Hoe McDonald’s haar merk BIG MAC verloor (maar dit waarschijnlijk ook weer terugkrijgt)

De Ierse fastfoodketen Supermac’s had last van het merk van een van de hamburgers van McDonald’s, namelijk de BIG MAC hamburger. Dat las ik bij de blog van Van Diepen van der Kroef advocaten. Supermac startte daarop een rechtszaak om dat merk van tafel te krijgen, en tot verbijstering van de hele merkengemeenschap werd dat nog toegewezen ook. De Big Mac mag dan een wereldwijd bekend merk zijn, volgens het Europese Merkenbureau kon McDonald’s niet aantonen dat het merk daadwerkelijk in de praktijk werd gebruikt. Iedereen die wel eens een Big Mac heeft besteld, zal hier de nodige vraagtekens bij hebben. Wat ging hier mis?

Je leest vaak dat bedrijven hun auteursrechten moeten handhaven “omdat ze anders vervallen”. Dat klopt niet, maar voor merken klopt dat wel. De merkenwet bepaalt dat wie een merk vastlegt, maar niet daadwerkelijk gebruikt, dit kwijtraakt na vijf jaar. Dit om te voorkomen dat allerlei grapjassen bergen merken gaan deponeren in de hoop dat een ander er dan veel voor komt betalen.

Nu heeft McDonald’s natuurlijk hun merk BIG MAC niet vastgelegd als een soort merkenkaperij, het is hun bekendste product dat al sinds 1967 verkocht wordt onder die naam, aldus Wikipedia. Je zou zeggen dat het dan ook vrij makkelijk moet zijn om aan te tonen dat hier de afgelopen jaren daadwerkelijk mee gehandeld is. Toen de eis tot vervallenverklaring binnen kwam, had McDonald’s dan ook snel haar bewijs klaar:

– drie beëdigde verklaringen met betrekking tot de verkoopaantallen van de BIG MAC in de periode van 2011 tot en met 2016;
– brochures en reclameposters met betrekking tot BIG MAC uit de periode van 2011 tot en met 2016 en kopieën van (McDonald’s)websites uit achttien verschillende landen betrekking hebbende op de jaren 2014 tot en met 2016;
– een kopie van de Engelse Wikipedia-pagina over de BIG MAC hamburger.

Redelijk overtuigend, zou je denken. Maar juridisch niet. Die beëdigde verklaringen waren afkomstig van eigen franchisenemers, en dergelijk ‘partijbewijs’ wordt niet heel zwaar gewogen. Je eigen mensen verklaren natúúrlijk dat er veel verkocht is, als je ze dat vraagt. Dat overtuigt dus niet.

Mijn bloed ging een beetje koken bij de gemakzuchtige manier waarop Wikipedia afgeserveerd werd: iedereen kan dat wel editten, dus dat bewijst helemaal niets. Dit is wat mij betreft een zwaar achterhaalde opvatting in het tijdperk van fakenews: Wikipedia is een van de weinige bronnen die zich actief inzet voor het behoud van feitelijke informatie en een gebalanceerde presentatie van bronnen en overzichten. Iedereen die zegt, dat kan iedereen wel aanpassen: probeer het eens en kijk of het een dag blijft staan.

Afijn. Ik ben alweer rustig. Wat dus overbleef waren die brochures en posters, alleen daar blijken geen verkoopcijfers uit. Leuk dat je reclame maakt, maar je gebruikt een merk pas actief als je ook dingen verkoopt en daar resultaten van kunt laten zien. En daarmee was het dus einde oefening voor de Big Mac®.

Dit is zeker niet het einde van het verhaal. McDonald’s mag met andere cijfers komen, zoals objectief gemeten bezoekersaantallen op hun sites of wellicht beëdigde accountantsverklaringen over de verkoop. De uitspraak is dan ook vooral een tik op de gemakzuchtige vingers van McDonald’s. Als je werkelijk wereldberoemd bent, dan mag je best even lopen om dat aan te tonen.

