Waarom zetten wij eigenlijk handtekeningen op papier?

handtekening.jpgRegelmatig vragen lezers me: waarom doen wij als bedrijf nog steeds zo moeilijk met handtekeningen op stukken papier? Ons hele bedrijf is geautomatiseerd, alleen bij sommige acties moeten er dingen uitgeprint, getekend en weer ingescand zijn. En soms wordt dan zelfs dat stuk papier nog bewaard. Is dat nu echt juridisch nodig?

Juridisch bepalen of een stuk papier écht nodig is, is vaak een hele kluif. Hoofdregel is: het hoeft niet op papier. De wet kent namelijk slechts zelden een harde eis dat iets pas rechtsgeldig is als het op papier staat. Wie er meer weet dan de volgende, mag het zeggen: de koop van een woning (art. 7:2 BW), huurkoop (7A:1576i BW), timesharing (7:50c lid 1 BW), pacht (7:317 lid 1 BW), vrijwillige garantietoezeggingen (7:6a lid 3 BW), verkoop van IE-rechten (art. 2 Auteurswet) en sinds juli 2014 de overeenkomst tot dienstverlening na telefonische acquisitie (6:230v sub 6 BW). De arbeidsovereenkomst hoeft alleen schriftelijk als er een proeftijd (7:652 lid 2 BW), concurrentiebeding (7:653 lid 1 BW) of boetebeding (7:650 lid 2 BW) is opgenomen. Een factuur hoeft niet schriftelijk.

Meestal wil men graag stukken papier omdat dit sterk bewijs oplevert. Met een akte (een ondertekende verklaring op papier) ontstaat ‘dwingend’ bewijs (art. 157 Rechtsvordering) van wat er is afgesproken. Onder voorwaarden is ook een elektronische akte rechtsgeldig (art. 156a Rechtsvordering). Kort gezegd is vereist dat de inhoud zodanig wordt vastgelegd dat deze ongewijzigd gereproduceerd kan worden voor zo lang als nodig. In de ICT-praktijk betekent dit een PDF-bestand en een goed ingericht proces voor het aanmaken en archiveren daarvan.

Heel vaak zijn dit soort bedrijfsprocessen er vooral omdat ze er altijd al waren. Men heeft altijd geleerd dat papier en handtekening “rechtsgeldig” zijn, of zelfs verplicht. Dus dat is het proces en dat blijft het proces. Daar verandering in brengen is niet eenvoudig, want “zo doen we het altijd al” is een van de sterkste argumenten uit de praktijk om iets te laten zoals het is.

Hoe elektronisch zijn jullie met contracten en documenteren?

Arnoud

Waarom moet contractuele correspondentie toch altijd op papier?

dode-boom-papier-contractEen lezer vroeg me:

Waarom eist vrijwel elk (Engelstalig) contract dat je alleen notices en correspondentie rond het contract op papier mag doen? Kennen juristen nog steeds geen e-mail of zo?

Het is inderdaad zeer gebruikelijk om in contracten een “notices” clausule op te nemen. Daarin staat dan dat alle verplichte mededelingen en vaak ook überhaupt alle correspondentie rondom het contract schriftelijk moet, en wel aan de in het contract opgenomen personen en adressen.

In theorie is het idee hierachter dat je dan voorkomt dat mensen mondeling van alles roepen en dan achteraf daar stennis over maken. Maar heel vaak komt dat niet voor: wie namelijk zegt dat hij ooit wat riep, mag bewijzen dat hij dat gedaan heeft. En dat zal niet meevallen.

Mijn gevoel zegt me dat deze clausule vooral opgenomen wordt omdat het gewichtig of juridisch staat. Zoals er wel meer rare clausules in ICT-contracten staan (zie ons Handboek ICT-contracten waar ik ze fileer).

De enige echte juridische reden om papier te willen is omdat een papieren tekst – mits met handtekening – een onderhandse akte oplevert, die in beginsel dwingend bewijs is tussen partijen. Daarmee kan er achteraf dus niet of nauwelijks meer worden getwist over de inhoud van de mededeling. Althans: over de letterlijke mededeling. Ook de inhoud van aktes mag nog steeds worden gesteggeld: wat bedóelden jullie toen je dat schreef?

