Welk merkenrecht is van toepassing?

Een lezer vroeg me:

Ik wil een webwinkel beginnen met een mooie .com domeinnaam die ik onlangs heb gekocht. Maar nu kwam ik erachter dat in de VS die naam al als merk is vastgelegd. Kan ik nu wel mijn Nederlandse webwinkel opzetten? Een .com valt toch onder Amerikaans recht?

Nee, een .com valt niet automatisch onder Amerikaans merkenrecht. Merken en domeinnamen zijn niet op die manier gekoppeld.

Je maakt inbreuk op een merk als je in het land waar het merk geldt, economische diensten ontplooit. Een webwinkel die zich op Nederland richt, heeft dus te maken met het Benelux-merkenrecht (BVIE) en het Europees merkenrecht (“gemeenschapsmerken”). Niet met het Amerikaans merkenrecht. Het maakt echt niet uit of de domeinnaam van je webwinkel eindigt op .com, .info, .nl of .tv of welke extensie dan ook.

Wat nu als de Amerikaanse merkhouder op zeker moment ook een Europees merk gaat aanvragen? In principe heb je daar geen last van. Artikel 2.23 lid 2 BVIE zegt dat een merkhouder niet kan optreden tegen “een ouder recht van slechts plaatselijke betekenis”, oftewel een handelsnaam. Hij kan dus niet eisen dat je je bedrijfsnaam aanpast nadat hij een merk heeft gekregen.

Het kan echter slim zijn om je webwinkel-naam als merk vast te leggen. Met een ouder merk sta je sterker tegen zo’n Amerikaan dan met ‘alleen’ een handelsnaam. Maar het is wel duurder.

Arnoud

Een switch is nog geen bedrijfsnaam

switch.pngVeel mensen denken dat een bedrijfsnaam (een handelsnaam) op een of andere manier creatief moet zijn, of in ieder geval niet gewoon een bestaand woord mag zijn. Dat is onjuist. Ook een bestaand woord kan prima als handelsnaam dienen. En daarom, zo vonniste de rechtbank Arnhem onlangs, moet het IT-bedrijf Switchit haar naam wijzigen: concurrent Switch was eerder met die naam.

Op zich geen heel opzienbarend vonnis, ware het niet voor één verweer van Switchit: een switch is het meest gebruikte apparaat in de ICT-branche (een apparaat in de infrastructuur van een computernetwerk) en die naam mag dus niet worden gemonopoliseerd door een ICT-bedrijf.

Op zich is het natuurlijk waar dat een switch een veelgebruikt apparaat is en dat iedereen dus moet kunnen zeggen “ik verkoop switches” of “uw specialist voor elke switch”, maar dat betekent nog niet dat je de naam van dat apparaat in je bedrijfsnaam mag verwerken.

Ditzelfde geldt trouwens voor merken: ook bestaande woorden mogen als merk geregistreerd worden, en het verweer “het is een bestaand woord” helpt dan volstrekt niet tegen een beschuldiging van inbreuk. Wat wél helpt is dat het woord wordt gebruikt in zijn normale betekenis. Een fietsenmaker mag zich niet Gazelle noemen, maar een restaurant mag wel gazellebiefstuk op het menu zetten. En net zo goed mag een ICT-bedrijf dus geen Switchit heten als er al een Switch is, maar ze mogen wel switches verkopen.

Arnoud

Merkinbreuk door AdWords: adverteerders wel, Google niet

Daar zijn we dan: het langverwachte Adwords-arrest, meldt Boek9.nl. Naar aanleiding van een Franse rechtszaak heeft het Europese Hof van Justitie nu eindelijk uitsluitsel gegeven in haar arrest C-236/08 tot en met C-238/08. Kort gezegd: Google pleegt geen merkinbreuk als mensen adverteren op merknamen, maar moet wel ingrijpen als de merkhouder een klacht indient over een inbreukmakende advertentie. Adverteerders zijn zelf wel aansprakelijk voor merkinbreuk bij de advertenties die ze opgeven.

