertegen geen bezwaar maken.

Bij een kind ligt het iets lastiger, die installeert meestal niet namens zijn ouders die software maar wil dat zelf. Dat ligt juridisch lastig, want een kind kan niet zomaar zelfstandig rechtshandelingen (zoals akkoord gaan) verrichten. De ouders kunnen dat tegenhouden, tenzij het “gebruikelijk” is dat iemand van die leeftijd zulke rechtshandelingen verricht. Dus dan zou de vraag zijn, hoe normaal is het voor leeftijdsgenoten van dat zoontje om op “ie aag-ree” te klikken bij dat soort EULA’s?

Arnoud

Uw bestelknop mag op de schop

betaalplicht.pngEen lezer wees me op een Duitse blog over een nieuwe wet die eerlijker zaken doen op internet moet bevorderen. Meer specifiek ging het over een reactie daaronder:

Ein Einkauf in ausländischen Shops ist für deutsche Verbraucher damit zuküntig eigentlich nicht mehr rechtsicher möglich.

Oftewel: zodra die Duitse wet er door is, kunnen Duitsers niet meer bij buitenlandse webwinkels kopen. Eh, wacht, wat?

Deze Duitse wet is de vertaling van de nieuwe Europese Consumentenrechtenrichtlijn 2011/83/EU waarover ik eerder blogde. De Duitse blog en de reactie gaan over artikel 8, waarin dit staat:

De handelaar ziet erop toe dat de consument bij het plaatsen van zijn bestelling, uitdrukkelijk erkent dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien het plaatsen van een be­stelling inhoudt dat een knop of een soortgelijke functie moet worden aangeklikt, wordt de knop of soortgelijke functie op een goed leesbare wijze aangemerkt met alleen de woorden “bestel­ling met betalingsverplichting” of een overeenkomstige ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een verplichting inhoudt om de handelaar te betalen. Indien aan de bepalingen van deze alinea niet is voldaan is de consument niet door de overeenkomst of de bestelling gebon­den.

Kort samengevat: enkel en alléén als op de bestelknop staat “bestelling met betalingsverplichting” of iets dergelijks, heb je een contract gesloten. In alle andere gevallen niet. Dus 99% van de huidige “bestel”-knoppen moet worden aangepast.

En ja, dat gaan wij ook krijgen want ook Nederland moet dit in hun wet opnemen. Zo’n knop als u hier rechtsboven ziet, is dus wettelijk verplicht en wel per 13 december 2013 want dan moet onze wet dit ingevoerd hebben. (Nu hebben wij niet bepaald een goed track record bij deze deadlines, maar toch.)

Maar goed, waarom kunnen Duitsers in de tussentijd niet meer bij ons bestellen?

Algemeen is het zo dat voor een consument in land X de wet van land X geldt bij een aankoop elders in Europa. De reageerder trekt hieruit de conclusie dat áls de Duitse wet er door komt, een Duitse consument dus pas bestellingen bij buitenlandse webwinkels kan plaatsen als die zo’n knop hebben. Want volgens het Duits recht uit dat voorstel is “Bestelling afronden” of “Nu order plaatsen” niet (meer) genoeg. Er staat immers niet bij “met betalingsverplichting”.

Het gaat hier om dwingend recht, dus de consument kan niet zelf zeggen “ik snap dat ik moet betalen dus ik verklaar mezelf akkoord ondanks dat het niet bij de knop staat dat ik moet betalen”. Er moet en er zal “met betalingsverplichting” onder de knop staan, anders is er geen contract gesloten.

Meelezende webdesigners en grafisch ontwerpers: uw uitdaging voor vandaag is een bestelknop ontwerpen die voldoet aan de Europese wet en er tóch aantrekkelijk uitziet. 🙂

Arnoud

Een klap met de veilinghamer

hamer-klap-aanvaarding-rechtspraak-uitspraak.jpgHeb je een schilderij gekocht als de veilingmeester met zijn hamer slaat en tegelijkertijd nog een bod via internet ontvangt? De rechtbank Amsterdam zegt van wel, maar omdat de koper was gaan doorbieden, is zijn aankoop toch vervallen en is hij het schilderij kwijt.

Op een veiling werd kunst uit een nalatenschap verkocht. Daarbij kon op vier manieren een bod worden uitgebracht: schriftelijk voorafgaand aan de veiling, rechtstreeks vanuit de zaal, telefonisch en via internet. De eiser uit deze rechtszaak was een antiquair die in de zaal aanwezig was.

