Persoonsgebonden domeinnamen worden opgeheven

Op 31 december 2007 zullen alle persoonsgebonden domeinnamen worden opgeheven. Dit zijn de nooit echt aangeslagen domeinnamen van het soort “jansen.173.nl”, zodat alle Jansens hun eigen naam konden registreren. Vanwege dat rare nummer deden de Jansens dat echter niet of nauwelijks. De enige mooie vond ik Bram Heerink alias de heer Www die met het nummer 112 er vandoor ging.

Als tegemoetkoming had SIDN gedacht aan 25 euro. Wel moeten mensen dan tekenen dat ze geen verdere juridische stappen tegen SIDN zullen ondernemen vanwege de opheffing. Arnout Veenman van ISPam is erg kritisch over dit voorstel:

De vraag is of de wijze waarop SIDN dat nu doet daar aan voldoet. Een tegemoetkoming van 25 euro in de kosten mag gezien worden als aardig, maar het is en blijft natuurlijk een fooi in vergelijking met het verlies dat veel houders zullen leiden. Daarnaast ben ik van mening dat een overgangsregeling, die bestaat uit over 5 maanden je domeinnaam kwijt raken en 25 euro krijgen wanneer je SIDN vrijwaart van juridische stappen tegen dat besluit, niet als een goede overgangsregeling kan worden gezien.

Maar ja, wat moet SIDN anders?

Arnoud

Kan een verbod op gewelddadige spellen zoals Manhunt 2?

Jeroen Dijsselbloem reageert op de gaming-community. Eind juni heeft dit PvdA-kamerlid kamervragen gesteld over de juridische mogelijkheden om in Nederland het gewelddadige en sadistische spel Manhunt 2 te verbieden. De gaming-community was daar unaniem zeer negatief over. De site Gamez.nl schreef bijvoorbeeld onder de veelzeggende titel Vijanden van de game-industrie een nep-aanklacht dat “Jeroen D.” zou oordelen zonder enige verdieping in de materie en de grondbeginselen van de vrijheid van meningsuiting zou hebben aangetast. Met name dat eerste stak veel mensen: het spel is nog niet uit, kun je op basis van reclame en wat mensen er over bloggen concluderen dat het spel wel veel te gewelddadig zal zijn?

In zijn reactie schrijft Dijsselbloem:

Ik heb niets tegen games, integendeel. En ik zie meer nadelen dan voordelen van een verbod. Principiële bezwaar is natuurlijk dat een verbod de vrijheid van meningsuiting en van de persoonlijke levensfeer zou beperken. Praktische bezwaar is dat een verbod helemaal niet te handhaven zou zijn.

Hij zoekt echter naar de mogelijkheden van een verbod op dit spel omdat het een goed voorbeeld is van games die steeds geweldadiger en sadistischer zijn. Dat zou het risico van gedragbeïnvloeding bij jongeren vergroten, zeker als de beelden heftiger zijn en de speler minder stabiel is. Hij verwijst naar onderzoek, wat in de comments sterk in twijfel getrokken wordt.

Spellen doen wel degelijk iets met mensen. Zo berichtte PCM in november 2006 over een onderzoek dat aantoonde dat het spelen van gewelddadige videogames wel degelijk invloed heeft op de hersenactiviteit:

Door het spelen van gewelddadige videogames wordt het gedeelte van de hersenen dat over de emoties gaat geactiveerd, terwijl het gedeelte van de hersenen dat gaat over zelfbeheersing, focus en concentratie gaat in activiteit afneemt.
Dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat jongeren dus gewelddadig worden van het spelen van games. Zeker omdat games vaak gespeeld worden als uitlaatklep, juist om agressie kwijt te kunnen. En nee, je gaat er ook niet minder van lezen.

Juridisch gezien zal een verbod op spellen als deze uiterst lastig worden. Joop Atsma (CDA) stelde dat dit zou kunnen op grond van “aanzetten tot geweld”. Het is verboden om een foto, film of spel “waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar” aan minderjarigen te tonen. Ook mag een omroep geen programma’s uitzenden “die de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van personen jonger dan zestien jaar ernstige schade zouden kunnen toebrengen”. In de Eerste Kamer is daarover gezegd dat deze inderdaad zien op zaken zoals excessief geweld en (harde) pornografische scènes.

De bewijslast voor zo’n verbod is echter zeer gecompliceerd. Al was het maar omdat Joop Atsma dan ook verboden moet worden omdat hij Arjan Dasselaar aanzet tot geweld. En dat moeten we natuurlijk niet hebben.

