Attentie: 1-aprilgrappen op bedrijfssites zijn een oneerlijke handelspraktijk

1-april-grap-fool-jokeJa, 1 april is een lange traditie in Nederland en ik heb ook regelmatig grappen neergezet hier. Heel leuk allemaal, maar het mag niet. De wetgeving omtrent oneerlijke handelspraktijken verbiedt dit eenvoudigweg. Dat lijkt gek, want juist als het een traditie is zou je zeggen dat de wet daar rekening mee houdt. Maar ja, het gaat om Europese wetgeving en 1-aprilgrappen zijn niet echt een Europese traditie. Bovendien heeft de Europese Commissie weinig gevoel voor humor.

De wet oneerlijke handelspraktijken (geïmplementeerd in artikelen 193a t/m 196 van Boek 6 BW) is strenge wetgeving ter bescherming van consumenten. Doel is te voorkomen dat bijdehante ondernemers de argeloze consument (zoals gedefinieerd in het Gruber-arrest: een persoon met zwakke rechtspositie en gebrekkige juridische kennis, in vergelijking met de bedrijfsmatig handelende wederpartij) misleiden of met valse voorwendselen overhalen. En dat hoeft helemaal geen oplichterij (art. 326c Sr) te zijn: de outlet bij mij om de hoek met “OPHEFmakende UITVERKOOP” schendt de wet, dit wekt valselijk de indruk dat sprake is van een ophefFINGS-uitverkoop en dat mag niet (art. 6:193g onder o BW, zwarte lijst).

Een bekende grap is melden dat men zogenaamd gekocht is of samen gaat met een ander bedrijf. Dit is misleidend, zeker bij een beursgenoteerd bedrijf. Het kan beleggers misleiden die daardoor gaan kopen of verkopen, en beursmanipulatie (wat dit is) is gewoon strafbaar (art. 5:58 lid 1 Wft). “Het was maar een grapje” levert je niet veel sympathie op bij de strafrechter. Zie ook dit vonnis waarin het verweer “dat was ook de grap” (achterin, 2.3.2) bij een beursmanipulatie niet hielp; boete € 384.000. Daarnaast wordt in zo’n bericht vaak valselijk andermans merknaam gebruikt (art. 6:194a sub 2 onder h BW).

Ook worden op 1 april vele nieuwe producten gelanceerd, die dan bij nader inzien een grap blijken te zijn. Heineken had bijvoorbeeld ooit de bierpad, waarmee je zogenaamd bier met je Senseo kon zetten. Zeer serieus gebracht, en daarmee ontstaat bij de consument de indruk dat dit product werkelijk te koop is. Men kan dan afzien van een ‘gewone’ Senseo of biertap aan te schaffen, en daarmee wordt de concurrent geschaad. Zeker nu er valselijk de indruk werd gewekt dat Heineken samenwerkte met Philips (art. 6:194 sub j BW) en er werd ingehaakt op de bekende naam van Senseo® (art. 6:194a sub 2 onder h BW).

Een vergelijkbaar verhaal geldt de autoruit op sterkte van SpecSavers vorig jaar. De consument wordt hier vals geïnformeerd over de aard, samenstelling, hoeveelheid, hoedanigheid, eigenschappen of gebruiksmogelijkheden van het product (art. 6:194 sub a BW). Bovendien werden mensen daar verlokt hun naam en e-mailadres achter te laten, zonder dat de onder de Wbp verplichte privacyverklaring en goedgekeurde doelbinding aanwezig was (art. 8 Wbp). De privacywetgeving heeft, hoe gek dat ook klinkt, geen gevoel voor humor.

Ook de “onbeperkte mailopslag bij Gmail“-actie op 1 april wekte veel verwarring: was dit nu een grap of niet? Nee, maar de lancering op die dag gaf zo veel buzz en discussie dat het wel duidelijk is dat consumenten niet goed kunnen inschatten wanneer iets nu werkelijk een grap is en wanneer niet. En het is precies die gemiddeld oplettende geïnformeerde consument die de Wet oneerlijke handelspraktijken probeert te beschermen.

Daarbij komt dat een 1-aprilgrap zelden expliciet zal melden dat het gaat om een grap. Maar consumentenwetgeving is streng: iedere handelspraktijk waarbij essentiële informatie wordt weggelaten welke de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, is eenvoudigweg verboden. En het feit dat een actie een grap is, is vrij essentieel om deze als zodanig te kunnen herkennen.

Dus nee. Als bedrijf een 1-aprilgrap maken mag niet, als daardoor consumenten in verwarring kunnen worden gebracht. De enige manier om daar omheen te komen, is óf de grap duidelijk voorzien van een disclaimer (“Let op: 1 april!”) óf de KVK-inschrijving tijdelijk uitbreiden met cabaret of amusement.

Business-to-business 1-aprilgrappen zijn dus wel toegestaan, tenzij je zou betogen dat de zakelijke klant aanspraak kan maken op reflexwerking. Daarover is het laatste woord nog niet gezegd, maar zoals bekend hebben juristen weinig gevoel voor humor dus ik acht de kans reëel dat we hier wel een kort geding of twee over gaan zien.

