Mag een webwinkel met vakantie?

webshop-closed-gesloten-geschlossen.pngEen lezer mailde me:

Ik vond op een webshop het product wat ik zocht tegen een leuke prijs. Maar nadat ik het formulier had ingevuld, kreeg ik een automatische bevestigingsmail maar verder geen reactie. Pas enkele weken later mailde de winkelier me: hij was met vakantie en had dus geen tijd gehad om de webwinkel bij te houden. Kan gebeuren, maar vervolgens schreef hij dat hij de bestelling had geannuleerd omdat hij die vanwege zijn vakantie niet had kunnen verwerken. En nu waren de prijzen gestegen bij zijn leverancier. Dat kan toch niet zomaar?

De algemene regel is, wie een aanbod doet, moet leveren als dat wordt aanvaard. Het maakt niet uit of je een webwinkel hebt of op de hoek van de straat gaat staan. Uniek is wel dat een webwinkel ook blijft werken als je zelf op vakantie gaat, en je kraampje op de straathoek niet.

Ik zou dus zeggen dat je bij het bestelformulier op een webwinkel even moet aangeven dat je langer zult doen over de reactie, of gewoon dat je met vakantie bent en dus even geen orders accepteert. Maar als je geen orders wilt accepteren, zul je dat er expliciet bij moeten zetten. Doe je dat niet, dan mogen mensen verwachten dat de order geaccepteerd is en dan moet je als webwinkel leveren ook.

Die prijsverhoging van de leverancier komt normaal voor risico van de winkelier. Een winkelier mag de prijs alleen verhogen als dat in de algemene voorwaarden genoemd staat, en hij daarbij de klant het recht geeft om in dat geval de bestelling te annuleren.

Arnoud

Recht van retour bij laptops via internet

laptop-vista-installatie.pngEen lezer kocht een notebook:

Bij het aanzetten van de notebook ging de Vista installatie automatisch van start. Ik heb de installatie voltooid en de notebook een tijdje uit geprobeerd om erachter te komen hoe lang de accu meegaat, hoe de kwaliteit van het scherm is en hoe snel de processor etc. Echter, meerdere punten vielen tegen, oa. slechte inkijkhoek van het scherm en erg meeverend toetsenbord. Ik stuurde het notebook dus snel terug (binnen de 7 werkdagen), maar de winkel weigert het terug te nemen omdat ik de notebook uitgepakt heb en vooral omdat ik Vista al geïnstalleerd heb.

Op zich is het verboden om een retour te weigeren enkel en alleen omdat de consument het product uitgepakt en getest heeft. De Wet Koop op Afstand is bedoeld om de koper het product te kunnen laten uitproberen. Zie bijvoorbeeld wat ConsuWijzer zegt over retouren. Je kunt een product niet uitproberen als je het niet uit de verpakking mag halen. Uitgebreid gebruiken mag dan weer niet. Als er bv. schade of slijtage op het product zit, mag je het niet meer terugsturen ook al zit je nog binnen de zeven dagen.

Het lastige hier is dat er software bij de laptop zat die nu al geïnstalleerd is. Het verbreken van de verzegeling van software geldt als een uitzondering: als dat is gebeurd, mag het product niet meer worden geruild. Dit met de gedachte dat je anders snel een kopietje van de software maakt en dan het product terugbrengt.

Hier zit een twijfelgeval: de lezer heeft geen software uit de verpakking gehaald maar een automatische installatie in werking gezet. Ik zou denken dat dit nog terug te draaien moet zijn. Ongetwijfeld heeft men een OEM DVD waarmee de notebook teruggebracht kan worden naar de oorspronkelijke toestand. Zou de lezer de installatie hebben afgerond inclusief registratie bij Microsoft, dan ligt dat anders want dan is die Vista-licentie niet meer herbruikbaar.

Update (11 december 2011) nog steeds geen rechtspraak bekend. De Geschillencommissie Thuiswinkel lijkt wél te neigen naar het behoud van het recht van retour.