Centraal stond hier de vraag of je Adwords mag kopen op merknamen als je daarmee concurrerende producten wilt aanprijzen, en in het bijzonder als je daarmee “authentieke namaak” wilt verkopen.

Hoofdregel is volgens het Hof dat je wel degelijk een merknaam gebruikt in de zin van het merkenrecht als je advertenties laat verschijnen bij zoekresultaten (SERPs) waarbij de merknaam als zoekopdracht is opgegeven. Dat geldt echter alleen voor de adverteerder zelf, en niet voor Google.

Het feit dat iemand zorgt voor de technische voorzieningen die nodig zijn voor het gebruik van een teken, en daarvoor wordt vergoed, betekent immers niet dat degene die deze dienst verleent, zelf het teken gebruikt.

Dat is een belangrijke conclusie, omdat Google nu niet op grond van het merkenrecht kan worden aangesproken als er een inbreukmakende advertentie verschijnt bij Google-zoekresultaten.

De adverteerder loopt dus wel een risico: als zijn advertentie afbreuk doet aan wat juridisch de “herkomstaanduidingsfunctie” heet, dan pleegt hij merkinbreuk. Die herkomstaanduidingsfunctie is in feite waar het merkenrecht om draait; het doel van een merk is dat mensen het merkproduct kunnen onderscheiden van andere producten. Wie kort gezegd dat doel doorkruist, pleegt merkinbreuk. Daarvan is sprake wanneer

de advertentie het voor de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker onmogelijk of moeilijk maakt om te weten of de waren of diensten waarop de advertentie betrekking heeft, afkomstig zijn van de merkhouder of een economisch met hem verbonden onderneming

Zo’n internetgebruiker kan zich vergissen, aldus het Hof, wanneer hij een advertentie ziet verschijnen nadat hij een merknaam heeft ingetoetst. Het is immers logisch dat zo’n advertentie het merkproduct betreft. Daarom moet de merkhouder kunnen verbieden dat advertenties van derden worden weergegeven waarvan internetgebruikers ten onrechte kunnen denken dat zij van de merkhouder afkomstig zijn.

Ook als de advertentie duidelijk is dat er niet zo’n band is, kan er sprake zijn van merkinbreuk. Dat is het geval als de adverteerder “zo vaag blijft over de herkomst van de betrokken waren of diensten” dat die internetgebruiker uit de advertentie niet kan opmaken of de adverteerder een derde is of gelieerd aan de merkhouder.

Er is dus ruimte om te adverteren op merken, maar je zult het wel absoluut duidelijk moeten maken wie jij bent en wat je relatie tot de merkhouder is. Daarover zullen nog wel de nodige processen worden gevoerd. Eén ding staat al wel vast: de “authentic fakes”-advertenties mogen niet, hoe duidelijk je ook bent over het nep zijn van de producten.

Omgekeerd is het niet genoeg om van merkinbreuk te spreken zodra andere mensen gaan bieden op het merkwoord om daar Adwords-advertenties mee te laten verschijnen. Dit valt onder de “reclamefunctie” van het merk, wat inhoudt gebruik “als element ter bevordering van de verkoop of als handelsstrategisch instrument”. De merkhouder moet dan misschien meer betalen om zijn eigen advertenties bovenaan te laten komen, maar daarmee staat nog niet vast dat sprake is van merkinbreuk.

Als laatste oordeelt het Hof nog dat de Adwords-dienst van Google onder het beschermingsregime voor internettussenpersonen (providers) valt. Deze geldt voor dienstverleners die informatie van anderen (hier: advertenties en bijbehorende trefwoorden) opslaan en vertonen. Zij zijn niet aansprakelijk als ze geen controle op de inhoud of doorgifte hebben. En dat doet Google niet, aldus het Hof: zij selecteren niet zelf welke advertenties waar komen te staan, dat doen de adverteerders – die geven de trefwoorden op en betalen een bedrag dat bepaalt hoe hoog ze scoren. Daarmee is Google slechts een passief doorgeefluik en dus niet aansprakelijk. Ze hoeven dus alleen advertenties te verwijderen als de merkhouder ze wijst op het inbreukmakend karakter daarvan. En Vuitton kletst uit haar nek als ze zegt dat het Hof “denies Google the status of hosting services provider”.

