Afgaan op de juistheid van een wizard

Intrigerend vonnis over rechten ontlenen aan een wizard op de site van het Openbaar Ministerie. Als de wizard zegt dat je een goede kans maakt (“waarschijnlijk gegrond”) maar de wet zegt van niet, wie wint er dan? Nou, de wizard. Want die moet (als ie bij het OM staat) gewoon zeggen wat de wet is. Dat blijkt uit een recent parkeervonnis want over weinig spijkers op laag water wordt zo veel geprocedeerd als parkeren en flitsen.

Ik spaar vonnissen waarin disclaimers direct of indirect een rol speelden, en ik dacht dus ook dat dit een mooie zou zijn. Maar de site van het OM hééft helemaal geen disclaimer. Ook geen proclaimer – de binnen de overheid gepromote variant op de disclaimer waarin je zegt wat je wél waar gaat maken.

In deze zaak had een vrouw een boete gekregen voor “parkeren in strijd met een parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1)”. Naast de klacht dat de situatie onduidelijk was, had ze ook pas ruim na vier maanden de beschikking ontvangen. En nu heeft het OM de bezwaartest, een wizard waarbij je kunt zien of je bezwaar kans maakt. Als je die doorloopt en dan kiest voor “het duurde maanden voor ik de beschikking kreeg”, dan krijg je dit:

screencapture-doe-de-test

“Waarschijnlijk gegrond” klinkt voor mij als “in principe gaat u dat winnen” en dat is toch mooi om te horen. Maar de wet zegt nergens dat die termijnoverschrijding automatisch een afwijzing of zo van de beschikking moet opleveren, dus hoewel het OM het kwalijk vond dat dit zo in de wizard stond, mocht dat geen gevolgen hebben volgens de officier. Maar nee, zegt de rechter:

Aldus heeft de officier van justitie zelf de suggestie gewekt dat er wel gevolgen zijn verbonden aan het overschrijden van de termijn van 4 maanden. Onder die omstandigheden had de officier van justitie die verwachting ook dienen waar te maken.

Het beroep tegen de beschikking is dan ook gegrond en mevrouw hoeft geen boete te betalen.

Het vonnis was uit oktober en vandaag staat het er nog steeds, dus kennelijk vindt men het ook weer niet zó vervelend om dat uit die wizard te laten komen.

Arnoud

Van wie is die website (met CMS)

Weer een regelmatig terugkerende kwestie: mensen laten een website bouwen, denken daar eigenaar van te zijn maar er blijkt een door de sitebouwer zelf ontwikkeld CMS achter te liggen. En artikel 18.3 van diens algemene voorwaarden bepaalt dat het eigendom daarvan “ten alle tijde” (sic) bij hem ligt. Ja, dat is rechtsgeldig ondanks die taalfout.

Hoofdregel uit het auteursrecht is dat degene die een werk maakt, de rechten daarop heeft. Ook als deze in opdracht werkt, hét grote misverstand bij online auteursrechten (oké, naast “het staat op internet en is dus vrij van rechten”). Als je dus een site laat bouwen, is die niet van jou. De site is van de ontwikkelaar en hij staat jou toe deze te gebruiken voor het doel dat in de offerte is benoemd, meer niet.

Natuurlijk kun je daar andere afspraken over maken in het contract. Een zin als “het (intellectueel) eigendom van de site ligt bij Klant” is genoeg, mits de passage ondertekend wordt en duidelijk is om welke site het gaat.

Dan is er nog één probleem: het contentmanagementsysteem oftewel CMS waarmee de site is gebouwd. Er zijn bergen opensourcecontentmanagementsystemen (zie plaatje) waarmee dit zou kunnen, maar menig ontwikkelbedrijf voelt de onbedwingbare neiging om toch zelf een CMS te bouwen. Goed, dat mag, maar het gevolg is wél dat je als klant alsnog vastzit aan dat ontwikkelbedrijf. Je zou haast gaan denken dat ze het erom doen.