  • Geschillencommissie Thuiswinkel 23 januari 2004, uitspraak 03.0082: “De zichttermijn stelt namelijk niet als voorwaarde, dat de laptop niet mag zijn gebruikt.”
  • <li>Geschillencommissie Thuiswinkel (datum onbekend), <a href="https://loket.degeschillencommissie.nl/Web/Site/default.aspx?m=uitspraken&a=uitcat&vt=2414&ca=d&guid=1838CE9B-7D68-4BED-93D6-153E17170018&cguid=99fd33a5-85e9-44de-85b9-6d9f73c72ac5&cvt=2413">uitspraak 07.0033</a>: “dat een consument die zich enigszins op de hoogte wil stellen of een pc biedt wat hem voor ogen stond deze toch tenminste in werking zal willen zien. De consument heeft hierbij niet meer gedaan dan noodzakelijk om te kunnen beoordelen of hij het product wil behouden.”</li>
    
    <li>Geschillencommissie Thuiswinkel 27 juli 2004, <A HREF="https://loket.degeschillencommissie.nl/Web/Site/default.aspx?m=uitspraken&a=uitcat&vt=2414&ca=d&guid=352C889B-3034-41EF-B077-BC615DE660C2&cguid=99fd33a5-85e9-44de-85b9-6d9f73c72ac5&cvt=2413">uitspraak 03.0105</A>: "Dat de consument de laptop heeft gestart, althans heeft willen starten, is onvoldoende om te oordelen dat de consument die grenzen in dit geval heeft overschreden."</li>
    

Arnoud

Op tijd ontbonden maar te laat teruggestuurd, wat nu?

Een lezer mailde me:

Ik kocht een grote plasmatelevisie bij een webwinkel. Na een paar dagen besloot ik dat hij toch niet goed paste in mijn interieur, dus ik mailde de winkel dat ik er vanaf wilde, en of ze me wilden vertellen waar ik het ding naar terug moest sturen. Ik kreeg geen antwoord, dus na een week heb ik met bellen en mailen nogmaals contact geprobeerd te krijgen. Dat wilde maar niet lukken, tot ik een aangetekende brief stuurde naar het hoofdkantoor. Ik kreeg toen van hun juridische afdeling te horen dat ik te laat was met opzeggen omdat ik de televisie niet op tijd had teruggestuurd! Maar hoe had ik dat nu moeten doen?

Dit is een interessante kwestie, die ik nog niet eerder ben tegengekomen. De Wet Koop op Afstand geeft je het recht om een koop via internet binnen zeven werkdagen te ontbinden. Dat wil zeggen dat je het product moet terugsturen en de winkelier het geld moet terugbetalen. De bedrijfsjurist van deze winkel zegt nu dat het terugzenden zelf ook binnen die zeven werkdagen moet gebeuren, maar het punt is dat nu net dat niet in de wet staat.

Consuwijzer zegt bv. ook alleen maar dat je binnen die zeven werkdagen moet beslissen of je er vanaf wilt. Maar goed, Consuwijzer is geen wetboek. Het wetboek zelf zegt dat je moet “ontbinden” binnen zeven werkdagen (7:46d BW). Ontbinding is een rechtshandeling waarmee je een overeenkomst beëindigt door een schriftelijke verklaring (die ook per e-mail mag). Je moet dus de brief binnen zeven werkdagen bij de winkel afgeleverd hebben.

Na ontbinding bepaalt de wet (6:271 BW) dat je verplicht bent over en weer je verplichtingen uit de overeenkomst ongedaan te maken. Daarom moet het product en het geld terug naar hun oorspronkelijke eigenaars. Maar wanneer? Dat staat niet in de wet, dus dat komt dan neer op “binnen een redelijke termijn”. Dat hoeft dus niet diezelfde zeven werkdagen te zijn!

In dit geval speelt er trouwens nog iets: de winkelier heeft niet gemeld waar het artikel heengestuurd moet worden. Zo maakt de winkelier het onmogelijk voor de consument om zijn verplichting tot terugsturen na te komen. Dat staat bekend als schuldeisersverzuim (6:58 BW), en dat betekent dat de schuldenaar niet hoeft na te komen totdat de schuldeiser aan zijn kant van de verplichting heeft voldaan. De schuldenaar (de consument in dit geval) kan dan zelfs van de verbintenis af als hij het de rechter netjes vraagt (6:60 BW).