Arnoud

Op onrechtmatige wijze in verwarring worden gebracht

Goed, ik zal erover ophouden: inbreuk op een domeinnaam kan dus wel. Vorige week nog blogde ik over diverse vonnissen waarin een domeinnaam kon worden opgeëist zonder dat sprake was van merk- of handelsnaaminbreuk. De motivatie was daar dat men onrechtmatig handelde door nodeloos verwarring te stichten. Ik zag en zie niet hoe je dat criterium mag hanteren nu de merkenwet expliciet verbiedt dat je merkenrecht-achtige vorderingen instelt zonder geregistreerd merk, maar nu is er het arrest (via) in het hoger beroep van een vonnis uit 2008 over Taartenwinkel versus GefeliciTAART, en dat arrest bevestigt expliciet dat het toch wel mag.

In deze zaak had GefeliciTAART de domeinnaam taartwinkel.nl geregistreerd, en Taartenwinkel.nl was daar niet blij mee. Mensen die naar haar winkel wilden, kwamen immers nog wel eens terecht bij die van GefeliciTAART. Omdat er geen merk was voor “taartwinkel.nl”, en GefeliciTAART altijd haar eigen handelsnaam voerde, werd de eis in eerste instantie afgewezen.

Het Hof komt daar echter op terug. Ze oordelen net als de rechtbank dat geen sprake is van handelsnaamgebruik als je een domeinnaam alleen laat doorlinken (de 301 redirect, voor de techneuten) naar je echte bedrijfssite en je op die site ook alleen je eigen bedrijfsnaam voert. Dat ging hier goed, want GefeliciTAART noemde zich overal zo en gebruikte taartwinkel.nl alleen in de doorverwijzende domeinnaam.

Toch handelt GefeliciTAART onrechtmatig (artikel 6:162 BW): zij schept nodeloze verwarring door vanaf die sterk gelijkende domeinnaam door te verwijzen naar haar eigen site.

De domeinnaam taartwinkel.nl vertoont zoveel gelijkenis met de handelsnaam (en domeinnaam) Taartenwinkel.nl, dat de kans dat consument, op zoek naar het bedrijf van Taartenwinkel.nl, taartwinkel.nl intypt, aanzienlijk is. GefeliciTAART heeft ook erkend dat haar streven mede is gericht op het, met gebruikmaking van de bekendheid en reputatie van haar concurrenten en de mogelijkheid van vergissing bij het publiek, genereren van zoveel mogelijk internetverkeer naar de eigen website. Dat dit het geval is blijkt ook uit haar registratie van de domeinnamen taartservice.nl en taartland.nl.

Dat “taartwinkel” een beschrijvend woord is, acht het Hof niet relevant: het is namelijk overduidelijk dat wordt aangehaakt bij Taartenwinkel.nl en dat niet zomaar dat woord werd gebruikt.

GefeliciTAART mag deze domeinnaam dan ook niet meer gebruiken. Overdracht hoeft niet, want als GefeliciTAART de domeinnaam niet meer gebruikt, is de verwarring al beëndigd en dan is er geen belang meer bij overdracht. Ik vind de formulering “verbiedt ieder gebruik van taartwinkel.nl als domeinnaam” wel wat apart, wat mag GefeliciTAART dan nog wel? Er e-maildiensten op draaien of zo?

Ze mogen zich trouwens nog wel “dé online taartwinkel” blijven noemen in de over-onspagina (is dat goed Nederlands voor aboutpagina?) want dat kan geen verwarring geven met andere online taartwinkels.

