Mag het mijnen van cryptomunten online advertenties vervangen?

Intrigerende ontwikkeling las ik bij Dutch Cowboys: het plaatsen van een crypto-munt mijner op een website die de processor van jouw computer gebruikt om die digitale valuta te genereren. Dit ter vervanging van de klassieke advertentie, waar immers geen cent meer mee verdiend wordt omdat iedereen adblockers heeft. Het idee is niet helemaal nieuw maar werd nu vooral stiekem toegepast. Zou je het ook legaal en open kunnen doen, zeg maar een mijnmuur “Geef toestemming voor cryptomuntmining of de site wordt ontoegankelijk”?

Cryptomunten zoals bitcoin werken zonder centrale autoriteit. In plaats daarvan worden transacties gedecentraliseerd gecontroleerd, en daarvoor zijn complexe berekeningen nodig. Om mensen te stimuleren daaraan mee te werken, word je beloond wanneer je computercapaciteit daarvoor beschikbaar stelt: na voldoende te hebben gerekend, krijg je een gratis nieuwe munt. Dit proces wordt ook wel mining oftewel mijnen of delven genoemd.

Het is technisch mogelijk (maar niet superefficiënt) om software voor dergelijk mining in Javascript uit te voeren, dat dan via een website kan worden verspreid zonder dat mensen apart software moeten downloaden en installeren. Dat biedt dus mogelijkheden om dit bij bezoekers van je site te doen, en daar komt dus het idee vandaan uit de openingsalinea: je moet deze software laten draaien (en mij de gedolven munten geven) anders mag je niet op mijn site.

Mag dat? In principe ja. Het is jouw site, en als jij rare eisen wilt stellen aan de toegang dan is dat jouw beslissing. Omdat het gaat om het installeren van software, is hierop de cookiewet van toepassing. Die eist dat er toestemming wordt gegeven voordat dit programma mag worden losgelaten. Er wordt immers informatie (een script) opgeslagen op de harde schijf van de gebruiker, al is het maar de browsercache.

Uitzondering op die toestemmingsplicht is wanneer de informatie functioneel relevant is, oftewel nodig voor het goed werken van de site. Daarmee zijn normaal Javascripts te rechtvaardigen, maar specifiek hier zie ik dat niet: dit script is niet strikt nodig om de site goed te kunnen laten werken. Zonder toestemming zie ik dit dus niet werken.

Een cookiewall dus – een cryptomuntminingwall. Kan, maar dan kom ik bij een ander issue. Een advertentie is irritant maar mijn computer krijgt er in principe geen last van (malware-injecties daargelaten). Maar het delven van cryptomunten kan een zware belasting voor je computer zijn, en dat zou in ieder geval in theorie tot storingen of zelfs hardwareschade kunnen leiden. Hoewel ik me moeilijk kan voorstellen dat dat ook zou spelen bij een Javascript-gebaseerde delver, maar daar weten jullie denk ik meer van dan ik.

Arnoud

Mag je een Youtube-video embedden en daarbij de reclame weglaten?

Een lezer wees me op dit artikel waarin wordt uitgelegd hoe je een Youtube-video kunt embedden op je eigen site. Niets bijzonders, zou je denken, maar de daar gegeven uitleg stelt je in staat om de advertenties en aangepaste opmaak van de Youtuber in kwestie weg te laten:

Verder heb ik aan het bovenstaande filmpje nog iets veranderd, dat heeft te maken met de parameters. Meer over het toevoegen van paramaters is te lezen op de developers-pagina. Met mijn toevoeging zorg ik ervoor dat er geen ‘player’ zichtbaar is en er bestaat enkel de mogelijkheid om het filmpje te bekijken. Ook heb ik de suggesties na het filmpje verwijderd.

Het embedden van content is legaal, bepaalde het Europese Hof eind vorig jaar. Als de rechthebbende iets zelf op internet zet, dan mag je daarnaar linken en dat oproepen middels hyperlinks, embedcodes en wat al niet meer. Of de rechthebbende dat nou leuk vindt of niet. Zit je site ineens in iemands frames, of staat je plaatje ineens geëmbed bij een ander, dan had je dat maar niet online moeten zetten.

