Gebruiksvergoeding bij ontbinding koop op afstand verboden

Als je een koop op afstand annuleert, mag het bedrijf geen gebruiksvergoeding of andere kosten in rekening brengen voor de periode dat je het product hebt kunnen gebruiken. Alleen de kosten van het terugzenden (zeg maar de postzegels) kan hij voor jouw rekening laten. Dat bepaalde het Europese Hof van Justitie in haar arrest in zaak C-489/07 vorige week.

In deze uit Duitsland afkomstige zaak had een consument een (tweedehands) laptop gekocht bij een bedrijf. Na zo’n acht maanden(!) bleek deze kwalitatief onder de maat. De consument beriep zich op zijn herroepingsrecht, en dat mocht omdat het bedrijf vergeten was de brief met informatie daarover mee te sturen. Bij ons heb je dan drie maanden vanaf de datum van koop, in Duitsland is die periode oneindig totdat die brief eindelijk eens komt.

Het bedrijf accepteerde op zich wel dat ze de laptop terug moest nemen, maar rekende wel een vergoeding van 316,80 EUR voor de acht maanden gebruik van de laptop (let wel: aanschafprijs 278 euro). De consument stapte daarop naar de rechter, die het Europese Hof erbij haalde omdat de wet immers zegt

Aan de consument kunnen, voor de uitoefening van zijn herroepingsrecht, ten hoogste de rechtstreekse kosten voor het terugzenden van de goederen worden aangerekend.

Net als in het Quelle-arrest uit 2008 (over gebruiksvergoeding bij reparatie) oordeelt het Hof hier dat er geen gebruiksvergoeding mag worden gevraagd wanneer iemand een wettelijk recht tot ontbinding inroept. Een recht is een recht, en geld vragen als iemand dat uitoefent is -ongeacht de reden voor dat geld- in feite een beperking van dat recht. Daarom oordeelt het Hof:

Ook zou afbreuk worden gedaan aan de doeltreffendheid en effectiviteit van het herroepingsrecht, wanneer de consument enkel vanwege het feit dat hij het middels een overeenkomst op afstand verworven goed heeft gekeurd en uitgeprobeerd een compenserende vergoeding zou moeten betalen. Aangezien het herroepingsrecht nu juist tot doel heeft de consument deze mogelijkheid te bieden, mag het feit dat hij hiervan gebruik heeft gemaakt niet tot gevolg hebben dat de consument dit recht enkel kan uitoefenen op voorwaarde dat hij een vergoeding betaalt.

Het Hof laat de deur op een klein kiertje staan: als blijkt dat de consument bijvoorbeeld te kwader trouw zaken koopt bij webwinkels of zich schuldig maakt aan ongerechtvaardigde verrijking, dan zou een compensatie voor de webwinkel wel kunnen. Denk bijvoorbeeld aan situaties dat een consument zegt: “oh, ik wil alsnog korting anders ontbind ik het contract” of als iemand op zijn Hyves zet dat hij gratis een week in een dure jurk heeft kunnen lopen.

Op zich een terecht vonnis, hoewel ik me wel afvraag hoe relevant het voor Nederland is. Omdat de meeste webwinkels wel zo’n brief meesturen, zal het in de meeste gevallen gaan over zeven werkdagen gebruiksrecht. Wat voor vergoeding zou je daarvoor kunnen vragen? Bij de driemaandentermijn (als er geen of geen kloppende brief is meegestuurd) is het iets waarschijnlijker maar nog steeds vraag ik me af wat een reële vergoeding zou kunnen zijn.

Arnoud

Koop op afstand versus de blisterverpakking

zakmes-blister.pngWie iets via internet koopt, mag dat binnen zeven werkdagen ruilen. Ook als het uitgepakt en geprobeerd is. Maar soms is het heel moeilijk om een product uit te proberen, bijvoorbeeld omdat het in een blisterverpakking zit. Wat dan?

In principe lijkt het mij dat de winkelier dan pech heeft: je hebt het recht om het product uit te proberen, dus ook om het uit de verpakking te halen. Dat die verpakking lastig te openen is, is dan ook voor rekening van de winkelier.