De antiquair (A) bracht een bod uit van 12.000 euro en dat leek het hoogste bod:

Nadat er gedurende enkele seconden geen hoger bod volgde, heeft [veilingmeester D] een klap met de veilinghamer gegeven, het biednummer van [A] genoemd (360) en in één adem door gemeld dat er “met de hamer” tijdig een bod van 13.000 euro via internet was uitgebracht.

Letterlijk ging het zo:

(geluid van een hamerklap)<br/> Three six o ” thirteen in time sir! Sorry, with the hammer again, the internet. [Dat “360” was het nummer van meneer A. – EFRT]

Toen werd het wat verwarrend, want antiquair A meende dat hij ondertussen het schilderij had gekocht. De veilingmeester D meende van niet, en na enige woordenwisseling bood A door naar 14.000 en uiteindelijk 18.000 euro (waarbij hij op zeker moment wel protesteerde tegen de gang van zaken). Voor de prijs van 18.000 euro kreeg hij het schilderij.

De lastige vraag is nu: heeft A het schilderij gekocht, en zo ja voor welke prijs?

De rechtbank begint keurig bij het begin. Een (koop-)overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van een aanbod. Bij een veiling bieden de aanwezigen, en aanvaardt de veilingmeester het aanbod. Hij doet dat door met zijn hamer te slaan (dat mag, aanbod en aanvaarding kan ook blijken uit een handeling).

Daarmee zou je zeggen dat het duidelijk is: er is 12.000 geboden (aanbod) en er is met de hamer geslagen (aanvaarding). Maar nee, zegt het veilinghuis, die hamerslag was een foutje want D had slechts de intentie het hoogste bod te aanvaarden. En A’s bod was niet het hoogste.

Juridisch gezien is dat significant. Als je verklaring (de hamerslag) niet overeenkomt met wat je werkelijk wilde, dan is die verklaring niet per se rechtsgeldig. Maar omdat het dan wel érg makkelijk zou zijn om van dingen af te komen door te zeggen dat je dat niet wilde, zit er een grens aan: als de wederpartij erop mocht vertrouwen dat je verklaring wél overeenstemt met je wil, dan zit je eraan vast ook al was dat niet je bedoeling.

De rechtbank gooit het over een iets andere boeg: de veilingmeester had wel degelijk de wil om het bod van A als hoogste te aanvaarden. Immers:

Op het moment dat de hamer viel, was de wil van [het veilinghuis] dan ook gericht op de verkoop van het schilderij aan [A] voor een bedrag van 12.000 euro. Pas na de hamerklap zag [D] dat er een hoger bod was uitgebracht. Eerst toen realiseerde hij zich dat hij het schilderij niet had willen verkopen aan [A]. Dit doet er echter niet aan af dat die wil op het moment van de hamerklap wel aanwezig was.

Lastig daarbij is wel dat als “in de hamer” oftewel tegelijkertijd met de hamerklap nog een bod binnenkomt via internet, je je af kunt vragen of deze timing wel klopt. Maar de rechter vindt dat het probleem van het veilinghuis. De aanwezigen kunnen niet zien wat er binnenkomt via internet, en moeten dus afgaan op de hamerklap. Daarmee is de koopovereenkomst dus tot stand gekomen.

Toch raakt de antiquair zijn schilderij kwijt. Hij had namelijk niet na de voortzetting geprotesteerd dat er totaal geen verkoop mogelijk was omdat hij eigenaar was. Hij had meegeboden, en daarmee afstand gedaan van zijn recht op nakoming van de koopovereenkomst. Dat bieden was weliswaar onder protest, maar dat protest was te onduidelijk om uit af te mogen leiden dat A meende al eigenaar te zijn. Daar sta je dan…

Arnoud

Moet een contract altijd worden ondertekend? (2)

In mijn blogpost van gisteren sloot ik af met:

Heb je een afspraak dat een contract getekend moet worden, of loopt je wederpartij weg voordat je alle punten hebt geregeld, dan is er dus geen rechtsgeldige overeenkomst.

Een contract sluiten is vormvrij, zoals dat juridisch heet. Je kunt dus prima afspreken dat het contract pas geldig is als beide partijen hun handtekening hebben gezet. Weigert een partij dat, dan is hij niet gebonden aan het contract. Dat kan een flinke strop zijn: je hebt maanden onderhandeld, flink geïnvesteerd misschien al, alles lijkt in kannen en kruiken en dan krijg je ineens geen handtekening.

