De vrijheid van misselijkheid juridisch bekeken

Naar aanleiding van de actie van diverse sociale media om beeld van de onthoofding van journalist James Foley te verwijderen schreef Rejo Zenger een erg mooi betoog over grondrechten op die sociale media. Twitter en Youtube hebben de beslissing genomen die beelden niet meer toe te laten, hoewel je je zeer kunt afvragen of die beelden strafbaar zijn om te vertonen. En waarom zouden die bedrijven dingen weg moeten (mogen) halen als de inhoud niet strafbaar is?

Op zich heb je op andermans blog of site géén recht om je mening te uiten. “Freedom of the press is guaranteed only to those who own one” zei Abbott Joseph Liebling al in 1960. Je kunt natuurlijk een eigen blog beginnen, maar dat je dan geen lezers hebt is toch echt jouw probleem. Andere sites hoeven jouw mening niet toe te laten.

Het zou ook wel een grote uitholling van het eigendomsrecht zijn als een ieder al te gemakkelijk met een beroep op vrije meningsuiting zich onbeperkt toegang tot en gebruik van andermans eigendom kon verschaffen. Maar onmogelijk is het niet. Zo werd in de jaren zeventig het recht bevochten om andermans eigendom te mogen gebruiken ten behoeve van een eigen meningsuiting, namelijk door posters met meningen te mogen plakken op muren of gebouwen. Dat bleek heel soms te mogen bij de rechter: als de staat -de gemeente, meestal- totaal géén mogelijkheid gaf om legaal aan te plakken, dan moesten de burgers maar tolereren dat er op hun muur werd geplakt. Vandaar dus dat er allerlei openbare aanplakborden in vrijwel elke gemeente staan.

In de jaren tachtig speelde deze kwestie bij de vraag of verslaggevers toegang moesten krijgen tot voetbalstadions, dit op grond van het recht van vrije nieuwsgaring. De gebouwen zijn eigendom van de voetbalclubs, maar in principe kan iedereen (tegen betaling) naar binnen gaan. Mag de voetbalclub dan de voorwaarde stellen dat men alleen naar binnen mag indien men niet filmt? De Hoge Raad oordeelde van wel. Ook in situaties als deze behoort het eigendomsrecht boven de vrije meningsuiting te gaan. De stadions waren opgesteld voor publiek, maar nog steeds privé-eigendom.

Deze lijn kun je prima doortrekken naar sociale-mediasites als Google, Facebook of Twitter. Hun servers zijn privé-eigendom en zij beslissen dus wat daar gebeurt. Willen ze geen blote borsten, dan is dat hun keuze. Wil men wel expliciet geweld toestaan, nou ja hun keuze dan ook al word ik er misselijk van. Ik moet dan mijn sociale media maar ergens anders halen.

Alleen: wélke ergens anders. Twitter en Google zijn inmiddels zo groot dat hun beslissing om geen aandacht te schenken aan een bepaald nieuwsfeit bepalend kan zijn voor de verdere ontwikkeling daarvan, merkt Zenger terecht op. En je bent de facto ook als gebruiker best afhankelijk van deze sites. Je stapt niet zomaar op bij Facebook of Google.

En die marktmacht, die meningsmacht die die sites hebben, maakt dat hier wellicht een uitzondering moet gaan gelden op de ondernemersvrijheid van deze bedrijven om te kiezen wat ze wel en niet toestaan.

Daarvoor is een precedent. In de Europese Appleby-zaak uit 2003 wilde een groep demonstranten in een winkelcentrum – ook een semi-openbare ruimte – haar mening uiten. De (private) eigenaar verbood dit op grond van zijn eigendomsrecht. Het EHRM oordeelde dat dit in beginsel inderdaad toegelaten was. Het eigendomsrecht woog zeer zwaar en kon in beginsel slechts opzij gezet worden wanneer sprake was van

preventing any effectieve exercise of freedom of expression or [if] it can be said that the essence of the right has been destroyed (r.o. 47).

Bij het Appleby-winkelcentrum was hiervan geen sprake, omdat je als demonstrant ook de individuele winkels zou kunnen vragen of je daar mocht flyeren in plaats van in de algemene hal.

