Kun je als Nederlandse Youtuber een boete krijgen vanwege COPPA?

Een lezer vroeg me:

Per 1 januari 2020 zijn Youtube Creators zoals ik verplicht om te vertellen of de video’s voor kinderen zijn gemaakt of niet. Ik heb gehoord dat als ik dat niet goed doe, ik een boete tot 42.000 dollar kan krijgen van de Amerikaanse Federal Trade Commission (FTC). Mar hoe maak ik nu die afweging en kan zo’n Amerikaanse organisatie mij nu echt beboeten?

In september schikte Google voor 170 miljoen met de FTC vanwege privacyschendingen onder de COPPA wet. Deze wet verbiedt het volgen of profileren van kinderen (onder de dertien), en op Youtube gebeurde dat natuurlijk op grote schaal. Onderdeel van de schikking is dat Youtube een systeem optuigt om te voorkomen dat kinderen nodeloos gefilmd of geprofileerd worden.

In de kern komt het systeem erop neer dat kanalen gemarkeerd moeten worden als wel of niet bestemd voor kinderen. In het eerste geval schakelt Youtube de nodige features uit, waaronder dus dat profileren. Advertenties zijn dan ook niet meer gebaseerd op informatie van de bezoeker, maar enkel nog gerelateerd aan de video die je dan ziet.

Zeg je dat je kanaal niet voor kinderen is, dan blijft alles bij het oude – maar het is dus een strafbaar feit om dat te zeggen terwijl het kanaal wél voor kinderen is. De pijn van veel Youtubers zit hem dan ook in de vraag hoe je dat zeker weet. Want het gaat weliswaar om personen onder de dertien, maar die hebben ook interesse in games, makeup, dure auto’s of animatieseries.

De COPPA wet zelf spreekt van “directed” of “targeted” op kinderen. Daar is dan een hele lijst factoren bij die moet helpen:

In determining whether a Web site or online service, or a portion thereof, is directed to children, the Commission will consider its subject matter, visual content, use of animated characters or child-oriented activities and incentives, music or other audio content, age of models, presence of child celebrities or celebrities who appeal to children, language or other characteristics of the Web site or online service, as well as whether advertising promoting or appearing on the Web site or online service is directed to children. The Commission will also consider competent and reliable empirical evidence regarding audience composition, and evidence regarding the intended audience.

maar ik lees dat als “je mikt op kinderen als je dingen doet die typisch zijn om kinderen binnen te hengelen als publiek” en dat voelt een tikje een cirkelredenering. Desondanks is dit denk ik zo’n geval “I know it when I see it” als uitgangspunt, maar ik snap goed de twijfel want wat moet je met je makeup-kanaal of je Fortnitespeeltips terwijl je denkt dat je op 15, 16, 17-jarigen mikt?

Dat gezegd hebbende, dit is Amerikaanse wetgeving van een organisatie die weinig boetes uitdeelt. De kans daarop lijkt me dus minimaal, of je moet wel heel duidelijk de regels overtreden. Het meer reële risico is dat Youtube je kanaal als toch voor kinderen aanmerkt en je account schorst, waar dan geen bezwaar of beroep tegen mogelijk is. Een praktijk die men vaker pleegt.

Helaas heeft Youtube geen duidelijke richtlijnen voor wat zij als de gevarenzone zien; erger nog ze gaan AI bots inzetten om video’s te classificeren als op kinderen gericht of niet. Dat maakt het dus erg spannend.

Maar een concreet advies “doe dit en je zit safe” is er niet. Iedereen die met disclaimerteksten komt is per direct af en ontvangt geen 200 euro, overigens. Grofweg zou voor mij de eerste vuistregel zijn of je wéét dat er 13-minners meekijken (meer dan een verdwaalde klik) en of je dan denkt “nou ja prima, die kunnen/mogen dit ook”. Als je dat denkt, dan zit je in de gevarenzone.