Dat niet melden is trouwens ook een schending van de informatieplicht die de winkelier heeft. Hij moet bij de aflevering schriftelijk melden hoe je kunt ontbinden en waar het product dan heen moet (7:46c lid 2). Doet hij dat niet, dan wordt die periode van zeven werkdagen verlengd tot 3 maanden.

Zit je daar nog in op het moment dat je van die bedrijfsjurist de brief krijgt, dan wordt het dus een stuk eenvoudiger. Stuur hem gewoon per kerende post de koelkastplasmatelevisie en stop daar een kopie van je brief bij waarin je de overeenkomst ontbindt. Een kopie van deze blogpost mag ook.

Arnoud

Tot aan het Europese Hof over een telefoonnummer

telegraaf.jpgInternetbedrijven moeten, naast hun vestigingsadres en een e-mailadres, nog minstens één ander communicatiemiddel op hun site vermelden. Dat mag een telefoonnummer zijn, maar dat hoeft niet. Dat besliste het Europese Hof van Justitie afgelopen donderdag. Ja, er is echt een procedure gevoerd tot aan dit allerhoogste Europese Hof over de vraag of er een telefoonnummer op een website moet staan. En nee, van het antwoord begrijp ik ook al weinig.

In de wet (art. 3:15d BW) staat dat een elektronische dienstverlener, zoals een hostingprovider of webwinkel, zijn identiteit en adres van vestiging moet melden plus “gegevens die een snel contact en een rechtstreekse en effectieve communicatie met hem mogelijk maken, met inbegrip van zijn elektronische postadres”. En omdat er staat “met inbegrip”, moet er dus nog minstens één ander gegeven zijn waarmee dat snelle contact gelegd kan worden. Ok, ik geef toe, leuk discussievoer voor juristen maar een procedure tot aan het Europese Hof van Justitie? Allemachtig.

Maar goed, het arrest ligt er en we zullen het ermee moeten doen. Een kennis van me is echter doof, en ziet er weinig in om een telefoonnummer op zijn website te zetten. Ik neem tenminste niet aan dat het genoeg is om een bandje in te laten spreken met “Deze winkelier kan u niet horen, mailt u toch alstublieft”. Gelukkig heeft het Hof daaraan gedacht: een telefoonnummer is niet verplicht, maar als je het niet doet, moet je iets bieden dat vrijwel net zo’n snel medium is als de telefoon: “a communication is to be regarded as effective if it permits adequate information to be obtained within a period compatible with the needs or legitimate expectations of the recipient.”

Wat betekent dat? Nou, een contactformulier bijvoorbeeld zou prima zijn:

[A]n electronic enquiry template may be regarded as offering a direct and effective means of communication within the meaning of Article 5(1)(c) of the Directive, where, as is clear in the case in the main proceedings from evidence in the file, the service provider answers questions sent by consumers within a period of 30 to 60 minutes.

Ik weet niet hoe dat bij u gaat, maar bij mij maakt dat contactformulier stiekem een mailtje van wat mensen intypen. Dus de meerwaarde van dit arrest ontgaat me volledig. Het arrest opent wel de weg om te twitteren met je klant, want dat is ook een “direct and effective means of communication”.

Hoe snel reageren jullie op mails van klanten? En hebben jullie contactformulieren die niet met mail in de backend werken?

Arnoud

Wanneer is de koop op afstand gesloten?

elsevier-koopnu.jpgEen lezer deed een poging om de serie West Wing, The Complete Series te bestellen bij de webshop van Elsevier. Hij drukte op de hiernaast afgebeelde knop, en kreeg tot zijn verbazing en teleurstelling deze tekst:

Helaas is West Wing, The Complete Series (Seizoen 1 t/m 7) tijdelijk niet leverbaar!

Nu kan het natuurlijk altijd dat dingen niet op voorraad zijn. Maar, zo vroeg onze lezer zich af: heb ik de box eigenlijk niet al gekocht? Kan ik met andere woorden Elsevier aan de koopovereenkomst houden?

Een lastige vraag. De webshop doet een aanbod (deze box voor dit bedrag) en de bezoeker gaat akkoord door op die knop te drukken. Maar ik vraag me af of mensen al verwachten de koop gesloten te hebben als ze op die knop drukken. Normaal komt er nog een hele riedel aan schermen achteraan, met bijvoorbeeld informatie over de verzendkosten waar je mee akkoord moet gaan. Vanuit die redenering is de koop pas gesloten als er in het allerlaatste scherm op “koop definitief maken” of zoiets geklikt wordt.

