Wie vindt de Googlecache? 1183,81 euro beloning!

leugenaarp.pngEen beloning van ” 1183,81 voor wie de verliezer in een rechtszaak aanwijst welke pagina hij nu moet verwijderen. Toegegeven, die had ik nog niet eerder gezien. In een kort geding (via) kreeg de eigenaar van Rechtinnederland.nl te horen dat hij enkele publicaties moet opschonen (wat hijzelf “censureren” noemt, waar ik dan weer jeuk van krijg) en bovendien de Google Cache moet opschonen. Maar waar die te vinden is? Wie het weet, krijgt de proceskosten vergoed.

Als ik het goed begrijp, dan had de eigenaar van deze site ooit de opdracht gegeven aan een stichting die een website voor hem zou bouwen. De eiser in deze zaak was daar als freelancer bij betrokken. Dat liep fout, waarna de opdrachtgever de eiser in deze zaak aansprak op betaling van -denk ik- een schadeclaim. Bij de rechter kreeg hij ongelijk, omdat hij de stichting had moeten aanspreken. Die was formeel de opdrachtnemer, en niet deze freelancer.

Vervolgens startte hij de website Rechtinnederland.nl om zo zijn ongenoegen te uiten. Dat mag, maar zinnen als “pathologische leugenaar zonder verantwoordelijkheidsgevoel”, “Met [het voorschot] is hij op wintersportvakantie gegaan” of “had niet de technische kennis en vaardigheden die hij pretendeerde te hebben” of “bedreigt in ernstige mate als bewijzen over hem openbaar zijn” zijn dan niet handig. De freelancer stapte naar de rechter om deze teksten verwijderd te krijgen, omdat ze onjuist, onrechtmatig en privacyschendend zouden zijn.

De rechter is het met de freelancer eens dat de publicaties onrechtmatig zijn. Ze zijn niet slechts een zakelijke weergave van een geschil, maar nodeloos grievende persoonlijke uitingen die nergens onderbouwd worden. Daar komt bij dat de rechter in die eerdere zaak had uitgemaakt dat hij niet de freelancer maar de stichting had moeten aanspreken.

Wel staat de rechter toe dat de processtukken online mogen blijven staan. Ook het beroep op de privacywet wordt afgewezen, omdat dit niet voldoende onderbouwd is. “Het louter in algemene termen verwijzen naar de Wet Bescherming Persoonsgegevens is een onvoldoende onderbouwing van de vordering.” (In een andere recente zaak moest een kerk wél negatieve uitingen weghalen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens.)

De gewraakte passages (zie 5.1 van het vonnis) moeten worden verwijderd, en Google moet worden aangeschreven om ze uit de cache te halen. Dat laatste is wel wat erg kort geformuleerd: om welke pagina’s gaat het? De gedaagde heeft dan ook via zijn site een beloning uitgeloofd voor

De eerste persoon die aan RechtInNederland.nl de genoemde vonnis punt 2.1. genoemde Google cache kan vinden en door geeft via info@rechtinnederland.nl krijgt een beloning van ” 1183,81 zijnde het totaal[1] de van de in het vonnis genoemde proceskosten. Het vinden van de 2.1 genoemde Google cache is noodzakelijk om de in het vonnis genoemde punt 2.2. te kunnen uitvoeren.

De pagina Standpunt:Rolnr 599966 hoor en wederhoor eiser en gedaagde bevat inderdaad niet meer de gewraakte uitingen, maar met wat spitten in de Wikigeschiedenis laat de betreffende passages inderdaad zien.

Google heeft alleen geen gecachete versies van deze pagina’s. Niet zo gek ook, omdat de site <meta name="robots" content="noindex,nofollow" /> op de hoofdpagina heeft staan en bovendien

Disallow: /Gebruiker
Disallow: /Standpunt
Disallow: /Categorie
in zijn <A HREF=””http://www.rechtinnederland.nl/robots.txt”>robots.txt zodat Google deze pagina’s überhaupt niet indexeert.

Uit de gepubliceerde stukken kan ik niet halen waar de eiser op baseert dat er een cache zou moeten zijn. Iets te snel gecopypaste misschien? Of heeft men heel snel een verzoekje bij Google ingediend tijdens de procedure?