Je kop in het zand steken (bijvoorbeeld door nooit leeftijden na te gaan) is geen optie want je hebt juridisch gezien een zorgplicht. Zijn er aanwijzingen (zoals taalgebruik, foto’s, soort vragen) dan moet je verder kijken en kan het mogelijk zijn dat je je video of kanaal op “bestemd voor kinderen” zet.

Arnoud

Wetsvoorstel moet digitaal leren met nepnaam veiliger maken

Kinderen die op school met digitale lesmethoden werken, hoeven niet meer hun eigen naam in te vullen. Dat stond in het papieren AD afgelopen weekend. De ministerraad heeft namelijk ingestemd met een wetsvoorstel van die strekking, hoewel exacte details nog ontbreken. Kort gezegd komt het erop neer dat bij gebruik van clouddiensten door scholen moet worden gewerkt met pseudoniemen of codes, zodat bij datalekken niet gelijk alle details van de leerlingen op straat liggen. Het idee is loffelijk maar moet dat nu echt zo met een wet?

De tekst van het wetsvoorstel wordt helaas pas openbaar nadat de Raad van State er advies over heeft gegeven, dus het is nog even speculeren. Ik hoop op een voorstel dat gewoon zegt, scholen mogen alleen pseudonimeen van leerlingen aan leveranciers doorgeven. In combinatie met een verbod voor leveranciers om meer dan dat te vragen. Het is immers echt nergens voor nodig om werkelijke persoonsgegevens van leerlingen te hebben om een dienst aan een school te leveren.

Ik ben een beetje bang dat er komt te staan dat de leverancier ontvangen persoonsgegevens moet pseudonimiseren. (Of, nog erger, dat dit in overleg moet worden vastgesteld.) Want dan schiet je er weinig mee op, dan is die brondata er nog steeds en dus blijft de kwetsbaarheid bestaan.

En ja ik weet het, de Privacyverordening roept op tot pseudonimiseren en staat toe dat dit gebeurt door de partij die vervolgens gaat werken met de gepseudonimiseerde gegevens. Het is niet verplicht dat je de sleutel en de pseudonieme data in aparte bedrijven bewaart. Dus het zou legaal zijn als een dienstverlener zo gaat werken, en het wetsvoorstel zou dan weinig toevoegen behalve dan dat dit móet in plaats van slechts een beste praktijk te zijn. (Sorry, de tekst van de Verordening is wat raar.)

Je kunt je natuurlijk sowieso afvragen wat dit wetsvoorstel gaat toevoegen bovenop die Verordening. Want ook daar staat al in dat je persoonsgegevens zo veel mogelijk moet beperken, dat je bij voorkeur pseudonimiseert dus en natuurlijk dat je adequaat beveiligt en daar afspraken over maakt met je verwerkers (voorheen je bewerkers), zoals die clouddienstverleners dus. Hooguit zou dat dan nog zijn dat het black letter law wordt in plaats van ahem een beste praktijk, of een richtsnoer van de toezichthouder waar een leverancier van kan zeggen dat zij toch alternatieve feitenandere inzichten hebben over hoe het zo veilig mogelijk te doen.

Arnoud

Onder de 16 geen Facebook, geen Twitter, geen Instagram?

kinderen-oppassen-bord-verkeersbord-waarschuwing.pngWie jonger is dan 16 jaar, mag zonder toestemming van zijn ouders geen sociale media gebruiken, meldde het AD maandag. De nieuwe Privacyverordening stelt strenge regels over persoonsgegevens van minderjarigen, en als gevolg daarvan mogen die straks (2018) niet meer op sociale media. Alleen, hoe is dat nieuws?

Het AD denkt van wel, want: “[t]ot op vandaag bestaat er geen aparte wet over de leeftijd waarop je als kind een account mag hebben op sociale media zoals Facebook, Twitter of Instagram.” Maar dat klopt eenvoudigweg niet. Al sinds 2001 bestaat er een wet, namelijk de Wet bescherming persoonsgegevens die precies dat zegt. (Ja, of ze bedoelen dat er geen Wet op de Sociale Media is die letterlijk wat over accounts zegt. Maar, eh, kom nou.)