Hoe trek je dit nu door naar internet? Als een site of dienst zó groot is dat zonder je daar te kunnen uiten je vrijheid van meningsuiting effectief dood is, dan mag de dienst niet zomaar je mening verbieden. Met het aantal gebruikers op Facebook en Twitter en vooral het feit dat grosso modo iedereen daar kijkt en nergens anders, zie ik dat nog wel een eind opgaan.

Alleen: dat zou betekenen dat je als Facebook dus ook misselijkmakende beelden moet laten verspreiden waar een hoop gebruikers niet op zitten te wachten. Dat kan ook weer niet de bedoeling zijn. Of wel? Zoals Rejo betoogt:

Hoe schokkend het filmpje van de onthoofding ook is, het is de keiharde realiteit van onze wereld. Dit soort beelden zijn medebepalend voor onze toekomst. … Dit soort beelden moet gezien worden – in ieder geval door hen die dat willen. Elk van ons moet dat voor zichzelf bepalen.

Facebook zou dus dit soort beelden wél door moeten laten maar mensen zelf laten zeggen “dit wil ik niet meer zien”, waarna het uit je gezicht blijft. Een grote verantwoordelijkheid. Maar ja, ze hebben dan ook een grote macht. En het is dan te makkelijk om te zeggen “onze servers, wij bepalen”. Als je zó veel invloed hebt, dan moet je rekening houden met anderen.

Arnoud

Moet een forumbeheerder foto’s weggooien als een gebruiker daarom vraagt?

Een jaar geleden blogde ik over de vraag wat een forumbeheerder weg moet gooien als een (ex-)lid daarom vraagt. In de comments vroeg een lezer zich af wat dat nu specifiek voor foto’s betekent. Hij had een lid van zijn forum geband, en die eist nu dat al zijn foto’s van het forum verwijderd worden. Mag het forum dit laten staan, moeten ze de foto’s anonimiseren of is verwijdering nu geboden?

Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (de “privacywet”) heb je het recht om te verzoeken dat je naam en andere persoonsgegevens uit bestanden worden verwijderd, als deze niet meer “ter zake dienen” zoals de wet dat noemt. Forumberichten en foto’s die daaraan hangen zijn ook persoonsgegevens, omdat ze gekoppeld zijn aan je account. Ook als je echte naam er niet bij staat en ook als je een vaag Hotmailaccount hebt gebruikt en een proxy zodat niemand je IP-adres weet.

De algemene regel die ik vorig jaar blogde, geldt bij foto’s net zo goed als bij tekstuele bijdragen. Een bijdrage moet weg, tenzij er een aantoonbare noodzaak is die zwaarder weegt dan de privacy. Dat zal bij forums de vrijheid van meningsuiting zijn, meer specifiek het belang om een compleet en begrijpelijk archief te kunnen publiceren. Kort gezegd betekent dit dat je niet kunt zeggen “mijn privacy, weghalen”, maar trouwens ook niet dat de beheerder altijd mag zeggen “vrijheid van meningsuiting, het blijft staan”. Er moet een balans worden gevonden tussen de belangen van beide partijen.

Bij forumbijdragen betekent dat in de praktijk dat je berichten moet anonimiseren maar ze niet hoeft te verwijderen. Uitzondering zou een bericht zijn dat inhoudelijk van alles vertelt over de plaatser, bijvoorbeeld een voorstelbericht of een persoonlijke onthulling of berichten over iemands medische situatie bijvoorbeeld. Dergelijke berichten moeten weg op verzoek, behalve in héél uitzonderlijke gevallen waarin de nieuwswaarde zó groot is dat weghalen objectief gezien echt onacceptabel zou zijn. (Ik ben daar nog geen voorbeelden van tegengekomen.)

Anonimiseren van een foto is moeilijker. Moet je dan iemand onherkenbaar maken met een balkje of blurcirkel rond zijn gezicht? Moet je hem eraf knippen?

Bij foto’s roept iedereen natuurlijk ook “auteursrecht”. En ja, dat heeft de plaatser op zijn foto’s. Maar dat heeft hij óók op zijn tekstuele berichten. Door deze te plaatsen heeft hij een licentie (gebruiksrecht, toestemming) gegeven aan de forumbeheerder, en die licentie is niet zomaar in te trekken. Niet bij teksten en niet bij foto’s.