Dat geldt dus ook voor Youtubevideo’s. Alleen: wat hier gebeurt gaat net even een stapje verder dan enkel een video embedden. Door de advertenties en aangepaste zaken weg te halen, verandert de indruk die de bezoeker krijgt. Ook mis je advertentie-inkomsten.

Voor zover ik kan zien, maakt dat echter niet uit bij het Hof van Justitie. Men kijkt alleen of het werk “vrij” op internet is gezet en dat gaat over beperkingsmaatregelen omzeilen, zoals een betaalmuur. Een advertentie op een video is niet hetzelfde als een inlogcode of tijdelijke URL die niet mag worden gedeeld.

Of het van de Youtube-regels mag, is nog een interessante vervolgvraag waar ik het antwoord niet op kan vinden. Volgens de FAQ is het de bedoeling dat advertenties altijd vertoond worden, zodat je geld verdient als mensen je video embedden. Maar als er werkelijk parameters zijn om dit uit te zetten, dan zou je denken dat Youtube het ergens ook goed vindt dat advertenties verborgen kunnen worden bij embedded vertoningen. En als Youtube vindt dat het goed is, dan heb je je daarnaar te schikken als Youtuber.

Bij de vraagsteller zag ik nog deze update met een reactie van juridische zaken Wegener-media:

Aangezien de advertentie binnen de YouTube video wordt vertoond, is het waarschijnlijk te verdedigen dat het plaatsen van de video op een manier dat de reclame niet zichtbaar is, betekent dat de video wordt bewerkt of ‘uitgekleed’. Als je een YouTube video embedt, mag je hem niet bewerken of elementen verwijderen.

Ik zou alleen niet weten op welke wet men dit antwoord baseert. Embedden van een videostream is geen inbreuk op auteursrecht, en als je de videostream daarbij bewerkt dan wordt dat niet anders lijkt me. Stream blijft stream. Nogmaals, pas als je beveiligingen omzeilt loop je tegen de grenzen van de uitspraak van het Hof aan. Of mis ik iets?

Arnoud

Mag een advertentieblokker een betaalde whitelist hebben?

adblockplus.jpgIntrigerend. Advertentieblokker AdBlock Plus werkt met een betaalde whitelist: bedrijven die liever niet meteen geadvertentieblokkeerd willen worden, kunnen het bedrijf achter Adblock Plus betalen om standaard op een witte lijst te komen. Natuurlijk kan de gebruiker alsnog die bedrijven of hun advertenties blokkeren maar dan moet je wel moeite gaan doen, en als het gaat om moeite doen dan blijf ik bij mijn vuistregel dat 80% van de mensen de defaults laat staan zoals ze binnenkomen.

Het bedrijf legt het proces expliciet uit in een FAQ. Je dient een verzoek in, als het bedrijf vindt dat je voldoet aan hun criteria dan ‘signeert’ men een overeenkomst. Bovendien gaat het dan naar publieke consultatie:

We plaatsen het ‘whitelisting’ voorstel in het forum. Vervolgens is er ongeveer een week dat de gemeenschap de advertentie kan bediscussiëren om te zien of de kandidaat daadwerkelijk voldoet aan onze criteria.
Als er geen geldige bezwaren zijn, zullen we de advertenties toevoegen aan onze whitelist. De advertentie zal dan standaard worden laten zien aan de Adblock Plus gebruikers.

Je zou dus zeggen, transparant proces en dit moet je als gebruiker weten. Geen probleem dus. Maar toch, het voelt niet lekker dat een advertentieblokker juist advertenties doorlaat – zeker omdat ze zich laten betalen door precies die figuren waar je zo’n hekel aan hebt als advertentieblokkeerder, namelijk advertéérders.

Bij TechCrunch komt daar nog de intrigerende vraag bij: is het echt wel eerlijk? Immers een groot bedrijf als Google kan elk tarief betalen, maar een kleine wannabe-concurrent van Google kan dat wellicht niet. Daarmee staat dat bedrijf gelijk op een grote achterstand. Maar dat voelt bij mij net zo oneerlijk als dat ik geen advertentie in de Telegraaf kan betalen en mijn concurrenten op de Zuidas wel.

Juridisch weet ik er echter weinig tegen in te brengen. Dit voorjaar hadden we een discussie over zwarte lijsten (Spamhaus) waarbij ook al voorbij kwam dat eigenlijk iedereen gewoon lijsten mag maken, zwart, wit, blauw of anderszins, en dat het de keuze is van de ontvanger/lezer/gebruiker om daarmee te werken.