De Wbp regelt in het algemeen hoe om te gaan met persoonsgegevens, en in artikel 5 staat dat bij personen onder de 16 toestemming van hun ouders nodig is om die gegevens te mogen gebruiken. Om een of andere reden is dat een gekke regel die periodiek nieuws is: in 2007 bleken Hyves en Sugababes illegaal, en sindsdien zie ik het bij elk nieuw social netwerk weer opduiken als nieuwtje. Maar goed, dat zal aan mij liggen.

De Verordening verruimt eigenlijk juist de mogelijkheden. Lidstaten mogen een lagere grens instellen dan zestien, mits die grens maar minimaal dertien is. Een grens die wij overigens niet hebben, wederom in tegenstelling tot wat het AD schrijft. Toegegeven, de regel wordt totaal niet gehandhaafd dus als je wilt spreken van gedoogbeleid dan is dat prima, maar het stáát nergens.

Arnoud

Mag de basisschool eisen dat kinderen op Facebook komen

groepsfoto-klassenfoto.jpgEen lezer vroeg me:

Op de basisschool van mijn kind (groep 7 en 8) wordt af en toe gewerkt met sites als Facebook of WhatsApp, bijvoorbeeld om foto’s van schooluitjes te delen of leerlingen samen te laten werken aan een opdracht. Dat heet dan ‘mediawijsheid’ maar ik vind het geen prettig idee dat mijn kind van 11 aan zo’n dienst ‘moet’. Ik heb de school al gewezen op de minimumleeftijd van 13 jaar die die diensten hanteren, maar men zegt dat dat alleen in Amerika geldt. Klopt dat, en hoe kan ik de school toch tegengas geven?

Vrijwel alle Amerikaanse sociale netwerken en diensten hanteren inderdaad een leeftijdsgrens van 13 jaar. Dit op grond van de COPPA-wetgeving, die streng is over hoe je dertienminners moet beschermen als ze op je dienst komen. Ze gewoon uitsluiten in je voorwaarden en doen alsof kinderen van 12 zich keurig aan regels houden, is kennelijk genoeg om daar omheen te gaan.

In Nederland kennen wij zo’n grens niet. Wij kennen alleen het concept ‘minderjarige’, en dat is iemand onder de 18. Die mag niet zelfstandig rechtshandelingen verrichten, dus ook niet een account bij een sociaal netwerk afsluiten. Tenzij het normaal is voor mensen van die leeftijd om zo’n rechtshandeling te verrichten.

De vraag is dan dus, is het normaal om op je 11e op WhatsApp of Facebook te gaan zitten? Ik denk van niet, maar ik ken eerlijk gezegd ook geen onderzoek naar die leeftijdsverdelingen. Dat betekent dan dat er toestemming van de ouders nodig is. De vraagsteller kan dus weigeren zijn kind een Facebook- of WhatsApp-account te geven, en de school kan dan op haar hoofd gaan staan maar het gebeurt niet.

Juridisch dan. Want praktisch gezien stel je je kind best wel op een achterstand: hij mist de interactie via die groep, misschien wel huiswerk. En dat is op die leeftijd behoorlijk vervelend. Ook sta je dan al snel bekend als dat kind met die gekke vader of moeder, want wat is immers het probleem met Feesboek, dat gebruikt toch iedereen?

Arnoud

Ben ik aansprakelijk als mijn kinderen illegaal downloaden?

youwouldntdownloadverbod.pngEen lezer vroeg me:

Mijn kinderen blijken stiekem films te downloaden via Popcorn Time. Nu weet ik dat je hiermee uit illegale bron downloadt, dus ik heb het ze nogmaals verboden maar stel dat Brein hierachter komt, ben ik dan aansprakelijk voor hun downloadgedrag?

