Rijdende Rechter vernietigt caravanstallingdisclaimer

rijdende-rechter-bordjeTwee van mijn favoriete onderwerpen bij elkaar: disclaimerbordjes en de Rijdende rechter. In de aflevering van 10 september stond schade bij een gestalde caravan centraal. Moest de stalling deze vergoeden, en had het bordje “Stallen op eigen risico” daarbij nog enig effect?

De eiser had zijn caravan gestald in de garage van de gedaagde. Bij het verplaatsen van de caravans (ik denk om ruimte te maken) is de caravan beschadigd door de gedaagde, de ruimteverhuurder dus. Deze weigerde de schade te betalen, want er hing een héél duidelijk bord “Stallen op eigen risico” en dan moet je niet zeuren.

Daar is de Rijdende Rechter snel klaar mee. Een dergelijke stalling is een “bewaarnemingsovereenkomst” (art. 7:600 BW) en de kern daarvan is dat je dan goed oppast op hetgeen je in bewaring neemt. Het bordje kan daarin verschil maken, maar de tekst op dat bordje is een algemene voorwaarde, meer bijzonder een uitsluiting van aansprakelijkheid en die zijn juridisch verdacht. Bij een consument als wederpartij (zoals hier) mag een professionele partij zijn aansprakelijkheid niet beperken tenzij daar een héél goede reden voor is. De bewijslast ligt dus omgekeerd (art. 6:237 sub f BW).

Bij bewaarneming is eigenlijk geen goede reden te verzinnen, behalve dat het risico niet te verzekeren zou zijn. Maar dat kon hier prima – het was alleen te duur naar de mening van de ruimteverhuurder. Te duur is echter geen argument. Derhalve is het bordje juridisch irrelevant en daarmee wordt de bewaarnemer, de ruimteverhuurder dus aansprakelijk voor de schade. Langs dezelfde lijn oordeelde de rechtbank Utrecht in 2011 bij bewaarneming van een jas.

Heel veel websites hebben ook dergelijke bordjes – beter gezegd, disclaimers. De waarde daarvan is naar mijn mening nul. Leuk, dat je jezelf niet aansprakelijk stelt voor fouten op je website. Maar dat doe ik wel als ik schade lijd door je fout. Je moet gewoon niet zomaar fouten máken, in ieder geval niet het soort fout dat je met geringe moeite had kunnen voorkomen. Een disclaimer hang je op voor twijfelgevallen en rare situaties waarin je niet méér kunt doen. Niet uit gemakzucht.

Disclaimerbordje gezien? Dan vind ik een foto ervan héél erg leuk voor mijn verzameling op Facebook!

Arnoud

Afgaan op de juistheid van een wizard

Intrigerend vonnis over rechten ontlenen aan een wizard op de site van het Openbaar Ministerie. Als de wizard zegt dat je een goede kans maakt (“waarschijnlijk gegrond”) maar de wet zegt van niet, wie wint er dan? Nou, de wizard. Want die moet (als ie bij het OM staat) gewoon zeggen wat de wet is. Dat blijkt uit een recent parkeervonnis want over weinig spijkers op laag water wordt zo veel geprocedeerd als parkeren en flitsen.

Ik spaar vonnissen waarin disclaimers direct of indirect een rol speelden, en ik dacht dus ook dat dit een mooie zou zijn. Maar de site van het OM hééft helemaal geen disclaimer. Ook geen proclaimer – de binnen de overheid gepromote variant op de disclaimer waarin je zegt wat je wél waar gaat maken.