Wél geldt dat je als lijstenmaker-met-reputatie zorgvuldig moet handelen. Zo moest de Consumentenbond terughoudender zijn over beleggingsfondsen dan een willekeurige boze blogger, omdat de Bond dient “te voldoen aan hoge eisen van zorgvuldigheid, duidelijkheid en neutraliteit”. Dat is wat we van ze verwachten, en die (door lang en hard werken zelf opgebouwde) verwachtingen moeten ze dan ook waarmaken.

Natuurlijk mag je veranderen en je lat lager gaan leggen. Maar dat zul je dan óf heel expliciet moeten maken óf heel geleidelijk moeten doen. Bij Adblock Plus vraag ik me af of dat echt zo gegaan is. Het kan aan mij liggen maar ik had nog niet eerder van die witte lijst gehoord, en ik gebruik ’t product al jaren. Had dat dan niet even in een update gepopupt kunnen worden? Wisten jullie dit?

Arnoud

Is advertenties blokkeren te verbieden?

Bij Computerworld las ik een opiniestuk over advertentieblokkers als het volgende juridische slagveld in het internetrecht. Want nu inkomsten steeds meer onder druk staan, zullen sites naar meer en meer middelen grijpen om gemiste inkomsten tegen te gaan.

Er is geen wetsartikel dat specifiek het blokkeren van advertenties verbiedt. Als consument ben je niet verplicht om te luisteren of te kijken naar wat dan ook. Tijdens de reclame op TV naar de WC gaan is dus legaal (gelukkig).

Daar staat tegenover dat een site bést kan eisen dat je moet kijken of weggaan. Want in tegenstelling tot televisie sluit je met een site een contract. En de tegenprestatie uit dat contract is het mogen tonen van de advertenties.

Het argument van auteursrechtinbreuk uit dat opiniestuk zie ik niet. Het maken van wijzigingen in een werk valt onder de uitzondering voor privégebruik, net zo goed als ik gele strepen mag zetten in een studieboek.

Intrigerend zou nog zijn om de makers van adblocksoftware aan te pakken. Want hoewel consumenten niet verplicht zijn om advertenties te bekijken, zou je kunnen stellen dat het structureel en systematisch blokkeren van advertenties toch op een of andere manier onrechtmatig moet zijn. Het “jamaar dat kán toch niet waar zijn”-argument dus.

Iets specifieker is misschien het aanzetten tot contractbreuk een optie. Het is onder omstandigheden onrechtmatig om contractbreuk bij een ander uit te lokken, zelfs als jij daar geen partij bij bent.

Op zich mag het: als een exclusieve dealer aan mij als louche handelaar een partij verkoopt in strijd met zijn contract, dan is die koop legaal. De fabrikant kan alleen de dealer aanspreken op contractbreuk, maar ik val daarbuiten. Maar doe je het regelmatig én weet je daadwerkelijk van de contractbreuk, dan kom je in een grijs gebied.

Bij een Adblokker zou je als ontwikkelaar moeten weten dat deze maar één doel heeft en dat is advertenties blokkeren. Dat is dus een vorm van uitlokken van contractbreuk, aangenomen dat “je moet advertenties kijken” een standaardzin wordt in websitecontracten. En gezien dat doel is het best denkbaar dat een rechter bepaalt dat adbloksoftware weggeven onrechtmatig is.

Natuurlijk hebben adblokkers ook legitieme doelen, met name het voorkomen dat je malware langskrijgt via besmette advertentienetwerken. Maar ik denk dat je dan op z’n minst de blokker moet hernoemen naar “malwareblockplus” en iets moet inbouwen waardoor het op z’n minst lijkt alsof je probeert legitieme advertenties te laten staan.

(En sorry, ik ben wat kortaf maar ik heb de grieb).

Arnoud

Linkedin gebruikt profielfoto’s in advertenties, mag dat?