Als in de gebruiksvoorwaarden* komt te staan dat de licentie eeuwigdurend is, dan is die discussie eigenlijk meteen gepareerd. Eeuwigdurend is eeuwigdurend. Maar ook als het er niet staat, is niet gezegd dat de foto’s weg moeten bij beëindiging van de gebruiksovereenkomst. Volgens de Hoge Raad

Als wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling voor opzegging, dan is een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd in beginsel opzegbaar. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daarvoor een voldoende zwaarwegende grond bestaat.
En die zwaarwegende grond is dan de vrijheid van meningsuiting, waarbij je dan een zelfde soort afweging moet maken als bij de privacywet hierboven. Maar de afweging is dan tussen de auteursrechtelijke belangen van de fotograaf en het belang bij de licentie van het forum. En ik kan me eigenlijk geen auteursrechtelijke belangen voorstellen. Heel misschien als de fotograaf intussen de rechten verkocht heeft of een exclusieve licentie aan iemand heeft beloofd, maar zelfs dan zou ik zeggen, dat is dan zíjn probleem dat hij nu in de knoop komt.

Arnoud<br/> PS: ik durf geen advertentielink meer te zetten naar de generator want de vorige keer dat ik een ADV in de tekst opnam, wilde bijna niemand meer reageren. Was het zó vervelend om die link te zien? Of was het gewoon een saai onderwerp?

Is het valselijk als spam rapporteren van Twitteraars strafbaar?

Twitter heeft een handig knopje voor vervelende spammers in je tijdlijn. Als genoeg mensen langs die weg rapporteren dat iemand een spammer is, dan wordt diens account geblokkeerd. Handig, maar ook vervelend: mensen kunnen de knop gebruiken omdat ze het oneens zijn met wat iemand twittert, terwijl er geen sprake is van volgens Twitter verboden spam.

Het lijkt erop dat Twitter bij voldoende klachten automatisch tot een blokkade van het account overgaat, hoewel er ook genoeg mensen zijn die zeggen van niet. En als Twitter dat doet, dan is het natuurlijk aantrekkelijk om met z’n allen over iemand te gaan klagen zodat zijn account wordt geblokkeerd.

Maar mag dat, klagen over spam terwijl je weet dat het niet echt spam is? Tsja, dat is een héle goeie. Ik moet zeggen, dit is de eerste keer dat ik géén analogie kan bedenken naar de echte wereld. Valsheid in geschrifte? Mwa. Je maakt niet echt een nep-“geschrift” met de bedoeling dat voor echt door te laten gaan. Smaad? Nee, want het bericht “dit is spam” gaat niet naar het publiek, een vereiste om van smaad te kunnen spreken.

Wat op zich wél mag is mensen oproepen iemand te blokkeren of te ontvolgen. Dat is niet meer dan zeggen “luister niet naar hem”, en iedereen is vrij om dat al of niet op te volgen. De reden die je daarbij opgeeft, zou smadelijk kunnen zijn.

Arnoud

Een lichtroze achtergrond is voldoende duidelijk voor reclame

ictrecht-recht.pngMeteen zeggen: welke van de twee teksten hiernaast is commercieel? En waar zie je dat aan?

Oké, niet helemaal eerlijk want ik heb ‘m bijgeknipt maar je had het moeten zien aan het lichtroze achtergrondkleurtje dat Google meegaf aan de bovenste, gesponsorde vermelding. De onderste, van mijn bedrijf ICTRecht, is organisch nummer één op “ict recht” maar de collega’s van het ICT-Recht loket hebben betaald voor hun roze vermelding. Leuk

Leuk, maar wat nu als je monitor niet de helderste is of je gewoon niet zo oplettend en omzichtig bent als consument? Dan zou je zomaar kunnen denken dat die loketjongens (met hun wel héél bijdehand gespelde hoofdletter R, ahem) de organisch besten zijn voor het ict-recht. Dat,maar dan met computers, was een klacht (via) bij de Reclame Code Commissie van een Nederlandse consument over de Google-zoekresultatenpagina met gesponsorde lichtroze beelden.