Arnoud

Liegen over een bijna ingepikte domeinnaam is dus echt bedrog

Hij is al vaak langsgekomen, maar nu is het echt door de rechter bevestigd: mensen een domeinregistratiecontract aansmeren met als verkooptruc “iemand anders wil hem registreren” heet bedrog, en je kunt dat contract daarmee per direct van tafel krijgen. Dat blijkt uit een rechtszaak tussen het bedrijf Trademark Office (sowieso al een dubieuze naam gezien de kennelijke allures naar overheidsmerkinstanties) en een ondernemer die een rekening van € 425,10 voor een tienjarig domeincontract niet wilde betalen. Protip: neem als ondernemer alsjeblieft alle ongevraagde inkomende gesprekken op, als bewijs. En ja dat mag.

De feiten uit de zaak zijn zo simpel als het maar kan. Trademark Office (niet te verwarren met het US Patent and Trademark Office of het Benelux Merkenbureau) had de ondernemer gebeld om haar de dienst van registratie en doorverwijzen van een domeinnaam aan te bieden. Als verkoopbevorderend argument was daarbij gezegd dat een andere partij deze domeinnaam had geclaimd, en dat zij deze nu aanboden aan de gebelde ondernemer. Wees er snel bij want anders is ‘ie weg.

Klinkt dat bekend? Inderdaad, het doet sterk denken aan de vele alarmerende mails die ondernemers krijgen met als strekking dat iemand anders je merk als domein wilt vastleggen en dat jij nu de kans krijgt dit te voorkomen. Vaak wordt daarbij geschermd met enige autoriteit die men zou hebben (“By law we are requried to now seek your consent”). Ik ken deze truc vooral uit verre landen, omdat niemand voor een paar honderd euro naar Hongkong gaat voor een procedure om zijn geld terug te krijgen.

Trademark Office kwam onlangs ook in het nieuws vanwege een collectieve rechtszaak tegen zich namens vele gedupeerde ondernemers. Deze uitspraak staat daar los van, maar de feiten zijn wel precies hetzelfde. En voor mij is jezelf “Trademark Office” noemen net zo misleidend als schermen met verwegwetgeving die zou vereisen dat je bij een merkhouder moet navragen of hij de domeinnaam wil hebben.

In de comments werd nog verwezen (dank Wim) naar dit Vice-artikel over de schimmige praktijken van dit Groningse bedrijf, inclusief screenshots van de interne trainingsgids met daarin pareltjes als “the first registration law” en de aanduiding “handelsmerkenkantoor in de Benelux” voor het bedrijf.

Het hielp het bedrijf natuurlijk niet dat ze stilzwijgend erkenden dat dit het verkooppraatje is geweest. En dan is de rechter heel makkelijk:

Omdat Trademark Office niet heeft weersproken dat zij een ‘verkooptruc’ heeft toegepast om [gedaagde] te bewegen de overeenkomst te sluiten, door hem de onjuiste mededeling te doen dat een andere, onbekende partij de gebruikersnaam [domeinnaam] .com had geclaimd (en dat zij deze voor hem kon veiligstellen), is er sprake van bedrog. Een rechtshandeling die als gevolg van bedrog is tot stand gekomen, is vernietigbaar.

Had TO wél ontkend, dan had de ondernemer een heel stuk zwakker gestaan en waarschijnlijk de zaak verloren. Want als je een beroep doet op bedrog, moet jij bewijzen dat je bent bedrogen. Oftewel, dan moet je bewijzen dat deze club die mededeling daadwerkelijk heeft gedaan.

Er is maar één manier om dat te doen, en dat is een gespreksopname maken. Ik zou dus bij deze iedere ondernemer willen adviseren om bij ieder ongevraagd binnenkomend gesprek een telefoonopname te maken. En ja dat mag van de AVG, het gaat immers om bewijsvoering voor (toekomstige, gevreesde) rechtsvorderingen. Je hebt daarmee een legitiem belang dit te doen, zolang je de opnames maar weggooit zodra ze niet relevant blijken.

Arnoud

Nee, googelen is niet hetzelfde als zoeken op internet

Het merk “Google” mag gewoon blijven bestaan, las ik bij Ars Technica. In een rechtszaak tegen een domeinnaamhouder met 763 Google-gerelateerde domeinen werd het verweer gevoerd dat “Google” een generieke term was geworden voor “zoeken op internet”, zodat het geen geldig merk meer kan zijn. Maar de rechtbank in hoger beroep verwierp het verweer: ondanks dat die dienst verreweg de populairste is voor een dergelijke zoektocht, is het er geen onmisbaar synoniem voor.