LinkedIn plaatst content van leden bij ads van derden. Het zakelijke sociale netwerk heeft zichzelf het recht gegeven om content van gebruikers te plaatsen bij advertenties, meldde Webwereld gisteren. Het gaat zo te zien met name om profielfoto’s en -teksten, zoals in dit plaatje dat Marketaire vond:

linkedin-new-job.png

Voor het gemak staat het aanvinkvakje onder Settings > Account > Manage Social Advertising alvast maar aangevinkt. (Ik wacht wel even tot u het uitgezet heeft.)

Mag Linkedin dat zomaar doen? Van hun eigen voorwaarden mag het sinds kort wel:

Create and distribute advertising relevant to your or your network’s LinkedIn experience. If you share your interactions on LinkedIn, for example, when you recommend a product, follow a company, establish or update your profile, join a Group, etc., LinkedIn may use these actions to create social ads for your network on LinkedIn using your profile photo and name. You can control whether LinkedIn uses your name and picture in social ads here.

en hier heeft u stilzwijgend mee ingestemd toen u de site na 10 juni bleef gebruiken. Ja, ik ook. Kennelijk.

Naar Nederlands recht lijkt me dit toch moeizaam te verdedigen. Voor gebruik van persoonsgegevens is normaliter ondubbelzinnige toestemming nodig – denk maar aan de cookiediscussie. Er zijn uitzonderingen: je hoeft niet te vragen om toestemming wanneer het gebruik noodzakelijk is voor het leveren van de dienst, of wanneer je een zwaarwegende reden hebt die boven de privacy gaat (bv. een nieuwsbelang). Maar die lijken me hier niet op te gaan.

Ik zou dus zeggen dat Linkedin apart toestemming moet vragen voor dit gebruik, en dat ze niet kan volstaan met een zinnetje in de privacypolicy. En tot die aparte toestemming er is, dient dit gebruik uit te staan. En ja, ik weet dat gratis diensten advertenties nodig hebben en dat sociale ads hoger scoren maar dit krijg je ervan als je toestemming als hoofdregel in de privacywet zet.

Arnoud

Adverteren bij Google voor tweedehands merkproducten mag

portakabin-primakabin-adwords.pngAdverteren bij Google voor tweedehands merkproducten mag, zolang je advertentie maar duidelijk is over jouw relatie tot de merkhouder. Dat blijkt uit het Europese arrest C-558/08 in de Portakabin/Primakabin-zaak (via) waarover onze eigen Hoge Raad vragen had gesteld. Het Hof van Justitie komt nu met nadere regels over wanneer de uitzonderingen op het merkrecht opgaan bij advertenties gekoppeld aan de merknaam als zoekwoord.

Na het onlangs gewezen arrest Google/Vuitton doet het Europese Hof nu ook uitspraak over de Portakabin/Primakabin-zaak. Hier stonden de advertenties van het bedrijf Primakabin centraal. Zij adverteerde voor “gebruikte portakabins”, wat na een sommatie van Portakabin veranderd werd in “gebruikte Portakabin units”. Tot aan de Hoge Raad werd doorgeprocedeerd of dit wel mocht, en die verwees de zaak door naar het Europese Hof omdat merkenrecht nu eenmaal Europees geregeld is.

Het Europese merkrecht kent grofweg twee redenen om een merk te gebruiken: om te verwijzen naar de soort, kwaliteit, bestemming etcetera van het eigen product en om te adverteren met een legitiem op de markt gebracht product. Bij ‘soort, bestemming etcetera’ moet je denken aan een vermelding “Past in de Philips THX1138 stofzuiger”.

In het arrest wordt de regel bevestigd uit het Google/Vuitton-arrest: advertenties met merknamen erin (of gekoppeld aan merknamen) zijn gewoon keihard merkinbreuk als “de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker” niet meer kan zien of er een band is tussen de adverteerder en de merkhouder.

Daarna besluit het Hof dat die verwijzings-uitzondering in principe niet kan opgaan bij advertenties bij zoekmachines. Er is normaal geen reden om te verwijzen naar andermans product – tenzij je dus stofzuigerzakken voor de Philips THX1138 stofzuiger wilt verkopen. De rechter moet dit van geval tot geval onderzoeken, maar moet daarbij voorop stellen dat het gebruik niet toegestaan.