Downloaden uit illegale bron is juridisch gezien een onrechtmatige daad, niet anders dan iemands auto bekrassen of een bal door de ruit schoppen. En voor die laatste daden heeft de wet voor kinderen een bijzondere regeling.

Kinderen tot 14 jaar zijn zelf niet aansprakelijk voor schade die zij anderen toebrengen (art. 6:164 BW). Daar heeft een benadeelde rechthebbende dus niets te halen. Bij een kind van 14 tot 18 jaar mag dus gewoon een claim worden ingediend, hoewel natuurlijk de vraag is of er wat te halen valt.

Ouders van minderjarige kinderen tot zestien jaar zijn meestal aansprakelijk voor wat die kinderen doen. De wet onderscheidt twee situaties (art. 6:169 BW):

  1. Het kind is nog geen veertien jaar. Dan zijn de ouders aansprakelijk als sprake is van ‘doen’, oftewel een actieve handeling. Downloaden is een doen, en hiervoor zijn dus de ouders van de veertienminner aansprakelijk. (Bij een nalaten, zoals niet waarschuwen dat er een gevaarlijke situatie is, is kind noch ouder aansprakelijk.)
  2. Het kind is veertien maar nog geen zestien. De ouders zijn nu aansprakelijk (voor doen én nalaten) tenzij het hen niet kan worden verweten dat zij niet ingegrepen hebben om dit te beletten.

Bij kinderen onder de veertien is het dus eenvoudig: de ouders zijn aansprakelijk, net zoals ze zijn als ze zelf hadden zitten downloaden. Bij kinderen vanaf zestien jaar zijn de ouders niet aansprakelijk.

Bij de tussencategorie krijg je dus de vraag: had je als ouder moeten voorkomen dat je kinderen gaan downloaden of torrenten? Of is dit iets dat kinderen van die leeftijd gewoon doen, en dus voor hun eigen rekening moet komen?

We hadden ooit een zaak waarin auteursrechtschending door een kind aan de ouders werd verweten. De rechter vond dat niet gepast: bij een vijftienjarige is het normaal dat hij een website heeft en daar foto’s op zet, dus valt het de ouders niet te verwijten dat ze de auteursrechtinbreuk door foto-overname hebben laten gebeuren.

Als een website bouwen op je vijftiende al normaal is, dan is downloaden dat al helemáál. Het staat zelfs in de Donald Duck, en als het daarin staat dan is het volledig aanvaard in de maatschappij. Dus in die leeftijdscategorie ben je niet aansprakelijk voor downloadgedrag van je kind.

Arnoud

Ouders klagen Facebook aan om extreme uitgaven kinderen

Facebook wordt in de Verenigde Staten aangeklaagd door ouders van kinderen die zonder toestemming hoge bedragen hebben uitgegeven in spelletjes op het sociale netwerk. Dat meldde Nu.nl vorige week. Het gaat om een massaclaim, geïnitieerd door twee ouders wier kinderen elk zo’n duizend dollar aan creditcardbestedingen hadden gedaan op Facebook.

Kinderen kunnen volgens de wet niet zomaar aankopen doen. De wet (art. 1:234 BW) zegt dat ze handelingsonbekwaam zijn, wat inhoudt dat hun ouders of voogd toestemming moet geven voor alle transacties die zij doen.

Daar is een uitzondering op: als de transactie normaal is voor een kind van die leeftijd, dan wordt de toestemming geacht gegeven te zijn. Je kunt dus een kind van tien niet verbieden zijn zakgeld te verstoken bij de Jamin of Albert Heijn, maar wel bij de fietsenhandelaar.

Vandaag de dag durf ik wel te zeggen dat het normaal is dat kinderen van zeg een jaar of tien, twaalf dingen kopen in online spellen. Daarmee zou een aankoop van een paar euro niet terug te draaien zijn. Bij vele honderden of zelfs duizenden euro’s ligt dat anders, dat is geen bedrag dat een tien-, twaalfjarige normaal heeft dus zo’n aankoop kan door de ouders worden herroepen.