Maar nu wees een meelezende webwinkelier me erop dat dit bij geheugenkaartjes soms tot rare situaties kan leiden:

Regelmatig gebeurt het dat een klant zomaar een geheugenkaart besteld, hem openknipt (het zijn flinke blisterverpakkingen waar een degelijke schaar aan te pas moet komen) en de kaart dan terugstuurt omdat die niet past. Maar vaak kan de klant reeds aan de buitenkant van de verpakking zien dat de kaart een andere vorm heeft. Dus waarom dan nog openknippen? Moet ik ook dan de klant het geld teruggeven?

De consument-koper moet zorgvuldig met het product omgaan zolang de retourtermijn nog bestaat. Doet hij dat niet, dan mag de winkelier een vergoeding vragen voor de schade die aan het product is toegebracht.

Als je al aan de verpakking kunt zien dat de kaart evident niet gaat passen in het product, dan lijkt het mij wel verdedigbaar dat de klant voor de opengeknipte verpakking zal moeten betalen. Maar hoe bewijs je dat dat de reden van retour was?

Arnoud

Regelen, dwingen en alles daar tussen in (gastpost)

rules-broken-cones-pilonnen.pngDe doorsnee consument heeft doorgaans een verkeerde opvatting over de rechten en plichten van de tegenpartij en zichzelf. Grofweg zijn er twee groepen consumenten. De eerste groep consumenten neemt klakkeloos aan dat ze aan alles gebonden is wat de wederpartij opgenomen heeft in de algemene voorwaarden. En daarbij maakt het niet uit hoe onredelijk de wederpartij is. De tweede groep consumenten weet wel beter, maar zij hebben weer de opvatting dat de wederpartij aan iedere wetsartikel gebonden is, oftewel daar nooit vanaf mag wijken. Om duidelijk te maken dat dit niet zo is, heb ik deze keer een stukje geschreven over het verschil tussen regelend en dwingend recht.

Nederland kent een contractuele vrijheid voor haar burgers. Dat houd in dat partijen de vrijheid hebben om zelf te bepalen met wie en onder welke voorwaarden ze handelen. Als partijen over een bepaald onderwerp geen voorwaarden hebben afgesproken dan gelden de wettelijke bepalingen, die als geheel regelend recht genoemd worden. De contractuele vrijheid wordt begrensd door het half-dwingend recht en het dwingend recht en zo wordt misbruik van onderhandelingspositie tegengegaan. Dwingend recht wil zeggen die wettelijke bepalingen waar nooit van afgeweken mag worden, terwijl bepalingen waar enkel onder bepaalde voorwaarden van mag worden afgeweken bekend staan als half-dwingend.

Consumentenrecht

Voor het burgerlijk wetboek geldt dat wetsartikelen onder regelend recht vallen tenzij is aangegeven dat er niet of slechts onder bepaalde voorwaarden van mag worden afgeweken. Een voorbeeld:

Noch van de artikelen 231-244, noch van de bepalingen van de in artikel 239 lid 1 bedoelde algemene maatregelen van bestuur kan worden afgeweken. De bevoegdheid om een beding krachtens deze afdeling door een buitengerechtelijke verklaring te vernietigen, kan niet worden uitgesloten.

Dit artikel komen we tegen in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek onder artikelnummer 246. Het is een voorbeeld van dwingend recht omdat dit artikel er voor zorgt dat er onder geen enkele voorwaarde mag worden afgeweken van de artikels alsmede de algemene maatregelen van bestuur waar naar verwezen wordt. Een voorbeeld van half-dwingend recht komen we tegen in artikel 6 van boek 7; de eerste twee leden vermelden:

  1. Bij een consumentenkoop kan van de afdelingen 1-7 van deze titel niet ten nadele van de koper worden afgeweken en kunnen de rechten en vorderingen die de wet aan de koper ter zake van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van de verkoper toekent, niet worden beperkt of uitgesloten.
  2. Lid 1 is niet van toepassing op de artikelen 11, 12, 13, 26 en 35, doch bedingen in algemene voorwaarden waarbij ten nadele van de koper wordt afgeweken van die artikelen, worden als onredelijk bezwarend aangemerkt.