De eigendom van het CMS opeisen kan, maar dan moet je wel een aparte bijzin opnemen “inclusief het achterliggende CMS” in die zin die ik daarnet noemde. Maar of de ontwikkelaar daarmee akkoord gaat, betwijfel ik. Hij kan dan immers het CMS aan niemand anders meer beschikbaar stellen. Mogelijk komt ie zelfs in de problemen met bestaande klanten die het CMS al gebruiken (hoewel dat op zich prima te regelen is met een licentie terug).

Dit probleem voorkomen kan maar op één manier: vooraf vragen met welk CMS de site gebouwd gaat worden en hoe het zit met eigendom daarvan. En dat behoort net zo’n logische vraag te worden als de verborgen gebreken bij huizen.

Arnoud

Het auteursrechtelijk beschermde website-ontwerp

Ontwerpen voor websites kunnen zelf auteursrechtelijk beschermd zijn. Het overnemen van zo’n ontwerp is dus problematisch, zeker als je dat doet nadat je het ontwerp hebt gekregen bij een offerte van een websitebouwer. Dat blijkt uit een vonnis (met plaatjes, leuk!) van twee weken terug (via). Natuurlijk betekent dit niet dat elk schetsje van een menubalk, contentvlak en voettekst beschermd is, of dat men auteursrechten kan claimen op het idee “zet een zoekgleuf rechtsboven”.

Het bedrijf DPA was toe aan een nieuwe website, en het bedrijf More-In had op verzoek een offerte met voorstel voor een nieuwe layout uitgebracht. Een mooi ontwerp wat mij betreft, en dat vond DPA zelf ook, alleen was er “intern een kink in de kabel gekomen” (lees: geen budget) zodat men de offerte toch moest afwijzen.

Kan gebeuren, alleen gingen de wenkbrauwen bij More-In behoorlijk omhoog toen een half jaar later DPA een nieuwe site in gebruik nam. Want, vergelijk zelf eens:

dpa-vergelijking.png

De rechtbank merkt het ontwerp van More-In aan als een auteursrechtelijk beschermd werk. Natuurlijk kan More-In geen auteursrechten claimen op het idee van een logo linksboven, een groot menu links en een klein menuutje boven, of een kader met “laatste berichten” onder de hoofd-content. Maar de concrete specifieke manier waarop zij al deze designideeën uitwerkt tot één samenhangend geheel levert wél een auteursrecht op.

Met name deze items waren doorslaggevend:

  1. het DPA-logo staat links bovenaan de pagina;
  2. twee brede balken, onder en boven in beeld;
  3. de bovenste brede balk is verdeeld in de verhouding 25%-75%, waarbij in het eerste deel de verschillende divisies van de DPA Group onder elkaar staan, en in het tweede deel foto’s van medewerkers zijn afgebeeld;
  4. om de verschillende divisies loopt een dunne rode lijn, die aan de rechterkant “geopend” is, zodat een zigzag-effect ontstaat (hierna: de zigzaglijn) en die verspringt naar de pagina/ divisie die men op dat moment bezoekt;
  5. boven de onderste balk is een roze balk/blok met daarin “Laatste publicaties” in rode letters met een rode streep eronder, en verder is het blok verdeeld in een aantal smallere tekstkolommen, waarbij de kopjes rood zijn en de tekst zwart;
  6. de beurskoersen zijn onderaan de onderste balk weergegeven in rode en grijze blokjes;
  7. een verdeling van het middelste deel van de pagina in drie kolommen, waarbij in de linkerkolom een keuzemenu staat, in de middenkolom tekst en in de rechterkolom twee afbeeldingen als button.

More-In vond dat hiermee haar zelfgekozen ‘designelementen’ uit haar ontwerp waren overgenomen. DPA verweerde zich door te stellen dat zij zelf hadden aangedragen wat er zoal op de site moest komen, zodat er geen sprake kon zijn van inbreuk op auteursrechten. Maar de rechtbank ziet geen van deze elementen terug in het originele ontwerp zoals aangedragen door DPA zelf. En dat bewijst dan meteen ook dat het ontwerp beschermd is: binnen het programma van eisen had DPA de ruimte bovengenoemde elementen zelf te bedenken en toe te voegen, dus er was ruimte voor creativiteit.