Een verkoper kan wél adverteren met merknamen als hij gewoon legaal verkregen merkproducten wil doorverkopen. Dit is al decennia vaste rechtspraak: het merkrecht is ‘uitgeput’ wanneer de merkhouder zelf het product in Europa op de markt brengt. Anderen mogen dat dan doorverkopen, en mogen ook reclame maken met de merknaam in hun advertenties over dat doorverkopen. (Je zou zeggen dat dat logisch is maar er is vele malen tot aan dit Europese Hof over geprocedeerd, want volgens merkhouders is tweedehands doorverkoop toch wel een schandalig stukje piraterij en merkmisbruik.)

Als je die vaste rechtspraak doortrekt naar advertenties, dan wordt de hoofdregel

dat de houder van een merk een adverteerder niet kan verbieden om, op basis van een zoekwoord dat gelijk is aan of overeenstemt met dat merk en dat deze adverteerder zonder toestemming van die houder heeft geselecteerd in het kader van een zoekmachineadvertentiedienst op internet, reclame te maken voor de wederverkoop van tweedehands waren die oorspronkelijk door de merkhouder of met zijn toestemming onder dit merk in de EER in de handel zijn gebracht

Natuurlijk zijn daar uitzonderingen op. Als de merkhouder een “gegronde reden” heeft, dan mag hij nog steeds bezwaar maken.

Het Hof noemt een aantal voorbeelden van wanneer er zo’n gegronde reden is:

  • als de advertentie de reputatie van het merk ernstig schaadt;
  • als de adverteerder de indruk wekt dat er een economische band bestaat tussen hem en de merkhouder, bijvoorbeeld door te suggereren dat hij tot het distributienet van de merkhouder behoort (geautoriseerd dealer is);
  • als de adverteerder de merkproducten van hun merkaanduiding ontdoet (“debranding”) en er zijn eigen merkje opplakt.

Daar staat tegenover dat er níet meteen al sprake is van een gegronde reden als

  • je de merknaam combineert met het woord “gebruikt” of “tweedehands”
  • <li>de reclame jouw imago versterkt ("sjonge, hij verkoopt Dior, nou dan zal het wel een goeie zijn")</li>
    
    <li>je ook andere (tweedehands of nieuwe) producten verkoopt, tenzij die andere producten "het imago dat de houder voor zijn merk heeft weten te creëren" ernstig zou kunnen schaden (dus geen Dior parfum tussen de vuilniszakken)</li>
    

Ik zou dus zeggen dat hieruit volgt dat je mag adverteren met merkproducten die je tweedehands verkoopt, als

  1. je die producten legaal in Europa ingekocht hebt,
  2. je er netjes bij meldt dat ze tweedehands of gebruikt zijn als dat zo is,
  3. je je eigen bedrijfsnaam noemt in de advertentie,
  4. geen bijdehante of dubbelzinnige opmerkingen opneemt die suggereren dat je toestemming hebt van de merkhouder, en
  5. je de merknamen en logo’s op het product niet gaat overplakken.

In het kader van de giecheltoets: “wettelijk geautoriseerd dealer” noemen en dan zeggen “van de wet ben ik geautoriseerd om te dealen in tweedehands producten” mag dus niet.

Heel verrassend is dit arrest niet, maar het is goed om het zo op een rijtje te hebben staan want zoals gezegd willen merkhouders nog wel eens over de rooie gaan omdat iemand hun merkproducten durft door te verkopen en dat nog waagt te adverteren ook.

Arnoud

Mogen websites blokkeren van advertenties verbieden?

Toch weer even terugkomen op een oude vraag, want hij komt vaak binnen de laatste tijd:

Mogen websites verbieden in de voorwaarden, dat jij advertenties blokkeert? En als ze zien dat je dat verbod overtreedt, mogen ze je dan van de site verbannen?

Ik ben er nog steeds niet uit waar een site de eis op kan baseren dat je geen advertentieblokker mag gebruiken. Je manipuleert de presentatie van een webpagina alleen voor je eigen gebruik. Daar kan auteursrechtelijk weinig mis mee zijn, en een ander absoluut recht ken ik niet.

Het is niet verboden om te weigeren naar advertenties te kijken. Net zo goed als ik mag wegzappen als ik commercials op televisie zie, mag ik advertenties wegfilteren op websites.