    In die gevallen waar de consument een product koopt bij een bedrijf mag er niet van dit deel van de wet worden afgeweken, tenzij dit in het voordeel van de consument is of, in het geval van vijf van deze uitzonderingen, dit in de overeenkomst gebeurt.

    De vijf uitzonderingen regelen dat de verkoper:

    • verantwoordelijk is voor het product totdat dit bij u is bezorgd,
    • de kosten van het transport moet betalen,
    • wanneer kosten voor het transport of andere werkzaamheden in rekening mogen worden gebracht,
    • welk deel van de aankoopprijs als voorschot mag vragen en
    • of hij zomaar de aankoopprijs mag verhogen.
    Deze regels hebben enige overlap met het dwingend recht omtrent de algemene voorwaarden. Zo staat het verhogen van de prijs binnen drie maanden op de zwarte lijst onder nummer i. Voor de volledigheid meld ik dat er voor de wet koop op afstand aanvullende regels gelden en deze vallen onder half-dwingend recht vanwege artikel 7:46j BW.

    Naast het regelen van (half-)dwingend recht in een apart wetsartikel, komen we ook situaties tegen waarin dit gedaan wordt in het betreffende wetsartikel zelf. In dit geval wordt dat in een apart lid geregeld, zoals we dat o.a. kennen van het regresrecht dat winkeliers beschermt, of in de tekst zelf van een bepaling.

    Arbeidsrecht

    Het arbeidsrecht kent de grootste variantie op dit gebeid. Het kent ook driekwart- en tweederde dwingend recht. Hiervan mag wel worden afgeweken maar alleen als dit door een groep wordt gedaan. Van driekwart dwingend recht mag alleen worden afgeweken indien dit in een collectieve arbeidsovereenkomst of door een daarvoor bevoegd bestuursorgaan. Van tweederde dwingend recht mag worden afgeweken door middel van afspraken met de ondernemingsraad of de medezeggenschapsraad. Zoals je vast geraden had geeft de breuk aan hoe sterk dit recht wordt geacht. Als een afwijking van een tweederde dwingend recht strijdig is met driekwart dwingend recht, dan prevaleert de laatste.

    Zo kunnen werkgever en werknemers collectief dwingend regelen dat er niet mag afgeweken worden van de afspraken die collectief tot stand zijn gekomen. De wet op Collectieve Arbeidsovereenkomst maakt dit mogelijk middels artikel 12 dat het volgende omvat:

    1. Elk beding tusschen een werkgever en een werknemer, strijdig met eene collectieve arbeidsovereenkomst door welke zij beiden gebonden zijn, is nietig; in plaats van zoodanig beding gelden de bepalingen der collectieve arbeidsovereenkomst. (sic.)
    2. De nietigheid kan steeds worden ingeroepen door elk der partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst.

      Tot slot nog een voorbeeld waar het dwingende karakter blijkt uit de tekst van de bepaling zelf. Hiervoor kunnen we kijken naar art 7:613 BW:

      De werkgever kan slechts een beroep doen op een schriftelijk beding dat hem de bevoegdheid geeft een in de arbeidsovereenkomst voorkomende arbeidsvoorwaarde te wijzigen, indien hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.

      Dit moet wel onder dwingend recht vallen, want anders zou je met een beding in de algemene voorwaarden hier heel gemakkelijk van afwijken. Je neemt dan simpel weg als voorwaarde op dat je er van af mag wijken en wijkt daarna er direct vanaf.

      Alex de Kruijff
      Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

      Ontbinden van een datingsiteabonnement

      love-muizen-hartje.pngHet is lezersvraagweek. Een lezer vroeg me:

      Een tijd geleden had ik me aangemeld bij een relatiesite, gewoon om te kijken of het wat was. Ik heb een paar dagen rondgekeken, wat berichtjes gestuurd maar eigenlijk was ik er niet tevreden mee. Ik heb ze toen een mail gestuurd dat ik de overeenkomst wenste te ontbinden op grond van de wet koop op afstand. Die geldt ook voor diensten tenslotte, en ik zat nog binnen de zeven werkdagen. Maar nee: ik had al berichtjes gestuurd en dus zou het recht op ontbinding vervallen zijn. Heb ik dan geen recht van uitproberen bij diensten?