Eerder had de voorzitter van de Reclame Code Commissie nog bepaald dat Google’s presentatie te onduidelijk was. Alleen een ander kleurtje en verder exact hetzelfde lettertype en vormgeving maakte het wel érg dicht bij de organische informatie.

In bezwaar wordt echter anders geoordeeld. Voorop staat dat internetgebruikers wéten dat zoekmachines reclame vertonen, dus ze zullen sowieso al iets meer opletten bij zulke sites. Stel dat ik nu middenin deze blog ineens reclame maak voor onze betaalde webdevelopervoorwaardengenerator, dan zou dat juridisch wellicht iets dubieuzer zijn. Maar bij Googlezoekresultaten weet iedereen dat er reclame te verwachten valt.

Volgens het beroepscollege van de Commissie is het echter duidelijk genoeg, die gekleurde achtergrond. Zeker omdat er bovenaan het gekleurde vlak staat “Advertenties met betrek­king tot [zoekterm]” en “Waarom deze advertenties”. Iedereen snapt dat zo’n achtergrond betekent dat de mededelingen daarin reclame be­treffen. Eveneens acht het College aannemelijk dat deze gebruiker weet dat de infor­matie die geen specifieke achtergrondkleur heeft, bestaat uit organische zoekresult­aten.

Eerlijk gezegd zou ieder andere uitspraak me ook hogelijk verbaasd hebben. Ik heb nog nooit gehoord dat mensen dachten dat de reclamevlakken “gewone” zoekresultaten bevatten. (Het omgekeerde, of niet alle resultaten gesponsord zijn, ja die komt wel vaker langs.)

Arnoud

Facebooken en het overtreden van een relatiebeding

En we hebben er weer eentje: een overtreden relatiebeding dankzij Facebook. Waar eerder al gebruik van LinkedIn een overtreding bleek op te leveren, kan dat ook via Facebook. Zul je net zien: schrijf ik (samen met advocaat Elisabeth Thole) een artikel met vragen en antwoorden over arbeidsrecht versus social media, komt er vlak na publicatie een vonnis dat er eigenlijk gewoon in had gemoeten. In dit nieuwe vonnis wordt bepaald dat een Facebookposting een relatiebeding kan ovetreden.

Media zoals Hyves en Facebook zijn (in tegenstelling tot LinkedIn) primair bedoeld voor privécontacten, en dus niet zozeer voor het onderhouden van zakelijke contacten. Dit was voor de Maastrichtse rechter expliciet reden om een relatiebeding buiten toepassing te laten bij communicatie tussen de ex-werknemer en relaties van zijn oud-werkgever op Hyves:

De kantonrechter overweegt daarbij dat conversaties via “social media” zoals Hyves, Twitter, Facebook, WhatsApp etcetera in beginsel beschouwd moeten worden als geschiedende in privésfeer van de betrokkenen – en dus vallende onder het grondrecht van vrije meningsuiting – tenzij daaruit duidelijk en ondubbelzinnig voor eenieder een zakelijk karakter blijkt.

In deze nieuwe zaak had de gedaagde deze tekst op zijn Facebook gezet:

Vandaag start de voorverkoop om lid te worden van The Training Room! Kijk op de website voor de aanbieding. Voorkom een wachtlijst en maaknu vast een afspraak. thetrainingroom.nl

en later nog een evenement geopend met

The Training Room ? for body&soul opent zijn deuren op dinsdagavond 10 april a.s. vanaf 19.00 uur. Er is dan een gezellig borrel en iedereen is welkom! Neem leuke en vrolijke bekende mee! Zet het in je agenda. Tot dan!

Volgens de rechter gaat dit wel even verder dan gewoon een gesprekje met kennissen of een algemene statusupdate. Hij had hiermee beoogd actief klanten te werven voor The Training Room.

Echter, het relatiebeding was beperkt: “geen personeel of klanten van Gosh benaderen voor zakelijke doeleinden”. Als je zo’n algemeen bericht online zet, benader je dan (ook) klanten of personeel van de andere partij?