In deze zaak had een vrouw een boete gekregen voor “parkeren in strijd met een parkeerverbod/parkeerverbodszone (bord E1)”. Naast de klacht dat de situatie onduidelijk was, had ze ook pas ruim na vier maanden de beschikking ontvangen. En nu heeft het OM de bezwaartest, een wizard waarbij je kunt zien of je bezwaar kans maakt. Als je die doorloopt en dan kiest voor “het duurde maanden voor ik de beschikking kreeg”, dan krijg je dit:

screencapture-doe-de-test

“Waarschijnlijk gegrond” klinkt voor mij als “in principe gaat u dat winnen” en dat is toch mooi om te horen. Maar de wet zegt nergens dat die termijnoverschrijding automatisch een afwijzing of zo van de beschikking moet opleveren, dus hoewel het OM het kwalijk vond dat dit zo in de wizard stond, mocht dat geen gevolgen hebben volgens de officier. Maar nee, zegt de rechter:

Aldus heeft de officier van justitie zelf de suggestie gewekt dat er wel gevolgen zijn verbonden aan het overschrijden van de termijn van 4 maanden. Onder die omstandigheden had de officier van justitie die verwachting ook dienen waar te maken.

Het beroep tegen de beschikking is dan ook gegrond en mevrouw hoeft geen boete te betalen.

Het vonnis was uit oktober en vandaag staat het er nog steeds, dus kennelijk vindt men het ook weer niet zó vervelend om dat uit die wizard te laten komen.

Arnoud

Ik moet heel juridisch lachen om die “Facebook Privacy Notice”

Onder het motto “geen idee wat het betekent maar het leest juridisch dus zal het vast wel nuttig zijn” knalt menig persoon de laatste tijd deze tekst op Facebook:

In response to the new Facebook guidelines I hereby declare that my copyright is attached to all of my personal details, illustrations, comics, paintings, professional photos and videos, etc. (as a result of the Berne Convention). For commercial use of the above my written consent is needed at all times!

By the present communiqué, I notify Facebook that it is strictly forbidden to disclose, copy, distribute, disseminate, or take any other action against me on the basis of this profile and/or its contents. The aforementioned prohibited actions also apply to employees, students, agents and/or any staff under Facebook’s direction or control. The content of this profile is private and confidential information. The violation of my privacy is punished by law (UCC 1 1-308-308 1-103 and the Rome Statute).

Ik ben blij dat ik geen Facebook heb want als ik dat de hele avond in mijn timeline zou zien, zou ik van ergernis helemáál overspannen raken.

Nee, het slaat helemaal nergens op, die Facebook notification. Tegen de tijd dat je een dergelijke tekst plaatst, ben je al lid van Facebook en dus ben je akkoord met hun gebruiksvoorwaarden. Je kunt dat niet achteraf opzij zetten of aanpassen, ook niet met een beroep op de Berner Conventie, het Verdrag van Rome (dat gaat over het Internationaal Strafhof, wtf?) of artikel 1-308 van de Uniform Commercial Code. Geen van die rechtsbronnen biedt jou de bevoegdheid om achteraf terug te komen op een contract dat je hebt gesloten.

En ook juridisch-inhoudelijk slaat het nergens op. Je kunt wel zeggen dat je auteursrecht hebt (en dat heb je ook inderdaad van die Berner Conventie) maar Facebook mag nog steeds alles dat ze in de gebruiksvoorwaarden van je eisen. Die voorwaarden hoeven niet schriftelijk te zijn gemeld, de hyperlink bij registratie is genoeg.

Ook melden dat je profiel privé en vertrouwelijk is, gaan je niet helpen, zelfs niet als je dat notificeert in een communiqué langs elektronische weg (in plaats van ze dat te zeggen per e-mail). Wederom, de voorwaarden van Facebook bepalen wat privé is – en belangrijker, wat Facebook mag doen met content die privé is. Toegegeven, als van specifiek content duidelijk is dat deze privé is dan mag Facebook die niet van de ene op de andere dag publiek maken (zoals ze ooit met foto’s deden door alles naar publiek te gooien) maar het idee dat je Facebook zelf zou kunnen verhinderen iets te doen (zoals jou bannen of je content verwijderen) met content op hun server is gewoon te hilarisch voor woorden.

Misschien dat deze tekst ingegeven is door het plan van Facebook om de feedbackregels aan te passen die zij moet volgen alvorens de voorwaarden te mogen wijzigen. Facebook vindt het niet meer leuk dat er gestemd moet worden, kort gezegd.