Arnoud

“Blinde bejaarde keihard belazerd” – over rectificaties en sociale netwerken

Op 27 mei 2011 verscheen in De Telegraaf onder de kop “Blinde bejaarde keihard belazerd” een artikel over een bejaarde dame met een contract met Pretium. In iets gewijzigde vorm verscheen dit ook op www.telegraaf.nl. Via Twitter en Facebook werd de URL gepubliceerd, en anderen bleken het bericht geretweet en geliked te hebben. Ook op netwerken als Hyves dook het bericht op.

Over telecombedrijf Pretium is veel te doen. Hun wervingsmethodes zijn laten we zeggen controversieel. Maar Pretium vond dit bericht zo schadelijk dat er een dikke week later al gedagvaard werd. Kennelijk was de Telegraaf het met ze eens dat het artikel niet kon, want uit het vonnis (via) blijkt dat ze zich niet verzetten tegen de stelling dat het bericht onrechtmatig was. Maar de geëiste maatregelen om de publicatie ongedaan te maken, gingen wel héél ver:

  1. een rectificatie plaatsen op de website www.telegraaf.nl, welke rectificatie dient te worden voorzien van een aankondiging op de homepage;
  2. een rectificatie plaatsen op dezelfde plaats van de website(s) waarop de artikelen zijn gepubliceerd;
  3. alle links naar de artikelen automatisch doorleiden naar de rectificatie;
  4. de artikelen en links zelf (en alle reacties) te verwijderen van eigen sites en andere sites waar deze geherpubliceerd waren;
  5. een verbod op herpublicatie waar dan ook;
  6. de Telegraaf opdragen de derden die het artikel ook gepubliceerd hadden, dit uit de Google cache te laten halen;
  7. ervoor zorgen dat Telegraaf-dochter Hyves alle links naar de artikelen zou vervangen door links naar de rectificatie en dat alle reacties op de artikelen worden verwijderd;
  8. ervoor zorgen dat sociale media van derden (lees: Facebook en Twitter) alle reacties op de artikelen zullen verwijderen en alle links en verwijzingen naar de artikelen zullen vervangen door links naar de rectificatie.

Holy chips wat een waslijst. Je kunt je voorstellen dat ze daar bij de Telegraaf Media Groep ook zenuwachtig over werden.

De rechter wijst de eis tot rectificatie toe, wat volstrekt gebruikelijk is. Ook mag de Telegraaf deze niet opnieuw publiceren (duh). Bij de online rectificatie wordt vermeld dat deze maar een week online hoeft te staan, omdat

de aard van het internet en de ontwikkeling daarvan meebrengt dat het onrechtmatige artikel tot in lengte van dagen op onverwachte momenten nog tevoorschijn kan komen en dat TMN deze aspecten van publicatie op internet onvoldoende heeft laten meewegen bij haar beslissing het artikel te publiceren, dit kan niet betekenen dat TMN gehouden is de rectificatie tot in lengte van dagen op haar website te laten staan

Ik denk dat dit betrekking heeft op de rectificatie op de homepage. Voor de rectificatie bij het artikel zelf lijkt het me juist de bedoeling dat die er tot in lengte van dagen blijft staan.

Telegraaf moet ook rectificeren via haar Facebookpagina en Twitterkanaal. De rectificatietekst daar moet een link naar de rectificatie op telegraaf.nl bevatten. Ook nog logisch en begrijpelijk allemaal, net als het gebod om Google, Yahoo en Bing aan te schrijven om de kopieën aldaar te laten verwijderen.

Pretium had ook geëist dat alle links naar het oorspronkelijke digitale artikel de bezoeker automatisch zouden moeten doorleiden naar de digitale rectificatietekst. Daarmee moesten “alle sporen naar de onjuiste publicaties worden uitgewist”. Telegraaf maakte bezwaar, omdat niet duidelijk was wat “alle links” waren. De rechter geeft ze daarin gelijk, hoewel hij niet expliciet onderbouwt waarom. Ik denk dat dit wel juist is: er zijn ondertussen zó veel diensten die links onthouden en zo veel alternatieve links die ook het CMS binnenkomen, dat je volgens mij hooguit een blokkade of omleiding op de canonieke URL kunt eisen.

Nu wordt het leuk: de links moeten ook weg van Telegraafdochter Hyves en van social media van derden, zoals Facebook en Twitter. Die eis toewijzen zou kunnen betekenen dat Telegraaf moet gaan procederen tegen twitteraars die hun timeline niet willen opschonen of Facebookers die het artikel hebben gecopypaste. Plus iedereen die erop reageert. Ehm, nee, aldus de rechtbank:

een dergelijke vordering, die betrekking heeft op een niet afgebakende groep derden, [is] niet toewijsbaar omdat zij het gevaar van executiegeschillen in zich bergt en omdat TMN het niet in haar macht heeft om ervoor te zorgen dat derden bepaalde handelingen verrichten.