      Deze vraag krijg ik opvallend vaak in connectie met Parship, maar ook bij vele andere dating- en relatiebemiddelingsites blijkt het te spelen. Mensen registreren zich om de dienst uit te proberen, de site bevalt niet maar ondertussen is er wel een (soms zelfs betaald) jaarabonnement afgesloten.

      En nee, daar kom je niet meer vanaf met een beroep op de Wet Koop op Afstand. Weliswaar geldt die ook voor diensten, en dus ook voor dating en relatiebemiddeling, maar het recht komt te vervallen op het moment dat je gebruik maakt van de dienst.

      Dit is erg raar: een product mag je een week uitproberen, maar een dienst geen seconde. Ontbinden kan daar alleen zolang je nog niet actief de dienst bent gaan gebruiken. Ik heb geen idee waarom niet, maar zo staat het in de wet.

      Bij Parship (en diverse anderen) wordenwerdende algemene voorwaarden trouwens niet rechtsgeldig aangeboden bij het registreren: ze staan in een popup venster zonder downloadmogelijkheid, en dat is gewoon niet juist. (Update: enige tijd na deze blog is dat aangepast.) Helaas helpt je dat maar een klein beetje. Je hebt nog steeds een registratie en een bemiddelingsovereenkomst, en als je daarvoor betaald hebt, is er geen mogelijkheid om zomaar je geld terug te krijgen.

      Arnoud

      “Onze garantie verloopt altijd via de fabrikant”

      lcd-scherm-display-dode-pixels.jpgDe rechten en plichten bij verkoop aan consumenten blijven een moeilijk verhaal. Nog steeds melden veel bedrijven dat ze maar beperkte garantie leveren, of verwijzen ze zelfs alleen naar de fabrieksgarantie. Zo kreeg ik de tip (bedankt, Pierre) dat Yorcom Computers voor LCD schermen een twijfelachtige garantie verleent:

      Let op! De garantie van uw TFT/LCD verloopt in alle gevallen via de fabrikant. Als u de garantieclaim via Yorcom wilt laten verlopen, word hier Euro 25.- Fee voor berekend.

      Mag dit? Nou ja, je mag als koper best naar de fabrikant gaan. Als die bepaalde garanties afgeeft, kun je hem daaraan houden. Maar de winkelier mag niet zijn eigen verantwoordelijkheid willen ontduiken door “in alle gevallen” naar de fabrikant te verwijzen. Of die verantwoordelijkheid willen beperken door er een administratief bedrag aan te koppelen. Op grond van het Quelle-arrest is dat niet toegestaan.

      Hoe krijg je dit winkeliers nu eindelijk eens uitgelegd? De Consumentenautoriteit heeft dit tot aandachtsgebied voor 2009 uitgeroepen, en ook gastblogger Alex maakt zich hier ook al een hele tijd druk om. Maar veel lijkt het allemaal niet uit te halen. Wat is er voor nodig om winkeliers nu eindelijk eens wel zich standaard aan de wet te laten houden?

      Arnoud<br/> Afbeelding uit Defecte pixel – Wikipedia.

      Europese Commissie in de ban van de beursval (gastpost)

      chart-grafiek-valt-omlaag.pngDe Europese Commissie is acht oktober j.l. met een nieuw voorstel gekomen dat consumenten meer vertrouwen zou moeten geven om in andere lidstaten aankopen te doen. Het voorstel geld voor zowel fysieke winkels als internetwinkels. De belangrijkste punten op een rijtje:

      • De winkelier moet volgens het voorstel een zekere hoeveelheid aan informatie over de koop vooraf geven. Dit kennen we al van de richtlijn koop op afstand. Nieuw is dat dit ook gaat gelden voor fysieke winkels.