Dat neemt niet weg dat een sitebeheerder regels kan stellen aan wat er wel en niet op zijn site mag. Een absoluut recht is daarvoor niet nodig. Als ik niet wil dat in reacties het woord “bloemkool” wordt gebruikt, dan mag ik dat verbieden en dan hebben jullie je daaraan te houden. Het zou een raar verbod zijn, en waarschijnlijk verlies ik dan een hoop reageerders, maar als ik rare dingen wil op mijn blog dan is er niemand die me tegenhoudt.

Update (26 mei) in de comments wijst Arno Lodder terecht op het XS4All/Ab.Fab arrest dat dit standpunt onderstreept.

Regels moeten -zeker naar consumenten toe- niet onredelijk bezwarend zijn, want zulke regels zijn algemene voorwaarden in de zin van de wet. Er staat niets in de wet over deze specifieke regel. Wil je deze regel dus aanvechten, dan moet je zelf verzinnen waarom het onredelijk is dat een site die op advertenties drijft, je verbiedt advertenties te blokkeren. Ik kan daar niet echt een argument voor bedenken. Het blokkeren tast hun inkomstenbron aan. Waarom zouden ze dat aantasten niet langs technische weg mogen verhinderen?

Ik denk dus dat het wel toegestaan is als een site detecteert of je adblocking-software gebruikt, en zo ja je de toegang ontzegt tot de site. Het staat bezoekers vervolgens vrij om dan die site niet te gebruiken. Dat is dus de afweging die de site moet maken.

Arnoud

Merkinbreuk door AdWords: adverteerders wel, Google niet

Daar zijn we dan: het langverwachte Adwords-arrest, meldt Boek9.nl. Naar aanleiding van een Franse rechtszaak heeft het Europese Hof van Justitie nu eindelijk uitsluitsel gegeven in haar arrest C-236/08 tot en met C-238/08. Kort gezegd: Google pleegt geen merkinbreuk als mensen adverteren op merknamen, maar moet wel ingrijpen als de merkhouder een klacht indient over een inbreukmakende advertentie. Adverteerders zijn zelf wel aansprakelijk voor merkinbreuk bij de advertenties die ze opgeven.

Centraal stond hier de vraag of je Adwords mag kopen op merknamen als je daarmee concurrerende producten wilt aanprijzen, en in het bijzonder als je daarmee “authentieke namaak” wilt verkopen.

Hoofdregel is volgens het Hof dat je wel degelijk een merknaam gebruikt in de zin van het merkenrecht als je advertenties laat verschijnen bij zoekresultaten (SERPs) waarbij de merknaam als zoekopdracht is opgegeven. Dat geldt echter alleen voor de adverteerder zelf, en niet voor Google.

Het feit dat iemand zorgt voor de technische voorzieningen die nodig zijn voor het gebruik van een teken, en daarvoor wordt vergoed, betekent immers niet dat degene die deze dienst verleent, zelf het teken gebruikt.

Dat is een belangrijke conclusie, omdat Google nu niet op grond van het merkenrecht kan worden aangesproken als er een inbreukmakende advertentie verschijnt bij Google-zoekresultaten.

De adverteerder loopt dus wel een risico: als zijn advertentie afbreuk doet aan wat juridisch de “herkomstaanduidingsfunctie” heet, dan pleegt hij merkinbreuk. Die herkomstaanduidingsfunctie is in feite waar het merkenrecht om draait; het doel van een merk is dat mensen het merkproduct kunnen onderscheiden van andere producten. Wie kort gezegd dat doel doorkruist, pleegt merkinbreuk. Daarvan is sprake wanneer

de advertentie het voor de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker onmogelijk of moeilijk maakt om te weten of de waren of diensten waarop de advertentie betrekking heeft, afkomstig zijn van de merkhouder of een economisch met hem verbonden onderneming

Zo’n internetgebruiker kan zich vergissen, aldus het Hof, wanneer hij een advertentie ziet verschijnen nadat hij een merknaam heeft ingetoetst. Het is immers logisch dat zo’n advertentie het merkproduct betreft. Daarom moet de merkhouder kunnen verbieden dat advertenties van derden worden weergegeven waarvan internetgebruikers ten onrechte kunnen denken dat zij van de merkhouder afkomstig zijn.

Ook als de advertentie duidelijk is dat er niet zo’n band is, kan er sprake zijn van merkinbreuk. Dat is het geval als de adverteerder “zo vaag blijft over de herkomst van de betrokken waren of diensten” dat die internetgebruiker uit de advertentie niet kan opmaken of de adverteerder een derde is of gelieerd aan de merkhouder.