Dit probleem staat juridisch bekend als het probleem van de afgebroken onderhandelingen of ook wel van de precontractuele verhoudingen. Mag je onderhandelingen afbreken, en zo ja welke consequenties staan daarop?

In haar CBB/JPO arrest van 19952005 oordeelde de Hoge Raad dat je in principe zomaar onderhandelingen mag afbreken,

tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd verlangen van de wederpartij in het totstandkomen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn.

Belangrijk daarbij is of je het vertrouwen hebt gewekt dat je door zou gaan. Een veel gezien gebruik bij grote bedrijven is dat bij elke onderhandelingsslag “Subject to management approval” bovenaan elk document gezet wordt. Je moet dan weten als wederpartij dat het management zomaar “nee” kan zeggen. Heel veel vertrouwen mag je dan niet hebben.

Omgekeerd, als je een intentieverklaring opstelt waarin je zegt “Wij gaan een overeenkomst sluiten” (of woorden van gelijke strekking), dan zit je vast aan de verplichting een contract te sluiten.

Dit arrest wijkt trouwens af van de oudere regel uit het Plas/Valburg-arrest, dat nog expliciet drie fases (fasen?) onderscheidde:

  1. Afbreken mag, zonder recht op schadevergoeding voor de wederpartij.
  2. Afbreken mag, maar de wederpartij heeft wel recht op schadevergoeding
  3. Afbreken mag niet meer, je moet terug naar de onderhandelingstafel en tot een contract komen (plus schadevergoeding)

Het lijkt erop dat de tweede regels niet meer bestaat, maar helemaal duidelijk is dat niet.

In ieder geval lijkt het mij van wezenlijk belang dat je vooraf duidelijk maakt hoe je de onderhandelingen ziet, onder welke voorwaarden je weg wilt kunnen lopen en wanneer jij je gebonden acht aan de overeenkomst.

Arnoud

Moet een contract altijd worden ondertekend? (1)

Een lezer vroeg me:

Per e-mail heb ik met een ander bedrijf uitgebreide correspondentie gevoerd over een koopcontract. Uiteindelijk waren we eruit (dacht ik), dus ik vroeg hem het contract uit te printen en te ondertekenen zodat het juridisch bindend zou worden. Toen hoorde ik ineens niets meer. Pas na veel nabellen kwam het hoge woord eruit: hij vond het toch maar niets en had dus besloten dat hij niet ging tekenen. Is hij nu werkelijk niet gebonden aan het contract?

Het is een misverstand dat je een contract moet ondertekenen om een rechtsgeldige overeenkomst te hebben. Zodra je overeenstemming hebt over de inhoud, heb je een contract. Of dat nu op papier staat, is niet belangrijk. Tenzij je natuurlijk in het onderhandeltraject afspreekt dat het contract op papier zal moeten en ondertekend moet worden voordat je jezelf eraan gebonden acht. Als je onderling zulke extra regeltjes wilt stellen, dan mag dat.

In een recente zaak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie v.d. Ned. Antillen en Aruba ging het over precies dit punt. Er was per e-mail gesproken over de koop (van een huisje) en er was een bod gedaan dat zonder enig voorbehoud was aangenomen. Het argument dat er eerst een koopcontract had moeten worden getekend, wordt van tafel geveegd:

Nu uit niets blijkt dat partijen hebben afgesproken dat de koopovereenkomst pas perfect zou zijn na ondertekening daarvan, is het feit dat er kennelijk geen voorlopige koopakte is opgestuurd en/of niet ondertekend geretourneerd, van geen belang…. De volledige emailwisseling tussen [koper] en [verkoper] bevat verder voldoende duidelijkheid over alle essentialia van een koopovereenkomst.

Dit lijkt me ook naar Nederlands recht volkomen juist. Zodra vaststaat wat je allebei wilt afspreken, zit je eraan vast. Of het nu getekend is of niet. Wil je pas na het tekenmoment gebonden zijn, dan moet je afspreken dat je het zo gaat doen.

Heb je zo’n afspraak, of loopt je wederpartij weg voordat je alle punten hebt geregeld, dan is er dus geen rechtsgeldige overeenkomst. Of dat weglopen of weigeren te tekenen mag, is een vraag die ik mijn blogpost van morgen beantwoord.