Het is een bekend verschijnsel dat namen van producten of diensten verworden tot een soortnaam. Enigszins overdreven heet dat “genericide”, want een merk generiek verklaren is hetzelfde als moord (homicide); IE-juristen weten altijd mooie neutrale termen voor onwelgevallige gebeurtenissen in hun vakgebied te vinden.

Maar het is wel een probleem voor een merkhouder, want een soortnaam mag geen merk zijn. Dan kan immers niemand meer de producten of diensten in die soort omschrijven zonder merkinbreuk te plegen. Een merk is dan ook ongeldig als het een soortnaam is, en dat kan ook achteraf ineens het geval blijken te zijn terwijl het ooit begon als mooi creatieve naam. Dat spul op brood héét nu eenmaal hagelslag, bijvoorbeeld.

Bij vernieuwende diensten speelt dit probleem het sterkste. Neem de chatdienst van Microsoft van vroeger: die heette MSN Messenger, dus dan ging je MSN’en. Net zoals je nu gaat WhatsAppen. Dat lijkt generiek gebruik, net zoals Googelen voor het zoeken op internet. Ja, Bing bestaat en er zijn er vast nog meer maar de facto is gebruik van Google wat je doet als je wilt zoeken op internet. Net zoals er vast alternatieve kleine staafjes chocola zijn die op brood gesprenkeld kunnen worden maar geen hagelslag heten.

Verschil is wel: voor zulke diensten gebruik je nu eenmaal die dienst. Je kunt niet MSN’en met ICQ, en als je met iemand SMS-berichten uitwisselt dan ben je niet aan het appen. Verwarring over de afkomst van die dienst is er dan in principe niet. Dat maakt het wezenlijk anders dan wanneer de naam generiek wordt voor álle diensten.

Genericide zou eerder van het niveau zijn dat we alle beveiligde communicatie SSL zouden noemen, ongeacht de technologie er onder. Wat geen goed voorbeeld is want dat was nooit een merk. Maar wat is wel een goed voorbeeld, een ICT dienst die ooit specifiek van één bedrijf was (en als merk vastgelegd) maar die we nu als generieke naam voor de hele categorie gebruiken?

Arnoud

Mag je in een Git repository andermans merknaam gebruiken als verwijzing?

github-octocatDiverse lezers wezen me (dank!) op dit artikel over het Docker-merk dat strenge regels hanteert over wat je met hun merknaam mag doen. Eén van die regels is dat je geen extensies mag publiceren op Docker als je daarbij de term ‘Docker’ gebruikt. Kan dat zomaar?

Docker is een containersysteem voor software, waardoor deze makkelijker te verspreiden is. Het is mogelijk hier allerlei extensies of scripts bij te ontwikkelen, en waar Docker zich dus tegen verzet is wanneer mensen zo’n eigen werk een naam geven die begint met docker. Zij zien dit als verwarringwekkend: mensen kunnen denken dat Docker, Inc. zelf deze projecten beheert of ze heeft goedgekeurd of gesponsord.

Het doet vagelijk denken aan dit geval uit maart waar een discussie over de merknaam 'Kik' zelfs lijdde tot een tijdelijk stukgaan van het internet. Maar daar ging het over het bezet houden van een naam (kik) door één van meerdere merkhouders. Hier gaat het over aanvullingen: docker-existdb bijvoorbeeld, een script waarmee je bij het bouwen van een container makkelijk verbinding kunt leggen met een database van eXist.

Is het nu verwarrend, docker-x als je wilt zeggen, een X voor/met Docker? Ik zou zeggen van niet. Het is toegestaan onder de merkenwet om te refereren naar een merkproduct, met name om aan te geven dat je daarmee compatibel bent of dat jouw product daarvoor bestemd is. "Hoesje voor Samsung Galaxy S" is dus legaal om te zeggen.