De rechter oordeelt van niet, vooral omdat er niets concreets ligt waar dat uit af te leiden zou zijn. Er was een algemene lijst van Facebookvrienden overlegd, maar onduidelijk was wie daarvan personeel/klant én vriend was op het moment dat de uitingen werden gedaan. En voor een overtreding is dat toch wel nodig als bewijs.

Ook neemt de rechter mee dat er geen echt direct verband aan te tonen is tussen de Facebookuitingen en de terugloop in leden bij de sportschool van de eiser. Zo’n verband moet er wel zijn, omdat je anders met een relatiebeding een té machtige positie krijgt.

Een logische uitspraak, maar wel onbevredigend omdat er niet echt een algemene lijn uit te halen is. Het is zó specifiek op de feiten van deze situatie geschreven dat ik er geen voorspellingen mee kan doen. Jullie wel?

Arnoud

Mag je details van oplichters publiceren?

scam-waarschuwen.jpgEen lezer vroeg me:

Ik ben opgelicht via internet. Nu blijk ik niet de enige, dus ik wil samen met mijn mede-gedupeerden een site beginnen om mensen te waarschuwen over deze persoon. Daar moeten natuurlijk dan zijn personalia en contactgegevens in, zodat mensen die daarop googelen het vinden. Maar nu zei iemand dat dat niet mag van de privacywet?

Het publiceren van iemands naam, adres of andere contactgegevens is inderdaad een probleem onder de privacywet, de Wet bescherming persoonsgegevens. Deze eist dat je toestemming hebt, behalve in beperkt een aantal uitzonderingssituaties (zoals een goede uitvoering van een contract).

De uitzondering hier zou zijn “de eigen dringende noodzaak die zwaarder weegt dan de privacy”, of iets anders geformuleerd “de vrijheid van meningsuiting”. Je mag namelijk dingen zeggen over mensen op grond van de vrije meningsuiting, dat is net als privacy een grondrecht.

Bepalen wat er wint -privacy of meningsuiting- is geen eenvoudige kwestie. Het is niet zo dat vrije meningsuiting absoluut is, of dat de privacy voorop staat. Je moet echt elke keer alle feiten en omstandigheden van het geval afwegen tegen elkaar om te zien wiens belang het grootste is in die specifieke situatie. En dat is niet eenvoudig.

Een groot probleem dat bij dit soort sites speelt, is dat er makkelijk misbruik van gemaakt kan worden. Mensen kunnen wraak willen nemen op een leverancier, en die dan als oplichter aanmelden. Of er is sprake van naamsverwarring: ik ken diverse mensen die hetzelfde heten als een oplichter, en dan staan hún adresgegevens steeds op dergelijke sites. In één geval zelfs omdat de oplichter opzettelijk die gegevens gebruikt, met dan erbij “ik heb tijdelijk een andere 06”.

Maar ook als je de juiste persoon te pakken hebt, kan het moeilijk zijn. Is er wel sprake van scamming of oplichting? Of is het “gewoon” een slordige leverancier? Of gebruiken boze gedupeerden hier gewoon sterk taalgebruik? Iemand in een boze forumpost “vuile oplichter” noemen, is wat anders dan een zakelijke analyse publiceren waarin je concludeert dat sprake is van oplichting.

Verder kun je er donder op zeggen dat je binnen de kortste keren van zo’n vermeende oplichter een blafbrief te pakken hebt waarin hij dreigt met maatregelen wegens smaad, laster, privacyschending en wat al niet meer. Of dat steek houdt, is dus maar de vraag, maar ondertussen moet je wél kosten maken om erop te reageren.

Ik zou dus altijd liever gebruik maken van een grote, gerespecteerde site (zoals OpgeletopInternet) om dit soort dingen aan te kaarten. Vaak zie je dat daar al procedures zijn om gegevens op een zorgvuldige manier te verzamelen, en dat moderatoren actief opletten of er geen al te rare dingen worden gezegd. Zelf daar iets voor gaan hobby’en lijkt me vragen om problemen.