Dat artikel 1-308 UCC is trouwens een verhaal apart. Het artikel bepaalt kort gezegd dat je naar Amerikaans recht een overeenkomst onder protest kunt aangaan, oftewel onder voorbehoud van bepaalde rechten. Zo kun je een overeenkomst sluiten als niet op voorhand alles duidelijk is. Een handig juridisch trucje, maar ondertussen door rare figuren gekaapt die onder meer met dit artikel gaan beweren dat je jezelf buiten het rechtssysteem kunt plaatsen door een dergelijke disclaimer op te sturen naar de rechtbank. Een variant van het opzeggen van het sociaal contract met de Staat, wat ook niet kan. Like it or not (haha, hij zei “like” en Facebook), je valt onder het recht en daar is geen ontsnappen aan.

Aan Facebook valt wél te ontsnappen: zeg je account op en alle rechten die FB heeft op je content komen te vervallen. Of je daarna opnieuw lid kunt worden mét een geldig voorbehoud van rechten, betwijfel ik maar díe rechtszaak wil ik wel eens zien.

Arnoud

Wat moet er nou wel en niet in een e-mail handtekening

emaildisclaimerMet enige regelmaat maak ik me er boos over, maar het blijft terugkomen: mensen die hele lappen tekst onderaan hun e-mail hangen. “Dat is onze huisstijl” of “dat moet van de bedrijfsjurist” krijg ik dan als reactie. Juridisch gezien volslagen onzin – grotendeels dan.

Een e-mail verzonden door een bedrijf is correspondentie, en voor formele zakelijke correspondentie gelden bepaalde informatieplichten. Zo ben je verplicht je bedrijfsnaam en KVK nummer te vermelden op alle “uitgaande brieven, orders, facturen, offertes en andere aankondigingen” (art. 27 Handelsregisterwet). Doe je zaken via internet, dan moet je onder meer je naam, vestigingsadres, telefoonnummer en e-mailadres staan, plus je BTW-nummer “gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk” maken (art. 3:15d BW). Gebruik je e-mail voor acquisitie of offertes dan zal dat in je e-mail moeten allemaal.

Bij gewone zakelijke mails (bv. discussie met een klant) hoeft dit allemaal niet, maar het is op zich niet verkeerd. Hooguit kan het irritatie opwekken om elke keer een hele trits gegevens langs te zien komen, zeker als er óók nog eens een serie socialmediaccounts achteraan komt, een waarschuwing om de mail niet zomaar te printen en een lange disclaimer, liefst in twee talen.

Over die disclaimers kan ik kort zijn: die hebben nul en generlei waarde. Een disclaimer is alleen juridisch bindend als dat zo afgesproken is, en dat is bij e-maildisclaimers nooit het geval. Ja, als je vooraf een geheimhoudingsverklaring tekent waarin staat “iets is alleen geheim als er geheim op staat” dán zal er in de mail “GEHEIM” moeten staan. Maar het lijkt me dat je dat er dan met de hand even boven typt.

Heel misschien als je tot een beroepsgroep behoort met een wettelijk beroepsgeheim (advocaten, octrooigemachtigden, notarissen), dan zou je mensen kunnen herinneren aan dat beroepsgeheim met een standaardzin. Of als je als ambtenaar duidelijk wilt maken dat e-mail geen formeel communicatiekanaal met de overheid is. Mensen willen nog wel eens bezwaarschriften mailen naar de ambtenaar met wie ze eerder contact hadden, en dat is rechtsgeldig tenzij die heel duidelijk had aangegeven van niet.

De mooiste “káp nou met die disclaimers”-reden vond ik op TNW:

It makes it seem like you are regularly emailing random people sensitive information and it has happened so often that you are now ordered to include that statement by a judge who’s simply had it with your shit.

Dus. Káppen.

Arnoud

Waarom zet iedereen toch hoofdletters in licenties?