Als schadevergoeding moet DPA aan More-In ” 4.000 betalen, precies het bedrag van de post “Design concept ontwikkeling” van de offerte.

Arnoud

Wie vindt de Googlecache? 1183,81 euro beloning!

leugenaarp.pngEen beloning van ” 1183,81 voor wie de verliezer in een rechtszaak aanwijst welke pagina hij nu moet verwijderen. Toegegeven, die had ik nog niet eerder gezien. In een kort geding (via) kreeg de eigenaar van Rechtinnederland.nl te horen dat hij enkele publicaties moet opschonen (wat hijzelf “censureren” noemt, waar ik dan weer jeuk van krijg) en bovendien de Google Cache moet opschonen. Maar waar die te vinden is? Wie het weet, krijgt de proceskosten vergoed.

Als ik het goed begrijp, dan had de eigenaar van deze site ooit de opdracht gegeven aan een stichting die een website voor hem zou bouwen. De eiser in deze zaak was daar als freelancer bij betrokken. Dat liep fout, waarna de opdrachtgever de eiser in deze zaak aansprak op betaling van -denk ik- een schadeclaim. Bij de rechter kreeg hij ongelijk, omdat hij de stichting had moeten aanspreken. Die was formeel de opdrachtnemer, en niet deze freelancer.

Vervolgens startte hij de website Rechtinnederland.nl om zo zijn ongenoegen te uiten. Dat mag, maar zinnen als “pathologische leugenaar zonder verantwoordelijkheidsgevoel”, “Met [het voorschot] is hij op wintersportvakantie gegaan” of “had niet de technische kennis en vaardigheden die hij pretendeerde te hebben” of “bedreigt in ernstige mate als bewijzen over hem openbaar zijn” zijn dan niet handig. De freelancer stapte naar de rechter om deze teksten verwijderd te krijgen, omdat ze onjuist, onrechtmatig en privacyschendend zouden zijn.

De rechter is het met de freelancer eens dat de publicaties onrechtmatig zijn. Ze zijn niet slechts een zakelijke weergave van een geschil, maar nodeloos grievende persoonlijke uitingen die nergens onderbouwd worden. Daar komt bij dat de rechter in die eerdere zaak had uitgemaakt dat hij niet de freelancer maar de stichting had moeten aanspreken.

Wel staat de rechter toe dat de processtukken online mogen blijven staan. Ook het beroep op de privacywet wordt afgewezen, omdat dit niet voldoende onderbouwd is. “Het louter in algemene termen verwijzen naar de Wet Bescherming Persoonsgegevens is een onvoldoende onderbouwing van de vordering.” (In een andere recente zaak moest een kerk wél negatieve uitingen weghalen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens.)

De gewraakte passages (zie 5.1 van het vonnis) moeten worden verwijderd, en Google moet worden aangeschreven om ze uit de cache te halen. Dat laatste is wel wat erg kort geformuleerd: om welke pagina’s gaat het? De gedaagde heeft dan ook via zijn site een beloning uitgeloofd voor

De eerste persoon die aan RechtInNederland.nl de genoemde vonnis punt 2.1. genoemde Google cache kan vinden en door geeft via info@rechtinnederland.nl krijgt een beloning van ” 1183,81 zijnde het totaal[1] de van de in het vonnis genoemde proceskosten. Het vinden van de 2.1 genoemde Google cache is noodzakelijk om de in het vonnis genoemde punt 2.2. te kunnen uitvoeren.

De pagina Standpunt:Rolnr 599966 hoor en wederhoor eiser en gedaagde bevat inderdaad niet meer de gewraakte uitingen, maar met wat spitten in de Wikigeschiedenis laat de betreffende passages inderdaad zien.

Google heeft alleen geen gecachete versies van deze pagina’s. Niet zo gek ook, omdat de site <meta name="robots" content="noindex,nofollow" /> op de hoofdpagina heeft staan en bovendien

Disallow: /Gebruiker
Disallow: /Standpunt
Disallow: /Categorie
in zijn <A HREF=””http://www.rechtinnederland.nl/robots.txt”>robots.txt zodat Google deze pagina’s überhaupt niet indexeert.