Het roept natuurlijk wel een leuke vraag op: zou er een constructie denkbaar zijn dat je wél die kopieën, retweets, likes etcetera van een verboden artikel kunt verwijderen? Oftewel wat had een slimmere advocaat van Pretium moeten eisen hier?

Update (13 oktober) in hoger beroep licht aangepast: de rectificatie moet een jaar blijven staan, de vermelding op de homepage een week, én TMG moet drie internetzoekmachines plus vier nieuwskopieersites aanschrijven om verwijdering te verzoeken.

Arnoud

Vrijspraak voor smaad op MSN

Het gerechtshof heeft een vrouw (39) in hoger beroep vrijgesproken voor smaad via MSN, meldde Cops in Cyberspace. Ze had aan haar vrienden op MSN bepaalde berichten gestuurd, maar het Uit het Hof vindt dat geen smaad omdat de groep beperkt was. Pas als de teksten kenbaar waren geworden voor een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden, kan dat smaad opleveren. We hebben er dus weer eentje in de discussie over openbaarheid van sociale media.

MSN is op zich een 1-op-1 communicatiemiddel (afgezien van groepsgesprekken), maar er is een manier om een bericht meteen aan je hele contactenlijst te sturen: voeg aan je MSN-naam of -status de tekst toe. Iedereen in de lijst krijgt dat dan meteen te zien. Dat had deze vrouw ook gedaan, met opmerkingen als

mensen pas op met klusjes door [slachtoffer] want hij licht iedereen op met materiaal halen en zegt een bedrag dat het niet is’ en/of – ‘[slachtoffer] moet wel oplichten met zo’n duur wijf die alles moet hebben, anders is ze chagarijnig als ze niks heeft’ en/of – ‘mensen pas op met [slachtoffer] hij licht mensen op voor duizenden Euro’s met klussen, trap er niet in’

Het Gerechtshof had er geen twijfel over dat deze uitingen op zich smadelijk kunnen zijn, maar twijfelt over één punt: voor smaad is vereist dat er “ruchtbaarheid” aan de uitingen wordt gegeven. Daarvoor moeten ze ter kennis komen van een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden. In principe, zo oordeelt het Hof, kan dat het geval zijn. Je kunt via MSN (of andere digitale netwerken zoals Facebook of Hyves) prima zo’n kring met mensen bereiken.

Alleen, er moet dan wel bewijs zijn dat in dit geval ook een brede groep mensen bereikt werd. En dat is waar de zaak hier op stukliep. De vrouw had gesteld dat haar contactenlijst slechts tien personen telde, allen afkomstig uit haar directe omgeving (familie). Ook had ze de berichten al snel weer van MSN gehaald, zodat “niemand de berichten gelezen kon hebben”. Het was in ieder geval niet haar bedoeling dat iedereen de berichten kon lezen. Het OM had daar niets tegenover gesteld:

In de onderhavige zaak is door de politie geen nader onderzoek verricht naar de omvang van de groep van personen (“vriendenkring”) die verdachte tot haar MSN-account had toegelaten en evenmin is er onderzoek verricht naar de samenstelling van deze groep. Ook ontbreekt verdere informatie omtrent de vraag hoe lang de teksten op MSN voor anderen zichtbaar zijn geweest.

Het Hof vindt de groep van tien familieleden te klein om van “kring van betrekkelijk willekeurige derden” te mogen spreken. Daarom volgt vrijspraak.

De discussie over de openbaarheid van sociale media loopt al langer. In een Bossche zaak ging het om slechts 10 à 12 personen (voornamelijk familieleden) die toegang hadden tot de gewraakte krabbels op Hyves. Dat was ook een te kleine kring om van smaad te spreken. In een Leeuwardse zaak werd een groep van 25 Hyvesvrienden wél groot genoeg geacht, omdat hier sprake was van

een in potentie ruimere kring van personen, die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlatingen mocht beschikken, waarbij daarnaast een verdere verspreiding van de gewraakte tekst door de oorspronkelijk geadresseerden -gezien de aard van de beschuldiging- voor de verdachte niet alleen in theorie voorzienbaar was maar ook op voorhand feitelijk te verwachten viel.