Er is dus ruimte om te adverteren op merken, maar je zult het wel absoluut duidelijk moeten maken wie jij bent en wat je relatie tot de merkhouder is. Daarover zullen nog wel de nodige processen worden gevoerd. Eén ding staat al wel vast: de “authentic fakes”-advertenties mogen niet, hoe duidelijk je ook bent over het nep zijn van de producten.

Omgekeerd is het niet genoeg om van merkinbreuk te spreken zodra andere mensen gaan bieden op het merkwoord om daar Adwords-advertenties mee te laten verschijnen. Dit valt onder de “reclamefunctie” van het merk, wat inhoudt gebruik “als element ter bevordering van de verkoop of als handelsstrategisch instrument”. De merkhouder moet dan misschien meer betalen om zijn eigen advertenties bovenaan te laten komen, maar daarmee staat nog niet vast dat sprake is van merkinbreuk.

Als laatste oordeelt het Hof nog dat de Adwords-dienst van Google onder het beschermingsregime voor internettussenpersonen (providers) valt. Deze geldt voor dienstverleners die informatie van anderen (hier: advertenties en bijbehorende trefwoorden) opslaan en vertonen. Zij zijn niet aansprakelijk als ze geen controle op de inhoud of doorgifte hebben. En dat doet Google niet, aldus het Hof: zij selecteren niet zelf welke advertenties waar komen te staan, dat doen de adverteerders – die geven de trefwoorden op en betalen een bedrag dat bepaalt hoe hoog ze scoren. Daarmee is Google slechts een passief doorgeefluik en dus niet aansprakelijk. Ze hoeven dus alleen advertenties te verwijderen als de merkhouder ze wijst op het inbreukmakend karakter daarvan. En Vuitton kletst uit haar nek als ze zegt dat het Hof “denies Google the status of hosting services provider”.

Arnoud

“Het is niet toegestaan banners, statistieken scripts of andere scripts te blokkeren”

Een lezer tipte me over een zeer opvallende algemene voorwaarde van spelsite Jijbent:

Het is niet toegestaan banners, statistieken scripts of andere scripts te blokkeren.

Lang geleden schreef ik al eens, waar zou je deze eis als site-eigenaar op kunnen baseren? Ik zou het echt niet weten. Inbreuk op auteursrecht of zo is het niet, want dit soort filteren en blokkeren doe je alleen voor eigen gebruik.

Maar behalve inbreuk op bv. auteursrechten heb je ook nog de algemene normen uit het recht. Het zou bijvoorbeeld “maatschappelijk onzorgvuldig” kunnen zijn om opzettelijk andermans advertenties of bezoekerstellers te onderdrukken, omdat je daarmee wel profiteert van zijn inspanning (de spelletjessite) maar zijn verdienmodel verhindert. Aan de andere kant, je moet als site-eigenaar weten dat mensen die tools gebruiken omdat ze advertenties hinderlijk vinden of bang zijn voor virussen en dergelijke die zich via advertenties verspreiden. Ik ben er nog niet uit.

Deze voorwaarden vond ik ook wel erg aardig (maar natuurlijk onredelijk bezwarend):

Het opnemen van vakantie langer dan 30 dagen achter elkaar (zonder toestemming van Jijbent.nl) is niet toegestaan. Er moet dan minimaal ergens een week tussen zitten.

Zouden ze dit doen om te kijken of iemand het leest? Die voorwaarden zijn één gigantische blok tekst namelijk.

Update (9:37) Jijbent.nl legt hieronder in de comments uit dat het om in-game “vakantie” gaat. Die status mag je niet langer dan 30 dagen achtereen aanhouden.

Ik ben trouwens sinds een tijdje verslaafd aan Warzone Tower Defense, als jullie nog alternatieve spelletjes weten dan hoor ik dat graag.

Arnoud

Vraag aan Europees Hof: wanneer zijn Adwords legaal?