Afijn, ik kan nu wel gaan zeuren dat het hier ging om een beschrijvende naam waardoor het merkenrecht überhaupt niet in beeld komt maar als de rechtspraak zo consequent de andere kant op gaat dan heeft het weinig zin te blijven hameren op dat 2.19 BVIE. Maar als iemand aangeklaagd wordt over dit punt, zet het dan alsjeblieft toch in je verweer! 🙂

Arnoud

Blast from the past: merkinbreuk door metatags

meta-keywords.pngNee, het vonnis is echt in 2010 gewezen: gebruik van een merk in een META-tag is merkinbreuk. Ja, ze worden echt nog gebruikt, de verborgen codes om zo extra trefwoorden aan zoekmachines te voeren. Maar geen enkele serieus te nemen zoekmachine ondersteunt u, zult u misschien denken nu. Nou, dan bent u in goed gezelschap want dat riep de gedaagde in dat vonnis ook. Helaas hielp het hem weinig.

Het vonnis is een vervolg op een ex parte beschikking waarin de gedaagde zijn site moest sluiten omdat sprake zou zijn van merk- en auteursrechteninbreuk. Het gaat grotendeels over de vraag of je daar in een kort geding nog op terug mag komen: nee, want het gaat om dezelfde feiten als die eerdere zaak. Maar het stuk over de metatags is nieuw en wordt daarom wel inhoudelijk behandeld.

In theorie kun je met metatags zoekmachines extra trefwoorden geven, zodat je hoger in de zoekresultaten terechtkomt als iemand die opgeeft als zoekopdracht. Als je op die manier andermans merk gebruikt, kan dat merkinbreuk zijn. In de praktijk kijkt geen zoekmachine daar meer na, omdat deze truc veel te vaak misbruikt wordt. Is het desondanks merkinbreuk? Nee, aldus de gedaagde: als zoekmachines er niet naar kijken, worden de metatags niet ‘gebruikt’ in de zin van de merkenwet.

De rechter prikt daar echter meteen doorheen:

Bij gebrek aan onderbouwing van het tegendeel, acht de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk dat keyword metatags op zijn minst enige invloed hebben op de vindbaarheid van een website. Die invloed zou alleen ontbreken als alle relevante zoekmachines de keyword metatags volledig zouden negeren. Dat is voorshands niet aannemelijk, gelet op het feit dat die sturing juist de functie van de keyword metatags is. Dat het gebruik daadwerkelijk geen enkel effect meer heeft, valt bovendien moeilijk te rijmen met het feit dat [X] er wel voor heeft gekozen het teken BODUM op te nemen in de keyword metatags.

Daar zit wat in: waarom gebruik je die metatag als geen zoekmachine zich erdoor laat leiden?

Het verbod om het merk van eiser nog als metatag te gebruiken wordt dan ook toegewezen. Immers:

[N]iet valt in te zien welk legitiem belang [gedaagde] heeft bij voortzetting van het gebruik van de betreffende metatag. Als de metatag geen effect heeft, wordt [gedaagde] immers niet benadeeld door een verbod. Als de metatag wel effect, maakt [gedaagde] inbreuk en maakt [eiser] aanspraak op een verbod.

Iemand enig idee waarom mensen nog metatags gebruiken voor trefwoorden? Conservatisme, onwetendheid, staat leuk, extra uurtje voor ’t factuurtje?

Arnoud

Wederom inbreuk op domeinnaam

“Inbreuk op een domeinnaam”, een rare zin vind ik. Het klinkt als “inbreuk op een auto”. Inbreuk pleeg je op rechten, bijvoorbeeld het eigendomsrecht op die auto of een merkrecht op die domeinnaam. Vorig jaar bleek in de Thuisbezorgd/Just-Eat-zaak echter dat je ook zonder handelsnaam of merk kunt optreden wanneer de domeinnaam nodeloos veel verwarring sticht ten opzichte van de jouwe. Deze zelfde redenering kwam in januari terug in de Pintaxi-zaak en nu is er weer een vonnis waarin deze lijn wordt voortgezet.