Het gaat er echter niet alleen om hoe veel mensen er bereikt worden, maar ook welke relatie ze hebben tot de plaatser van het bericht en of er expliciet of impliciet een sfeer van vertrouwelijkheid bestaat. Je kúnt dus met 100 familieleden chatten zonder smaad te plegen, of juist aan 20 vreemden iets vertellen en dan wél een boete krijgen wegens smaad.

Arnoud

“Rechter vindt archief belangrijker dan privacy”

Het Eindhovens Dagblad mag een artikel over een ontslagen vrouw gewoon online laten staan, meldde Webwereld gisteren. Dit omdat (zoals Henk Blanken het formuleert) het geheugen van kranten, hun digitale archief, belangrijker is dan de privacy van personen. De rechter vindt de publicatie niet onrechtmatig, en vindt dat de schadelijke gevolgen voor de vrouw dan ook voor haar eigen rekening moeten komen.

De persoon om wie het ging, was op non-actief gesteld met de cryptische mededeling “vanwege een gevoelige personele kwestie” in het gewraakte krantenartikel. Zo’n tekst, plus de mededeling dat men niet nader op de zaak in wilde gaan, suggereert dat er wel iets goed mis met de betrokkene zal zijn. De vrouw had dan ook aardig last van deze publicatie, zeker nadat het Eindhovens Dagblad haar zoekfunctie had verbeterden je eindelijk iets kon vindenen Google het artikel in haar archief opnam.

De eis tot weghalen dan wel afschermen van het archief was gebaseerd op de stelling dat sprake zou zijn van onzorgvuldige journalistiek: geen hoor en wederhoor, een schadelijke wijze van weergeven van de zaak en het na elf maanden nog steeds via Google toegankelijk houden. Daarbij werd geschermd met het Zwartepoorte-vonnis, waarin de site-eigenaar informatie moest afschermen omdat Google deze verkeerd samenvatte. Het argument daar was dat de aanpassing een kleine moeite zou zijn en de overlast groot, precies wat ook hier het geval was.

De rechter gaat hier niet in mee. Het artikel is niet onrechtmatig, en de overlast vanwege de Googleresultaten op mevrouws naam is dan ook geen reden om het artikel te moeten blokkeren. En bovendien werd meer geëist dan alleen een kleine pagina-aanpassing: het artikel moest onvindbaar worden. (Er werd geen anonimisering geëist voor zover ik kan zien in het vonnis.) Dat is onaanvaardbaar. Mevrouw had een aanvulling of rectificatie bij het artikel moeten vragen, dat had meer kans gehad.

Jammer genoeg kwam de advocaat niet met de Wet Bescherming Persoonsgegevens aanzetten, afgezien van een tussenneusenlippendoorvermelding dat de verwerking “op juiste en nauwkeurige wijze [had] dienen plaats te vinden”. Als hij had betoogd dat vermelding van de naam van mevrouw geen toestemming en aantoonbare noodzaak had, hadden we eindelijk eens een principiële uitspraak gehad over de WBP versus de uitingsvrijheid. Anders gezegd: dan hadden we geweten of het blijven noemen van iemands naam in een gearchiveerd nieuwsbericht mag (persvrijheid) of niet (privacy).

Volgens de richtsnoeren van het CBP had het archief trouwens gewoon op slot gemoeten, precies vanwege deze problemen. En de WBP geldt ook voor krantenarchieven.

Arnoud

Is een afgesloten Hyve nu wel of niet openbaar?

Kun je op een afgesloten Hyvespagina smaad plegen, oftewel “ruchtbaarheid geven aan een bepaald feit”? Vorig jaar november bepaalde het Hof Leeuwarden van wel, maar een maandje eerder vond het Hof ‘s-Hertogenbosch juist van niet. Dat signaleerden Edward Brüheim en Arno Lodder een tijdje terug.

In beide gevallen ging het om smaad, waarbij het relevante criterium is of je “ruchtbaarheid” geeft aan een bepaald feit. Volgens de Hoge Raad betekent dat “ter kennis van het publiek brengen”, waarbij “publiek” wordt gedefinieerd als “een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden”. De standaardvergelijking is die van de huiskamer: wat je daarin zegt, is in principe geen smaad, omdat de daar aanwezigen geen “publiek” zijn. (Tenzij je natuurlijk willekeurige derden door je woonkamer laat lopen.)

Het Hof Den Bosch oordeelde dat

de verdachte de gewraakte berichten niet ter kennis heeft gebracht aan een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden, maar aan een beperkt aantal selecte personen. Hierdoor is niet voldaan aan het bestanddeel “met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven”.