Arnoud

Geen principiële uitspraak over acquisitiefraude in proefproces MKB Nederland

verlengen-fax-fraudeGrr. Ik begin me steeds meer te ergeren aan het onderwerp acquisitiefraude en hoe rechters daarmee omgaan. Want in een recent vonnis wordt wederom op zeer formele gronden een claim tegen acquisitiefraude afgewezen. Oké, het was een proefproces en daarin mag je best wat principiëler zijn, maar toch.

Brancheorganisatie MKB Nederland had het proefproces in 2011 gestart tegen drie online telefoongidsen waar de nodige klachten over waren gekomen. En dan denk je al snel aan acquisitiefraude: een vaag telefoontje of je je gegevens wilt controleren, een fax die met 5 punts Arial vermeldt “dit is een offerte mompelmompel 150 euro per maand mompel drie jaar” en dan ineens een factuur. MKB was het zat en besloot een principiële zaak te starten tegen deze drie gidsen.

MKB had stevig ingestoken en een verklaring voor recht geëist dat acquisitiefraude (zoals door haar op een rijtje gezet) altijd misleidend zou zijn. Met zulke jurisprudentie is het dan véél eenvoudiger om toekomstige claims aan te pakken. Maar dat wijst de rechter af, omdat het toch van de precieze omstandigheden van het geval afhangt of een telefonische acquisitie telt als misleiding. Argh. Wéér zo’n formalistische opstelling. Het zal wel aan mij liggen maar als je zo’n “bevestigingsbrief” ontvangt met in kleine lettertjes “dit is een offerte en het kost 150 euro per maand voor 3 jaar”, welke omstandigheden kunnen dát dan rechtbreien?

Ook wil de rechtbank niet in het algemeen verklaren dat de regels over oneerlijke handelspraktijken ook kleine ondernemers mogen beschermen. Reflexwerking is echter wederom iets dat per geval moet worden beoordeeld. In het algemeen verklaren dat MKB-ondernemers altijd recht hebben op dezelfde bescherming als consumenten bij misleidende handelspraktijken is niet de taak van de rechter maar die van de wetgever.

De in het proefproces meeprocederende gedupeerde ondernemer krijgt echter wél reflexwerking: (a) Stichting Gilde is een kleine vrijwilligersorganisatie met een beperkt budget, terwijl Telefoongids.com een commerciële onderneming is die zich beroepshalve bezig houdt met het sluiten van overeenkomsten als de onderhavige; (b) Stichting Gilde heeft een contract gesloten buiten het eigenlijke terrein van haar werkzaamheden (vrijwillgerswerk); (c) Telefoongids.com heeft in casu het initiatief genomen tot het opnemen van telefonisch contact; (d) De overeenkomst die tussen Stichting Gilde en Telefoongids.com is gesloten betreft de vermelding in een zogenaamde online-telefoongids en is een overeenkomst die ook door een consument zou kunnen worden gesloten.

Op grond van de Wet oneerlijke handelspraktijken mag de rechter de bewijslast omkeren: het bedrijf moet bewijzen dat er volledig en juist is geïnformeerd over de prijs en wijze van contracteren. En dat vindt de rechter hier passend, want Telefoongids.com heeft het als core business om langs deze weg contracten te sluiten, dus mag je verwachten dat ze dit goed kunnen. Maar hee, wat vervelend nu, nét van het eerste gesprek is geen geluidsopname gemaakt. De fax is ook niet heel expliciet over de kosten, en in het verificatiegesprek werd “nauwelijks hoorbaar” iets over 150 euro gezegd maar níet dat de totale contractswaarde 5400 euro zou zijn.

In de beschikbare gegevens is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs gelegen dat Stichting Gilde juist en volledig is geïnformeerd en (dus) dat de bejegening door Telefoongids.com niet misleidend is geweest. Telefoongids.com heeft geen nader bewijs aangeboden van haar stellingen op dit punt. Daarom dient Stichting Gilde gevolgd te worden in haar standpunt dat zij voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst is misleid.

De eisen tot rectificatie van de publiciteit die MKB had gekregen nadat ze aangekondigd had juridische stappen te nemen, worden afgewezen. MKB Nederland mócht hard in actie komen tegen acquisitiefraude, mede gezien wat er in de uitzending van TROS Opgelicht?! voorbij was gekomen.

Arnoud<br/> Ja, er ging wat mis in de tekst. Excuses, ik had kennelijk de enalaatste versie livegezet.

Registreren is gratis, maar reageren kost geld

studentenkamer.jpgEen lezer vroeg me:

Als student ben ik druk op zoek naar een kamer. Ik kwam de site Kamer.nl tegen die me duizenden mogelijke kamers beloofde. Vanwege de tekst “Meld je gratis aan” heb ik me geregistreerd. Dan kun je zoeken, maar als je wilt reageren op een kamer moet je eerst betalen (minstens 10 euro per maand). Ik zie dat nergens op het open gedeelte van de site staat. Dus is dit wel een eerlijke manier van zakendoen?