In mijn praktijk zie ik het papiervereiste massaal misgaan: men schrijft het keurig op “want dat hoort in een contract” en vervolgens ziet niemand het belang van het versturen van een plakje dode boom en mailt dus gewoon wat ze willen zeggen. Als ze het mooi willen doen, dan gaat dat als PDF in bijlage. Er is ook geen reden om dergelijke communicatie als minderwaardig aan papier te zien, zolang maar duidelijk is van wie deze afkomstig zijn en vaststaat dat de inhoud is zoals bedoeld door de afzender. Zet dát dan gewoon in je contract, denk ik dan.

Arnoud

Hoezo, Facebook krijgt de auteursrechten op wat je uploadt?!

reclaim-facebook-logoDe Nederlandse ReClaim, die op Facebook geplaatste foto’s van een watermerk voorziet om zo commercieel hergebruik te saboteren, is zonder reden verwijderd. Dat meldde Webwereld. Heel vervelend voor Reclaim en haar gebruikers, maar ik struikelde juridisch even over de frase “akkoord met het feit dat van alle geplaatste content de rechten worden overgedragen aan het sociale netwerk” want dat is gewoon niet wáár en ik word er een beetje moe van dat iedereen dat blijft zeggen.

De app Reclaim is ontwikkeld naar aanleiding van de nieuwe voorwaarden van Facebook, waarin staat dat Facebook alle geüploade content mag exploiteren voor commerciële doeleinden. Door een watermark op je foto te zetten, maak je dit minder aantrekkelijk. Een stuk slimmer dan een disclaimerpaste op je wall.

Natuurlijk kun je ook handmatig een watermerk of tekst in je foto’s knallen, maar het bijzondere aan Reclaim is dat het watermerk vrijwel onzichtbaar is tenzij je goed in de achtergrond kijkt. Plus, de originele foto’s blijven bewaard en zijn te downloaden. Creatief en nuttig dus.

Afijn. Dat Facebook die app niet leuk vindt (want het verstiert de gebruikservaring, of zoiets, vul de PR-reutel maar in), dat begrijp ik ergens nog wel. Dat ze dan de macht hebben om het ding uit te zetten, daar kunnen we een boom over opzetten of dat nou hoort of niet.

Maar eigenlijk wilde ik vooral even NÉÉ zeggen tegen deze passage van Webwereld:

Facebook-gebruikers gaan immers – in tegenstelling tot wat veel mensen denken- al lange tijd akkoord met het feit dat van alle geplaatste content de rechten worden overgedragen aan het sociale netwerk.

Dat is niet waar en wel zo niet waar dat het niet leuk meer is. Auteursrechten kún je niet overdragen aan een ander, behalve als je een stuk papier ondertekent waarop staat dat je auteursrechten overdraagt (en welke). Nu mag dat stuk papier ook elektronisch, maar dan moet er natuurlijk wel een elektronische handtekening bij staan. En die staat er niet in de Facebook voorwaarden.

Natuurlijk heeft Facebook wel een uitgebreid recht van gebruik van je foto’s en dergelijke, maar dat staat los van je eigendom. Misschien is dat een te subtiele juridische nuance, maar hee, dit is een juridische blog.

Arnoud

Wanneer is een e-mail schriftelijk in de zin van de wet?

email-e-mail-elektronische-post-envelopEen lezer vroeg me:

Bij onze vereniging staat in de statuten dat men schriftelijk moet opzeggen. Echter al jaren werken wij met opzeggingen per mail, en niemand vindt dit een probleem. Nu hebben wij een nieuw bestuur en dat is nogal formeel. Zij retourneren opzeggingen per mail met de vraag dit per post te sturen “omdat e-mail niet wordt gezien als schriftelijk stuk”. Hebben zij gelijk? Wanneer is e-mail schriftelijk?

De wet zegt zelden iets over de manier waarop een mededeling moet worden gedaan. Zo’n ‘vormvereiste’ is meestal iets dat partijen zelf verzinnen. Dat mag, want in statuten -of contracten of algemene voorwaarden- mag je afspreken wat je wilt, inclusief procedurele regels. In het verenigingsrecht geldt géén eis van schriftelijk moeten opzeggen (art. 2:35 en 2:36 BW).