      • De winkelier moet het product binnen een termijn van 30 kalenderdagen leveren. Doet hij dit niet dan heeft de consument recht op zijn geld terug. Als er iets vooruit is betaald, moet de winkelier dat bedrag binnen zeven dagen terugbetalen aan de consumenten. Ook dit kennen we al van de Richtlijn koop op afstand. En ook hier is nieuw is dat dit ook gaat gelden voor fysieke winkels.

      • De consument moet volgens het voorstel een bedenktermijn krijgen van 14 kalenderdagen voor verkoop op afstand en verkoop onder druk (colportage). Dit zijn 3 à 5 dagen extra voor een koop op afstand en ongeveer een verdubbeling voor colportage.

      • Aan de richtlijn verkoop van en de garanties voor consumptiegoederen wordt niet getornd in het voorstel, maar wel wordt het consumentenrecht overal hetzelfde. Een product moet twee jaar meegaan, staat in de tekst. Op dit punt gaat de Nederlandse consument er fors op achteruit. Het Nederlandse wet kent geen verjaringstermijn voor de rechten die gebaseerd zijn op het het conformiteitsbeginsel, maar dit voorstel voor een richtlijn kent die wel. Hier gaan consumenten er fors op achteruit waar het gaat om duurzame producten. Een auto, brommobiel of TV gaan gemiddeld tien jaar mee en als het voorstel onveranderd wordt omgezet in een richtlijn wordt daar acht jaar vanaf gepakt.

      • Daarnaast worden de regels op het gebied van online-veilingen en verkoop onder druk verbeterd en mazen in de richtlijnen weggenomen. Maar ook onze zwarte- en grijze lijst voor bedingen, die niet op de algemene voorwaarden van bedrijven mogen voorkomen, worden beperkt.

      De consumentenbond heeft al laten weten dat de Nederlandse consument slechter af is. Het grote probleem van dit voorstel is dat lidstaten geen mogelijkheid hebben om zaken beter te regelen. De bewindspersonen Heemskerk en Hirsch Ballin hebben al aangegeven dat dit voorstel onbespreekbaar is. De consumentenbond heeft het sterke vermoeden dat de richtlijn vooral gericht is op “het verminderen van administratieve lastendruk voor bedrijven.”

      Ik denk dat dit voorstel ook niet tot de gewenste resultaten zullen leiden. Als het vertrouwen ontbreekt dan kopen mensen niet. Dit geld voor de reële economie net zo hard als voor de virtuele economie. Daarnaast zal het gemak ook spelen. In je eigen land ken je de taal en de weg, maar in het buitenland is dit allemaal lastiger. De Europese commissie zou zich moeten richten op informatievoorziening en geschillenbeslechting.

      • In Europa zijn nu, per land, diverse partijen die de consument voorlichten en allemaal doen ze dat voor de eigen burger in het eigen land. In ieder land moet één groep verantwoordelijk zijn voor de voorlichting die o.a. via een informatie site plaats vind. Door de krachten te bundelen kan de er gewerkt worden aan kwaliteit en kan informatie over andere landen worden opgenomen. De leidraad voor de informatie zou moeten bestaan uit het uitleggen van de richtlijnen, met daarnaast alle extra’s zoals deze gelden in de 27 lidstaten.

      • Een Europese geschillencommissie zou in ieder land een afdeling moeten hebben. De consument kan vanuit zijn luie stoel een brief sturen naar de afdeling in Nederland. Deze vertaalt dit naar Engels en stuurt dat door naar het land waar het geschil zich afspeelt. Die geschillencommissie laat zich bijstaan door een deskundige en vervolgens wordt de uitspraak terug gestuurd. De partij die verliest moet een eigen bijdrage betalen naar draagkracht. (Dit beperkt het oneigenlijk gebruik.)

      Maar laat in godsnaam de mogelijkheid voor lidstaten bestaan om met betere wetgeving te komen aanwezig.

      Alex de Kruijff
      Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

      Laptop vervangen, maar data terug kost geld

      ddr-backup-cartridge.jpgEen lezer had een ASUS laptop gekocht, die echter na enkele maanden defect bleek. Na opsturen van de laptop meldde ASUS dat reparatie niet meer mogelijk was en dat men een gelijkwaardige laptop zou opsturen ter vervanging. Maar de lezer wilde ook de data op de harde schijf terug, en dat zou 110 euro moeten kosten. Kan ASUS dat zomaar doen?