Daar staat tegenover dat je ook merkinbreuk pleegt door te onduidelijk te zijn over wie je wél bent. "Hoesje-voor-samsung-galaxy-s.nl" als webshop die zegt "Welkom, koop snel het mooiste hoesje voor uw Samsung Galaxy S" zou merkinbreuk zijn, omdat het hier (door stilzwijgen) lijkt alsof deze site van Samsung zelf is. Je moet dus als merkenverkoper expliciet en groot duidelijk maken wie je wél bent.

Bij Github-projecten wordt altijd vermeld wie de beheerder is van een project. De ontwikkelaar uit het artikel onderhoudt bijvoorbeeld zijn repositories op Github onder de naam 'zopyx', en dat kun je prima zien bij zijn projecten. Ik denk niet dat iemand hier uit zou halen dat dit een project van Docker is. Die zien er zo uit. Plus, in de opensourcegemeenschap dóe je dat nu eenmaal zo, de naam van het origineel combineren met wat jouw project daaraan toevoegt.

Maar toegegeven, deze informatiepresentatie is wel érg zakelijk en strak. De grootste en duidelijkste termen zijn de naam van het project. Als daar dan 'docker' in staat, dan zou je wellicht kunnen zeggen dat je daarmee de nadruk legt op Docker en zo dus stilzwijgend de indruk wekt dat dit project van Docker afkomstig is.

Wat vinden jullie? Overdreven zorg, of zou Docker legitiem kunnen vrezen dat mensen die onafhankelijke projecten aanzien voor die van hen?

Arnoud

Mag McAfee zichzelf zakelijk geen McAfee meer noemen?

naam-handelsnaamAntiviruspionier John McAfee mag zijn nieuwe bedrijf niet de naam John McAfee Global Technologies geven, meldde Nu.nl onlangs. Chipmaker Intel, de koper van zijn oude securitybedrijf McAfee, had formeel bezwaar gemaakt tegen deze bedrijfsnaam. Het nieuwe bedrijf van John McAfee zou zich gaan richten op het ontwikkelen van anti-spionagesoftware, en ik zie wel hoe Intel dan kan denken dat er verwarring ontstaat. En dat is eigenlijk genoeg.

Het doet wat raar aan, deze zaak: mag je dan niet je eigen achternaam gebruiken als merknaam of handelsnaam? Dat is toch zeer gebruikelijk zou je zeggen. Veel zelfstandig ondernemers en freelancers gebruiken de eigennaam als handelsnaam.

Prima op zich, tenzij iemand anders al eerder onder die naam actief was op de markt (handelsnaam) of de naam heeft laten vastleggen (merkrecht) voor dezelfde soort producten of diensten als waar deze ondernemer in opereert. De handelsnamenwet en het merkenrecht zien dit niet als iets speciaals; als er verwarring kan ontstaan dan is het merkinbreuk of handelsnaaminbreuk.

Als je natuurlijk al jaren opereert onder je eigen naam als handelsnaam, dan kan iemand niet die gauw als merk vastleggen en jou vervolgens blokkeren. Een oudere handelsnaam wint van een jonger merk. Maar ook dat is een algemene regel die niet alleen geldt bij eigennamen.

Wel kun je je afvragen of Intel’s claim nog wel terecht is nu ze eigenlijk de naam McAfee niet meer gebruiken. Uit het artikel haal ik dat het bedrijf nu naar zijn beveiligingstak refereert als Intel Security. Dat zou een tegenargument kunnen zijn. Bij ons geldt immers dat wie een merk vijf jaar niet meer gebruikt, de rechten verliest (ook al staat het nog netjes in het merkenregister). Daarna is de naam dus weer vrij en zou ook de eigennaamhouder deze weer mogen gebruiken.

Arnoud

Mag je jezelf de Tinder/Uber/Dinges voor X noemen?

http-www-url-merk-adres-hand.pngEen lezer vroeg me:

Ik wil een app maken waarbij je dingen selecteert door er doorheen te swipen, net zoals bij Tinder. Mag ik dan zeggen dat ik “de Tinder voor X” ben? Dat is voor iedereen duidelijk en je hoort het ook de hele tijd in reclame en zo. Maar ik gebruik wel hun merknaam bij mijn product.