Uit de gepubliceerde stukken kan ik niet halen waar de eiser op baseert dat er een cache zou moeten zijn. Iets te snel gecopypaste misschien? Of heeft men heel snel een verzoekje bij Google ingediend tijdens de procedure?

Arnoud

Zwartelijstweek: Hoe mogen websitevoorwaarden worden gewijzigd?

blackboard-zwarte-lijst.jpgVanwege mijn vakantie deze week geen gewone blogs, maar een zomerserie die ik ‘Zwartelijstweek’ heb gedoopt. Welke websitevoorwaarden zouden moeten worden verboden? Of hoe ver zouden website-exploitanten nog mogen gaan bij een site waar gebruikers ook een bijdrage leveren?

In de items tot nu toe is het al een paar keer aan de orde gekomen: het wijzigen van websitevoorwaarden. Dit is een belangrijk element, want daarmee kun je de aard en invulling van je dienst behoorlijk beïnvloeden. Je kunt mensen lid laten worden met heel gunstige en lieve voorwaarden, en na een paar jaar – als iedereen afhankelijk is van je dienst – de voorwaarden keihard aanscherpen en mensen daarmee dwingen akkoord te gaan.

Mijn voorstel: wijzigingen aan websitevoorwaarden (EULA’s, TOS, gebruikersvoorwaarden, reglementen, hoe je ze maar wilt noemen) zijn alleen toegestaan als a) deze met een redelijke termijn vooraf worden aangekondigd, en b) de gebruikers een gelegenheid krijgen hun reactie te geven waar de beheerder op dient te reageren, en c) de gebruiker expliciet akkoord moet gaan met de nieuwe voorwaarden tegen het einde van de nieuwe termijn d) een gebruiker die de nieuwe voorwaarden niet wenst te accepteren de gelegenheid krijgt zijn account op te heffen en zijn inhoud te exporteren zodat hij elders kan gaan shoppen.

De eerste twee items dienen om te voorkomen dat je ineens geconfronteerd wordt met nieuwe voorwaarden waar je nú mee akkoord moet om verder te kunnen gaan. Een redelijke termijn lijkt mij een maand, misschien zelfs twee, maar dat zal afhangen van het soort dienst en het soort voorwaarde.

De eis voor het expliciete akkoord is om te voorkomen dat de eigenaar dit verstopt in een berichtje boven- of onderaan de site en dan stelt dat het gebruik van de site wordt opgevat als akkoord.

En met de laatste eis wil ik voorkomen dat mensen zich gedwongen voelen te blijven zitten bij deze webdienst omdat ze er zo veel content hebben staan.

Arnoud<br/> Foto: Quinn Dombrowski, Flickr, Creative Commons Naamsvermelding-Gelijkdelen.

Zwartelijstweek: Wat mogen websites met je persoonlijke informatie?

blackboard-zwarte-lijst.jpgVanwege mijn vakantie deze week geen gewone blogs, maar een zomerserie die ik ‘Zwartelijstweek’ heb gedoopt. Welke websitevoorwaarden zouden moeten worden verboden? Of hoe ver zouden website-exploitanten nog mogen gaan bij een site waar gebruikers ook een bijdrage leveren?

Privacy op sociale media en websites is een hot topic, maar tegelijkertijd een verschrikkelijk lastig onderwerp. Er zitten namelijk een paar fundamentele tegenstrijdigheden in hoe we daarmee omgaan. Aan de ene kant publiceert iedereen graag van alles over zichzelf. Aan de andere kant willen we niet dat Google van alles over ons vindt of combineert, of dat vrienden ons taggen in situaties waar we geen controle over hebben. En aan nog weer een andere kant moeten die website-eigenaren profielen van ons opbouwen en advertenties targeten omdat ze anders geen gratis diensten kunnen aanbieden.

Hoe trek je daar in vredesnaam een lijn in?

Het College bescherming persoonsgegevens probeerde het eind 2007 met haar Richtsnoeren, maar die vind ik wel héél eenzijdig pro-privacy en zonder enig begrip voor de belangen van website-exploitanten. (Ok, behalve bij het punt “ik wil mijn berichten van je site af”, want die mag je geanonimiseerd laten staan als weghalen de discussie verstoort.)