Arnoud

Het doorlopen van webpagina’s

bromfiets-verzekering-plaatje-nummerbord.jpgOvereenkomsten sluiten via internet blijkt toch weer een moeilijke zaak, zeker als je wederpartij achteraf gewoon keihard ontkent er een gesloten te hebben. Een recent vonnis van de kantonrechter Alkmaar is daar een mooi voorbeeld van. De eiser stelde dat de gedaagde met hem een overeenkomst voor een bromfietsverzekering had gesloten via haar website. De gedaagde ontkende, waarop de kantonrechter de eiser opdroeg met nader bewijs te komen van de stappen die je op de site moest doorlopen.

Dat bewijs kwam er, maar het blijkt bepaald niet overtuigend. De rechter wil meer zien dan een stapel schermafdrukken, zo blijkt:

Weliswaar valt uit de overgelegde schermafdrukken van webpagina’s af te leiden hoe er met [eiser] via internet een overeenkomst tot stand kan komen, maar nog steeds is niet gebleken dat [gedaagde] deze webpagina’s heeft doorlopen. Zo heeft [eiser] geen gegevens overgelegd waaruit blijkt welke webpagina’s ten tijde van het sluiten van de gestelde overeenkomst, 2 maart 2008, op de website […….] zichtbaar waren en een bezoeker daarvan moest doorlopen om een overeenkomst tot stand te laten komen. Aldus is niet vast komen te staan dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen.

Schermafdrukken van nu bewijzen niet hoe de website in 2008 opereerde, en al helemaal niet dat de gedaagde partij daar ook werkelijk doorheen is gelopen. Een terecht punt, maar dit is wel de manier waarop veel bedrijven het zullen doen. (Verzamelen jullie meer informatie dan dit?) Ik ken er maar weinig die bijvoorbeeld het IP-adres loggen van elke bezoeker die op “Bestel nu” klikt of schermafdrukken van hun site maken op het moment dat die een update krijgt.

Een paar dagen later kreeg de gedaagde een verzekeringspolis thuisgestuurd. Dat bewijst m.i. dat wel degelijk alle pagina’s zijn doorlopen en dat op de knop “direct afsluiten” moet zijn gedrukt, want dat is de enige redelijke verklaring voor het feit dat het systeem van de eiser zo’n polis genereert en opstuurt.

Maar wat daar nog ontbreekt, is bewijs dat de gedaagde dat allemaal heeft gedaan. Het had ook zijn buurman kunnen zijn immers.

Nu zou je kunnen zeggen, als je zomaar een polis krijgt dan moet je aan de bel gaan hangen, maar nee:

Dat [eiser] vervolgens een verzekeringspolis aan [gedaagde] heeft toegezonden en hem erop heeft gewezen dat, indien hij niet binnen 14 dagen reageert, de op het polisblad vermelde gegevens worden verondersteld juist te zijn, maakt het voorgaande niet anders. Het niet-reageren op een dergelijk bericht, kan in redelijkheid niet worden beschouwd als wilsverklaring van [gedaagde] gericht op de totstandkoming van een overeenkomst.

De rechter lijkt hier impliciet artikel 7:7 BW aan te halen, waarin staat dat je ongevraagde zendingen “ten einde hem tot een koop te bewegen” en ongevraagde dienstverlening niet mag opvatten als een akkoord daarvoor. Stilzwijgend toelaten dat je ramen gelapt worden is geen grond voor een factuur, en verzekering is net zo goed een dienst als ramen lappen.

Het roept wel een fundamentele vraag op: hoe had deze verzekeringsmaatschappij dan wél moeten bewijzen dat het de gedaagde was die de bestelling had geplaatst? Zowat alles dat op een website wordt ingevuld, kan immers ook door de buurman of een kennis worden ingevuld.

Arnoud

De doorslaggevende algemene voorwaarden

motorfiets-harley-davidson-flh-1340-ebay-verkopen.jpgAls je een motorfiets via internet bij opbod te koop aanbiedt, zit je dan automatisch aan de laatste bieder vast, vroeg NJBlog zich af. Het ging hier om een zaak waarbij een Harley-Davidsonmotorfiets te koop stond op eBay, met een hoogste bod van 3.250 euro. De verkoper bleek echter nadien de motorfiets buiten eBay om verkocht te hebben. Hij meende het bod te mogen negeren omdat het onder zijn (vergeten) minimumprijs van 7.000 euro was en bovendien onrealistisch laag voor een motor van dit type.