Het ging in deze zaak namelijk om slechts 10 à 12 personen (voornamelijk familieleden) die toegang hadden tot de krabbels. Op zich is dat te billijken, iets aan een paar familieleden vertellen is niet hetzelfde als willekeurige mensen op straat aanschieten. Echter, in het Leeuwardse arrest kwalificeerde het Hof de 25 Hyvesvrienden die de verdachte had als

een in potentie ruimere kring van personen, die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlatingen mocht beschikken, waarbij daarnaast een verdere verspreiding van de gewraakte tekst door de oorspronkelijk geadresseerden -gezien de aard van de beschuldiging- voor de verdachte niet alleen in theorie voorzienbaar was maar ook op voorhand feitelijk te verwachten viel.

Daarmee was die groep Hyvesvrienden ineens wél een groep “betrekkelijk willekeurige derden”.

Hoe valt dit verschil te verklaren? Het ligt voor de hand om naar die aantallen te kijken, maar dat lijkt me te simplistisch. Arno Lodder vindt “de wijze van beheer van een profiel en de wijze van communiceren” belangrijker. Edward Brüheim lijkt het met hem eens te zijn als hij schrijft:

Zou dit oordeel anders geweest zijn als de vrouw een groot copyright-symbool onder haar schrijfsels had geplaatst, of iedere bijdrage was begonnen met de zin: “Wat ik nu ga vertellen, moet wel tussen ons blijven!”?

Ik betwijfel echter of dat veel zal helpen. Volgens mij was de zwaarte van de uitlating belangrijker. Iemand uitmaken voor kindermisbruiker is een heel stuk heftiger dan iemand een oplichter noemen (“althans (telkens) een of meerdere tekst(en) van gelijke aard en/of strekking”). En bij zo’n zware beschuldiging, gedaan door iemand die het kan weten, is het inderdaad te verwachten dat die mensen het gaan doorvertellen buiten de directe kring van lezers. Het Hof Leeuwarden doelt daar volgens mij op met

waarbij daarnaast een verdere verspreiding van de gewraakte tekst door de oorspronkelijk geadresseerden -gezien de aard van de beschuldiging- voor de verdachte niet alleen in theorie voorzienbaar was maar ook op voorhand feitelijk te verwachten viel.

en dat aspect zie ik niet terug in het arrest uit Den Bosch. Het is alleen wel een heel lastig criterium: je moet bij het doen van de beschuldiging je afvragen of je lezers het door gaan vertellen. Dat lijkt me niet werkbaar in het algemeen, dus ik hoop dat één van deze zaken naar de Hoge Raad gaat voor een definitief oordeel over de “virtuele huiskamer”. Hoewel, een huiskamer vol met krabbels?

Update (27 juli 2011) de Hoge Raad oordeelt in cassatie van de Leeuwardse zaak dat het Hof daar correct gehandeld heeft. Als vaststaat dat

de tekst op de Hyves-pagina van de verdachte zichtbaar was voor personen die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlating konden beschikken,

dan mocht de verdachte verwachten dat de geplaatste tekst verder zou worden verspreid. Daarmee was inderdaad sprake van smaad. De HR doet geen uitspraken over hoe groot die groep moet zijn: het gaat dus om “mocht iedereen met de uiting doen wat hij wilde, of was er een impliciete dan wel expliciete geheimhouding”.

Update (9 juli 2012) in een andere zaak waarbij smaad civielrechtelijk aan de orde was, bepaalde de rechter dat de grens bij hem op “meer dan om en nabij 15 mensen” zou liggen. Bewijsopdracht aan de eiser gegeven of dat gehaald werd. We zullen zien.

Arnoud

Laster of smaad tegen een nickname

anoniem-pseudoniem-nickname-bijnaam-naam.pngEen lezer vroeg me:

Mensen gebruiken bij het schrijven van berichten op internetfora en weblogs veelal schuilnamen (nicknames) om hun privacy te beschermen. Echter zij bouwen onder deze nicknames wel een reputatie op op internet en zijn niet alleen door hergebruik van deze nickname op bijvoorbeeld een ander forum of weblog, maar anders gauw door hun schrijfstijl en inhoud, herkenbaar voor anderen. Als nu een ander een smadelijke of lasterlijke uiting tegen deze nicknaam publiceert, is dat dan strafbaar?