Ik moet eerlijk zeggen: ik weet het niet. De belangen staan hier volgens mij zo keihard tegenover elkaar dat je geen praktische regel kunt verzinnen die beider posities respecteert. Dit is dan ook de reden waarom juristen in deze branche zo graag de concrete omstandigheden van het geval en een belangenafweging op basis van gelijkwaardigheid prediken: dan hoef je geen knopen door te hakken.

Help?

Arnoud<br/> Foto: Quinn Dombrowski, Flickr, Creative Commons Naamsvermelding-Gelijkdelen.

Zwartelijstweek: Welke garanties moet een website bieden?

blackboard-zwarte-lijst.jpgVanwege mijn vakantie deze week geen gewone blogs, maar een zomerserie die ik ‘Zwartelijstweek’ heb gedoopt. Welke websitevoorwaarden zouden moeten worden verboden? Of hoe ver zouden website-exploitanten nog mogen gaan bij een site waar gebruikers ook een bijdrage leveren?

Een standaardbepaling in websitevoorwaarden gaat over garanties. Of beter gezegd, de totale afwezigheid daarvan. Een websitebeheerder hoeft van zichzelf eigenlijk niets te doen. De site kan zomaar plat gaan, de functionaliteit kan ineens wijzigen of verdwijnen en daar hebben gebruikers dan niets over te zeggen. Ook is de beheerder natuurlijk niet aansprakelijk voor de gevolgen van een en ander.

Om nu te bepalen dat dit allemaal niet mag, gaat me ook weer te ver. Veel van deze diensten worden gratis aangeboden, dus is het moeilijk een minimumniveau van kwaliteit te eisen als daar geen wederprestatie (geld) tegenover staat.

Mijn voorstel: een website-eigenaar moet zich inspannen zijn dienst in de lucht te houden, en mag niet categorisch zijn verplichtingen hieromtrent uitsluiten in de gebruikersvoorwaarden. (Dit lijkt op het eerste item van de gewone zwarte lijst, dat bepaalt dat een leverancier niet categorisch zijn nakomingsverplichting mag uitsluiten.) Bij een storing moet de eigenaar zich inspannen de dienst zo snel mogelijk weer actief te hebben.

Lastig is wel: wat voor sanctie zet je erop als dit niet lukt? Schade door een dagje niet kunnen chatten of mailen lijkt me zeer lastig aan te tonen. En boetes opnemen in de wet past niet echt in ons systeem. Bovendien, zet er maar eens een bedrag op.

Het kunnen beperken van aansprakelijkheid is al geregeld op de grijze lijst van algemene voorwaarden. Het mag wel, maar de website-exploitant moet kunnen onderbouwen waarom hij niet gewoon volgens de wet aansprakelijk zou moeten zijn. Lukt hem dat niet, dan vervalt de beperking van aansprakelijkheid.

Eventueel zou je daar nog een strengere regel voor kunnen formuleren, maar het wordt dan alweer gelijk zo specifiek. Bijvoorbeeld:

Wanneer een internetdienst tegen betaling wordt geleverd, mag de aansprakelijkheid niet worden beperkt tot een lager bedrag dan het voor de dienst betaalde bedrag.

Maar voor een gratis dienst lijkt het me niet onredelijk om je aansprakelijkheid 100% te kunnen beperken.

Arnoud<br/> Foto: Quinn Dombrowski, Flickr, Creative Commons Naamsvermelding-Gelijkdelen.

Zwartelijstweek: Wanneer mag een website haar gebruikers verwijderen?

blackboard-zwarte-lijst.jpgVanwege mijn vakantie deze week geen gewone blogs, maar een zomerserie die ik ‘Zwartelijstweek’ heb gedoopt. Welke websitevoorwaarden zouden moeten worden verboden? Of hoe ver zouden website-exploitanten nog mogen gaan bij een site waar gebruikers ook een bijdrage leveren?