Verkopen van “genuine replica” merkproducten is een populaire bezigheid. Je moet natuurlijk wel kunnen adverteren, en onlangs maakte Google het met haar nieuwe Adwords-policy bedrijven een stuk gemakkelijker. In de EU is het nu toegestaan om advertenties te kopen op andermans merknaam. Daar maken verkopers van “echte replicaproducten” handig gebruik van. In Frankrijk werd Louis Vuitton daar erg boos om. Zij stapte naar de rechter, en deze heeft nu vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie over hoe het Europese merkenrecht moet worden geinterpreteerd als het gaat om gesponsorde koppelingen.

Het Hof stelt drie vragen, die ik niet letterlijk ga overnemen (lees ze bij Legalis in het Frans of probeer de Google Vertaling eens).

1. Is het verkopen van gesponsorde koppelingen naar imitatie- of replicasites een vorm van merkinbreuk?<br/> Dit is natuurlijk de hamvraag. Het verkopen van replica- of imitatiemerkproducten is meestal merkinbreuk, zelfs als je erbij zet “replica vuitton”. Maar Google verkoopt de producten niet zelf. Zij verwijzen alleen naar sites die dat wel doen. Die sites maken ook reclame met behulp van de merknaam, en dat is al snel merkinbreuk. Uit uitspraak C-228/03 van het Hof van Justitie (Gilette/ La Laboratories) blijkt dat dat bijvoorbeeld het geval is als het aangeboden product wordt voorgesteld als een imitatie of namaak van het merkproduct.

Alleen, wie publiceert nu eigenlijk de reclame? Google of de adverteerder?

2. Kan de houder van een beroemd merk optreden omdat door dit gebruik ongerechtvaardigd voordeel getrokken wordt van het merk?<br/> Louis Vuitton is een zogeheten “beroemd merk” (art. 6bis van het Unieverdrag van Parijs) en heeft daarom recht op extra bescherming van haar merk tegen allerlei vormen van misbruik. Niet alleen mag je zulke merken niet gebruiken voor dezelfde of vergelijkbare producten, maar je mag ze ook niet op andere manieren gebruiken als je daardoor zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel trekt uit het merk. Deze vraag komt dus neer op: zijn Google’s advertentieinkomsten uit advertenties naar sites met namaakproducten “ongerechtvaardigd voordeel” dat Google verkrijgt uit het merk?

In Nederland werd Google in 2007 nog vrijgesproken van merkinbreuk op het merkrecht van Farmdate. Daar speelde wel mee dat “Farm date” niet bepaald een sterk merk is voor daten met boeren.

3. Zou je Google als “provider” (dienstverlener) kunnen aanmerken zodat zij aansprakelijk wordt op het moment dat ze op de hoogte is gesteld door de eigenaar van het handelsmerk van het illegale gebruik?<br/> Google slaat advertentieteksten op haar servers op, en toont die wanneer mensen bepaalde zoekwoorden intypen. Daarmee is Google vergelijkbaar met een provider die webpagina’s opslaat en op verzoek opstuurt. Providers, in mooi juridisch “dienstverleners van de informatiemaatschappij” zijn pas aansprakelijk als ze op de hoogte zijn gesteld en dan niet ingrijpen. Deze constructie wordt bij auteursrecht veel gebruikt, maar je zou het bij merkinbreuk ook kunnen toepassen.

In 2006 speelde in Nederland iets dergelijks bij een zaak van merkhouder Stokke tegen Marktplaats. Deze probeerde te verhinderen dat mensen op Marktplaats namaakkinderstoelen verkochten met het merk “Tripp Trapp”. De rechtbank vond het echter niet nodig dat Marktplaats een preventief filter voor zulke advertenties zou moeten invoeren. Controle achteraf hoefde ook niet – Marktplaats had een notice and takedown systeem (“Melding van Inbreuk Programma”) waarmee merkhouders klachten konden indienen:

Met het ontwikkelen en in bedrijf houden van een programma met behulp waarvan inbreukmakende advertenties kunnen worden gemeld en verwijderd, voldoet Marktplaats aan hetgeen van haar op grond van de voor haar geldende zorgvuldigheidsplicht kan worden verlangd.

Google zou dus bij Adwords een vergelijkbare dienst kunnen invoeren. Merkhouders kunnen dan klagen over advertenties van namaakproducten op hun merknaam, en Google kan dan net als andere providers een notice en takedown procedure voeren.

Zou dat kunnen werken? Het lijkt me erg kwetsbaar voor misbruik en onderling gepest.

Arnoud