Smaad is “opzettelijk iemands eer of goede naam aanranden door telastlegging van een bepaald feit”, oftewel van iets concreet beschuldigen. Ook als de beschuldiging waar is, kan het smaad zijn. Als je weet dat de beschuldiging niet waar is, dan pleeg je laster.

Smaad en laster kunnen ook op websites en forums worden gepleegd, zelfs als ze relatief besloten zijn. Formeel heet het dan “smaadschrift”, omdat een webpagina een geschrift is in de ogen van de wet, en daarmee verdubbelt de maximale straf (een jaar in plaats van zes maanden cel).

Het wetsartikel eist niet letterlijk dat je de besmade persoon bij naam noemt. Maar wel moet uit de uiting duidelijk zijn om wie het gaat. “Er zit een oplichter op dit forum” is geen smaad, maar “de topicstarter in deze draad is zelf een oplichter” is dat wel. Het lijkt me dan ook niet dat het uitmaakt of die topicstarter bekend is als “Henk de Vries” of “henkiepenkie78” dan wel “Dark Avenger”. Zolang mensen weten wie ermee wordt bedoeld, is sprake van een “iemand” in de zin van de wet, en als die iemand zijn eer of goede naam wordt aangerand, kan sprake zijn van smaad.

Een lastig punt voor de praktijk is wat je kunt doen als besmade forumdeelnemer als je alleen onder zo’n nickname bekend zijn. Je kunt natuurlijk aangifte doen of zelf een rechtszaak beginnen, maar dan ben je wel je anonimiteit kwijt. En het is nog maar zeer de vraag of zo’n aangifte daadwerkelijk tot vervolging leidt of dat een eigen rechtszaak het geld en de moeite waard zijn.

Een klacht bij de forumbeheerder kan natuurlijk altijd. Lastig is alleen dat die moeilijk kan bepalen of een klacht terecht is. Een nare opmerking is lang niet altijd smaad, en zelfs als de uiting duidelijk iemands goede naam door het slijk haalt, hoeft nog geen sprake te zijn van smaad. Als namelijk “het algemeen belang de telastlegging eiste” en de poster oprecht meende dat de uiting waar was, dan kan geen sprake zijn van smaad. Maar hoe bepaal je dat in vredesnaam als forumbeheerder?

Een tussenvorm zou kunnen zijn dat je het e-mail- of IP-adres vordert van de beheerder, zodat jij zelf achter de plaatser aan kunt. Maar ook daar zit de forumbeheerder met het probleem van die afweging.

Kortom: ja, het kan smaad zijn maar praktisch gezien zie ik niet zo goed wat je kunt doen.

Arnoud

Machtiging rechter-commissaris bij strafbare uitingen echt nodig

wetboek-strafvordering-2009-2010.pngEen webhoster hoeft smadelijke berichten niet te verwijderen als het OM dat eist, tenzij er een machtiging van de rechter-commissaris bij zit. Dat blijkt uit een recent vonnis van de rechtbank in Assen. Die rechtbank oordeelde in 2008 net zo, maar het OM was in hoger beroep gegaan en de zaak werd terugverwezen voor een nieuw vonnis, dat dus identiek is aan het vorige.

In feite is de zaak zo simpel dat ik niet snap waarom deze hele toestand nodig was. Op een website stond een vermeend lasterlijke uiting over een advocaat. Het OM had de webhoster (Budget Webhosting) gesommeerd deze te verwijderen, maar zo’n bevel mag op grond van artikel 54a Wetboek van Strafrecht alleen worden gegeven als de rechter-commissaris daar toestemming voor heeft gegeven. En die was er niet.

in het Dagblad van het Noorden zegt de Officier van Justitie boos:

“In Assen verleent de rechter-commissaris gewoon geen toestemming. Daarmee is dit wetsartikel in feite geschrapt, want dit vonnis is nu de standaard”, aldus officier van justitie Jan Hoekman.

Dat lijkt terug te komen in het vonnis als:

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vereiste machtiging wel aan de rechter-commissaris is gevraagd doch dat de rechter-commissaris op formele/principiële gronden tot niet ontvankelijkheid van het OM heeft beslist. Een inhoudelijke toetsing heeft niet plaatsgevonden door de rechter-commissaris.