Het gebruik van een merknaam is in principe alleen toegestaan om naar het merkproduct te verwijzen. Je mag geen verwarring zaaien over jouw band tot de merkhouder, of afbreuk doen aan het merk.

Op zich is “de Tinder voor X” of “de Uber voor Y” een neutrale omschrijving, iedereen snapt dan wat je bedoelt en niemand zal denken “Oh, gaat Tinder/Uber nu ineens ook X of Y doen”. Maar als je het als je éigen omschrijving hanteert, dan wordt dat anders want dan kun je wellicht de indruk wekken dat jij de afdeling X van Tinder bent.

Zeker als je die als ondertitel (tagline) van je eigen dienst opvoert. “HuisdierSelect – de Tinder voor katten”. Zo’n tagline kan worden gezien als een ondertitel en die kan de indruk wekken dat je aangeeft wat je bent. HOe veel merken heb je niet waar dan onder staat “een product van” of “Powered by”. Dus als mensen “Tinder for X” onder jouw naam lezen en denken, oh dat is de afdeling X van Tinder, dan ga je nat.

Arnoud

Is een disclaimer genoeg tegen het merkenrecht?

tom-smeenk-geen-aupingIk kan niet eens meer een wandeling maken door de stad zonder disclaimers tegen te komen: “Wij zijn geen Auping dealer!” op het etalageraam van beddenhandel Tom Smeenk in Utrecht. Ook de website van Smeenk vermeldt deze tekst in diverse groottes.

Over het gebruik van merken doen veel misverstanden de ronde. De belangrijkste: het zou verboden zijn een merk te voeren, ongeacht omstandigheden, zonder toestemming van de merkhouder. Dat klopt niet, al was het maar omdat in het recht er niets toegestaan of verboden is “ongeacht omstandigheden”. Er zijn áltijd omstandigheden te verzinnen die iets dat in principe legaal is, toch verboden maken. Of andersom.

Je mag zonder toestemming een merk gebruiken wanneer je de merkproducten verkoopt. Je moet dan kunnen aangeven dat je die producten verkoopt, en dat doe je door het merk te tonen. (De merkproducten moeten met toestemming op de Europese markt gebracht zijn door de merkhouder; grijze import uit China mag hier niet worden doorverkocht.)

Wat dan weer niet mag, is het merk gebruiken om de indruk te wekken dat je een band hebt met de merkhouder. Dat is waar het vaak misgaat met webshops van handige jongens die merkproductjes verkopen, wat ik de “Welkom bij merknaam”-sites noem. Het gaat daar mis omdat men geen eigen naam noemt maar alleen “Welkom bij Aupingkopen punt nl, uw goedkope plek voor Aupingbedden – auping goedkoop aanbieding outlet dealer kopen bestellen” of iets dergelijks. Door stilzwijgen kun je verwarring wekken.

Smeenk doet het goed: een eigen bedrijfsnaam, het eigen logo groot linksboven op de site en ook dus nog een disclaimer. Hier is geen sprake van stilzwijgen dus.

Is die disclaimer nodig? In principe heeft een disclaimer geen zin. In 2013 verloor Talensshop een rechtszaak over merkinbreuk, omdat de totaalindruk van de site ten onrechte een affiliatie met verfproducent Talens suggereerde. De rechtbank vond dat een disclaimer daar niet tegenop kon. Hetzelfde bleek in een andere zaak over de term “Porschespecialist”.

Echter, bij twijfelgevallen kán het de doorslag geven. Als hij prominent naast de eigen bedrijfsnaam staat, dan versterkt dat het beeld dat de eigen naam en logo scheppen: dit is zomaar een bedrijf, geen outlet van de merkhouder. Maar ik zou altijd zeggen, bouw je site zónder disclaimer en toets dán of mensen gaan denken dat het een outlet is.

Arnoud

Wanneer mag je een productnaam in je domeinnaam opnemen?

http-www-url-merk-adres-hand.pngEen lezer vroeg me:

Voor een nieuwe webshop wil ik Acer Aspire laptops gaan verkopen en wel onder de domeinnaam aspire-laptops punt nl. Ik weet dat je geen merknamen van bedrijven (zoals HP of Apple) in je domeinnaam mag voeren, maar geldt dat ook voor productnamen? Oftewel mag ik deze domeinnaam voeren?