Laatst kwam de vraag ook alweer in de comments voorbij, en ik had er gisteren een discussie over met een klant: waarom toch dat gebruik van ALINEA’S MET HOOFDLETTERS in licentiedocumenten?

Dit is een mooi stukje cargo cult-juristerij, net als aanvinkvakjes bij algemene voorwaarden en klakkeloos gecopypaste standaardclausules. Het heeft ergens een basis in een wet, maar of die wet geldt en of dit de manier is om eraan te voldoen, dat weet eigenlijk niemand meer.

Het idee dat aansprakelijkheidsbeperkingen (“exoneraties”) met hoofdletters moeten, komt uit de Amerikaanse wet. Hun Uniform Commercial Code, artikel 2-316 eist dat je bepalingen over aansprakelijkheid “conspicuous” weergeeft, oftewel op zo’n manier dat een redelijk oplettend persoon het had moeten zien. Bij ons zouden we volstaan met zo’n zin, maar het is typisch Amerikaans om enkele voorbeelden toe te voegen zodat je een “safe harbor” hebt waarmee je zeker weet dat je aan de wet voldoet. Dus staat in artikel 1-201(b)(10):

Conspicuous terms include the following: (A) a heading in capitals equal to or greater in size than the surrounding text, or in contrasting type, font, or color to the surrounding text of the same or lesser size; and (B) language in the body of a record or display in larger type than the surrounding text, or in contrasting type, font, or color to the surrounding text of the same size, or set off from surrounding text of the same size by symbols or other marks that call attention to the language.

Hoofdletters zijn dus een manier om een exoneratie “conspicuous” te maken, maar niet de enige. Het is wel de meest zekere: lettertypes, kleurtjes en dergelijke kunnen stukgaan bij het converteren van WordPerfect 4.2 naar Word 2.3, dus laten we dat maar niet doen. Bovendien staat het onprofessioneel, een lichtrood stuk tekst. Zoiets zal er wel achter zitten.

Maar goed, dat is Amerika. Bij ons staat nérgens in de wet dat je een exoneratie (of welke clausule dan ook) extra opvallend moet laten zijn voordat ‘ie geldig is. Sterker nog, er staat in de wet dat je niet eens hoeft te bewijzen dat men die exoneratie gelézen heeft (art. 6:232 BW). Enkel erop wijzen dat er algemene voorwaarden zijn (met hyperlink naar de tekst, dat wel) is al genoeg om ze deel te laten zijn van de overeenkomst. Ja, dus ook zonder dat men een vinkje heeft geplaatst.

Toch zijn er ook Nederlandse juristen die aansprakelijkheidsbeperkingen met hoofdletters gaan schrijven. Ik vermoed omdat ze daaraan gewend zijn vanwege al hun Amerikaanse contracten, of misschien wel omdat ze een Amerikaanse tekst hebben gecopypaste en vertaald. Of misschien wel omdat de klant zei “hee moet er niet wat in hoofdletters, dat doet iedereen toch?”.

Ik snap trouwens werkelijk niet waarom die Amerikaanse wet überhaupt zegt dat hoofdletters “conspicuous” zijn in de zin van “dan had je het moeten zien”. Tekst in hoofdletters is volstrekt onleesbaar als het meer dan een zin of twee is.

Arnoud

Postcodeloterij moet gegarandeerde prijs uitbetalen ondanks disclaimer

Ok, geen internetrecht maar iedereen weet wat ik van disclaimers vind en dit vonnis is daarin een leuke opsteker. De Nederlandse postcodeloterij moet van de rechter een overeengekomen ( “gegarandeerd”) cadeau van 2.500 euro aan de deelnemers doen toekomen. Het verweer dat op de achterkant een en ander was gedisclaimd, ging niet op.