Arnoud

Geen gezag voor vader door Facebookberichten

Een vader heeft geen gezag over zijn kind gekregen, omdat hij op zijn Facebook-pagina negatieve berichten over de moeder had geplaatst. Dat las ik bij Jurofoon. Deze berichten waren volgens de rechtbank zeer ongepast en alleen bedoeld om de moeder negatief weg te zetten. Daarmee had de man aangetoond zich onvoldoende rekenschap te geven van de eisen die gezamenlijk ouderschap en de belangen van het kind met zich meebrengen.

In deze zaak had de moeder als enige het ouderlijk gezag over het kind. De man had in de procedure gevraagd om gezamenlijk gezag. Een dergelijke eis wordt in principe toegewezen, tenzij er

een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of afwijzing anderszins in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.

In deze zaak was er sprake van een dergelijk risico, en de Facebookberichten waren daarbij een belangrijk stuk bewijs. Niet het enige; de rechtbank noemt ook “het volledig gebrek aan vertrouwen over en weer van de ouders in elkaar” en “de slechte communicatie tussen de ouders”. Maar op Facebook waren de nodige negatieve berichten geplaatst, met een ondertoon van “als ik mijn kind heb dan zal ik eens écht vertellen hoe het zit” en dat is natuurlijk niet in het belang van het kind.

Ook verweet de rechtbank de man dat deze de eerste pagina van een rechtbankstuk online had gezet, inclusief naam van de vrouw. Nu mag je op zich best processtukken publiceren als dat noodzakelijk is om je punt te onderbouwen. Maar daarvan was hier geen sprake, hoewel de rechtbank niet precies motiveert waarom. Ik krijg de indruk dat men het als tendentieus zag en bovendien kwalijk vond dat de naam van de vrouw erin stond.

Dit wil niet zeggen dat iets schrijven over je kind niet mag. Maar je zult als ouder dus écht rekening moeten houden met de belangen van je kind. En dat kan betekenen dat je soms je mond moet houden over een onrechtvaardige situatie, omdat je kind er niets aan heeft als je daar op je strepen gaat staan.

Arnoud

70.000 euro schadevergoeding voor internetstalking, naar Amerikaans recht

stalking-creepy-acceptable.pngDe 31-jarige Amsterdamse Efthimia D. is veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 70.000 euro vanwege cyberstalken, meldde Nu.nl een paar weken terug. En nee, Nu.nl snapt het verschil niet tussen boetes en schadevergoeding. Het duurde even maar het vonnis is nu beschikbaar. En de zaak is complexer dan ik dacht: de Nederlandse rechter paste Californisch recht toe om de zaak te kunnen beslissen.

De zaak is een vervolg op een eerdere in Amerika gevoerde procedure. De vrouw plaatste allerlei berichten over de Amerikaanse filmmaker Christopher Johnson en actrice Mariana Tosca op Twitter, Facebook, weblogs en diverse websites. De rechtbank in Los Angeles legde een contactverbod (restraining order) op en bepaalde dat de berichten moesten worden verwijderd. Maar die uitspraak had niet het beoogde effect, omdat de plaatser van de berichten in Nederland verbleef. Update (3 juli 16:19) zie ook de reactie op de feiten door Efthimia in de comments.

Daarop stapten de filmmaker en de actrice met behulp van advocaat Cees Nierop naar de Nederlandse rechter, want die kan wél een effectief vonnis opleggen. Bovendien kan die een dwangsom toevoegen aan een eventueel verbod, zodat je ook daadwerkelijk naleving van het vonnis kunt afdwingen.

Alleen: de publicaties waren in het Engels, bij een Amerikaanse hostingpartij ondergebracht en gericht tegen twee mensen die in Californië wonen. Is de Nederlandse rechter dan wel bevoegd? En naar wiens wetboek moet je dit beoordelen, het onze of het Californische?

Dit zijn twee verschillende vragen, en de Nederlandse rechter komt hier tot twee verschillende antwoorden. Hij is bevoegd want de gedaagde woont hier (kort gezegd) maar hij moet Californisch recht toepassen want het handelen van de gedaagde had daar zijn voornaamste uitwerking.