      In haar reparatievoorwaarden meldt ASUS:

      b. De Klant is ervoor verantwoordelijk zijn/haar data op een veilige manier op te slaan en een kopie te bewaren van belangrijke bestanden. ASUS is nooit aansprakelijk of verantwoordelijk voor enig verlies van data of bestanden tijdens het reparatie- of verzendingsproces.

      Maar is deze voorwaarde redelijk? En volgt hier eigenlijk wel uit dat ASUS geen data terug hoeft te sturen? Ik zie eigenlijk alleen maar staan dat ASUS niet aansprakelijk is als er dingen kwijtraken. Twijfelachtig dus.

      Op grond van artikel 7:21 BW is ASUS verplicht de laptop te repareren of te vervangen als deze niet voldoet aan wat bij de koop was beloofd. Daar was geen discussie over, en kennelijk was de laptop niet meer te repareren. Op zich prima dus dat ASUS een nieuwe laptop stuurt. Maar valt onder deze verplichtingen ook een plicht om de data op de nieuwe harde schijf te plaatsen?

      Ik zou zeggen, nee, want ASUS is alleen verplicht om een nieuwe laptop te leveren die voldoet aan wat oorspronkelijk gekocht is. De data is er later opgezet, en valt dus buiten deze verplichting.

      Bovendien: hoe zou ASUS aan dit verzoek van de klant moeten voldoen? Ze kunnen de data overzetten naar de nieuwe schijf, wat toch het nodige werk kan zijn. Of ze sturen de oude harde schijf weer mee, en dan moet de klant maar zien hoe hij die aansluit. Niet erg klantvriendelijk, en bovendien krijgt de klant dan twee harde schijven voor de prijs van één.

      De oude harde schijf in de nieuwe laptop stoppen zou ook kunnen, maar het is niet gezegd dat dit altijd zal werken. Misschien moet Windows wel opnieuw worden geïnstalleerd of zijn aanvullende drivers nodig. Als de installateur dan moet werken met een al aangepast OS (of misschien wel een wachtwoord bij het opstarten), dan schiet dat ook niet bepaald op.

      Wat vinden jullie dat ASUS moet doen?

      Arnoud

      Risico van verzending bij koop op afstand

      doos-bezorging-bezorgdienst-afleveren.jpgEen lezer had iets besteld bij een webwinkel, maar het pakje kwam nooit aan. Toen hij de webwinkel om opheldering vroeg, meldde die doodleuk dat de bezorging voor zijn eigen risico kwam. Dat stond zo in de algemene voorwaarden, en bovendien had de lezer “zelf de vervoerder gekozen”. Dat wil zeggen, hij had afgeweken van de standaardkeuze (DHL) en een andere vervoerder uit het lijstje op de website gekozen.

      Volgens 7:11 BW ligt het risico van bezorging van een koop op afstand bij de verkoper tot het moment van aflevering bij de koper. Hoewel hiervan afgeweken kan worden, mag dat niet in de algemene voorwaarden gebeuren (art. 7:6 lid 2 BW).

      De verkoper verstopt zich hier achter de zinsnede “een door deze aangewezen vervoerder”. De strekking hiervan is dat als de consument zelf met een vervoerder aankomt, het niet meer eerlijk is dat de verkoper opdraait voor de schade als die vervoerder onbetrouwbaar blijkt. Zolang de verkoper het aanbod van vervoerders bepaalt, kan hij nagaan of ze betrouwbaar genoeg voor hem zijn. Wil de koper per se dat een of andere vage fietskoerier het servies komt bezorgen, dan is het redelijk dat dat voor rekening van de koper komt.

      Maar het feit dat de koper een lijstje met mogelijke vervoerders te zien krijgt, maakt nog niet dat de uiteindelijke vervoerder niet “door de verkoper aangewezen is”. De verkoper heeft er immers een aantal aangewezen, en laat de koper een voorkeur uitspreken. Het zou wat erg makkelijk zijn als je per definitie onder 7:11 BW uit kwam als je meer dan één vervoerder onder contract had. Die uitzondering geldt dus alleen als de koper met een voor de verkoper onbekende vervoerder aan komt zetten.