Meestal is de reden om een geschrift te eisen dat daarmee duidelijk bewijs geleverd wordt van wat de bedoeling is. Bij een mondelinge opzegging kan er discussie ontstaan achteraf over wel/niet, hoe had men het exact bedoeld, in welke emotionele staat was men en ga zo maar door.

De wet zegt dat een elektronisch document schriftelijk is wanneer aan een aantal strenge eisen is voldaan (art. 156a Rechtsvordering. Zo moet het document niet zomaar te manipuleren zijn, moet de identiteit van de partijen duidelijk zijn en moet er een elektronische handtekening op zitten. Een simpele e-mail voldoet niet aan deze eis. Dus als de wet, statuten of contract een geschrift eisen, dan heb je in theorie een lastige situatie als je het per se toch per mail wilt doen.

In de praktijk zie ik hier zelden problemen mee. Wanneer beide partijen het eens zijn dat de mail is ontvangen en wat de inhoud is, waarom zou men dan nog bezwaar maken enkel omdat het een mail is in plaats van papier? Zeker bij zaken als een opzegging is daar geen enkele reden voor. In deze zaak had de rechtbank er geen moeite mee om de algemene voorwaarde “opzeggen moet schriftelijk” te passeren sterker nog e-mail en geschrift werd gewoon gelijk gesteld:

Naar het oordeel van de kantonrechter dient een dergelijke vorm van opzegging, gelet op de tegenwoordige stand van de communicatie, gelijk te worden gesteld met een schriftelijke opzegging zoals bedoeld op het inschrijfformulier. Vast staat dat Gymnasion genoemde e-mail heeft ontvangen.

Wel heb je bij e-mail een iets lastigere bewijspositie dat deze is ontvangen. Dat moet de verzender bewijzen, en daarbij is het niet genoeg dat men kan bewijzen de mail te hebben verzonden. Dat weten we uit deze zaak:

Nu [gedaagde] geen ontvangstbevestiging van de e-mail heeft overgelegd en nu de getuigen wél kunnen verklaren dat [gedaagde] de e-mail heeft verzonden, maar niet kunnen bewijzen dat Lis de e-mail heeft ontvangen, kan aan deze e-mail niet het beoogde effect van opzegging van het proefabonnement worden toegekend.

Het devies blijft dus: nabellen of namailen totdat je zeker weet dat het bericht is aangekomen. En een reactiemail met “Uw opzegging is ontvangen maar sorry dit moet echt per post” is natuurlijk heel mooi bewijs dat de opzegging ontvangen is.

Arnoud

Wanneer is een digitale overeenkomst rechtsgeldig?

handtekening-zosh-iphone.pngEen lezer vroeg me:

Wat is de rechtskracht van een contract dat geheel digitaal tot stand is gekomen? Dus getypt in Word, uitgeprint, ondertekend, ingescand, naar de wederpartij, daar weer uitprinten, ondertekenen, inscannen en terugsturen.

Het flauwe antwoord: dat heeft rechtskracht als overeenkomst want de partijen zijn eruit wat het aanbod is en zijn het met elkaar eens dat ze dat willen. En meer dan dat is er niet nodig: een overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van een aanbod. Hoe je dat communiceert, doet er niet echt toe. Overeenkomsten zijn vormvrij, zoals dat heet.

Vaak wordt er toch gewerkt met stukken papier waar dan creatieve inktkrabbels op worden gezet. Dat hóeft dus niet, maar het levert je een belangrijk bewijsvoordeel op: zo’n schriftelijke en ondertekende overeenkomst (“contract”) is volgens de wet een akte. En een akte is een document dat bewijst wat jij verklaart (art. 157 Rechtsvordering):

Een [] akte levert ten aanzien van de verklaring van een partij omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen, tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van die verklaring, tenzij dit zou kunnen leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat.

Je staat dus sterker als partij met een ondertekend contract dan als partij met een mondelinge toezegging, hoewel ze formeel dezelfde situatie opleveren.