Na gisteren de auteursrechten is een ander frequent voorkomende discussie de vraag of en wanneer je gebruikers mag verbannen van je site. Websites die opengesteld zijn voor het publiek, hanteren vaak strenge huisregels die neerkomen op de stelling dat iedereen op elk moment voor elke reden (of zelfs zonder reden) verwijderd mogen worden. Ik heb daar grote moeite mee: je schept immers verwachtingen door iedereen naar binnen te halen.

Mijn voorstel: een website mag gebruikers alleen verwijderen van de site als a) dit gebeurt op basis van een concreet omschreven grond in de gebruikersvoorwaarden, en b) er sprake is van een ernstige overtreding of de overtreding niet de eerste keer is, en c) volstaan met een waarschuwing of verwijderen van de gewraakte bijdrage(n) niet van de website-exploitant gevergd kan worden.

Dit betekent dus expliciet dat je niet mag zeggen “je reactie staat me niet aan, ban“. Je zult moeten kunnen onderbouwen waarom de overtreding ernstig genoeg is om niet te kunnen volstaan met een waarschuwing, of met het verwijderen van de betreffende bijdrage. Herhaalde overtredingen die op zich niet ernstig genoeg zijn, vind ik dan weer wel een grond. Wie bij herhaling de grens opzoekt, is irritant genoeg om verwijderd te mogen worden.

Door te eisen dat de overtreden regel in het reglement moet staan, voorkom je willekeur en achteraf verzonnen regels.

Arnoud<br/> Foto: Quinn Dombrowski, Flickr, Creative Commons Naamsvermelding-Gelijkdelen.

Zwartelijstweek: Welke websitevoorwaarden zouden moeten worden verboden?

blackboard-zwarte-lijst.jpgVanwege mijn vakantie deze week geen gewone blogs, maar een zomerserie die ik ‘Zwartelijstweek’ heb gedoopt. Welke websitevoorwaarden zouden moeten worden verboden? Of hoe ver zouden website-exploitanten nog mogen gaan bij een site waar gebruikers ook een bijdrage leveren?

Vorige week schreef ik al over websites die auteursrechten opeisen, maar de voorwaarden van websites zijn ook op andere punten wel héél erg streng. Dat vind ik een probleem, want bijdragen van gebruikers worden steeds belangrijker. Zeker social media sites bestaan bij de gratie van hun gebruikers, maar die zijn eigenlijk allemaal overgeleverd aan de grillen van de beheerders.

In deze zomerserie wil ik elke dag een onderwerp uit zulke voorwaarden belichten en met jullie in discussie gaan welke grenzen hier getrokken zouden moeten worden. Voor consumentencontracten hebben we al een zwarte lijst, dus wordt het niet eens tijd die te gaan maken voor online dienstverleners die gebruikersbijdragen toelaten?

We beginnen maar met die auteursrechten en licenties die websites kunnen eisen. Steeds meer sites bieden de mogelijkheid om eigen inhoud (teksten, video’s, foto’s, muziek etcetera) te uploaden en aan te bieden aan anderen. Een foto op Flickr, muziek op Youtube maar ook bestanden op Dropbox. Vaak wordt er een expliciete licentie geëist door de beheerder om die inhoud te mogen gebruiken. Maar hoe ver mag die gaan?

Mijn voorstel: Websitevoorwaarden mogen nooit auteursrechten opeisen. Ze mogen alleen een beperkte licentie opeisen die niet verder mag gaan dan noodzakelijk is voor het leveren van de dienst zoals die bestaat op het moment dat de gebruiker zich inschrijft. (Wil een website auteursrechten hebben, bv. op het winnend ontwerp van een wedstrijd die ze organiseert, dan moet dat expliciet apart worden geregeld.)

Wil een site meer doen met die inhoud, dan moet daar apart toestemming worden gevraagd. Deze toestemming mag niet op voorhand worden bedongen, en weigeren van deze toestemming mag niet leiden tot verwijdering of uitsluiting van de dienst als geheel.

Wordt de dienst uitgebreid, dan kan de site haar voorwaarden aanpassen en mensen vragen daar opnieuw mee in te stemmen. Als dan binnen een redelijke termijn geen weigering wordt gegeven, dan wordt de licentie op dat moment uitgebreid.