Het is onjuist dat je geen merknamen in domeinnamen mag opnemen. Waar het om gaat, is dat je geen verwarring mag zaaien over jouw relatie tot een gedeponeerd merk. Dat kan zowel een naam van een bedrijf zijn (zoals HP of Apple) als van een product (Aspire, iPhone of Magnum).

Verwarring zaai je zodra je een valse indruk wekt, en dat kan al door niet te zeggen wie jij bent. “Welkom bij Aspire-desktops punt nl, de goedkoopste plek voor Acer Aspire laptops” is merkinbreuk want mensen denken nu dat dit een outlet van Acer is. Je zegt namelijk niets over wie deze shop aanbiedt, dus dan zal het wel Acer zelf zijn. En dat maakt het merkinbreuk.

Zou je echter “Joops computershop, uw specialist in Acer Aspire computers” hanteren dan is het eerder legaal want dan geef je aan dat jij de Joop bent die deze apparatuur verkoopt. Uiteraard moet de verkoop beperkt zijn tot dat type Acer laptops, je mag daar niet ook Asus of HP producten aanbieden. Ongeacht hoe vergelijkbaar die zijn met de Acer Aspire laptops.

Als vuistregel hanteer ik daarbij dat je merk en logo van het product mag tonen maar niet groter dan je eigen logo en niet als eerste. Plus je mag niets vermelden dat (actief of door verzwijgen) de indruk wekt dat je toch enige band met de leverancier hebt. En dat is het meest tricky deel van allemaal, want het werkt verkoopverhogend door toch ergens tegen dat merk aan te schuren.

(Ben ik cynischer aan het worden? Ik heb het gevoel steeds vaker te bloggen met “Dit misverstand hoor ik vaker”.)

Arnoud

Hoe moet je omgaan met merkentrollen?

http-www-url-merk-adres-hand.pngEr zijn nu ook al merkentrollen, las ik bij Slashdot. Een merkentrol is een partij met een gedeponeerd merk dat vrij generiek is en dus niet heel sterk. Maar omdat de meeste dienstverleners vrij strak reageren op merkenclaims – account dicht, project weg – kun je met een merk toch best aardig andere mensen dwarszitten. Wat is daar nu aan te doen?

Een merk is een woord of logo dat is vastgelegd, en daarmee is beschermd tegen gebruik door concurrenten. Dit komt voor in twee smaken: letterlijk en gelijkend, waarbij in het laatste geval sprake moet zijn van verwarring. Iets dat lijkt maar geen verwarring geeft, is geen merkinbreuk. Maar gebruik je letterlijk dezelfde term als iemands merk, dan heb je een merkprobleem.

Althans: als je concurrent bent. Of iets preciezer, als je het teken gebruikt voor iets waarvoor het merk is gedeponeerd. En dat is beperkt tot een aantal klassen of categorieën van producten of diensten. Die kunnen naast elkaar bestaan: er is een merk Ajax voor schoonmaakmiddel naast een merk Ajax voor brandblussers, en dan is er ook nog een voetbalclub die zo heet. Dat overlapt elkaar niet, dus hier wordt geen merkinbreuk gepleegd.

Op internet is dit iets ingewikkelder, omdat de meeste online diensten zo opgezet zijn dat er maar ééntje een naam kan gebruiken. Je kunt niet ajax.nl door twee partijen tegelijk laten gebruiken (tenzij je moeilijk gaat doen met doorverwijspagina’s) en ook op Twitter kan er maar eentje @ajax heten. Dan geldt in principe “wie het eerst komt, die het eerst mailt”.

Wat nu als iemand je merk schendt door zo’n domeinnaam of account te registreren? Daar zijn allerlei regels en procedures voor, maar in het simpele geval dat het een concurrent is die met exact de merknaam aan de haal is, dan is die regel simpel: sluiten die hap. En in de praktijk is dat simpel genoeg ook, stuur een mail of vul een klachtformulier in, en de beheerder grijpt in.