Eiser en gedaagde opereerden in dezelfde branche (opleidingen en cursussen). De gedaagde had diverse domeinnamen geregistreerd waarin een onderdelen van de naam van de eiser waren verwerkt. (Sorry dat ik zo vaag ben maar alles is geanonimiseerd.)

Net als in de Just-Eat-zaak is de claim gebaseerd op handelsnaamrecht, en net als in die zaak wordt die eis afgewezen. De gedaagde trad niet naar buiten onder die domeinnaam, maar gebruikte deze alleen om door te linken naar haar eigen site waar ze haar eigen naam hanteerde. Dat is geen handelsnaaminbreuk.

Vervolgens wordt het algemene artikel over onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) van stal gehaald – het juridisch equivalent van “Ok ze maken nergens inbreuk op maar dit moet toch niet mogen?”. En daar gaat de rechter in mee.

Uitgangspunt bij beantwoording van de vraag of dit het geval is, is dat het profiteren van andermans product, inspanning, kennis of inzicht op zichzelf niet onrechtmatig is, ook niet als dit nadeel aan die ander toebrengt. In het onderhavige geval is de voorzieningenrechter echter voorshands van oordeel dat het publiek in verwarring wordt gebracht omtrent de identiteit van de aanbieder van de online dienst (het aanbieden van cursussen en opleidingen).

En het is dat verwarring zaaien dat onrechtmatig is. Dit doet vagelijk denken aan het criterium van slaafse nabootsing: je mag wel andermans product namaken maar je moet dan wel je best doen om nodeloze gelijkenis te voorkomen als daardoor verwarring kan ontstaan.

Hoewel ik de redenering wel snap, heb ik moeite met deze uitkomst. Het gaat hier namelijk stiekem toch om een merkenclaim: verwarring tussen twee woorden of namen. En het Benelux-merkenverdrag is daar duidelijk in: zo’n claim mag alleen als er een merk is gedeponeerd voor de naam of het woord waar het om gaat. Artikel 2.19 BVIE:

(…) niemand [kan], welke vordering hij ook instelt, in rechte bescherming inroepen voor een teken, dat als merk wordt beschouwd (…) tenzij hij zich kan beroepen op een inschrijving van het door hem gedeponeerde merk.

“Verwarring stichten” tussen een teken en een merk is expliciet genoemd in dit verdrag als iets dat je met een gedeponeerd merk kunt voorkomen. Ik zie daarom geen ruimte om via de gewone onrechtmatige daad alsnog hetzelfde te bereiken.

De reden voor deze uitzondering is dat je in het merkenregister kunt nazoeken of een teken dat jij wilt gebruiken, al als merk is gedeponeerd. Die rechtszekerheid is belangrijk. Bij domeinnamen is zo’n register er niet – WHOIS is alleen geschikt om letterlijk dezelfde naam op te kunnen zoeken, maar variaties daarvan zoeken, of op klasse zoeken is volstrekt onmogelijk. Hoe moet je dan controleren of jouw domeinnaam niet per ongeluk lijkt op die van een ander?

Arnoud

Een linkverzameling kan ook handelsnaaminbreuk zijn

electro-online-screenshot.pngHet blijft toch uitkijken met domeinnamen met andermans merk of handelsnaam erin. Afgelopen vrijdag oordeelde de Haarlemse rechtbank dat de site Electroonline.nl inbreuk opleverde op de handelsnaam Elektroonline. Onder het motto “Handig en overzichtelijk zoeken bij alle online electronica zaken voor zowel particulier als professioneel!” bood de site een pagina met links naar elektra-bedrijven en een iframe van Beslist.nl.