Zolang je na registratie krijgt wat er voor registratie is beloofd, is geen sprake van misleiding. Zaken die niet expliciet benoemd zijn, moet je dan invullen conform de verwachting.

De vraag is dus: mag je verwachten dat je na registratie bij deze site kunt reageren op geadverteerde kamers?

Op het publieke deel kan ik alleen dit soort omschrijvingen vinden:

Als je je aanmeldt bij Kamer.nl kun je kamers aanbieden en e-mail alerts met nieuwe kamers ontvangen. Daarnaast heb je een profielpagina waarop je jezelf kan presenteren aan verhuurders.

Hier wordt net niets gezegd over het reageren op aangeboden kamers. Ook de FAQ vermeldt niets over het reageren op aangeboden kamers. Het enige is deze zin in het item over “Hoe werkt de site?”:

Heb je een kamer gezien waarin je geïnteresseerd bent dan kun je reageren door op de kamerpagina op de ‘Reageren’ knop te klikken.

Maar dat kan allemaal dus pas nadat je én geregistreerd bent én betaald hebt. De tekst in deze FAQ zou ik alleen moeilijk als “belofte” kunnen kwalificeren, het is bepaald niet een wervende of lokkende tekst te noemen.

Je zou kunnen terugvallen op wat gebruikelijk is in de branche. Dat bepaalt immers ook de verwachtingen die je bij deze site moet hebben. Maar, wat is dan de branche? Internetdiensten algemeen? Daar is gratis de norm en zijn premiumdiensten slechts het toefje slagroom op de taart. Bemiddelingsdiensten? Vaak is het contact daar gratis, omdat men verdient aan het aanbrengen van de klant. Denk aan Funda en makelaarsites. Of specifiek contactdiensten, zoals datingsites? Daar moet je per bericht betalen. Maar ja, om nou een kamerzoeksite gelijk te stellen aan een datingsite…

Arnoud

Het beperkte belang van de wet oneerlijke handelspraktijken (gastpost)

Vandaag een gastpost van Remko S. over het beperkte belang van de Wet Oneerlijke Handelspraktijken voor misleide consumenten.

Van de wet oneerlijke handelspraktijken (WOHP), de implementatie van richtlijn 2005/29/EG, wordt vaak ten onrechte verondersteld dat het een machtig wapen is in de handen van de consument tegen de handelaar die hem een oor heeft aangenaaid. Een oppervlakkige blik wekt inderdaad deze suggestie:

Een handelspraktijk is misleidend indien informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, al dan niet door de algemene presentatie van de informatie … (6:193c BW)

Een handelspraktijk is bovendien misleidend indien er sprake is van een misleidende omissie, [dat wil zeggen dat er] essentiële informatie welke de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, wordt weggelaten … (6:193d BW)

Een handelspraktijk is in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking genomen, agressief indien door intimidatie, dwang, waaronder het gebruik van lichamelijk geweld, of ongepaste beïnvloeding, de keuzevrijheid of de vrijheid van handelen van de gemiddelde consument met betrekking tot het product aanzienlijk wordt beperkt of kan worden beperkt … (6:193h lid 1 BW)

… waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

De wet bevat twee lijsten met voorbeelden die in alle gevallen oneerlijk (193g) of agressief (193i) zijn. De richtlijn staat niet toe (considerans 17) dat deze lijsten in nationale wetten worden uitgebreid.

De eerste fout die meestal wordt gemaakt is dat er de verkeerde consequenties verondersteld worden: het bedrijven van een oneerlijke handelspraktijk levert een onrechtmatige daad op (6:193b lid 1), welke plicht geeft tot schadevergoeding (6:193j lid 2), niet ontbinding, vernietiging of beëindiging anderszins van de gesloten overeenkomst. Hierdoor is de slagkracht van de consument beperkt: hij zal de achteraf ongewenste overeenkomst moeten respecteren.

De tweede fout die snel gemaakt wordt is dat men veronderstelt dat de condities waaronder er sprake is van bedrog, dwaling of bedreiging dezelfde zijn als misleiding en agressiviteit in de zin van de WOHP. Dit is niet het geval. Hoewel het mogelijk is dat die twee samenvallen zijn ze niet gerelateerd.

De eisen die aan wilsgebreken worden gesteld zijn hoger dan aan oneerlijke handelspraktijken. Voor misleiding moet er sprake zijn van een onjuiste mededeling of verzwijging, bedrog en dwaling voegen daar nog aan toe dat de overeenkomst niet zonder deze mededeling of verzwijging tot stand zou zijn gekomen. ‘Omissie’ moet ook niet worden verward met ‘verzwijgen’ of ‘nalaten in te lichten’, vereist is slechts dat de informatie beschikbaar is en de informatie waarover men volgens de verkeersopvattingen de klant behoort in te lichten is slechts een beperkt deel daarvan. Ook moet een ‘uitnodiging tot koop’ niet worden verward met ‘aanbod’. Niet alle informatie genoemd in 6:193e BW hoeft in het aanbod voor te komen. Het is voldoende dat het op de website of in een bijgeleverd foldertje te vinden is.