Er is echter geen manier voor een OvJ om in beroep of bezwaar te gaan tegen zo’n beslissing. Dat verklaart zo te lezen waarom deze officier toch de strafzaak heeft doorgezet. Echter, de rechtbank vindt dat geen argument om dan de provider toch maar te gaan vervolgen: deze moet kunnen afgaan op de wet, en als daarin staat dat er een machtiging van de R-C moet zijn dan moet die er zijn, anders is de provider niet gehouden het bevel op te volgen.

Oftewel: jammer voor die OvJ dat men in Assen kennelijk alleen koppige Drenten als rechters-commissaris (rechter-commissarissen?) heeft zitten maar het alternatief is dat de officier in strijd met de wet bevelen mag geven tot weghalen van teksten.

Update (9 januari 2010): zie ook het TILT-rapport ‘Wat niet weg is, is gezien’ met achtergrond van art. 54a Strafrecht en de (on)mogelijkheiden voor het OM bij weigerachtige R-Cs.

Update (30 augustus 2014) de Hoge Raad beslist dat ook de provider niet in beroep of bezwaar kan als hij gehoor gaf aan het bevel en de officier vervolgens de zaak seponeert tegen de plaatser.

Arnoud

“Minder openbare” websites bestaan niet

Semi-openbare websites bestaan per definitie niet, zo ging NRC Handelsblad gisteren kort door de bocht. Het Gerechtshof Amsterdam had namelijk in hoger beroep een man veroordeeld die op Polinco.net discriminerende teksten had achtergelaten. Eerder had de rechtbank hem vrijgesproken omdat lezers niet onverhoeds tegen de uitingen aan zouden kunnen lopen en daarmee de uiting niet als “in het openbaar” te zien zou zijn.

De uitspraak is op zich geen verrassing; al eerder oordeelde ditzelfde Hof dat internetpublicaties per definitie openbaar zijn vanwege de grote reikwijdte van het medium. En in een ander recent arrest werd een afgeschermde Hyve ook als min of meer openbaar aangemerkt.

Het kort-door-de-bocht gaande van NRC zit hem in de “bestaan per definitie niet”: in al deze zaken ging het om publicaties die in principe een onbeperkt publiek kunnen bereiken. Ok, bij die afgeschermde Hyve lag dat wat onduidelijker maar ook daar kon iedere Hyvesvriend bij de tekst. In haar eerder arrest wijst het Hof zelf al op het feit dat “[n]iet gebleken is dat de website bijvoorbeeld met een wachtwoord was beschermd” als aanwijzing dat de website openbaar zou zijn. Dus wat nu als ik de publicatie achter een wachtwoord zet dat alleen enkele kennissen weten? Of een besloten forum met beperkte toegang voor enkele geregistreerde gebruikers?

Arnoud

Hoezo eigenlijk moeten onrechtmatige publicaties weggehaald worden?

Afgelopen maandag las ik op Blikopdebeurs.com over een vonnis over een ruzie over forumpostings. Twee berichten bleken onrechtmatig, omdat daarin iemand voor “oplichter” (en ook “oplichters en dieven”) werd uitgemaakt zonder dat dat voldoende basis in de feiten bleek te hebben. Nu lijkt dat op zich wel te kloppen, maar de opmerkingen in het begin van het vonnis intrigeerden me: waarom moesten deze berichten eigenlijk verwijderd worden?

Het vonnis opent namelijk met een discussie over de vraag of de forumposts wel onder de vrijheid van meningsuiting vallen. Natuurlijk, zegt de rechtbank. Ook mensen die geen professioneel journalist zijn, komt uitingsvrijheid toe. Zij mogen op forums discussiëren over -in dit geval- mogelijke misstanden in de financiële wereld. Overigens ben je al snel journalist volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Natuurlijk moeten ook journalisten de grenzen van de wet in de gaten houden, en ook journalisten kunnen worden veroordeeld als zij smaad plegen.

Die discussie deed me denken aan een al wat oudere uitspraak van de Raad voor de Journalistiek over media-archieven. Moeten de media kunnen vergeten, zoals Henk Blanken het kernachtig formuleerde. Het oordeel van de Raad: nee. Ik citeer Blankens advies:

Archieven moeten principieel beschermd worden tegen “correcties”. De samenleving moet op hun integriteit kunnen vertrouwen. … Een ondeugdelijk bericht moet worden gerectificeerd, maar een onwelgevallig artikel wordt niet uit het archief verwijderd, evenmin als aan het archief met terugwerkende kracht artikelen kunnen worden toegevoegd omdat die een “beter” beeld geven van het verleden. De journalist dient de waarheid, ook met terugwerkende kracht.