Probleem is alleen dat de aanbieder van zo’n spel snel zal zeggen “hoezo kind, het was uw creditcard dus u heeft zélf die aankopen gedaan”. En een volwassene die een aankoop doet, kan die niet zomaar terugdraaien. Dus hoe bewijs je dat het je kind was?

Je beroepen op de Wet koop op afstand (binnen veertien dagen alles ongedaan maken) is niet heel kansrijk. Het gaat hier om een online dienst die direct geleverd wordt, en zolang je er maar duidelijk op gewezen wordt dat dit zal gebeuren, heb je daarna geen annuleringsrecht meer.

Het blijft een probleem, online uitgaven door minderjarigen. Ik weet het, verantwoordelijkheid van ouders, maar als je ziet in de praktijk dat dat niet wérkt, dan moet je toch iets anders gaan verzinnen. In-app aankopen verbieden dan maar?

Arnoud

Mag je onder water filmen of fotograferen in het zwembad?

onderwatercameraDiverse lezers vroegen me recent hoe het zit met onderwatercamera’s in het zwembad. Nu onderwatercamera’s steeds goedkoper worden, duiken (haha) ze op veel meer plaatsen op. En wat is er nou leuker dan ook in het zwembad eens foto’s van jezelf, je familie of vrienden of willekeurige zwemmers te maken? Eh, wacht even.

Op zich is fotograferen legaal, en loop je pas bij het publiceren mogelijk tegen portretrecht of privacyproblemen aan. Maar heimelijk fotograferen in een besloten ruimte is strafbaar – art. 139f Strafrecht verbiedt het “heimelijk, opzettelijk en wederrechtelijk” fotograferen van personen in een woning of andere niet voor het publiek toegankelijke plaats”. Dat ‘wederrechtelijk’ staat er om een gaatje voor verborgencamerajournalistiek open te laten.

Maar wacht even, een zwembad is toch voor het publiek toegankelijk? Iedereen mag erin, mits hij de toegang betaalt (en zwemkleding draagt). En dan wordt het even anders, want dan is het enige strafrechtartikel nog dat van de aangebrachte camera’s – filmen met een vaste camera in de openbare ruimte mag niet als dat niet duidelijk is aangekondigd (art. 441b Strafrecht). En zo’n onderwatercamera zit nergens aan vast, in tegenstelling tot deze zwembadtoezichtcamera bijvoorbeeld. Dus dan zou het wel mogen.

Uiteraard kan het zwembad zelf hier regels over stellen, en zulke huisregels moeten dan worden opgevolgd. Wie dat niet doet, kan worden verwijderd uit het zwembad en zelfs een toegangsverbod krijgen (als dat in de regels erbij staat). De camera opeisen en de beelden even proactief wissen is heel wat dubieuzer en raad ik dus af.

Het voelt buitengewoon onprettig en ik kan me goed voorstellen dat mensen hier wat tegen willen doen, maar een wetsartikel hiertegen weet ik zo even niet.

Arnoud<br/> Foto: Nutech.nl

Welke leeftijdsgrens geldt er in Nederland voor internetdiensten?

kinderen-oppassen-bord-verkeersbord-waarschuwing.pngEen lezer vroeg me

Bij veel Amerikaanse sites zie je dat expliciet wordt gezegd dat je minstens dertien jaar moet zijn om de dienst te mogen gebruiken. En bepaalde natuurlijk 18 of zelfs 21. Hoe zit dat bij ons? Welke leeftijdsgrenzen gelden er voor internetdiensten?

Die Amerikaanse grens van 13 jaar is gebaseerd op de COPPA-wet, die kort gezegd erop neerkomt dat je mensen onder de dertien alleen mag toelaten met toestemming van hun ouders. En door simpelweg “You must be at least 13” in de voorwaarden te zetten, denkt men te voldoen aan die wet. Immers geen dertienminner zou ooit liegen over zijn leeftijd, toch?