Arnoud

The Jem Report uitgesproken kritisch over GPL versie 3

Jem Matzan, een bekende auteur over open source in o.a. Linux Today, is uitgesproken kritisch over GPL versie 3. Onder de kop “GPLv3 license marks GNU’s decline” schrijft hij:

We will look back on this and say that June 29, 2007 was the day when the Free Software Foundation jumped the shark, creating an impassable chasm where there was already an uncomfortable rift between the Free Software Foundation and GNU Project, and the larger free software and open source worlds. The GPLv3 adds restrictions galore for developers and users alike, none of which are designed to be understood by the people who matter most — programmers and users. The FSF tells us that the new restrictions in the GPLv3, on patents, patent licensing, and hardware capabilities, are there to make us more free. That’s right — more restrictions are being forced on us so that we can be “more free.” If that sounds like a big steaming pile of nonsense to you, then I’m with you, brother.

Zo ver ga ik niet, maar de insteek bij GPLv3 vind ik wel degelijk erg negatief. Zoals ik al schreef, men is “tegen” van alles en niet zozeer “voor” iets. Als je niet uitkijkt, kan dat een sfeer oproepen van wij-hebben-gelijk en voor-afwijkende-meningen-is-geen-plaats en dat komt de samenwerking niet ten goede.

Een ander punt van kritiek is de begrijpelijkheid. Waar een programmeur met een beetje goede wil nog wel door GPL versie 2 heenkomt, zal dat met versie 3 niet meevallen. Hij is twee keer zo lang en drie keer zo moeilijk te begrijpen. Die nieuwe verboden vereisen de nodige moeizame juridische constructies.

UPDATE: (27 juli) vandaag publiceerde Livre mijn artikel GPL versie 3 is in feite tegen open source.

Arnoud

Debat over netneutraliteit

Netkwesties schrijft over netneutraliteit, het doorgeven van Internetverkeer zonder aanziens des afzenders:

De kwestie gaat om open internet, gelijkwaardige toegang tot alle online bronnen en uiteindelijk om gelijke vrijheid van meningsuiting voor iedereen. Dat zeggen de protagonisten van netneutraliteit in de VS. Tijdens de ECP-bijeenkomst voegde Joost van der Vleuten van de afdeling telecom- en energiestrategie van Economische Zaken daar een belangrijk punt aan toe: “Het gaat niet alleen om downloaden, maar ook om het uploaden, want steeds meer mensen publiceren zelf en meer en meer maakt video daar onderdeel van uit. Krijgen ze voldoende bandbreedte en mogelijkheden om hun ideeën aan iedereen kenbaar te maken?”

Het debat komt overwaaien uit Amerika, waar concurrentie en regelgeving een stuk minder is dan bij ons. Maar het onderwerp is ondertussen ook hier actueel. Providers blijken bijvoorbeeld filesharing verkeer “af te knijpen” als web en e-mail daarmee in het gedrang komen. Is dat nu een kleine groep niet de boel laten verpesten, of een strijdig ingrijpen met het ongereguleerde natuur van Internet?

In Nederland lijkt onze overheid voor netneutraliteit te zijn. Dat past ook binnen de huidige wet- en regelgeving. Volgens de wet (art. 6:196c BW) is een provider niet aansprakelijk voor informatie gepubliceerd door anderen. Dit geldt echter alleen wanneer hij niet het initiatief tot het doorgeven van de informatie neemt, en niet bepaalt aan wie de informatie wordt doorgegeven. Ook mag de provider de doorgegeven informatie niet selecteren of wijzigen. De provider moet dus echt als “doorgeefluik” fungeren. Daarom zouden providers ook voor netneutraliteit moeten zijn.

Maar providers hebben tegelijkertijd te maken met een sterke groei van het verkeer. Kun je verlangen dat zij alsmaar meer hardware en bandbreedte kopen?

Iedere abonnee moet voortdurend direct toegang kunnen krijgen met een breedband verbinding, maar een provider kan niet voor al zijn abonnees tegelijk capaciteit kopen en beschikbaar houden. Elke provider houdt rekening met de online-offline verhouding. Hoe meer offline, des te lager zijn kosten en des te hoger de winst.

Arnoud

Korea heft BTW op Real Money Transactions voor spellen

De Koreaanse belastingdienst gaat BTW heffen op inkomsten uit handel in virtuele goederen, zo meldt Tweakers. Het gaat alleen om Real Money Transactions of Real Money Trading, transacties waarbij echt geld gebruikt wordt om virtuele objecten te verkopen. Wie in een spel dus grof goud verdient met een leuk harnas of een virtuele tandenborstel, hoeft geen BTW af te dragen. Maar wie dat goud (of dat harnas) overdraagt aan een ander in ruil voor echt geld, kan een belastingaanslag verwachten.

Hoe zit dat in Nederland?

Iemand die bedrijfsmatig goederen verkoopt of diensten levert, moet BTW afdragen. Of zo’n virtueel object leveren nu “leveren van een goed” of “verrichten van een dienst” is, maakt daarom niet zo veel uit. De leverancier krijgt er echt geld voor, en moet daarom BTW afdragen. Ook als het via Internet gebeurt. Dus een transactie via je website is in principe hetzelfde als het verkopen van een virtueel harnas in een online spel.