Een akte moet op papier, maar kán ook elektronisch (art. 156a Rechtsvordering). Alleen, er moet dan wel elektronisch een handtekening onder gezet worden en de wet stelt dan nogal wat eisen (art. 3:15a BW). Ik blijf dat gek vinden, want aan de inkthandtekening wordt gewoon géén eis gesteld over hashes, certificaten en gebruik maken van “middelen die de ondertekenaar onder zijn uitsluitende controle kan houden”. Maar als je de wet welwillend leest, dan zou een scan van een inkthandtekening óók kwalificeren als een elektronische, hoewel je dan wel serieuze discussie krijgt over betrouwbaarheid (want zo te kopiëren).

Bij de werkwijze van de vraagsteller ben ik er nog niet uit of dit nu een elektronische akte is of stiekem toch een papieren akte. Het eindresultaat ís immers een stuk papier met twee handtekeningen. Dat dit is gescand en gemaild, doet er voor mij niet echt toe. Diezelfde discussie was er ook bij de fax, en daarvan bepaalde de Hoge Raad dat die een akte opleverde, omdat je het origineel erbij kon pakken en vergelijken. En dat kan hier ook, hoewel met iets meer gepuzzel: er is een origineel met handtekening A, en een origineel met handtekening B (plus een scan/print van handtekening A). Constateer dat die twee identiek zijn op inhoud, en klaar ben je. Maar wellicht denk ik daar te makkelijk over.

Ik heb echter nog nooit gehoord van problemen in de zin van “die PDF bevat niet de werkelijke inhoud van ons contract”. Wél heel veel problemen in de zin van “dat leest u verkeerd” of “artikel 15.3 laat toch écht de ruimte om ook X te doen”. Maar dat hou je altijd.

Zien jullie verschil tussen het dubbelgescande document van de vraagsteller en een compleet papieren exercitie?

Arnoud

Is een vinkje ook goed of moet het echt een handtekening zijn?

handtekening-zosh-iphone.pngKennelijk is er weer eens een workshop Digitaal contracteren geweest of zo, want ik kreeg deze week een aardig stapeltje mails met vragen hoe je digitaal mensen akkoord kunt laten gaan met een of ander. Vaak gaat het dan over privacyspecifieke zaken, maar ook zaken als ontvangstbevestigingen of gewoon akkoord op een contract wil men het liefst zo eenvoudig mogelijk doen, dus graag met een digitaal vinkje.

Hoofdregel uit de wet is dat rechtshandelingen vormvrij zijn. Oftewel, alle handelingen die juridisch enig gevolg hebben, mogen worden verricht op elke wijze die je maar kunt bedenken, ténzij in de wet staat dat het op een specifieke manier (vorm) moet. Ik kan bijvoorbeeld akkoord geven op een contract door “ja” te zéggen in plaats van een krabbel te zetten op papier. Ook zou ik rooksignalen kunnen sturen vanaf het dak van mijn huis, maar de vraag is of de wederpartij dat ziet – en natuurlijk moet een handeling wel aankomen bij de wederpartij.

Je mag hier als partijen van afwijken. De wederpartij bij dat contract kan bepalen dat er pas een contractsluiting is wanneer ik die krabbel zet, en mijn mondelinge “ja” is dan niet rechtsgeldig. Maar dat hoeft niet. Alleen bij een paar heel specifieke contracten is een geschrift vereist: koop van een huis, een arbeidscontract met concurrentiebeding en, eh, een verzekeringspolis. Meer kan ik er eigenlijk niet bedenken.

Er is dus geen enkele reden om per se een handtekening op papier te eisen. Nou ja, eentje dan: een stuk papier met handtekening levert sterker bewijs op. Wat op dat stuk papier – een akte – staat, is in principe dwingend bewijs tussen de partijen over de afspraak. “Jamaar ik had het anders bedoeld dan het er staat” is na ondertekening dus geen argument meer.

Dit geldt ook bij toestemming onder de privacywet. De regels voor zulke toestemming zijn strenger dan voor ‘gewoon’ een rechtshandeling: de privacywet eist “vrije, specifieke en op informatie berustende” toestemming. Maar ook hier geldt niet dat die toestemming schriftelijk moet zijn gegeven of dat deze pas gegeven is als men een krabbel op papier heeft geproduceerd. Wederom, die handtekening is handig als bewijs, maar dat is het dan.