Een eenvoudig voorbeeld: een platenzaak biedt haar CD’s aan met de aanprijzing dat je hiervan een kopie mag maken. Nu is dat gewoon een wettelijk recht, dus zij begaat een onrechtmatige daad (193g sub j). Maar het is geen bedrog en de klant dwaalt niet: hij wil een CD waarvan hij een kopie mag maken en hij krijgt een CD waarvan hij een kopie mag maken.

Ander voorbeeld (met dank aan het zeer lezenswaardige artikel van professor Van Boom): Een consument koopt een printer waarbij niet wordt vermeld dat de vervangingskosten van de inktcartridges, per keer, even hoog zijn als de aanschafkosten van de printer. Dit is een misleidende omissie in de zin van de WOHP, maar geeft geen dwaling.

Nog enkele oneerlijke handelspraktijken waarbij er geen onjuiste informatie over het product wordt gegeven (wat meestal een voorwaarde is voor bedrog en dwaling) zijn:

  • bedrieglijk beweren dat het product slechts zeer korte tijd beschikbaar zal zijn (193g sub g);
  • niet als zodanig herkenbare advertorials als reclame gebruiken (193g sub k);
  • beweren dat de handelaar op het punt staat zijn zaak te beëindigen, indien dit niet het geval is (193g sub o);
  • onjuiste informatie verstrekken over marktomstandigheden of de mogelijkheid het product te bemachtigen (193g sub r);
  • de indruk wekken dat de handelaar niet optreedt ten behoeve van zijn beroep (193g sub v).

Bedreiging is aanwezig wanneer iemand tot het sluiten van een overeenkomst wordt bewogen door deze of een derde met enig nadeel in persoon of goed te bedreigen. Daarvoor is meer nodig dan ‘ongepaste beïnvloeding’. Zo wordt een redelijk oordelend mens niet bedreigd omdat zijn kinderen hem proberen over te halen producten voor hen te kopen (193i sub e) of omdat de bestaansmiddelen van de handelaar in het geding zijn (193i sub g), maar dit zijn wel onder alle omstandigheden agressieve handelspraktijken.

Dat er een onvoordeligere overeenkomst is gesloten dan wanneer er geen oneerlijke handelspraktijk was bedreven, kan als schade worden gezien: het negatief contractsbelang. Daartoe dient men de werkelijke situatie te vergelijken met de hypothetische situatie dat de consument wel juist was geïnformeerd.

Daarbij zal de consument oplopen tegen de bewijslastverdeling: hij is het die de toerekenbaarheid, het causaal verband en de schade moet bewijzen. En aangezien niet te verwachten valt dat de handelaar erg toegeeflijk zal zijn om de schade te erkennen en te betalen zal de consument de gang naar de rechter moeten maken. Hoevelen zullen om een paar tientjes de poot stijf houden? Maar goed, nemen we eens aan dat de klanten uit de voorbeelden hierboven van die zeldzaam principiële types zijn die het op een rechtszaak laten aankomen.

In het geval van de CD zou de klant kunnen stellen dat (1) hij de CD kocht bij de misleider omdat deze adverteerde met het recht om een kopie te maken en dat (2) hij deze anders verderop in de straat voor een paar euro minder zou hebben gekocht. Hoe gaat hij voldoende aannemelijk maken dat (1) het mogen maken van een kopie de reden was dat hij de CD bij de misleider kocht en dat (2) hij wist dat dezelfde CD verderop in de straat goedkoper werd aangeboden?

In het geval van de printer is de vraag wat de schade eigenlijk is die de koper lijdt. Niet het maanden later kopen van de cartridges – dat volgt niet rechtstreeks uit de oneerlijke handelspraktijk. Alleen het kopen van de printer zelf volgt daaruit. Zou hij hebben geweten dat die cartridges zo duur zijn, dan zou hij waarschijnlijk een duurdere printer met goedkopere cartridges hebben gekocht. Hij heeft geen schade maar voordeel!

De minister, door de Eerste Kamer gevraagd of er aan het overtreden van de WOHP ook niet vernietigbaarheid van de overeenkomst zou moeten worden gekoppeld, antwoordde:

Indien een overeenkomst tot stand is gekomen als gevolg van een misleidende of een agressieve handelspraktijk als bedoeld in de artikelen 193g en 193i, zal vrijwel altijd ook sprake zijn van bedrog of dwaling. In de artikelen 3:44 en 6:228 BW is bepaald dat de consument in dat geval bevoegd is de desbetreffende overeenkomst te vernietigen. De consument beschikt dus over een vernietigingsbevoegdheid ter zake van de overeenkomst.

Deze conclusie is te kort door de bocht: er is een overlap, maar lang niet alle oneerlijke handelspraktijken resulteren in een wilsgebrek. Er zal waarschijnlijk doorwerking naar dwaling plaatsvinden doordat de gewoontes in het maatschappelijk verkeer veranderen. Daardoor zal over de enkeling die hierin achterblijft worden geoordeeld dat hij behoorde te weten dat hij de klant had behoren in te lichten. Een verschuiving van onderzoeksplicht naar mededelingsplicht dus. Maar dat is iets wat in de loop van een decennium gebeurt, niet in de nacht van dinsdag 14 op woensdag 15 oktober 2008.