De eiser in deze zaak had een brief van de Postcodeloterij gekregen die er ongeveer zo uitziet als wat ik via DutchBodyBuilding.com vond:

postcode-gelukscode-goud.jpg

Duidelijke zaak, zou je zeggen. Kras je code: 9575. En controleer je cadeau-sticker. Inderdaad: 868 500 7901.

postcode-muntcode.jpg

En wat win je dan? Precies, een portemonnee met 2500 euro. Nee hoor, volgens de loterij: je moet dat zo lezen dat als je een geldige sticker en een geldige code hebt, je één van de vier prijzen krijgt uit de derde kolom. Dat u dat nou leest alsof het gaat om vier specifieke combinaties, tsja.

De rechter sabelt dit verweer eenvoudig af. Zo kan het niet bedoeld zijn, want dan is die code van geen betekenis. En wat er op de achterkant allemaal werd gekleineletterd is dan jammer:

Bovendien doet de tekst op de achterzijde in de zin zoals de NPL die uitlegt, afbreuk aan de kern van de aan de voorzijde van de brief door NPL genoemde elementen van de overeenkomst: voorzijde: u krijgt een cadeau; achterzijde: u krijgt het niet, u heeft alleen een kans op het winnen van het cadeau.

Boem. U bent af, u krijgt geen punten, ga direct naar de gevangenis en moge god uw ziel genadig zijn. Volkomen terecht dat de rechter afgaat op de indruk die men wekt en niet op de kleine lettertjes die dat gaan weerleggen.

Een professionele partij zoals de Postcodeloterij moet gewoon duidelijk maken wat ze bedoelt, en niet allerlei dingen beloven en daarna daar met kleine lettertjes en disclaimers proberen een voor haarzelf gunstige draai aan te geven. Wie vier rijtjes met codes en stickernummers én prijzen geeft, wekt de indruk dat iemand met code en stickernummer uit één rijtje de prijs uit dat rijtje zal krijgen. Dat is wat een betrouwbare partij zou bedoelen.

En de Postcodeloterij ís toch betrouwbaar? Je ziet het sarcasme ervan afdruipen als de rechter zegt

Dat zou anders zijn als het van algemene bekendheid was dat de NPL een onbetrouwbare organisatie is en eisers dus hadden moeten twijfelen aan de juistheid van een door de NPL gedaan aanbod.

Maar gelukkig heeft de Postcodeloterij “die stelling niet betrokken”.

Als betrouwbare partij die mensen een gegarandeerd cadeau heeft beloofd, mag de Postcodeloterij dan ook de 2500 euro ophoesten. Oh, plus 1100 euro proceskosten. De portemonnee zelf lijkt niet te hoeven worden geleerd.

Arnoud

Ben je aansprakelijk voor gegeven advies op een blog?

Gisteren las ik op GoT een leuke vraag:

Ik schrijf in de Nederlandse taal op mijn persoonlijke blog over ICT gerelateerde zaken. Hierbij komt het wel eens voor dat ik aanbevelingen doe, bijvoorbeeld om op bepaalde wijze te handelen of een bepaald product te gebruiken. Dit doe ik naar beste weten en met de beste intenties.

Mocht iemand deze adviezen opvolgen en hierbij schade ondervinden, kan ik hiervoor juridisch aansprakelijk gesteld worden?

Ik kan me ook werkelijk niet voorstellen dat iemand je aansprakelijk kan houden voor advies dat je geeft op een website of blog. Iedereen begrijpt dat zulke adviezen altijd generiek zullen zijn, zodat je altijd nader onderzoek moet doen voordat je er op af mag gaan. Een disclaimer zou twijfelgevallen kunnen oplossen maar over het algemeen lijkt me dat weinig uit te maken.

Natuurlijk heb je als deskundige wel énige zorgplicht om geen al te blatende onwaarheden te ventileren. Maar dat is m.i. meer een kwestie van je eigen geloofwaardigheid dan dat er dan iemand komt sue-en. Ik denk wel dat als je concrete stappenplannen geeft, dat je dan altijd wel iets moet opnemen over randvoorwaarden. Dus als je mensen gaat uitleggen hoe ze geheugenmodules in hun PC kunnen vervangen, zet er dan even bij dat ze geen wollen trui moeten dragen.