Maar stel nu dat de koop wel degelijk op dit moment gesloten is. Verzending is bijvoorbeeld gratis en alle informatie is al elders (bv. bij klantregistratie) afdoende gemeld. Dan zit Elsevier inderdaad vast aan de verplichting tot levering.

Elsevier heeft de box niet, kan niet leveren en schiet dan tekort in de nakoming, zoals dat heet. Dat kan tijdelijk zijn of blijvend. Als de box bij de leverancier uitverkocht is en ook niet meer komt, heet dat een blijvende onmogelijkheid tot nakoming. Zit er nieuwe voorraad aan te komen, maar duurt dat nog een jaar, dan is de onmogelijkheid slechts tijdelijk.

In beide gevallen kan de klant van de overeenkomst af als levering onmogelijk blijkt (art. 6:265 BW). In gebreke stellen is niet nodig in die situatie.

Maar kan Elsevier van de overeenkomst af? Nee, formeel gezien niet. Zij hebben beloofd te leveren en dat zullen ze moeten doen ook. Als levering onmogelijk is, kunnen ze niets anders dan wachten tot het weer mogelijk wordt dan wel tot de klant geen zin meer heeft te wachten.

Arnoud

Is een webformulier invullen een koop op afstand?

archief-opslag-catalogus.jpgEen lezer had via een website een aantal motoronderdelen besteld. Dit was geen moderne winkel met winkelwagentje en online catalogus; hij moest de nummers noteren en via het bestelformulier de bestelling doorgeven. Zo gezegd, zo gedaan. Hij had alles netjes ingevuld, zijn adres erbij gezet en op “Aanvragen” geklikt. Het bedrijf had hem een mail gestuurd met wat het zou gaan kosten, en hij had teruggemaild dat dat prima was. Een paar dagen later bedacht hij zich, maar het bedrijf wilde de overeenkomst niet ontbinden. Dat mocht onze lezer helemaal niet, aldus de bedrijfsleider, want dit was helemaal geen overeenkomst op afstand. Oh nee?

Voor een overeenkomst op afstand moet er volgens artikel 7:46a lid a BW “tot en met het sluiten van de overeenkomst uitsluitend gebruik wordt gemaakt van één of meer technieken voor communicatie op afstand”. Dat is elk middel waarmee je met elkaar kunt communiceren zonder dat je bij elkaar aanwezig bent (lid d). Een formulier op een website valt daar ook gewoon onder. E-mail ook. Dus wordt hier gebruik gemaakt van “één of meer technieken voor communicatie op afstand”.

Ook moet de winkelier gebruik maken van een “door de verkoper of dienstverlener georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand”. Zoals de ConsuWijzer het formuleert, de winkelier moet dus “normaal gesproken” verkopen via zo’n middel voor communicatie op afstand. Een winkel die een keer via de website een mailtje met een bestelling accepteert, is dus nog niet altijd bezig met koopovereenkomsten op afstand.

Een winkel die zijn site voorziet van een bestelformulier, is echter toch echt structureel bezig met bestellingen accepteren via internet. En dat maakt de overeenkomsten die via het formulier gesloten worden, overeenkomsten op afstand met alle bijzondere rechten en plichten van dien.

Tentamenvraag: wanneer is de overeenkomst tot stand gekomen? Bij het drukken op de “Aanvragen” knop, bij het mailtje met de prijsopgaaf of bij de retourmail met “prima”?

Arnoud

Internet recht en usability: meer overeenkomsten dan je denkt! (bij Usarchy)

Gisteren verscheen bij Usarchy een mooi artikel over de usability van webwinkels. Mijn collega Steven Ras schreef mee.

Typisch geval: De webbouwer is net klaar met de nieuwe webwinkel van zijn klant. Hij is er trots op: Het bestelproces is een fluitje van een cent, de pagina’s zijn mooi minimalistisch en nergens irritante kleine lettertjes of knopjes. Maar dan krijgt de bedrijfsjurist lucht van de lancering…

Had onze webbouwer dan nooit van de Wet Koop op Afstand gehoord? Waarom waren de algemene voorwaarden niet prominent in beeld? En wist hij wel dat het niet voldoen aan de wettelijke informatieplichten tot een boete van duizenden euro’s kon leiden?