Maar Arnoud, waarom doet iedereen dan zo moeilijk over digitale handtekeningen en certificaten en PKI-infrastructuren? Tsja, ik heb werkelijk géén idee. Juridisch nodig is het bepaald niet. Technologie-fetishisme noemde ik het eens: het zo leuk vinden van techniek dat we er allerlei regeltjes voor gaan maken om het “goed te regelen” zonder dat iemand zich nu afvraagt of dit wel geregeld moet worden of waarom. Menig organisatie heeft bérgen regels en bijbehorende compliancedocumenten voor digitale handtekeningen, terwijl voor de krabbel op papier er zelden meer is dan “deze moet worden gezet”. Zucht.

Arnoud

De algemene voorwaarden eisen mijn auteursrecht op!

Er lijkt weer een juristencongres geweest te zijn over “hoe schrijf ik algemene voorwaarden voor websites” met een workshop “want die leest toch iemand”, want de laatste tijd zie ik een hoop mails en blogs over auteursrechten in algemene voorwaarden. Recent bleek ook weer Google+ een regeltje te hebben dat je rechten op alles dat je daar plaatst, op zou eisen. Eerder blogde ik al over Dropbox en Twitpic met vergelijkbare regels. En het Accept or Decline-onderzoek liet ook duidelijk zien dat dit speelt.

In principe kunnen de gebruiksvoorwaarden van een website niet je auteursrechten opeisen. De reden is simpel: de Auteurswet eist een akte, een schriftelijk en ondertekend document waarin staat wat er wordt overgedragen en aan wie. Nu kan zo’n akte elektronisch worden opgesteld sinds een tijdje, maar het vereiste van de handtekening blijft gelden. En die zet je niet onder de gebruiksvoorwaarden van een site. Dus heb je geen rechten overgedragen door met gebruiksvoorwaarden akkoord te gaan.

Wel kunnen gebruiksvoorwaarden een (al dan niet brede) licentie eisen op hetgeen je uploadt naar of verstuurt via de dienst. De Google+ licentie eist bijvoorbeeld

a perpetual, irrevocable, worldwide, royalty-free, and non-exclusive license to reproduce, adapt, modify, translate, publish, publicly perform, publicly display and distribute any Content which you submit, post or display on or through, the Services.

maar zoals ondertussen gebruikelijk nadat daar heisa over komt, met deze zin er achteraan:

This license is for the sole purpose of enabling Google to display, distribute and promote the Services and may be revoked for certain Services as defined in the Additional Terms of those Services.

met, toegegeven, het sneaky werkwoord ‘promote’ erin. Oftewel Google mag je foto op een shirt zetten en dat verkopen bij de grote Google+ conferentie volgend jaar.

In de praktijk denk ik dat het wel meevalt met die brede licenties. Het zou een bedrijf zo veel badwill opleveren als men werkelijk ineens tshirtshopjes ging beginnen met de foto’s van haar gebruikers, dat ik me niet kan voorstellen dat iemand dit zal doen. En je kunt daarom denk ik ook wel juridisch betogen dat een dergelijke brede licentie onredelijk bezwarend is jegens de gebruiker van de site. Er is geen enkele legitieme reden om zo’n onbeperkte licentie te eisen, dus mag het niet.

Hetzelfde geldt voor het opeisen van auteursrechten. Er zijn juridische trucs om het akte-probleem te omzeilen. Zo kun je opnemen dat de gebruiker verplicht is om op verzoek mee naar de notaris te gaan en een akte te ondertekenen die hem dan onder de neus geschoven zal worden. Die verplichting is op zichzelf nog geen akte, dus je hoeft niet te tekenen om daaraan vast te zitten. Dit is ‘gewoon’ een algemene voorwaarde waar je mee akkoord kunt gaan door een dienst te gebruiken. Maar dit lijkt me nog véél onredelijker dan een brede licentie opeisen. Ik zie het dus niet gebeuren dat een rechter dit zal toewijzen.

Hm. Misschien wordt het tijd voor een zwarte en grijze lijst voor gebruiksvoorwaarden? Tijd voor een zomerspecial, aangezien ik weer bijna met vakantie ga: wat voor soort voorwaarden van websites zou nu echt eens verboden moeten worden, en welk type voorwaarden dient met de nodige argwaan benaderd te worden?