En ik geef al gratis juridisch advies sinds zo ongeveer 2005 en ben nog nimmer gesued daarvoor. Ja, wel wat dreigementen in die richting maar dat was eigenlijk altijd over vermeende smaad.

Een lastiger punt is dat iemand die kwaad wil, ook een volstrekt kansloos punt kan aangrijpen om een procedure te beginnen. En dan ben je toch tijd, geld en moeite kwijt om dat te weerleggen. Dergelijke blafbrieven zijn zeer kwalijk, maar een disclaimer (of wat dan ook aan tegenmaatregelen) helpt daar niets aan. Als een advocaat zich leent voor een kansloze procedure, dan ga je voor het hekje en dan kost het je tijd en geld. Ook al staan er duizend disclaimers en is je advies zo keurig als maar kan. En ja ik ken daar voorbeelden van. Eigenlijk zou je een klacht tegen zulke advocaten moeten indienen, maar als je niet zijn cliënt bent dan is dat best lastig.

Update (13 januari): via column bij Judex dit vonnis waarin een gemeente aansprakelijk was voor gratis en onverplicht gegeven assistentie:

Dat een bepaalde serviceverlening door een organisatie “onverplicht en gratis” is, rechtvaardigt niet de uitsluiting van in dat kader gebruikte (gebrekkige) roerende zaken van de werking van artikel 6:181 lid 1 BW. Immers, een organisatie die in de uitoefening van haar bedrijf roerende zaken gebruikt is de eerst aangewezene om doeltreffende maatregelen te nemen om zoveel mogelijk te voorkomen dat die zaken mogelijk gebrekkig zijn, met name indien gebrekkigheid van dergelijke zaken ernstig gevaar voor derden zou kunnen opleveren.
en ook op grond van het algemene artikel 6:162 BW:
Doordat de havenmeester de door een derde achtergelaten loopplank – zonder enige controle op de deugdelijkheid daarvan uit te oefenen – aan [eiser] ter beschikking heeft gesteld, is – hoezeer ook met de beste bedoelingen – in de omstandigheden van dit geval gehandeld in strijd met hetgeen volgens omschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.

Arnoud

Tijd voor weer een disclaimer

no-nee-disclaimer.pngEen lezer stuurde me deze disclaimer:

E-mail is een informele manier van communiceren en kan aan al dan niet opzettelijk verkeerd gebruik of misbruik van gegevens worden blootgesteld. [Bedrijf] is niet in staat om de inhoud van de informatie die via het internet wordt verstuurd te controleren en aanvaardt daarvoor geen enkele aansprakelijkheid.

Jaja, da’s een mooie! Natuurlijk is [bedrijf] best in staat om de uitgaande mails te controleren op bijvoorbeeld virussen. Ik denk dat je dat ook gewoon moet doen, althans dat je aansprakelijk bent voor virussen als je géén scanner hebt en dan mensen besmette bijlagen stuurt.

Als ze met “inhoud controleren” bedoelen “nalezen wat deze medewerker zegt of hij dat wel mag zeggen” en niet “scannen op virussen of malware”, dan wordt het iets anders. Dat is inderdaad een lastige om te garanderen. Echter, dat lijkt me een intern probleem bij je organisatie en niet iets dat je zo met een standaardzin naar de ontvanger kunt verschuiven. Ontvangers mogen er in het algemeen op vertrouwen dat een medewerker die een toezegging doet, ook gerechtigd is die toezegging te doen.

Het is op zich verdedigbaar dat je aansprakelijkheid afwijst voor iets waar je niet toe in staat bent. Ik zou bijvoorbeeld bij vragen op deze blog kunnen zeggen: ik ken je dossier niet, dus mijn advies is niet specifiek voor jou en ik aanvaard dus geen aansprakelijkheid als mijn advies aan jou onjuist is. Da’s wel een terechte disclaimer.