Inhoudelijk heeft de rechter weinig moeite met Amerikaans recht: ze hebben daar ook defamation, dat is Engels voor smaad, en wat ik hier lees kan gewoon écht niet, dus dat is defamation, als ik het even kort door de bocht mag samenvatten. Nou snap ik dat volledig gezien de uitingen, maar in de VS werkt defamation net even anders dan bij ons smaad: een waarheid is nooit smaad, ongeacht hoe erg deze je reputatie aantast en ongeacht hoe relevant de opmerking is voor het publieke debat vandaag de dag. Niet dat ik daarmee de uitingen legaal acht, want er zat veel meer tussen dan alleen roddels over oude feitjes (wat bij ons al genoeg kan zijn voor smaad overigens, een oude koe oprakelen kan smaad zijn). Maar het is wel een belangrijk verschil tussen ons en hun rechtssysteem.

Dat de rechtbank in LA de uitspraken ook verboden heeft, toont dan weer wel aan dat uiteindelijk de rechter hier wel goed zat. En hij pakt meteen door: het negeren van een TRO levert stalking op, en dat is een strafbaar feit in Californië. En gezien de aard van de feiten vindt de Nederlandse rechter het dan ook gepast om zelf ook een verbod op te gaan leggen.

Het contactverbod is breed, en omvat naast een echt contactverbod ook een publicatieverbod:

onder eigen naam, een andere naam, anoniem of via anderen berichten via tekst in het algemeen, foto’s, video’s, geluidsfragmenten, podcasten of op welke wijze dan ook op het internet te plaatsen over eisers, familie en vrienden van eisers, zakenpartners van eisers, bedrijven van eisers danwel bedrijven waar zij werkzaam zijn

In Nederland zou de rechter normaal erg terughoudend zijn met zo’n generiek verhaal, omdat het raakt aan de vrijheid van meningsuiting. Het liefst verbiedt de rechter alleen de specifieke uitingen (“of verhalen van gelijke strekking”) maar niet “ieder bericht over eiser”. Maar dit was zo’n extreem geval met een stroom aan smadelijke uitingen dat ik het totaalverbod ook naar Nederlands recht wel zou kunnen snappen. En in de VS kan dit ook, ondanks de zeer ruime free speech-wetgeving.

Opmerkelijk is nog dat de rechter “punitieve schade” toewijst, althans een voorschot daarop. Punitive damages zijn een typisch Amerikaans fenomeen. Het is een soort van civiele boete, we vinden wat je deed zó erg dat we naast de echte schade er nog wat bovenop doen, gewoon omdat het kan en in de hoop dat het pijn doet nu. Dat kennen wij niet. Alleen de werkelijke schade (met bonnetjes bewezen) komt in aanmerking voor vergoeding. Maar omdat hier Amerikaans recht wordt toegepast, is het wel mogelijk om punitieve schadevergoeding op te leggen.

Arnoud<br/> Afbeelding: endlessorigami.blogspot.com

Roddelen op de blogspot mag toch niet

Je man laten roddelen op de blogspot mag toch niet. Dat bepaalde de Centrale Raad van Beroep vorige week in een arbeidsrechtszaak over een leerkracht die verhalen van school aan haar man vertelde, die ze vervolgens “op de blogspot” zette. Dat gaf wrijving bij collega’s van de vrouw, en zij werd daarop ontslagen. Dat ontslag bleek terecht, omdat de leerkracht “naar aanleiding van de reacties geen spijt heeft betuigd of zelfs maar begrip heeft getoond”. Pfoe.

In 2010 bepaalde de rechtbank nog dat het ontslag ongegrond was, omdat niet viel in te zien op grond van welke rechtsregel verweerder van eiseres kan en mag verwachten dat zij afstand nam van het handelen van haar echtgenoot. Dat je je partner verhalen vertelt over het werk is normaal, en dat hij ze dan op internet slingert is niet jou te verwijten.

De beroepsraad denkt daar anders over. Zij laat meewegen dat de partner óók leerkracht (en dus ambtenaar) is, en daarmee net zo goed zich moet houden aan de regels over uit de school (haha) klappen als de vrouw die hier terecht stond. Bovendien was zij het die hem de verhalen vertelde, wetende dat die zo op de blogspot konden komen.