Lees verder in Internet recht en usability: meer overeenkomsten dan je denkt! bij Usarchy.

Arnoud

Productfoto’s en -tekst overnemen van je concurrent, mag dat?

Stel je wilt een webwinkel beginnen. Dan zijn foto’s en teksten van je producten natuurlijk een must. Dat kun je wel zelf gaan schrijven en fotograferen, maar niet iedereen heeft daar zin in. Wat doe je dan? Dan kopieer je dat van de concurrent. En wat doet die dan? Die begint een rechtszaak wegens inbreuk op het auteursrecht.

Webwinkel De Roode Roos had teksten en foto’s van “orthomoleculaire voedingssupplementen” (wie weet wat dat zijn, mag het zeggen) online. Concurrent De Rooij bleek dezelfde foto’s en teksten te hebben, inclusief spelfouten. Inbreuk op het auteursrecht, volgens De Roode Roos. Welnee, volgens De Rooij. Die teksten kwamen uit het Vademecum Integrale Geneeswijzen, en die foto’s waren helemaal niet auteursrechtelijk beschermd.

Pardon? Natuurlijk, als er geen creativiteit bij een foto komt kijken, zit daar geen auteursrecht op. Denk aan een pasfoto uit zo’n fotohokje, of de opnames van een vast opgehangen beveiligingscamera. Maar er is meestal maar bar weinig creativiteit nodig. Een productfoto vereist toch enig nadenken over hoek, belichting, kleurstelling en dergelijke om het product goed uit de hoek te laten komen. Maar De Roode Roos had toch iets meer moeten doen:

Het product maakt het hoofdbestanddeel uit van de foto, daaromheen is slechts een klein wit kader te zien. Kennelijk stond bij het maken van de foto’s een zo objectief mogelijke weergave van het product, van hoge kwaliteit en met goede zichtbaarheid van het etiket, centraal. … Hoewel de voorzieningenrechter niet ontkent dat ook binnen dit kader nog marginale variaties mogelijk zijn, zijn deze in dit geval van ondergeschikt belang aan de zo natuurgetrouw en correct mogelijke weergave van het te fotograferen product.

Daarmee waren deze productfoto’s niet auteursrechtelijk beschermd. Het enige creatieve was het watermerk met het logo van De Roode Roos, en juist dat had De Rooij er afgesloopt voordat ze de foto overnamen.

Ook op de teksten zat geen auteursrecht. De Roode Roos had niet letterlijk overgetypt, maar zich wel zwaar gebaseerd op dat Vademecum, en op de etiketten van de producten. Bovendien beschreven de teksten alleen kort en zakelijk objectieve informatie over de producten. En een opsomming van eigenschappen en ingrediënten van een product is niet auteursrechtelijk beschermd.

Toch kwam De Rooij niet zomaar weg met het overnemen van al die teksten en foto’s. Zo veel materiaal van je concurrent overnemen is maatschappij onzorgvuldig (“niet netjes”) en daarom toch onrechtmatig. In plaats van alles bij je concurrent te halen, had je ook zelf wat foto’s en teksten kunnen maken. Profiteren van het werk van je concurrent is niet de bedoeling.

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

Arnoud

De ondernemer op de Marktplaats.nl

Een lezer verkoopt regelmatig producten via Marktplaats.nl, en vroeg zich af wanneer hij nu te maken zou krijgen met de wettelijke regels voor consumentenkoop. Hoe veel producten moet hij daarvoor verkopen? Of welk ander criterium geldt er om te bepalen of hij zich aan deze regels moet houden?

Bij een consumentenkoop gaat het om de verkoop van een product aan een consument. Maar de verkoper moet dan wel handelen “in de uitoefening van een beroep of bedrijf”, zoals de wet (artikel 7:5 BW) dat noemt. Het lastige is alleen dat de wet daar geen definitie voor geeft. Er is dus geen duidelijk criterium waarmee dit eenduidig vast te stellen is.