De belangrijkste vraag voor het handelsnaamrecht is altijd of hier wel sprake is van gebruik als handelsnaam. Een domeinnaam is nog geen handelsnaam. Je moet kijken naar hoe de naam gebruikt wordt op de site zelf. Zo zou de handelsnaam van deze site eerder “Internetrecht door Arnoud Engelfriet” of “Iusmentis” zijn dan “blog.iusmentis.com”.

In dit geval wordt de domeinnaam als handelsnaam gebruikt:

De website biedt immers aan zowel particuliere als aan professionele gebruikers de mogelijkheid om te zoeken naar online electronica zaken. Daarnaast kan er op de site worden geadverteerd (“Adverteren op deze site? (klik hier!) en vraag naar de mogelijkheden!”). In de zoekbalk en op de webpagina zelf komt bovendien de naam “electroonline.nl” voor, zodat er voorshands vanuit moet worden gegaan dat de website gebruikt wordt ter aanduiding van bedrijfsactiviteiten van F.T. Promotions onder de naam electroonline.nl.

De volgende vraag is dan of er verwarring kan optreden tussen de beide bedrijven. De domeinnaam verschilt slechts één letter, en men richt zich op ongeveer dezelfde markt: “(deels) gelijksoortige handelswaar in de vorm van elektro(tech)nische artikelen aanbieden.” Daarmee is de verwarring gegeven.

Oftewel, een startpagina met advertenties onder een bepaalde naam is handelsnaamgebruik van die naam. Mijn voorbeeld van het TomTomForum zou hier dus ook tegenaan kunnen lopen. Hoewel daar wel de nodige mogelijkheden zijn om verwarring te vermijden, bijvoorbeeld door geen navigatieproducten aan te bieden of een duidelijke disclaimer te voeren.

Opmerkelijk is nog dat de domeinnaam niet hoeft te worden overgedragen. De gedaagde had deze al sinds 2001, en op grond van het principe “wie het eerst komt, die het eerst maalt” hoeft hij deze niet af te staan.

Daarbij is van belang dat de registratie door F.T. Promotions niet met zich brengt dat [eiser] wordt belemmerd om zich met zijn onderneming op het internet te profileren. Weliswaar kan [eiser] niet over de domeinnaam www.electroonline.nl beschikken, maar hij beschikt wel reeds over de domeinnamen www.elektro-online.nl en www.elektroonline.nl.

Dit doet denken aan het Yonex-arrest van 2008, waarin de eigenaar van yonexbadminton.nl deze niet hoefde af te staan aan het bedrijf Yonex. In tegenstelling tot yonexbadminton.nl moet de eigenaar van electroonline.nl de website wel offline halen, omdat die site immers handelsnaaminbreuk oplevert.

Arnoud

Merknamen van anderen in je URL

http-www-url-merk-adres-hand.pngRegelmatig krijg ik vragen over het gebruik van merknamen in URLs. Dat varieert van “mag ik een domeinnaam registreren met een merk erin” tot “mag een concurrerend merk onderdeel zijn van de URL van een productpagina”. Er zijn natuurlijk tientallen opties, maar laat ik eens proberen een algemeen overzicht te geven van wanneer je merknamen mag gebruiken.

Hoofdregel is: je mag een merknaam gebruiken als je de betreffende producten (door)verkoopt. Die producten moet je wel binnen de Europese Unie hebben gekocht. Grijze import vanuit bv. de VS of China kun je niet zomaar doorverkopen, want de merkhouder kan daartegen bezwaar maken. Maar je hoeft geen dealer te zijn of een resellerovereenkomst met de merkhouder te hebben.