Dit heeft zich ondertussen vertaald in dit advies uit de Leidraad van de Raad:

Het publieke belang van zo volledig mogelijke, betrouwbare archieven waarvan de inhoud niet kan worden gewijzigd, weegt in beginsel zwaarder dan het belang dat personen kunnen hebben bij het verwijderen of anonimiseren van gearchiveerde artikelen met een voor hen onwelgevallige inhoud. Slechts in bijzondere gevallen kan dit maatschappelijk belangrijke principe wijken voor een privébelang.

Ik snap het standpunt, maar ik krijg wel de indruk dat zich nu een dubbele standaard aan het ontwikkelen is. Websites die onrechtmatige uitingen publiceren, moeten die verwijderen – ook als de uiting in het kader van journalistiek is gedaan. Maar kranten die onrechtmatige uitingen publiceren, hoeven alleen een rectificatie te publiceren. Er hoeft niet eens een kadertje bij het gewraakte artikel om aan te geven dat die rectificatie er is. Waarom? Ik begrijp daar echt niets van.

Ok, ik weet dat veel websites verder gaan dan kranten of tijdschriften. Dat een gênant en beschamend filmpje van internet moet, kan ik nog billijken. Daar was ook geen serieus journalistiek motief voor te verzinnen, volgens de rechter. Maar een discussie als deze lijkt me gewoon onder de noemer van journalistiek te vallen, zeker gezien de brede definitie van het mensenrechtenhof.

Dat het weggehaald kan worden, is geen argument. Dat kan bij online krantenarchieven ook, maar die mogen -volgens de Raad- gewoon online blijven staan.

Ik vraag me af hoe ver je komt als je bij een krant gaat eisen dat ze een duidelijk kader in het gearchiveerde bericht opnemen met een verwijzing naar de rectificatie.

Arnoud

Afgeschermde Hyve is toch openbaar!

Op een afgeschermde Hyvespagina een opmerking plaatsen kan smaad zijn, ook als er maar een man of twintig toegang heeft tot die Hyve. Dat blijkt uit een arrest van het Gerechtshof Leeuwarden van vorige week. Dit bevestigt het vonnis van de politierechter van vorig jaar in deze zaak. Ik klaagde toen dat het vonnis niet gepubliceerd was, maar gelukkig publiceert het Hof haar arrest wel.

De opmerking in kwestie kwam neer op “ik moet mijn kind meegeven aan een pedo”, waarmee de plaatser haar ex-partner bedoelde. Zo’n opmerking is eigenlijk altijd smaad, maar hier speelde dus de juridische kwestie of deze vrouw wel de vereiste “ruchtbaarheid” wilde geven aan de opmerking. Smaad is namelijk alleen strafbaar als er ruchtbaarheid wordt gegeven, als de opmerking “ter kennis van het publiek” wordt gebracht of dat in ieder geval je bedoeling was. Volgens de Hoge Raad wordt met “publiek” een relatief brede kring van betrekkelijk willekeurige derden bedoeld.

Het Hof bepaalt nu dat zo’n afgeschermde Hyve ook telt als zo’n relatief brede kring, zodat uitlatingen die daar staan ook onder smaad kunnen vallen.

Het betrof immers niet een beperkt aantal geadresseerden die -zoals de raadsman de vergelijking maakt- in de beslotenheid van de huiskamer vertrouwelijke informatie krijgt toevertrouwd. In het onderhavige geval gaat het om een in potentie ruimere kring van personen, die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlatingen mocht beschikken, waarbij daarnaast een verdere verspreiding van de gewraakte tekst door de oorspronkelijk geadresseerden -gezien de aard van de beschuldiging- voor de verdachte niet alleen in theorie voorzienbaar was maar ook op voorhand feitelijk te verwachten viel.

Het is jammer dat geen aandacht werd besteed aan de lijn die de rechtbank Amsterdam vorige zomer inzette. De rechtbank oordeelde toen dat je op een besloten forum niet voor het publiek spreekt, in een kennelijke poging het grondrecht vrije meningsuiting eens wat nadrukkelijker neer te zetten. In een arrest van het Hof Amsterdam van vlak daarna werd de intrigerende opmerking gemaakt dat “Niet gebleken is dat de website bijvoorbeeld met een wachtwoord was beschermd”, wat me toen al deed afvragen of een website met een wachtwoord niet openbaar zou zijn.

Arnoud<br/> Foto: Robert Gaal, Flickr, CC-BY 2.0.