      Wie heeft er wel eens beschadigde producten bezorgd gekregen? En hoe lang wezen verkoper en vervoerder met het vingertje naar elkaar voor de aansprakelijkheid?

      Arnoud

      Misbruik van het recht op ontbinding van koop op afstand

      Via een reactie op mijn bericht over zeven rechten bij koop op afstand kwam deze vraag binnen:

      Welk recht heeft de webwinkel als een klant in week 30 iets heeft gekocht, de webwinkel het in week 31 op de site afprijst, de klant vervolgens dezelfde korting eist en dreigt anders gebruik te maken van dit recht om het vervolgens op dezelfde bestelling te doen maar dan afgeprijsd.

      Sjonge zeg, wat een vuile truc.

      Op zich kan de klant iets bestellen (ook als het afgeprijsd is) en dan de koop terugdraaien. Hij hoeft geen reden op te geven. Maar hier is de reden duidelijk en niet bepaald netjes. Dit lijkt mij een geval van misbruik van bevoegdheid (art. 3:13 BW). Je mag je recht niet misbruiken om een ander doel te halen dan waar het recht voor bedoeld is.

      Wel moet de winkelier zien te bewijzen dat er sprake is van misbruik. De e-mail waarin de klant hiermee dreigt, zou daar bewijs van kunnen zijn.

      Hoe zouden jullie hiermee omgaan als winkelier?

      Arnoud

      De (on)bindendheid van de consumenten geschillencommissie (gastpost)

      geschillencommissie-logo.gifWie overeenkomsten sluit krijgt er vroeg of laat mee te maken: geschillen. De partijen kunnen het dan onderling niet eens worden over een oplossing. Zij kunnen dan aan de rechter vragen om met een uitspraak te komen. Hier zitten echter wel een aantal negatieve consequenties aan vast.

      Allereerst is de rechtsgang erg duur. Voor rechtszaken tot 5000 euro liggen de kosten van de dagvaarding en de griffiekosten, voor het behandelen van uw zaak door de rechter, tussen de 110 en de 270 euro volgens de Consuwijzer. Nee, de kosten rijzen de pan uit door de kosten die je maakt als je een advocaat in de arm neemt. Je moet al gauw 200 euro neer leggen per uur dat je advocaat aan je zaak besteedt. Nu kun je dergelijke rechtszaak zonder advocaat voeren, wat ons brengt op de tweede negatieve consequentie: een rechtszaak voeren is erg ingewikkeld. Het gevaar is dan wel dat je al gauw de fout in gaat, waardoor je zaak op procedurele gronden verliest terwijl je toch het gelijk aan je kant hebt.

      Daarom is De geschillencommissie in het leven geroepen. Deze commissies op diverse gebieden presenteren zich graag als hét alternatief voor een rechtsgang. De overheid heeft alle geschillencommissies erkend en volgens de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken betekent dit dat “goede procedure en onpartijdige beslissingen gewaarborgd zijn”. Bovendien is een uitspraak bindend. Kortom, als we deze stichting mogen geloven, is het geschil voor leggen aan de rechter compleet overbodig geworden. Is de uitleg die de stichting geeft wel realistisch of had ze een roze bril op toen de stichting haar website ontwierp?

      Een voorbeeld. Een geschil was in de maak toen consumenten een overeenkomst sloten met een winkelier voor de levering en het leggen van een parketvloer. Toen er zich vlak hierna krassen zich op de vloer vertoonden, hebben deze consumenten zich spoedig bij de winkelier gemeld met hun klachten. De importeur van de vloer heeft deze onderzocht in opdracht van de winkelier en kwam tot de conclusie dat de vloer geen productfouten c.q. productiefouten bezat, maar dat het ging om problemen die veroorzaakt waren door de consument. De winkelier weigerde vervolgens om de vloer te herstellen of te vervangen.