In zijn vonnis bepaalt de kantonrechter Zwolle echter dat er toch een rechtsgeldige koop tot stand is gekomen. De verkoper had dan misschien een lagerehogere prijs bedoeld, maar de kopende partij wordt beschermd vanwege het gerechtvaardigd vertrouwen dat gewekt is. En daarbij spelen de specifieke omstandigheden van de veilingsite een rol:

[gedaagde partij] heeft de motor op een veilingsite aangeboden en het (ook [gedaagde partij] bekende) uitgangspunt van een veiling is nu eenmaal dat de hoogste bieder tevens de koper is. [eisende partij] was de 21ste bieder en on-weersproken is gebleven dat [eisende partij] het bod heeft uitgebracht tegen het einde van de 10-dagenperiode gedurende welke de veiling liep. Eerdere biedingen lager uiteraard nog lager en desondanks heeft [gedaagde partij] het recht en de mogelijkheid de veiling voortijdig te beëindigen, niet benut.

Nog belangrijker, de algemene voorwaarden van de veilingsite spelen een belangrijke rol. Daar staat onder andere in dat je het recht hebt je aanbod in te trekken indien sprake is van een vergissing, waar de verkoper geen gebruik van heeft gemaakt. Bovendien staat elders in die voorwaarden dat je ook als verkoper niet zomaar onder een hoogste bod uitkomt. En hoewel die voorwaarden in principe uitsluitend gelden tussen verkoper en ebay zelf, past de rechter ze ook toe op de relatie tussen koper en verkoper direct.

In de comments bij NJBlog wordt nog verwezen naar het OTTO-arrest uit 2008, waarbij een LCD-televisie niet voor 99 euro verkocht was omdat die prijs onrealistisch laag was. Maar dat gaat hier niet op: de prijs van een geveild product kan gemakkelijk veel lager zijn dan een redelijke winkelprijs voor een nieuw product.

Arnoud<br/> (foto: Motoprofi.com)

Wanneer is de koop op afstand gesloten?

elsevier-koopnu.jpgEen lezer deed een poging om de serie West Wing, The Complete Series te bestellen bij de webshop van Elsevier. Hij drukte op de hiernaast afgebeelde knop, en kreeg tot zijn verbazing en teleurstelling deze tekst:

Helaas is West Wing, The Complete Series (Seizoen 1 t/m 7) tijdelijk niet leverbaar!

Nu kan het natuurlijk altijd dat dingen niet op voorraad zijn. Maar, zo vroeg onze lezer zich af: heb ik de box eigenlijk niet al gekocht? Kan ik met andere woorden Elsevier aan de koopovereenkomst houden?

Een lastige vraag. De webshop doet een aanbod (deze box voor dit bedrag) en de bezoeker gaat akkoord door op die knop te drukken. Maar ik vraag me af of mensen al verwachten de koop gesloten te hebben als ze op die knop drukken. Normaal komt er nog een hele riedel aan schermen achteraan, met bijvoorbeeld informatie over de verzendkosten waar je mee akkoord moet gaan. Vanuit die redenering is de koop pas gesloten als er in het allerlaatste scherm op “koop definitief maken” of zoiets geklikt wordt.

Maar stel nu dat de koop wel degelijk op dit moment gesloten is. Verzending is bijvoorbeeld gratis en alle informatie is al elders (bv. bij klantregistratie) afdoende gemeld. Dan zit Elsevier inderdaad vast aan de verplichting tot levering.

Elsevier heeft de box niet, kan niet leveren en schiet dan tekort in de nakoming, zoals dat heet. Dat kan tijdelijk zijn of blijvend. Als de box bij de leverancier uitverkocht is en ook niet meer komt, heet dat een blijvende onmogelijkheid tot nakoming. Zit er nieuwe voorraad aan te komen, maar duurt dat nog een jaar, dan is de onmogelijkheid slechts tijdelijk.

In beide gevallen kan de klant van de overeenkomst af als levering onmogelijk blijkt (art. 6:265 BW). In gebreke stellen is niet nodig in die situatie.

Maar kan Elsevier van de overeenkomst af? Nee, formeel gezien niet. Zij hebben beloofd te leveren en dat zullen ze moeten doen ook. Als levering onmogelijk is, kunnen ze niets anders dan wachten tot het weer mogelijk wordt dan wel tot de klant geen zin meer heeft te wachten.

Arnoud