Ik worstel met name met het laatste punt: dat is natuurlijk wel een makkelijke manier om de licentie toch zo breed te trekken als je zelf wilt. Maar omdat je mensen dan een termijn moet geven om erover na te denken, werp je wel een drempel op denk ik.

Arnoud<br/> Foto: Quinn Dombrowski, Flickr, Creative Commons Naamsvermelding-Gelijkdelen.

De algemene voorwaarden eisen mijn auteursrecht op!

Er lijkt weer een juristencongres geweest te zijn over “hoe schrijf ik algemene voorwaarden voor websites” met een workshop “want die leest toch iemand”, want de laatste tijd zie ik een hoop mails en blogs over auteursrechten in algemene voorwaarden. Recent bleek ook weer Google+ een regeltje te hebben dat je rechten op alles dat je daar plaatst, op zou eisen. Eerder blogde ik al over Dropbox en Twitpic met vergelijkbare regels. En het Accept or Decline-onderzoek liet ook duidelijk zien dat dit speelt.

In principe kunnen de gebruiksvoorwaarden van een website niet je auteursrechten opeisen. De reden is simpel: de Auteurswet eist een akte, een schriftelijk en ondertekend document waarin staat wat er wordt overgedragen en aan wie. Nu kan zo’n akte elektronisch worden opgesteld sinds een tijdje, maar het vereiste van de handtekening blijft gelden. En die zet je niet onder de gebruiksvoorwaarden van een site. Dus heb je geen rechten overgedragen door met gebruiksvoorwaarden akkoord te gaan.

Wel kunnen gebruiksvoorwaarden een (al dan niet brede) licentie eisen op hetgeen je uploadt naar of verstuurt via de dienst. De Google+ licentie eist bijvoorbeeld

a perpetual, irrevocable, worldwide, royalty-free, and non-exclusive license to reproduce, adapt, modify, translate, publish, publicly perform, publicly display and distribute any Content which you submit, post or display on or through, the Services.

maar zoals ondertussen gebruikelijk nadat daar heisa over komt, met deze zin er achteraan:

This license is for the sole purpose of enabling Google to display, distribute and promote the Services and may be revoked for certain Services as defined in the Additional Terms of those Services.

met, toegegeven, het sneaky werkwoord ‘promote’ erin. Oftewel Google mag je foto op een shirt zetten en dat verkopen bij de grote Google+ conferentie volgend jaar.

In de praktijk denk ik dat het wel meevalt met die brede licenties. Het zou een bedrijf zo veel badwill opleveren als men werkelijk ineens tshirtshopjes ging beginnen met de foto’s van haar gebruikers, dat ik me niet kan voorstellen dat iemand dit zal doen. En je kunt daarom denk ik ook wel juridisch betogen dat een dergelijke brede licentie onredelijk bezwarend is jegens de gebruiker van de site. Er is geen enkele legitieme reden om zo’n onbeperkte licentie te eisen, dus mag het niet.

Hetzelfde geldt voor het opeisen van auteursrechten. Er zijn juridische trucs om het akte-probleem te omzeilen. Zo kun je opnemen dat de gebruiker verplicht is om op verzoek mee naar de notaris te gaan en een akte te ondertekenen die hem dan onder de neus geschoven zal worden. Die verplichting is op zichzelf nog geen akte, dus je hoeft niet te tekenen om daaraan vast te zitten. Dit is ‘gewoon’ een algemene voorwaarde waar je mee akkoord kunt gaan door een dienst te gebruiken. Maar dit lijkt me nog véél onredelijker dan een brede licentie opeisen. Ik zie het dus niet gebeuren dat een rechter dit zal toewijzen.

Hm. Misschien wordt het tijd voor een zwarte en grijze lijst voor gebruiksvoorwaarden? Tijd voor een zomerspecial, aangezien ik weer bijna met vakantie ga: wat voor soort voorwaarden van websites zou nu echt eens verboden moeten worden, en welk type voorwaarden dient met de nodige argwaan benaderd te worden?

Arnoud