De grens van 18 of 21 gaat natuurlijk over pornografie. Je mag mensen onder de 18 geen porno laten zien. Bij ons is die grens 16 jaar (art. 240a Sr) en geldt deze ook voor extreem geweld en andere zaken die “schadelijk te achten” zijn voor minderjarigen. Met de Kijkwijzer en PEGI-gameclassificatie wordt hier een praktische invulling aan gegeven. Is een game 16+ dan is het dus strafbaar deze vanaf je site te laten spelen door een zestienminner.

Het equivalent van die 13 jaar is bij ons iets gecompliceerder. Er spelen namelijk twee grenzen: allereerst de handelingsbekwaamheid en ten tweede de Wet bescherming persoonsgegevens.

Een persoon onder de 18 is niet handelingsbekwaam: hij mag niet zelfstandig contracten sluiten of andere rechtshandelingen verrichten. Dit vereist toestemming van de ouders. Echter, er is een uitzondering: is de handeling “in het maatschappelijk verkeer gebruikelijk” voor personen van die leeftijd, dan mogen de ouders de toestemming niet weigeren (art. 1:234 BW). In theorie zou je dus best een site voor kleuters kunnen opzetten, mits je maar kunt hardmaken dat jouw soort dienst ‘gebruikelijk’ is voor kleuters en dat hun ouders daar dus niets over te zeggen hebben.

De Wet bescherming persoonsgegevens fietst hier dwars doorheen: persoonsgegevens van mensen onder de 16 mogen niet verwerkt worden zonder toestemming van hun ouders, punt (art. 5 Wbp). Er is geen vergelijkbare uitzondering voor de situatie dat de verwerking ‘gebruikelijk’ is voor personen van die leeftijd. Je kunt als vijftienjarige dus best een Twitter-account nemen, maar direct daarna houdt het op want je mag geen persoonsgegevens op je profiel zetten zonder toestemming van je ouders.

In de praktijk worden natuurlijk zowel de Nederlandse als de Amerikaanse wetgeving compleet genegeerd door zowel die minderjarigen als hun ouders. De enige situatie waarin dit een punt lijkt te zijn, is wanneer er credits of iets dergelijks worden gekocht. Daarbij speelt nog het probleem dat elke creditsaankoop een aparte transactie is, en hoe ongebruikelijk is het nou dat een kind een euro stukslaat in een spelletje? Dat hij dat tienduizend keer doet met mamma’s creditcard, ja dáár is 1:234 BW niet voor geschreven.

Arnoud

Geen gezag voor vader door Facebookberichten

Een vader heeft geen gezag over zijn kind gekregen, omdat hij op zijn Facebook-pagina negatieve berichten over de moeder had geplaatst. Dat las ik bij Jurofoon. Deze berichten waren volgens de rechtbank zeer ongepast en alleen bedoeld om de moeder negatief weg te zetten. Daarmee had de man aangetoond zich onvoldoende rekenschap te geven van de eisen die gezamenlijk ouderschap en de belangen van het kind met zich meebrengen.

In deze zaak had de moeder als enige het ouderlijk gezag over het kind. De man had in de procedure gevraagd om gezamenlijk gezag. Een dergelijke eis wordt in principe toegewezen, tenzij er

een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of afwijzing anderszins in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.

In deze zaak was er sprake van een dergelijk risico, en de Facebookberichten waren daarbij een belangrijk stuk bewijs. Niet het enige; de rechtbank noemt ook “het volledig gebrek aan vertrouwen over en weer van de ouders in elkaar” en “de slechte communicatie tussen de ouders”. Maar op Facebook waren de nodige negatieve berichten geplaatst, met een ondertoon van “als ik mijn kind heb dan zal ik eens écht vertellen hoe het zit” en dat is natuurlijk niet in het belang van het kind.