De praktijk is ook belangrijk bij zulke dingen trouwens: als je disclaimt maar het medium wel gewoon gebruikt, is het moeilijk te verdedigen dat de disclaimer nog geldt. Oftewel: mail dan niet 🙂

Arnoud<br/> Foto: Horia Varlan, Flickr, Creative Commons BY-2.0.

Het nut van websitedisclaimers – en een generator!

Disclaimers onderaan een site, iedereen doet het (ja ik ook). Maar waarom eigenlijk? Heeft het nut? Niet bijster veel volgens mij.

Ik heb me al eens opgewonden over e-maildisclaimers, maar voor websitedisclaimers geldt ongeveer hetzelfde. Zulke disclaimers hebben alleen de status van mededeling, en de meeste dingen die erin staan juist pas werken als het een afspraak en niet een mededeling is.

Ik kan bijvoorbeeld niet eenzijdig zeggen “ik ben niet aansprakelijk”, maar wel “deze mededeling is op persoonlijke titel”. Dat laatste vereist geen instemming van u, lezer: dat is gewoon zo. Maar of ik aansprakelijk ben, dat zal de rechter wel bepalen. Pas als u ermee instemt dat ik niet aansprakelijk ben, kan ik uw claims afwijzen. Er zijn vast nog wel een paar zinvolle items te bedenken, zoals “ik heb geen tijd alle reacties te lezen”, maar het meeste is echt zinloos.

Toch lijken disclaimers een vrijwel onmisbaar onderdeel van websites. Ik vermoed omdat het er juridisch uitziet, “iedereen het doet” en het dus wel ergens goed voor zal zijn.

Daarom lanceert mijn bedrijf ICTRecht bij deze een disclaimergenerator: vul een paar simpele vragen in en krijg een kant-en-klare websitedisclaimer. Extragratis en overal te gebruiken. Aansprakelijkheid wordt echter niet aanvaard – en daar gaat u mee akkoord door het ding te gebruiken.

Het ding is nog in beta, dus ik hoor graag waar het stuk gaat, wat er mist en hoe lelijk de layout wel niet is.

Oh ja, mijn eigen disclaimer? Tsja, die was toegevoegd op verzoek van mijn toenmalige werkgever Philips om te mogen bloggen. En ik denk ook dat een “dit is mijn mening en niet die van hen” op zich niet verkeerd is. Hoewel je je kunt afvragen in hoeverre je ooit op persoonlijke titel kunt spreken als je ergens werknemer bent en je spreekt op je expertisegebied.

Arnoud

Voorlichting op gemeentewebsite Den Haag bindend bij parkeerboete

parkeren-den-haag-verboden-te-parkeren-asfalt-weg.pngZo, ik ben weer terug van vakantie. En gelijk een leuk vonnisje gevonden: welke rechten kun je ontlenen aan de website van een gemeente? In een rechtszaak over het parkeerbeleid van de gemeente Den Haag genoeg om geen parkeerboete te hoeven betalen in ieder geval.

Een burger had haar auto geparkeerd aan de Suezkade te Den Haag, een “plaats waar mag worden geparkeerd tegen betaling van parkeerbelasting” zoals dat zo mooi heet. Zij kreeg een boete, haar digitale parkeervergunning zou niet op de juiste manier zijn aangemeld en daarmee niet geldig zijn geweest.

In de beroepsprocedure voerde de parkeerder aan dat de voorwaarden van de vergunning niet meegestuurd waren in de envelop waarmee de parkeervergunning opgestuurd was. Ze was daarom op de website van Den Haag gaan kijken, en ze had de instructies daar keurig opgevolgd. Dat die instructies dan onvolledig zijn, kon toch niet haar schuld zijn?

De gemeente vond van wel: ze had gewoon even moeten bellen en dan hadden ze de voorwaarden keurig op kunnen sturen. Wie gaat er nou op internet kijken als er een stuk papier ontbreekt in een envelop? Gelukkig vindt de rechtbank dat argument net zo’n onzin als ik:

Met eiseres is de rechtbank van mening dat – uiteraard indien en voor zover dat voorhanden is – daartoe kan worden volstaan met het raadplegen van de informatie op de internetsite van de gemeente Den Haag.