Het Duitse equivalent van de WOHP (de UWG) richt zich primair op mededinging. Daarom kent zij alleen benadeelde concurrenten een schadevergoeding toe (§9). Consumenten zullen zich moeten beroepen op § 823 Abs. 2 BGB, wat betekent dat zij wel schuld moeten bewijzen. De implementatie in het Verenigd Koninkrijk (de CPRs) kent geen ontbinding (par. 29) en ook geen compensatie voor benadeelde consumenten. In België (de WHPC) is een door oneerlijke handelspraktijk gesloten overeenkomst nietig (94/5 § 1 WHPC jo. 1133 BW jo. 1131 BW). De consument kan in België bij overtreding van wat in Nederland 6:193g sub l, p, q en 6:193i, sub a, b, h zijn, het aankoopbedrag terugvorderen zonder dat hij het geleverde product of de afgenomen dienst hoeft terug te geven (94/14 § 2). Onze minister heeft aan beide Kamers toegezegd in 2010 de ervaringen in België te evalueren.

Het belang van de WOHP is vooral publiekrechtelijk. In de Wet handhaving consumentenbescherming krijgt de Consumentenautoriteit de mogelijkheid een dwangsom of bestuurlijke boete op te leggen (2.9 Whc) wegens overtreding van de WOHP (8.8 Whc). Maar gezien vanuit het gezichtspunt van de reeds misleidde consumenten is dat een geval van ‘als het kalf verdronken is, dempt men de put’.

Resumerend, het privaatrechtelijke belang van de wet oneerlijke handelspraktijken is beperkt omdat:

  1. het bedrijven van een oneerlijke handelspraktijk de plicht geeft tot schadevergoeding, niet het recht op ongedaanmaking van de overeenkomst;
  2. <li>wanneer er sprake is van een oneerlijke handelspraktijk er niet noodzakelijkerwijs ook sprake is van een wilsgebrek;</li>
    
    <li>de moeilijk te bepalen schade in rechte moet worden verhaald.</li>
    

Belgisch verbod op koppelverkoop verboden

friet-mayo.pngKoppelverkoop is bij ons in Nederland legaal (zolang je geen machtspositie misbruikt om dingen te koppelen), maar bij de zuiderburen ligt dat anders. Zo kun je daar geen goedkope GSM in combinatie met een abonnement krijgen, omdat dat in strijd is met de Belgische Wet op de Handelspraktijken (“Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument”). En die wettelijke bepaling is nu zelf weer in strijd met Europese regels, zo bepaalde het Europese Hof van Justitie onlangs.

U weet wellicht nog dat we sinds kort de wet over oneerlijke handelspraktijken hebben, die is gebaseerd op Europese Richtlijn 2005/29/EG. En die Richtlijn is genuanceerder dan de Belgische wet, zodat die wet nu aangepast zal moeten worden op dit punt.

De belangrijkste reden voor deze beslissing is dat deze Richtlijn volledige harmonisatie van het Europese recht over oneerlijke handelspraktijken nastreeft. Daarmee mogen alleen die dingen toegestaan of verboden zijn die de richtlijn toestaat of verbiedt. Die Richtlijn heeft een zwarte lijst, en die dingen mogen dus keihard verboden zijn. In andere gevallen moet er echter altijd een afweging worden gemaakt, en dat doet de Belgische wet niet.

Dit arrest kan ook nog best eens belangrijk zijn voor Nederland: het feit dat alleen praktijken die in die Richtlijn staan oneerlijk kunnen zijn, is wel een verrassing. Ik ga het wetboek eens doorbladeren, wie weet wat voor leuks er nog te vinden is.

Update (4 mei): Ywein van den Brande vond er al een paar. Zo blijken in België ook “verkopen met verlies, uitverkopen naar believen en solden aanbieden buiten het seizoen” categorisch verboden, maar zegt de Richtlijn niets over deze zaken.

Arnoud

Oneerlijke handelspraktijken: 2/3e van u wordt slachtoffer

Oneerlijke handelspraktijken. Minimaal 2 op de 3 Nederlanders heeft er last van, en twee miljoen consumenten liep voor een dik half miljard schade op door misleidende of agressieve handelspraktijken van bedrijven. De nieuwe wet, die nu eindelijk ingevoerd is, zal veel veranderen, ook voor eerlijke ondernemers.

Gisteren was ik bij een seminar over de nieuwe wet tegen oneerlijke handelspraktijken. ministerie van Economische Zaken, de Consumentenautoriteit en de Europese Commissie, waar een rapport over oneerlijke handelspraktijken (PDF, 1MB) in Nederland (alsmede hele slechte koffie) gepresenteerd werd. Intomart GFK ondervroeg ruim 70.000 mensen, en daar kwamen de bovengenoemde cijfers uit. Gevraagd werd naar praktijken zoals zogenaamd gratis producten, misleidende gezondheidsclaims, misleidende loterijen, misleidende prijzenfestivals, misleidende of agressieve telefonische verkoop, misleidende of agressieve colportagepraktijken, misbruik dure telefoonnummers, ongevraagde toezending, piramideconstructies, slechte koffie, misleidende vakantieclubs, misleidende en agressieve verkoop tijdens busreisjes. Ok, niet naar slechte koffie.