De grote vraag is natuurlijk (zoals altijd bij de belasting): komen ze er achter?

Een woordvoerder van de Korea National Tax Service meldt namelijk dat de dienst mogelijkheid heeft om alle transacties van virtuele voorwerpen te volgen. Dat lijkt me wat optimistisch: ik kan tenslotte op tientallen manieren afspreken dat ik 10 euro zal krijgen wanneer ik iemand in een spelletje een goudklomp of die virtuele tandenborstel geef.

Real Money Transactions zijn controversieel in de gaming industrie. Het maakt het bijvoorbeeld wel erg makkelijk om aan dingen te komen als je niet zo goed bent in het spel. Ook stimuleert het dingen als “gold farming“, de hele dag goudklompjes uit een mijn halen en die verkopen aan mensen die snel geld nodig hebben.

Arnoud

Top 10 innovatieve Nederlandse bedrijven heeft nauwelijks octrooien

Verrassend nieuws van IPEG: 70% van de top 10 innovatieve bedrijven (volgens de bizz/Syntens Innovatie Top 100) heeft geen octrooi op hun innovatie. Zelfs geen aanvraag!

IPEG schrijft enigzins verbouwereerd:

We need to check more thoroughly, but if true this is staggering. What does it tell us? A faulty view on what IP can do for your company? Maybe management thought they could keep the product characteristics secret. Isn’t that unbelievable naïve? Worst of all: all these innovations can be easily copied and used without any compensation to the originators of these innovative ideas. Is that what innovation is al about? Is that where Europe spends millions of euros on, to stimulate new inventive products and services which can be copied by anyone doing some reverse engineering?

Ook Intellectual Asset Magazine maakt zich zorgen:

In some ways small companies without IP rights suit big business – it makes it much easier to appropriate good ideas from them and/or to strike very beneficial deals. But on another level, SMEs that do not get IP are very bad news for the major players. Why? Well, for a start, patent reforms are going to be much harder to achieve in Europe while SMEs do not focus on IP. Until the small guys get serious about the subject in an EU where they make up the overwhelming majority of businesses, IP will be easy to characterise as something that interests only multinational corporations, with all the attendant difficulties that causes people seeking to improve the European patent system. Helping SMEs to understand why IP is so important would be of great benefit to Europe’s big companies because it would mean bringing on board a very powerful ally when they seek to make their case for change.

Arnoud

‘Open voor business’ nu ook verkrijgbaar als PDF

Livre meldt dat het boek ‘Open voor business’ van Jaap Bloem en Menno van Doorn nu ook als PDF-bestand (onder een Creative Commons-licentie) te downloaden is.

Het boek begint met de relatie tussen open source en open innovatie duidelijk te maken. De auteurs zien consumentgeleide innovatie als de sleutel om deze brug tussen open source en open innovatie te bouwen. Uitgangspunt van open innovatie is tenslotte openstaan voor anderen. En waarom zouden dat geen ‘consumenten’ kunnen zijn? Mag je die mensen eigenlijk nog wel ‘consument’ noemen als ze bijdragen aan productontwikkeling en niet alleen maar braaf consumeren wat je ze aanbiedt?

Een boekbespreking bij Kennisland vat het boek als volgt samen:

In zeven hoofdstukken geven de auteurs vorm aan hun vermoeden door de lezer mee te nemen langs voorbeelden van open innovatie, een overzicht van de softwaremarkt, drijfveren in de open-sourcegemeenschap, open sourcecultuur, en de vraag hoe ‘open’ de toekomst zal zijn. Uiteindelijk formuleren Bloem en Van Doorn dertien lessen voor open innovatie. Belangrijkste boodschap is dat gebruikerservaring in open innovatie centraal hoort te staan, serieus genomen moet worden, en dat open business gebouwd wordt rond een meedenkende en meeproducerende massa consumenten.

Arnoud

Providers plakken advertenties op webpagina’s

Advertenties op webpagina’s zijn niets nieuws, maar wat te denken van advertenties toegevoegd door uw provider? Middels een klein stukje software op de proxy kan aan elke door de klant opgevraagde webpagina een advertentie worden toegevoegd. Geheel transparant: de klant ziet het verschil niet en de maker van de webpagina merkt er niets van.

De vraag is natuurlijk: mag dat?

Mij lijkt van niet. Een webpagina is een auteursrechtelijk beschermd werk. Daar advertenties (of wat dan ook) onder plakken is een wijziging van dat werk, en dat mag niet zonder toestemming van de maker. Zeker niet als je profiteert van die wijziging. Een virus er uit halen is één ding, maar geld verdienen gaat echt een stuk verder.

Een provider mag webpagina’s tijdelijk opslaan (cachen). Dat scheelt in het netwerkverkeer en maakt het sneller voor de gebruiker. Maar de provider mag de pagina daarbij niet wijzigen.

Voorbeelden en discussie bij Slashdot.

Arnoud