Je kunt kijken naar bijvoorbeeld een inschrijving in het handelsregister. Als die er is, dan handelt de verkoper bedrijfsmatig. En als hij een BV of andere rechtsvorm heeft opgezet, is het ook duidelijk. Maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Wat te denken bij bijvoorbeeld iemand die een Tupperware-party organiseert bij haar thuis? Volgens de Tekst & Commentaar is dat ook bedrijfsmatig handelen. De Tupperware-lady zal dus bijvoorbeeld moeten bewijzen dat een defect aan een product dat binnen zes maanden optrad, de schuld is van de koper (7:18 lid 2 BW, zie ook Alex’ gastpost over conformiteit).

In een zaak uit november 2007 kwam deze vraag aan de orde bij een hondenfokker. De koper had een pup gekocht van deze fokker, maar de pup bleek chronische nierfalen te hebben. De koper beriep zich op zijn wettelijke bescherming als consument, en de verkoper verweerde zich dat hij geen professionele fokker was. Hoe ging de rechter hiermee om?

Wil sprake zijn van beroeps- of bedrijfsmatig fokken, dan dient sprake te zijn van het in een zekere omvang en anders dan incidenteel fokken. … Het hof neemt als uitgangspunt dat ten aanzien van de vraag of de verkoper in de uitoefening van een beroep of bedrijf heeft gehandeld beslissend is wat partijen over en weer hebben verklaard en wat zij over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. Veel zal afhangen van de manier waarop de verkoper naar buiten treedt. De professionaliteit van het handelen, dient aldus van geval tot geval te worden beoordeeld.

Vervolgens toetst het Hof een hele serie criteria, en komt tot de conclusie dat geen van allen een conclusie rechtvaardigen dat de verkoper bedrijfsmatig bezig was. Ik loop ze even langs:

  • Een fokkerij hebben: een bedrijfsmatige fokkerij kan natuurlijk, maar niet elke fokkerij is een bedrijf.
  • Een naam voeren: de klant noemde dit een handelsnaam, maar bij ook bij pure hobbyfokkers is het gebruikelijk om je kennel een naam te geven. Als uit de naam iets zou blijken dat een professionele activiteit suggereert, zou dat misschien anders zijn (denk aan woorden als “professional”, of “services”).
  • Adverteren: de verkoper adverteerde in een clubblad met haar dekreu en pups, maar omdat het blad alleen op hobbyisten gericht was, en een kleine oplage had, was de advertentie nog geen bewijs van professioneel handelen. Ook consumenten adverteren producten en diensten die zij willen leveren.
  • Een website hebben: goed, het speelde in 2004, maar ook toen al hadden genoeg consumenten en hobbyisten websites. Een fokker die trots is op zijn kennel, kan daar dus een website voor maken en daarop melden dat hij een dekreu heeft waar anderen tegen betaling gebruik van mogen maken.
  • Een betaalde kracht hebben: de verkoper betaalde iemand om te helpen in de kennel. Dat kunnen ook consumenten doen (bijvoorbeeld de hulp in de huishouding). Ook dat zegt nog niet dat je een bedrijf hebt dus.
  • Deskundig en ervaren zijn: de verkoper deed dit al jaren, maar ook hobbyisten kunnen zeer deskundig en ervaren zijn. Wederom geen bewijs dus.

Geen van de genoemde criteria afzonderlijk, noch de combinatie daarvan, overtuigde het Gerechtshof dus dat sprake zou van beroeps- of bedrijfsmatig handelen door de verkoper.

De Belastingdienst hanteert andere criteria. Zij kijken naar tijd die je in de activiteit steekt, of je financieel risico loopt, of je jezelf naar buiten presenteert als onderneming en natuurlijk of je winst maakt. Daarover kwam in deze zaak niets aan de orde. Maar het lijkt mij dat iemand die door de Belastingdienst als ondernemer wordt aangemerkt, voor het consumentenrecht als “verkoper die handelt uit beroep of bedrijf” gezien zal worden.

Met dank aan Rechtenforum.nl.