Maar dan kan het appellante in elk geval wel worden aangerekend dat zij, ook nadat haar was gebleken dat collega’s zich geraakt voelden, op geen enkele wijze afstand heeft genomen vande inhoud van de blogspot, dat zij naar aanleiding van de reacties geen spijt heeft betuigd of zelfs maar begrip heeft getoond, en dat zij evenmin bereidheid heeft getoond voortaan niet meer bij te dragen aan de totstandkoming van verhalen in de gewraakte trant.

Daarmee was het ontslag alsnog terecht. Bij mijn weten dus het eerste ontslag wegens misbruik van social media door je partner.

Arnoud

Mogen Facebook, LinkedIn en consorten mij uitnodigen via mijn vrienden?

facebook-invite.pngVolgens het mailtje dat ik vanochtend kreeg, zitten er 93 mensen met smart te wachten op mijn terugkeer op LinkedIn. Hoe veel er op Plaxo zitten weet ik niet, maar ik word er regelmatig aan herinnerd dat dat nog bestaat. En op Facebook is het ook heel gezellig maar zou het toch leuker zijn met mij erop. Zo ongeveer de enige waar ik géén regelmatige mailtjes van krijg is Google+. Maar mag dat allemaal zomaar, al dat commerciële gemail om mij op die netwerken te krijgen?

In principe mag dat natuurlijk niet. Ongevraagde commerciële mail heet spam, en is voor Facebook of LinkedIn net zo hard verboden als voor de Aziatische v1agraspammers. Ook in de VS, waar die bedrijven gevestigd zijn. Maar de truc die ze daar hanteren, is dat degene die zijn adresboek openzet zodat de sociale netwerken iedereen daarin kunnen oogsten en mailen, in de voorwaarden moet garanderen dat hij van iedereen uit dat adresboek toestemming heeft om dit te mogen doen. En dan kan Facebook dus met een oprecht gezicht melden dat de mail opt-in is. Ehm, tsja.

In Nederland zie ik dat argument de giecheltoets niet doorstaan. Maar bij ons is er een andere escape, namelijk de tell a friend systemen waarvoor in 2008 een soort-van uitzondering is gemaakt door spamtoezichthouder OPTA en privacywaakhond Cbp.

Een tell-a-friendsysteem is een mailsysteem op een website waarbij je als bezoeker je eigen gegevens en die van een ontvanger (een vriend) kunt invullen, waarna de website daar een mail heen stuur. Het originele idee was dat je zo snel even een tipje of signalering kon versturen, maar zoals met zo ongeveer alle technologieën op internet wordt dat binnen de kortste keren tot op het bot uitgemolken om advertenties en andere meuk mee te versturen.

Een tell-a-friendsysteem is uitgezonderd van het spamverbod als aan vier eisen is voldaan:

  1. De communicatie gebeurt volledig op eigen initiatief van de internetgebruiker (of afzender), de website stelt hier geen (kans op) beloning tegenover voor afzender of ontvanger.
  2. Voor de ontvanger moet het duidelijk zijn wie de initiatiefnemer van de e-mail is, zodat hij diegene kan aanspreken als hij niet gediend is van dergelijke mails.
  3. De afzender moet volledige inzage hebben in het bericht dat namens hem wordt verzonden, zodat hij de verantwoordelijkheid kan nemen voor de persoonlijke inhoud van het bericht.
  4. De website in kwestie mag de e-mailadressen en andere persoonsgegevens niet gebruiken of bewaren voor andere doeleinden dan het eenmalig verzenden van een bericht namens de afzender. Daarnaast dient de website het systeem te beveiligen tegen misbruik, zoals het geautomatiseerd verzenden van spam.

Een uitnodiging om lid te worden van bijvoorbeeld Facebook kan voldoen aan deze eisen. In de praktijk gaat het meestal fout bij eisen 3 en 4. Zo krijg je vaak herinneringen, dus dan worden de gegevens bewaard voor meer dan een eenmalig verzenden. En ook krijg je lang niet altijd een preview van het bericht zoals dat verzonden gaat worden.

Wél fijn is dat sommige van die netwerken de optie bieden “stuur mij nooit meer uitnodigingen”. Die zwarte lijst is niet verplicht maar ik vind dat dat eigenlijk wel zou moeten.

Arnoud