Logisch, maar het wordt vervelend als de ander wél een legitieme reden heeft om het merk te gebruiken. Zoals bij de Slashdot-vraagsteller: hij had een app gemaakt met een simpel, bestaand woord als naam, en dat was in een andere context als merk vastgelegd maar de app ging ondertussen wél mooi de Android Play Store uit na een claim.

Of dit nu echt tróllen is in de zin van “geld vragen met een dubieuze IP-claim”, dat betwijfel ik. Merken worden vaak eerder ingezet om een stukje eigen terrein te claimen: ga weg, blijf af, mijn merk. En daarbij is de nuance van die andere categorieën al snel verdwenen. Of van andere legitieme redenen, zoals in deze blog uit 2014 waar iemand een merknaam vastlegde om perspublicaties over zijn bedrijf te kunnen blokkeren.

Vervelend is het wel, want net zoals bij veel andere takedown-systemen is er niet echt een tegenclaim te doen. En waar je bij auteursrecht nog wel eens wat kunt betogen over citaatrecht of parodie, is het bij “ja, mijn naam is exact dat merk máár” een stuk lastiger om die ‘maar’ over het voetlicht te krijgen.

Arnoud

Moet je een .nl domeinnaam afstaan als een Amerikaanse merkhouder dat vraagt?

ok-benzine-domeinnaamEen lezer vroeg me:

Ik heb al tien jaar een .nl domeinnaam geregistreerd maar nooit gebruikt. Nu krijg ik een brief van een Amerikaans bedrijf dat naar Nederland wil komen en ‘mijn’ domeinnaam al jaren als bedrijfsnaam voert in de VS. “Under current domain name jurisprudence we own the rights to the Domain Name” schrijven ze, en ik moet deze nu afstaan. Doe ik dat niet binnen een week, dan gaan ze 8000 euro schade bij me vorderen. Wat nu?

Deze claim is echt onzin, een typisch voorbeeld van een blafbrief: veel geblaf, weinig specifieke onderbouwing, korte deadlines en zware dreigementen als je niet meteen meewerkt. Oh, en steeds vaker: gebruik van in wollige taal omschreven termen waarin van alles bij gehaald wordt (hierna te noemen: “Dreigend Klinkende Definities”) zodat men verderop met deze Dreigend Klinkende Definities extra scherp door de bocht kan gaan.

Het is onjuist dat iemand met een merknaam ergens ter wereld automatisch alle domeinnamen in alle landen kan opeisen. Op zijn minst is dan nodig dat je in het land waar die domeinnaam bestaat, een ouder merk of handelsnaam hebt. En dat is niet genoeg, want er moet óók sprake zijn van iets dat inbreuk pleegt op het merk of de handelsnaam.

In maart zagen we dit bij een rechtszaak over OK.nl. Deze domeinnaam was al 15 jaar in handen van de gedaagde, en eiser Fuelplaza (handelsnaam: OK) wilde deze opeisen omdat men zelf met een onhandiger domeinnaam moest werken en de gedaagde er al jaren niets mee deed. Bovendien had men een merk én een handelsnaam, en nog in Nederland ook. Dus inbreuk, en inleveren graag.

Zo snel gaat dat niet, aldus de rechtbank: er moet wel iets gebeuren dat als inbreukmakende handeling aan te merken is. Enkel het hébben van een domeinnaam is nog geen inbreuk, want welke handeling verricht je dan? Worden er producten geadverteerd van de concurrent? Wordt er verwezen naar benzinestations of iets anders waardoor mensen kunnen denken “hee, heeft de OK een nieuwe website” (onjuiste associatie, verwarring) of “nou, wat een prutsers daar bij OK” (afbreuk aan reputatie).

Als restcategorie is er dan nog “misbruik van recht” waar ooit 112.nl het op verloor. Als je iets doet zonder legitiem doel en een ander heeft er nadeel van, dan kan dat misbruik van je recht om dat te doen opleveren. Maar ook dat vereist meer dan alleen het registreren van een domeinnaam of het weigeren die af te staan(!).

Ik snap dat het voor een merkhouder erg vervelend is om niets te kunnen doen tegen domeinslapers, maar soms heb je gewoon pech.

Arnoud