Deze hoofdregel geldt ook voor webadressen. Het is dus toegestaan om een merknaam in een URL te verwerken, mits de URL maar overeenkomt met een pagina waar dat merkproduct te koop is. Je doet dan in feite het internet-equivalent van een bordje bij het schap waar die producten liggen. Een paar voorbeelden:

  • www.nokiatelefoonstekoop.nl: dit mag, als de openingspagina maar een webshop is waar uitsluitend en alleen Nokia-telefoons te koop zijn.
  • www.telecomsupershop.nl/smartphones/blackberry: achter deze URL moet ik het assortiment Blackberry-smartphones vinden, en geen iPhones voor de neus krijgen.
  • www.telefoonboerke.com/nokia-iphone-blackberry: dit is twijfelachtig omdat hier één landingpagina verschillende merken bevat. Ik zou dit niet adviseren.
  • www.tipsvoortomtoms.nl: dit kan, mits ik hier maar een informatieve site vindt over TomTom navigatie-apparatuur.

Let op dat je de merknaam als merknaam presenteert. Dat klinkt logisch, maar het gaat nog vaak fout: mensen hebben een “tomtomforum” maar bedoelen “gps-navigatie-apparatenforum” of ze gebruiken msnen als synoniem met chatten.

Daarnaast moet duidelijk zijn dat jij niet de merkhouder bent en daar ook geen banden mee hebt.De vermelding moet zakelijk en eerlijk zijn. Je mag best zeggen “Hier Apple iPhones te koop”, maar presenteer je dus niet als grote dealer of exclusieve wederverkoper als je dat niet bent.

Ik zie nog al te vaak sites die bovenaan uitgebreid met merknamen en logo’s strooien, maar vervolgens hun eigen naam alleen noemen in hele kleine lettertjes in een voeter of “Over ons” pagina. Dat is nadrukkelijk niet de bedoeling: je site heet niet “Allemaal TomToms” maar “Henk’s TomTom-shop”. De URL is dan misschien “allemaaltomtoms.nl” maar als dat ook de naam van de site is, heb je een merkenrechtelijk probleem. Niet doen dus.

Deze regels gelden ook voor nietcommercieel gebruik van een merk. Wie een discussieforum over Asus-laptops wil beginnen of boze gebruikers van ontploffende iPhones wil verenigen, mag dat doen en mag daarbij de merknaam gebruiken. Maar ook hier: maak duidelijk dat dit geen officieel forum van de merkhouder is, en zorg ervoor dat (de betreffende onderdelen van) het forum alleen gaan over dat merkproduct.

Bij sommige diensten stelt de merkhouder extra voorwaarden. Zo zegt Twitter:

Don’t:
  • Use Twitter in the name of your website or application.
  • Register a domain containing twitter (or misspellings of twitter).
Dat is merkenrechtelijk wat kort door de bocht. Ik zou bijvoorbeeld niet weten waarom een forum zich niet “Twitterfans.org” mag noemen als daar fans van de microblogdienst willen babbelen. Zolang duidelijk is dat dit geen officieel forum is, is er geen sprake van merkinbreuk. Maar je moet wel je best doen: de site “Twitterfans – alles voor de echte Twitter-fan” noemen, schept verwarring en is dus verboden. Een disclaimer helpt maar een heel klein beetje; gebruik liever een eigen unieke naam als sitenaam.

Arnoud<br/> Foto: Anna-Om-Line.

Welke rechten zitten er op een walkthrough voor een spel?

doom-faq-walkthrough.pngEen gamende lezer vroeg zich af:

Hoe zit het met copyright op een walkthrough van een video spel? Hebben de makers van het video spel hier de rechten op of valt het binnen fair use?

Ik geloof niet dat er een goed Nederlands woord voor is, maar een walkthrough is kort gezegd een hulpmiddel waarmee je een spel (of onderdeel/level daarvan) gemakkelijker kunt uitspelen. Dat kan in de vorm van een zelfgeschreven handleiding of stappenplan zijn, maar ook uitgebreide grafische walkthroughs bestaan. Vergelijk de official DOOM FAQ met dit filmpje bijvoorbeeld. (Ja ik word oud).

Het schrijven van zo’n handleiding is geen enkel probleem. Ik zou niet weten welk auteursrecht daar in stelling gebracht zou kunnen worden. Hooguit zou het merkenrecht een probleem kunnen zijn, zeker als je termen als “official” gebruikt. Dat wekt wellicht de suggestie dat deze tekst door de maker van het spel zelf uitgebracht is.