      De consument neemt hier geen genoegen mee en gaat naar de Geschillencommissie Parket. De deskundige die zij inschakelen komt tot de conclusie dat de vloer weliswaar slijtvast maar niet erg krasbestendig is. Bovendien is de schade niet te herstellen. Volgens de deskundige is de schade aan de vloer te wijten aan het schuiven met stoelen en andere scherpe voorwerpen. Als voorbeeld geef hij aan: “steentjes in de schoenen, scherp zand onder het vilt van de meubels, scherp speelgoed en dergelijke”. De geschillencommissie komt als gevolg van dit oordeel tot de volgende conclusie:

      (…) dat niet gezegd kan worden dat de ondernemer de tussen partijen gesloten overeenkomst niet deugdelijk is nagekomen. De commissie onderschrijft het rapport van de deskundige in die zin dat niet gezegd kan worden dat er in technische zin iets fout is aan de vloer. De klachten worden veroorzaakt door het gebruik van de vloer en leefsporen als deze (los van de krassen veroorzaakt door het verplaatsen van een kast) moeten worden aangemerkt als oorzaken van buitenaf die niet met succes aan de ondernemer kunnen worden tegengeworpen. Dat een en ander zichtbaar is hangt mede samen met de kleur van de vloer. Kennelijk had de consument te hoge verwachtingen van de vloer.
      De commissie is niet gebleken dat de ondernemer de consument wat dat betreft op het verkeerde been heeft gezet. (…)

      Menig consument had hier zijn verlies genomen, aangezien de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken dat een uitspraak bindend is en door de erkenning van de overheid een goede procedure en een onpartijdige beslissing gegarandeerd is. Deze consumenten doen dit echter niet en stappen naar de rechter. Dat mag, zelfs bij bindende uitspraken zoals deze. Artikel 7:904 BW bepaalt namelijk:

      Indien gebondenheid aan een beslissing van een partij of van een derde in verband met inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, is die beslissing vernietigbaar. (…)

      De rechter kan op grond van dit artikel de uitspraak vernietigen. Deze rechter wilde zijn vingers echter niet branden aan de de uitspraak, vermoed ik, want de zaak komt in hoger beroep. (LJN AY8747). De hogere rechter vindt dat de geschillencommissie heeft nagelaten om de bevindingen te toetsen aan het door hem geschetste wettelijk kader. Daarnaast constateert het Hof dat de geschillencommissie enkel is afgegaan op het, hiervoor niet geschikte, rapport van de deskundige. Het Gerechtshof concludeert dat de inhoud en wijze van totstandkoming van de uitspraak van de geschillencommissie in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. En dus vernietigt hij de uitspraak van de geschillencommissie. Het Hof gaat vervolgens over tot inhoudelijke beoordeling van de zaak:

      Op een vloer in een woning wordt nu eenmaal met schoenen gelopen, met stoelen geschoven en door kinderen met speelgoed gespeeld. Anders dan het schuiven met een kast vormt dit een normaal gebruik. [appellant] mocht dan ook bij deze vloer krasbestendigheid verwachten bij normaal gebruik. De “keiharde kunststof toplaag” bleek echter al spoedig niet bestand tegen dat normaal gebruik. De geleverde vloer heeft in dit opzicht niet de eigenschappen die [appellant] mocht verwachten. Ondanks ingebrekestelling bij brief van 2 december 2003 (productie 13 bij memorie van grieven) weigert Salland Parket over te gaan tot herstel of vervanging. Zij is derhalve toerekenbaar tekortgeschoten.

      Het Hof ontbindt als gevolg daarvan vervolgens de overeenkomst met de winkelier. Een uitspraak van een geschillencommissie kan dan wel bindend zijn, maar is gelukkig niet onvernietigbaar. De Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken wil ons graag doen geloven dat erkenning van de overheid inhoud dat een “goede procedure en onpartijdige beslissingen gewaarborgd zijn”, maar deze zaak toont aan dat dit toch echt niet het geval is. Mocht iemand van het bestuur meelezen: het zo wellicht verstandig zijn om in deze tekst hier wat nuances te bouwen.

      Alex de Kruijff
      Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.