Vooral praktijken die draaien om gratis en kadootjes blijken populair – én succesvol. Van piramideconstructies en vakantieclubs (denk aan timesharing) hebben de meeste mensen wel door dat dat geen zuivere koffie (sorry, hij was écht slecht) is. Maar als je zegt dat iets gratis is, blijkt 14% van de ondervraagden al snel mee te gaan met het aanbod. De meeste handelspraktijken gaan per post of advertenties in tijdschriften, hoewel bij piramideconstructies mond-op-mond reclame het belangrijkst lijkt. E-mail en internet blijken verantwoordelijk voor 30% van alle oneerlijke handelspraktijken.

Iedereen kan slachtoffer worden van slechte koffieoneerlijke handelspraktijken, zo blijkt uit het onderzoek. Zelfs de directeur van de Consumentenautoriteit blijkt er in te trappen, meldde ze tijdens de presentatie. Vrouwen zijn vaker slachtoffer dan mannen, dus wat dat betreft klopt het, maar voor het overige past ze niet echt bij het profiel: het zijn vooral lager opgeleiden of mensen met lagere inkomens tussen 18 en 34 jaar die kwetsbaar zijn.

Opvallend vond ik dat veel mensen geen actie ondernemen door bv. de Consumentenautoriteit in te lichten, een jurist in te schakelen of aangifte te doen. Dat is jammer, want zo komen we er nooit vanaf. En nog jammerder vond ik dat het mensen cynischer en wantrouwender blijkt te maken wanneer ze via hetzelfde medium andere aanbiedingen krijgt. Wie eens via internet opgelicht is, blijkt minder geneigd om bij andere webwinkels te kopen. Doe dus vooral aangifte bij de CA!

Hebben jullie ooit misleidende of agressieve tactieken van bedrijven ontmoet? En hoe heb je je daaruit gekletst/gedraaid/geslagen?

Arnoud

Doet u aan oneerlijke handelspraktijken?

fluitje.jpgDoet u aan oneerlijke handelspraktijken? Nee, natuurlijk niet, zult u denken. U bent een eerlijke handelaar – het zijn juist de concurrenten die met rare trucs en misleidende reclame de klant proberen te bedotten. Voor u zal er dan ook weinig veranderen nu vorige week de nieuwe wet tegen oneerlijke handelspraktijken ingevoerd is. Als het goed is.

De spelregels in het handelsverkeer zijn met die nieuwe wet een stuk strenger geworden. Niet alleen misleidende reclame en verkooptrucs zijn verboden, maar elke handeling die oneerlijk, misleidend of agressief kan zijn naar een consument toe. Dit is het gevolg van een Europese richtlijn (die al een hele tijd geleden ingevoerd had moeten zijn, maar goed). Allerlei misschien wat schimmige maar tot nu toe legale praktijken zijn daarmee ineens tegen de wet. Mensen “gegarandeerd” prijzen laten winnen, of binnenlokken met een stuntaanbieding die helaas toevallig net uitverkocht is (”maar we hebben nog wel een andere die ook heel goed is”) mag niet meer. Oh ja, en een advertorial laten lijken op redactionele inhoud is ook keihard verboden straks.

Het idee achter deze wetgeving is de consumentenbescherming in het handelsverkeer flink uit te breiden. Vroegere wetgeving regelde alleen zaken rond de koopovereenkomst zelf. Mensen dronken voeren op vakantie en ze dan een timeshare aanpraten tot 2031, gratis ritjes op een kameel waarbij het afstappen 50 euro kost, of gewoon een oude auto verkopen als ZGAN-alleen-door-omaatje-gebruikt: het was allemaal verboden. Maar mensen zijn slim, zeker als er geld mee te verdienen valt. Dus er kwamen heel wat trucs bij die net buiten deze regels stonden, maar wel behoorlijk laakbaar waren.

Dat is nu afgelopen: er is een breed verbod op oneerlijke handelspraktijken geïntroduceerd. Dit wordt uitgelegd als elke misleidende en elke agressieve handelspraktijk. Misleiding gaat om het weglaten of vals voorstellen van zaken, en agressief gaat –inderdaad- over agressieve tactieken. Zo zijn de reclames voor de Bio-stabil niet meer mogelijk: die laten weg dat de werking van die dingen niet aangetoond is. Ze zijn daarmee misleidend. Zeggen dat je failliet gaat als de klant het product niet koopt, is agressief en mag dus ook niet. Een paar andere voorbeelden uit de prachtige folder van de EU:

  1. Lokkertjes: de consument verlokken tot kopen door reclame te maken voor een product tegen een zeer lage prijs zonder dat daarvan een redelijke voorraad aanwezig is.
  2. Zogenaamde “gratis” aanbiedingen: een product als “gratis”, “voor niets”, “kosteloos” en dergelijke omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel dit te laten bezorgen.
  3. Advertorials: redactionele inhoud in de media, waarvoor de handelaar heeft betaald, gebruiken om reclame te maken voor een product, zonder dat dit duidelijk wordt uit de inhoud.
  4. Prijzen: de bedrieglijke indruk wekken dat de consument een prijs heeft gewonnen als er in feite geen sprake is van een prijs, of als het ondernemen van stappen om in aanmerking te kunnen komen voor de prijs afhankelijk is van de betaling van een bedrag door de consument of indien daaraan voor hem kosten zijn verbonden.
  5. Misleidende voorstelling van de rechten van de consument: wettelijke rechten van consumenten voorstellen als een onderscheidend kenmerk van het aanbod van de handelaar.
  6. Beperkte aanbiedingen: bedrieglijk beweren dat het product slechts gedurende een zeer beperkte tijd beschikbaar zal zijn om de consument onvoldoende tijd te geven een geïnformeerd besluit te nemen.

Mooi voor de consument, maar wat moet u als marketeer of ondernemer er mee? Nou, deze nieuwe wet geeft u het recht om op te treden tegen oneerlijke reclamepraktijken van concurrenten. Niet alleen vergelijkende reclame, maar ook “gewone” reclame waarin zijn klanten (en dus ook de uwe) misleid of agressief bejegend kunnen worden. Dat is per definitie onrechtmatig tegen u, en u kunt via de rechter een verbod of schadevergoeding eisen.

Daarnaast kunnen organisaties zoals de Consumentenbond een collectieve rechtszaak beginnen tegen bedrijven die dit soort praktijken hanteren. En natuurlijk hebben we de Consumentenautoriteit die bevoegd is boetes op te leggen bij schendingen van deze nieuwe wet.

(Dit artikel verscheen eerder bij Marketingfacts)

Arnoud

Weer misleidende reclame van TG-Online Telefoongids

geen-factuur-aanbod-tg-online.pngHet is bijna ouderwets: een fax met een misleidende reclame-uiting. Leest er iemand nog reclamefaxen? Het beruchte bedrijf TG-Online stuurde een fax met aangehechte acceptgiro, met daarbij een klantnummer en de mededeling “Betaling gaarne binnen 14 dagen”. Dit in verband met een vermelding in een online telefoongids/bedrijvengids.

De fax ziet er uit als een factuur, en wekt dus de indruk dat er gewoon betaald moet worden. Zie het voorbeeld dat Molblog online zette. Maar het is stiekem gewoon een aanbod, wat er ook in hele kleine lettertjes tussen staat. In 2006 oordeelde de Reclame Code Commissie al dat dit misleidende reclame was.

Is hier iets tegen te doen? Niet zo veel, ben ik bang. Een misleidend aanbod is op dit moment niet verboden. Wel staat hier iets over in de binnenkort in werking tredende regels over oneerlijke handelspraktijken:

De volgende handelspraktijken zijn onder alle omstandigheden misleidend:<br/> u. marketingmateriaal voorzien van een factuur of een soortgelijk document waarin om betaling wordt gevraagd, waardoor bij de consument de indruk wordt gewekt dat hij het aangeprezen product al heeft besteld terwijl dat niet het geval is;
Wie deze handelspraktijk voert, handelt onrechtmatig – tegen consumenten. Niet tegen bedrijven die met deze praktijken te maken krijgen. En dat is precies de doelgroep die men hier op het oog heeft.

Een klein bedrijf zou kunnen betogen dat zij vergelijkbaar zijn met een consument en dus ook de bescherming van deze regels moet krijgen. Maar of dat lukt, is op dit moment nog een open vraag.

Ik moet zeggen, het verbaast me wel een beetje dat oneerlijke handelspraktijken tegen bedrijven gewoon toegestaan zijn.

Arnoud

Misleidende aanbieding op afstand van RWE energie

Via je telefoon kun je ook internetten, dus dit valt ook onder internetrecht wat mij betreft. Zaterdag werd ik gebeld door energiebedrijf RWE dat mij graag als klant wilde hebben. Men wilde mij een ietwat onduidelijke aanbieding doen over energielevering. Nee, aan de telefoon hoeft u geen ja te zeggen want dat vindt niet iedereen prettig, zo werd mij verteld. Gelukkig had het bedrijf daar een fijne oplossing voor: ze sturen me een informatiepakket toe, en dat moet ik dan binnen zeven dagen terugsturen en dan zit ik nergens aan vast.

WTF? Wat een verwerpelijke vorm van misbruik van de regels uit de wet koop op afstand. Wie via de telefoon een contract voor een dienst zoals energielevering afsluit, mag daar binnen zeven dagen weer vanaf. Maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat je die bedenktermijn zo gaat presenteren.