Update (20 februari 2011) zie ook deze zaak waarin

De advertentie op het Internet was gesteld op naam van [bedrijf 1] (r.o. 4.1. onder a), de eenmanszaak van [appellante]. [echtgenoot appellante] heeft ter gelegenheid van de comparitie van partijen verklaard dat “ons bedrijf” [bedoeld is: het [bedrijf 1] van [appellante]; toev. hof] zo’n 30 à 40 paarden binnen heeft staan, waarvan enkele merries die ieder jaar een veulen krijgen waarvan sommige worden verkocht. [appellante] bood met enige regelmaat onder haar bedrijfsnaam paarden te koop aan op het Internet. Dit alles leidt het hof tot de conclusie dat de verkoop van Pubertha aan [geïntimeerde] is geschied in het kader van het bedrijf van [appellante].

Update (22 mei 2012) iets andere context: verlies je je bijstandsuitkering als je gaat handelen op Marktplaats? Niet per se;

Zoals de Raad eerder heeft overwogen (CRvB 15 maart 2011, LJN BP8124) is het voor ontvangers van bijstand niet verboden om goederen via internet te verkopen, mits daarvan en van daaruit verkregen verdiensten tijdig melding wordt gemaakt aan het bijstandverlenend orgaan. De opbrengst van incidentele verkoop van privégoederen, al dan niet via internet, wordt in het algemeen niet als inkomen aangemerkt, zodat daarvan in beginsel geen mededeling behoeft te worden gedaan.

Arnoud

Vooruit betalen bij webwinkels, mag dat?

In september schreef ik in de pizzaboer op afstand over de problemen bij vervalste bestellingen via internet. Je kunt een product bestellen, vervolgens keihard ontkennen dat je het besteld hebt en het dan houden omdat het een “ongevraagd toegezonden artikel” is. Fraude natuurlijk, maar bewijs het maar als webwinkel. Daarom schreef ik:

Een slimme webwinkel laat de klant dus eerst betalen. Dan speelt deze hele discussie niet. De winkel heeft zijn geld, en de ontvanger van het product is óf blij met het bestelde, óf hij kiepert het in de vuilnisbak. Maar dat is niet meer de zorg van de winkel.

Een oplettende lezer wees me op artikel 7:26 BW, dat zegt dat je als consument ten hoogste tot vooruitbetaling van 50% van koop verplicht kunt worden. Dus mag dat eigenlijk wel, alles vooruit betalen?

Deze bepaling is geen dwingend recht (art. 7:6 BW). Dat wil zeggen dat je samen wat anders mag afspreken, en dat gaat dan boven de normale regel. Alleen mag je die afspraak niet in je algemene voorwaarden maken, zo staat in datzelfde 7:6 BW. Je moet expliciet met elke klant apart afspreken dat hij alles vooruit zal betalen.

Dat zou dus goed moeten gaan bij webwinkels. Bij het afrekenen vraag je hem of hij direct wil betalen via bijvoorbeeld iDEAL, of hij een acceptgiro wil of dat hij met zijn creditcard wil betalen. Op die manier bied je elke klant de keuze, en daarmee is het geen algemene voorwaarde meer dat je vooraf moet betalen. Zo is het geheel legaal.

Een winkel die alleen vooruitbetaling via iDEAL biedt, en geen mogelijkheid biedt om b.v. onder rembours te bezorgen of met acceptgiro te betalen bij ontvangst, schendt mogelijk de Nederlandse wet. Maar ik geloof niet dat er webwinkels zijn die alleen iDEAL-betalingen accepteren.

Wel zijn er genoeg webwinkels die alleen een creditcard als betaalmogelijkheid hebben. Dat is geen probleem. Je moet bij het plaatsen van de bestelling toestemming geven om het bedrag van je kaart af te halen, maar het bedrag wordt pas op het moment van aflevering belast. Dat is geen vooruitbetaling in de zin van artikel 7:26 lid 2 BW, zo vond de rechter in de HCC/Dell zaak over de algemene voorwaarden van webwinkel Dell. Daarover trouwens zeer leesbaar is Toetsing van algemene voorwaarden aan koop via internet van Louwrens Phoelich.

Bij webwinkels geldt trouwens nog de bijzondere eis dat de verkoper zijn (fysieke) adres moet melden als vooruitbetaling van de prijs of een gedeelte daarvan verplicht is (7:46c lid 1 sub a BW). Dan weet je dus (als het goed is) waar je heen moet om je geld terug te vragen.

Arnoud