Ga je screenshots maken, of zoals in dat filmpje het hele spel laten zien terwijl je het speelt, dan komen auteursrechten in beeld. Je reproduceert immers dan een grafisch beeld uit het spel, en dat telt als “verveelvoudiging in gewijzigde vorm” volgens de Auteurswet.

Wel zul je hier in veel gevallen gebruik kunnen maken van het citaatrecht (wat de vragensteller denk ik bedoelt met “fair use”). Bij een goede uitleg van een spel helpt beeld enorm, dus dan is het gerechtvaardigd om screenshots te laten zien om te illustreren wat je bedoelt of waar precies iets ligt.

Een hele video vind ik iets lastiger liggen. Aan de ene kant zou ik zeggen, ja, zo laat je het beste zien hoe je het spel uitspeelt. Aan de andere kant toon je wel erg veel beeld, terwijl de eis van het beeldcitaatrecht juist is dat je niet meer overneemt dan strikt nodig is. Oftewel: moet dat nou echt, zo’n heel filmpje?

Oh ja: idspispopd. Waarom weet ik dat allemaal nog?! En wat is jullie obscuurste cheat code?

Arnoud

Mijn bedrijfsnaam staat op Youtube!

youtube-logo.pngEen lezer vroeg me:

Een paar jaar geleden heb ik een naam bedacht voor mijn IT-bedrijf. Dat was nogal een klus, want de naam mocht natuurlijk niet al ergens bestaan en ik wilde zeker weten dat deze geen enkele betekenis in welke taal dan ook had. Uiteindelijk is het me gelukt, en ik werk nu al een paar jaar tot volle tevredenheid onder deze naam. Alleen, nu kwam ik er laatst achter dat een gebruiker op Youtube een account heeft aangemaakt met precies mijn bedrijfsnaam. Hij biedt daar nogal puberale filmpjes aan. Ik ben daar niet blij mee want straks denken klanten dat ik dat doe, en dat kost me mijn reputatie. Wat kan ik hiertegen doen?

Dit zal lastig worden vrees ik. Juridisch gezien heeft de vraagsteller een handelsnaamrecht, hij drijft immers een bedrijf onder die naam. Daarmee kan hij concurrenten verbieden een handelsnaam te kiezen die verwarring oproept met zijn handelsnaam. Maar: ís het wel een concurrent die daar op Youtube actief is? Is die persoon überhaupt wel commercieel bezig? Als het echt een puber blijkt die gewoon voor hem grappige filmpjes online zet, kun je als handelsnaamhouder weinig tot niets doen lijkt me zo.

Als de vraagsteller deze naam ook als merk laat vastleggen, staat hij iets sterker. Dan kun je namelijk ook tegen nietcommercieel gebruik van je merk optreden, mits dat afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk. In principe kun je dan dus een claim indienen bij Youtube. Het bedrijf noemt dat namesquatting (naamkraken) en schrijft daarover:

Using someone else’s trademark in a username, in and of itself, is not necessarily infringing. However, if there is content on your user page that would confuse viewers into believing that the trademark owner created or sponsors your page or content, then the trademark owner’s rights are likely being infringed and we will need to reclaim your username. So it’s important to be sensitive to other people’s trademark rights when choosing a username.

Het bedrijf zal dus -na succesvolle merkregistratie- moeten aantonen dat deze gebruiker verwarring oproept over de afkomst van de informatie. Als het inderdaad waarschijnlijk is dat mensen gaan denken dat dit Youtubekanaal van dit bedrijf is, dan zou een claim bij Youtube wel succes moeten hebben. Maar het lijkt me sterk dat dat in het algemeen lukt: ik zie dat alleen gebeuren als het kanaal wordt gebruikt voor commerciële filmpjes of reclame voor een bedrijf.

Arnoud