Arnoud

Wie is eigenaar van user generated content?

user generated contentEen lezer vroeg me:

Wie is volgens het Nederlandse recht eigenaar van user generated content? Veel sociale platformen hebben richtlijnen en regels die meestal stellen dat de eigenaren van de sociale netwerken eigenaar zijn van alle informatie die gebruikers van dat netwerk verspreiden. Soms kun je dat afkopen. Maar kan dat juridisch eigenlijk wel?

Veel sociale platformen claimen inderdaad eigenaar te worden van alles dat je plaatst of uploadt naar het platform. Of althans, dat deden ze in het verleden veel, want tegenwoordig zijn gebruikers daar scherper op en leiden zulke bepalingen tot heftige protesten. Zo was er in oktober nog een relletje over Twitter en wat die dienst zou mogen doen met je tweets.

Formeel-juridisch is “eigendom” van inhoud een moeilijke vraag. Het dichtst in de buurt bij “eigendom” is “auteursrechten bezitten”. De auteursrechthebbende op alle inhoud is de gebruiker*, niet het platform.

Auteursrecht kun je alleen overdragen met een akte, een schriftelijk stuk met handtekening. Die aktes mogen tegenwoordig ook elektronisch Algemene voorwaarden van een internetdienst zijn echt niet genoeg daarvoor.

In de praktijk van vandaag zie je dan ook vooral clausules waarbij de dienstverlener een brede licentie eist: een gebruiksrecht maar geen eigendom. En nette sites zetten er dan ook bij dat die licentie vervalt als je de content weghaalt, plus dat de licentie niet breder is dan nodig voor levering van de dienst an sich.

Wie meer wil weten over wat sociale platforms eisen, zou eens het crowdonderzoek Accept or Decline van Bright magazine moeten lezen. En oh ja, mijn bedrijf doet mee bij het analyseren van de gebruiksvoorwaarden.

Arnoud<br/> * Jaja, er wordt ook veel zut geüpload waar iemand anders auteursrechten op heeft. Da´s iets voor een andere discussie.

Nieuwe regels over elektronische documenten en voorwaarden

Excuses voor de vertraging, maar ik moest het even nazoeken. Zoals donderdag beloofd: wat is er per 1 juli gewijzigd over algemene voorwaarden en de rechtsgeldigheid van elektronische documenten?

De regels over algemene voorwaarden (art. 6:234 BW) zijn veranderd. Het wetsartikel is herschreven, met name om de leesbaarheid te vergroten (voor zover haalbaar, het is en blijft een draak van een artikel).

Een belangrijke wijziging is dat je nu ook bij “gewone” (niet-elektronische) contracten de algemene voorwaarden elektronisch mag aanleveren. Je mag dus een papieren contract tekenen (of een mondelinge overeenkomst sluiten) waarbij je de voorwaarden als PDF mailt. Wel vereist dit “uitdrukkelijke instemming van de wederpartij”. Het is dus niet toegestaan om in de algemene voorwaarden te zetten “Wederpartij verleent hierbij uitdrukkelijke instemming voor elektronische aanlevering van deze voorwaarden”. Niet dat dat veel mensen ervan zal weerhouden om het toch te doen (t-shirt voor de spotter van het eerste voorkomen hiervan.)

Een grotere wijziging is artikel 156a Rechtsvordering over elektronische akten – ondertekende geschriften die als bewijs dienen. Zo’n document mag nu ook elektronisch, mits (pas op, juridische mond vol):

het degene ten behoeve van wie de akte bewijs oplevert, in staat stelt om de inhoud van de akte op te slaan op een wijze die deze inhoud toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de akte bestemd is te dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de inhoud van de akte mogelijk maakt.

Ik kan daar niet veel meer van maken dan “je moet kunnen nalezen wat er getekend is” maar ongetwijfeld zitten hier heel veel nuances aan. Een PDF met elektronische handtekening voldoet aan deze eis.

Deze regels zijn ingevoerd op grond van het wetsvoorstel over elektronische aktes, dat met name bedoeld was om elektronische verzekeringspolissen mogelijk te maken. Logischerwijs is er dan ook een wetsartikel ingevoerd (art. 7:932 BW) dat zegt dat verzekeringspolissen nu elektronisch mogen. En dat gaat vrij eenvoudig met de bovengenoemde wijzigingen: die polis is een akte en moet dus voldoen aan de hierboven genoemde eis voor aktes, en de polisvoorwaarden zijn algemene voorwaarden en moeten dus voldoen aan de eisen van opslaanbaarheid. Plus, je mag bij een ‘gewone’ papieren polis nu met de verzekeringnemer afspreken dat de voorwaarden worden gemaild of te downloaden zijn.