Op de website stonden enkele voorwaarden vermeld, zoals het moeten plaatsen van een parkeerschijf en niet langer dan twee uur aaneen parkeren, maar nu net niet de voorwaarde dat je de bezoekersvergunning na aanvraag nog eens moet aanmelden. Dat was waar de gemeente de boete op baseerde, maar de rechtbank verwijst deze eis naar de prullenbak:

Nu in de digitale gebruiksinstructie niets staat vermeld over het aanmelden van de digitale vergunning, behoefde eiseres niet te weten dat dit een noodzakelijke voorwaarde was. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet hoeven te twijfelen aan de op internet door de gemeente gegeven informatie. Dit geldt temeer daar de op internet – en op Schermprint I – weergegeven informatie en voorwaarden voldoende specifiek en uitgebreid zijn.

Het zou leuk zijn geweest als de rechtbank ook nog wat had gezegd over de proclaimer van de gemeente, want erg ‘pro’ vind ik die niet:

De gemeente Den Haag garandeert echter niet dat de inhoud van het Platform volledig, accuraat en juist is. … De informatie op dit Platform is uitsluitend bedoeld als algemene informatie en voor algemeen gebruik. Er kunnen geen rechten aan de informatie op het Platform worden ontleend. De gemeente Den Haag is niet aansprakelijk voor enige schade die is of kan ontstaan als gevolg van (blablabla).

Het idee van een proclaimer was toch juist vermelden “wat lezers en gebruikers wél kunnen verwachten”?

Prachtig hoe dat dan gaat: oh, we moeten een proclaimer, dan nemen we de aanbevolen proclaimertekst over maar laten we Juridische Zaken er even naar kijken. En die typt er dan toch weer precies die standaarddisclaimerzinnen in over die er nu net uitgegooid waren. Argh! Ik heb zo’n hekel aan copypastejuristerij.

Afijn, de rechtbank is gelukkig recht door zee: op de site staat het duidelijk en ondubbelzinnig, dus als burger kun je daar rechten aan ontlenen. Of de rechtbank (net als heel Nederland) vergeten is de disclaimerproclaimer te lezen of deze bij voorbaat al aperte onzin vond, weet ik niet, maar de uitkomst is hoe dan ook terecht.

Update (25 november) zie ook deze zaak over een verouderd postadres van de Belastingdienst dat nog op hun website stond. Ook daar mocht de burger vertrouwen op de site.

Update (30 september 2011) zie ook deze strafzaak waarin informatie op gemeentewebsites meewoog bij de vraag of verdachte “redelijkerwijze had kunnen vermoeden” (waar het om het primair tenlastegelegde gaat) of het “wist of redelijkerwijs had kunnen weten” van het subsidiaire tenlastegelegde. De gemelde informatie was onjuist maar dat bleek alleen uit recente nieuwe inzichten. Vrijspraak.

Update (12 juli 2012) voor het mogen heffen van parkeerbelasting op een extra koopavond in Nijmegen is de enkele vermelding daarvan op de website niet genoeg. Koopavonden moeten ook ter plaatse kenbaar zijn gemaakt.

Update (22 december 2013) dit vonnis moedigt disclaimers aan (ben ik bang) door te oordelen dat een uitgebreide webpagina over wat je verzekering dekt, bóven de verzekeringsvoorwaarden gaat.

(…) de tekst op de website van AnderZorg (ten aanzien van de vraag of kosten van plastische chirurgie onder de basiszorgverzekeringen vallen) uitgebreid is en uit niets blijkt dat de opsomming en tekst niet limitatief of niet volledig zou zijn. De conclusie is daarom dat [eisende partij] er op grond van de tekst van de website vanuit mocht gaan dat die tekst de volledige aard en omvang van de door haar gesloten zorgverzekering met AnderZorg, in elk geval voor wat betreft de kosten van plastische chirurgie, betrof.

Arnoud<br/> Foto: Conanil, CC-BY 2.0