Sterker nog, dit valt gewoon onder de nieuwe regels voor misleidende handelspraktijken. Op deze manier mensen verleiden om “ja” te zeggen aan de telefoon, en ze zo aan een contract te binden waar ze binnen zeven dagen weer vanaf kunnen, is een misleidende manier van zakendoen. Die zeven dagen is namelijk een wettelijk recht, en wordt hier voorgesteld als een onderscheidend kenmerk van deze leverancier. Dat staat op de zwarte lijst van art. 6:193g lid j van het binnenkort in werking tredend wetsvoorstel. Daarmee is het aanbod misleidend en dus verboden.

Verder lijkt dit heel sterk op wat er in artikel 7:7 lid 4 BW allang verboden is: iets toesturen dat je als consument moet terugsturen om niet aan een dienst vast te zitten.

Update (26 oktober): RWE nam per e-mail contact met mij op en gaf deze tekst als reactie.

Wij zijn ons bij RWE bewust van het feit dat de werkwijze van RWE Callcenters bij sommige consumenten tot ontevredenheid leidt. Wij betreuren dit gevoel uiteraard ten zeerste. Wel zijn wij blij met de uitgesproken reacties, deze kunnen ons helpen de werkwijze van de RWE Callcenters en onze algehele dienstverlening te verbeteren.

RWE heeft in Nederland ambitieuze plannen, op verschillende vlakken. Van het leveren van energie tot het opwekken hiervan. De consument staat bij al onze plannen centraal, vandaar ook de keuze van RWE voor een persoonlijke, eenvoudige en begrijpelijke dienstverlening en productaanbod.

Bij een dergelijke houding hoort de behoefte om ervaringen van consumenten te ontvangen. RWE spoort consumenten aan om ons op de hoogte te houden van eventuele klachten. Maar we horen natuurlijk ook graag de dingen die wél goed gaan. Dit kan natuurlijk via weblogs, maar ook via het contactformulier op onze website.

Graag benadrukken we dat wij alle reacties met betrekking tot de dienstverlening van onze callcenters in behandeling nemen. Inmiddels zijn de scripts van onze callcenters, mede dankzij de reacties van consumenten, aangescherpt met de vraag “u bent zich er van bewust dat u van energieleverancier wisselt?” Wij vertrouwen erop dat deze vraag de duidelijkheid brengt die volgens sommigen ontbrak.

Arnoud

Sesamstaat en Pokemom als misleidende reclame

Jaren geleden zag ik op het Jeugdjournaal een item waarin een geschokt meisje uit groep 8 research op internet had gedaan voor een werkstuk over haar kat. De site poesjes.nl bleek niet te bevatten wat zij verwachtte, en erger nog de floepvensters bleken niet weg te klikken. (Leraar: “Ach, dat gebeurt mij ook zo vaak”).

Pijnlijk, maar te vermijden door niet zomaar namen in te typen. Gebruik een zoekmachine of typ alleen de namen in van bekende sites, zoals Pokemom.nl of Sesamstaat.nl. Eh, ik bedoel Pokemon.nl en Sesamstraat.nl natuurlijk. Want die twee typefoutdomeinen wijzen naar content die niet bepaald geschikt is voor kinderen (of uw werk, behalve bij Bram dan).

De stichting Mijn Kind Online had dit gesignaleerd in haar rapport Gratis (maar niet heus), en dat was aanleiding tot Kamervragen van het CDA waar we nu het antwoord op hebben. Een beetje teleurstellend is dat antwoord wel:

3. Uit het rapport blijkt dat via tikfout-domeinen, zoals www.pokemom.nl en www.sesamstaat.nl kinderen vaak ongepaste reclame, zoals advertenties voor porno-websites, tegenkomen. Wat vindt u hiervan?
Het is onwenselijk dat kinderen door een tikfout onbewust en ongewild op een internetsite komen die niet voor hen is bedoeld. De partij die de oorspronkelijke domeinnaam bezit, kan hiertegen optreden. Er kan sprake zijn van inbreuk op het merkenrecht. (…) Er is ook jurisprudentie waarbij een partij die een tikfout-domein beheerde, deze moest afstaan aan de merkrechthouder.

Inderdaad is er jurisprudentie over typefoutdomeinnamen. Maar in die zaken speelden rivaliserende commerciele belangen. Zo kon Startpagina.nl verbieden dat Online Recreational Services domeinnamen mocht voeren die identiek waren aan die van Startpagina-dochters, alleen dan zonder punt (juridischestartpagina.nl bijvoorbeeld). Dit vanwege de verwarring bij bezoekers.

Nu is er hier natuurlijk ook sprake van verwarring, maar uit dit antwoord leid ik af dat de minister het uitsluitend de taak van de sitehouders vindt om op te treden tegen typefoutdomeinen. Ook wanneer ze misleidende reclame en voor kinderen ongeschikte inhoud bevatten.

Het lijkt mij dat de Consumentenautoriteit hier eenvoudigweg kan ingrijpen: dit is misleidende reclame, want men adverteert met iets dat verwarrend veel lijkt op andermans merk. En zeker nu we de Richtlijn Oneerlijke handelspraktijken hebben, zou de CA of zelfs iedere ouder iets moeten kunnen doen aan zulke sites.

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

Arnoud