Wel is er een extra eis aan de elektronische handtekening: die moet een “geavanceerdegekwalificeerde elektronische handtekening” zijn, en de mensen die weten wat dat betekent mogen nu de paracetamol grijpen. Inderdaad, dat is zo’n ding waarbij er geavanceerde wiskunde wordt gebruikt, een smartcard moet worden ingezet, een digitaal certificaat moet zijn verkregen en minstens 200 uren aan dure consultants moet zijn besteed voor het implementatietraject. Ik ben dan ook zeer benieuwd wanneer de eerste elektronische polissen daadwerkelijk aangeboden worden – en of ze ook echt gaan voldoen aan die voorwaarden.

Arnoud

Wat moet de TU/e met IE-rechten van haar studenten?

tue-logo.pngSjonge, en ik heb er nog gestudeerd ook. De Technische Universiteit Eindhoven (TU/e, ja met streepje) blijkt bij haar inschrijvingsformulier voor studenten de plicht te hanteren dat je al je auteursrechten, octrooirechten en andere rechten van intellectuele eigendom afdraagt aan de universiteit:

Door akkoord te gaan met je inschrijving aan de TU/e doe je afstand ten behoeve van de TU/e van alle intellectuele eigendomsrechten op door jouw gemaakte werken, modellen, tekeningen of gedane uitvindingen in het kader van je studie (en in het kader van door de TU/e of derden uitgevoerde projecten waarbij je betrokken bent) gedurende de periode dat je als student bij de TU/e ingeschreven staat (of anderszins voor of met de TU/e werkzaam is).

Bij Mitopics wordt de vraag gesteld of dit terecht is. Ik zou niet weten waarom. Waarom kan de TU/e niet volstaan met een licentie ten behoeve van onderwijs en onderzoek?

Het lijkt me dan ook dat deze verplichting als een onredelijk bezwarende algemene voorwaarde van tafel krijgt.

Verder is er nog de meer juridisch-theoretische vraag of je wel met zo’n zin toekomstige auteursrechten kunt opeisen. Overdracht van auteursrecht kan, maar je moet in de akte specifiek omschrijven welke rechten worden overgedragen en om welke werken het gaat. Hier wordt breedweg gesproken van ‘alle’ rechten, zonder dat duidelijk is of het nu gaat om bv. scripties, papers en werkstukken of ook om e-mails die je tijdens je studie verstuurt of websites die je onder college bouwt (al dan niet als opdracht).

Ik heb de vraag voorgelegd aan de communicatie-afdeling van de TU/e waarom zij voor deze insteek hebben gekozen. (Ja, ik doe aan wederhoor tegenwoordig! Journalistiek hè?) Het antwoord:

Wanneer de student buiten zijn opleiding om bijv. software ontwikkelt, dan staat dit buiten de verklaring die hij heeft ondertekend ten tijde van zijn inschrijving. Zoals op de website staat vermeld gaat het om door de student gemaakte werken, modellen, tekeningen of uitvindingen in het kader van de studie (en in het kader van door de TU/e of derden uitgevoerde projecten waarbij de student betrokken is geweest) gedurende de periode dat de student bij de TU/e ingeschreven staat (of anderszins voor of met de TU/e werkzaam is).

De reden:

Het speelt veelal in projecten die de TU/e uitvoert met of in opdracht van derden en waarin studenten worden ingezet voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden, welke werkzaamheden de student weer uitvoert in het kader van zijn opleiding aan de TU/e. Het is daarbij van belang dat er geen tegenstrijdige contractuele afspraken zijn.

De bedoeling is dus te voorkomen dat een student dwars kan liggen als deze bij een bedrijf of instelling werkzaam is en die derde het resultaat commercieel wil exploiteren.

Via de Regeling octrooien en vindingen TU/e kan de student bovendien de rechten terugvragen als hij zelf het werk wil exploiteren.

Kent iemand meer instellingen waar dit soort dingen worden geëist?

Arnoud