Ook verweet de rechtbank de man dat deze de eerste pagina van een rechtbankstuk online had gezet, inclusief naam van de vrouw. Nu mag je op zich best processtukken publiceren als dat noodzakelijk is om je punt te onderbouwen. Maar daarvan was hier geen sprake, hoewel de rechtbank niet precies motiveert waarom. Ik krijg de indruk dat men het als tendentieus zag en bovendien kwalijk vond dat de naam van de vrouw erin stond.

Dit wil niet zeggen dat iets schrijven over je kind niet mag. Maar je zult als ouder dus écht rekening moeten houden met de belangen van je kind. En dat kan betekenen dat je soms je mond moet houden over een onrechtvaardige situatie, omdat je kind er niets aan heeft als je daar op je strepen gaat staan.

Arnoud

Mag je bloggen over je kind?

kinderen-oppassen-bord-verkeersbord-waarschuwing.pngMag je als vader zonder ouderlijk gezag op een blog schrijven over je kind, inclusief foto? Met die lastige vraag zag eind januari de rechtbank Arnhem zich geconfronteerd. Ik krijg daar zelf ook veel mail over (zie bv. de blog Je ex zet foto’s van je kind online) en elke keer blijkt het weer zó lastig te liggen dat een algemeen antwoord nauwelijks te geven is.

Dat concludeert nu ook de rechtbank: het gaat hier om een botsing tussen de vrije meningsuiting van de vader en de privacy van het kind. Die twee grondrechten zijn in beginsel gelijkwaardig, dus je kunt niet op voorhand zeggen dat één van de twee altijd moet winnen. De enige manier om te bepalen wat de doorslag behoort te geven, is door te kijken naar de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij speelt een belangrijke rol de vraag of de uitlatingen die worden gedaan op waarheid berusten en de manier waarop die uitlatingen worden gedaan.

In dit geval ging het om de volgende inhoud:

Op de weblog staat één sterk verouderde foto van [naam minderjarige], waarvan onweersproken is gesteld dat de huidige [naam minderjarige] daarin niet kan worden herkend. De spaarzame andere foto’s op de weblog zijn van familieleden van [gedaagde]. De weblog is voornamelijk een korte opsomming van gebeurtenissen in het leven van [gedaagde] zelf, zoals het overlijden van zijn moeder en de geboorte van een neefje. …

Daarnaast vermeldt de weblog jaarlijks een felicitatie aan [naam minderjarige] op zijn verjaardag met de vermelding dat [naam minderjarige] nog altijd een rol speelt in het leven van [gedaagde]. [gedaagde] schrijft dus met name over zichzelf op de weblog en over zijn gevoelens voor [naam minderjarige]. Er staat feitelijk niets op de weblog over het leven van [naam minderjarige], behoudens dat hij een vader heeft die hem mist. …

Onbetwist is dat [gedaagde] vanaf 2003 geen enkel contact meer heeft met [naam minderjarige] en [eiseres] sindsdien ook geen enkele informatie over [naam minderjarige] aan [gedaagde] heeft gegeven, ondanks de aan [eiseres] opgelegde informatieplicht in de beschikking van 9 november 2005.

Een dergelijk verslag vindt de rechtbank niet onrechtmatig. Er wordt niets onbetamelijks of smadelijks gezegd, en onvoldoende onderbouwd is dat de privacy van het kind met deze publicatie geschonden zou worden. Het enkele noemen van de naam is kennelijk niet genoeg om een privacyschending te krijgen (vergelijk Persvrijheid versus Wet bescherming persoonsgegevens van 2 weken terug).

In 2009 echter vond de rechtbank Almelo nog dat het plaatsen van foto’s op een publieke (niet-afgeschermde) Hyvespagina inbreuk op de privacy opleverde. Heel veel verschil tussen namen en foto’s zie ik eigenlijk niet. Sterker nog ik zou zeggen dat een tekst met voor- en achternaam erger is dan een foto – namen zijn googelbaar, foto’s (nog) niet.

Arnoud