Het Volkskrantblog gaat sluiten, mag dat?

Een tijdje geleden werd bekend dat het VKBlog, de gratis blogdienst van de Volkskrant zou gaan stoppen. Per 1 maart wordt de dienst opgeheven en zal alle inhoud van alle VKBloggers worden verwijderd. Dat gaf grote onrust bij de bloggers, en dit leidde onder meer tot deze discussie waarin ik werd Genoemd:

Ik ben bezig mij te orienteren omtrent de juridische mogelijkheden om de dreigende opheffing(per 1 maart as) van het VKblog (Volkskrant)aan te vechten. Ik zelf denk daarbij met name aan een beroep op grond van auteursrechtelijke criteria die mijns inziens voldoende juridisch valide zouden moeten zijn, om in eerste instantie opheffing zonder meer door de Volkskrant in elk geval te voorkomen(kort geding). Op termijn zou een eventuele doorstart tot de mogelijkheden gaan behoren.

Omdat de vraag aan mij publiek gesteld werd, voel ik me vrij om ook publiek te reageren.

Een kort geding lijkt mij kansloos. Er is geen rechtsregel die een bedrijf verplicht een dienst aan te bieden wanneer zij dit economisch niet langer haalbaar acht. Het enige dat te eisen is, is een redelijke opzegtermijn en wellicht een exportmogelijkheid zodat je je berichten kunt downloaden en elders kunt herpubliceren. In het geval van VKBlog werd begin januari gemeld dat 1 maart de einddatum zou zijn. Een kleine twee maanden lijkt me toch wel genoeg om dit voor elkaar te krijgen.

De opmerking over auteursrecht snap ik niet. Het auteursrecht verplicht een bedrijf niet om uw werk gepubliceerd te houden, tenzij dat expliciet in het contract staat. En zelfs dan geldt dat men er te allen tijde vanaf kan, mits er dus maar een redelijke opzegtermijn wordt gehanteerd.

Wellicht dat dit anders zou worden als er geen alternatief voor VKBlog zou zijn en daardoor de vrijheid van meningsuiting van de bloggers in het gevaar zou komen, maar dat lijkt me geen serieus te nemen argument. Vroeger ging dat nog wel eens op bij aanplakborden en dergelijke: gemeentes zijn verplicht te garanderen dat je podia genoeg hebt voor je meningsuiting in de gemeente. Vandaar de openbare aanplakborden en de mogelijkheid een demonstratievergunning te krijgen zonder inhoudelijke toetsing.

Arnou

Mogen Paypal en Mastercard Wikileaks zomaar afsluiten?

paypal-recipient-unable-receive-money.pngNee, die ddos-aanvallen zijn een slecht plan, maar de boosheid erachter begrijp ik wel: kunnen Paypal, Mastercard en Visa zomaar besluiten dat ze hun diensten niet meer willen leveren aan Wikileaks?

Formeel lijkt het wel in orde: in de voorwaarden van al die diensten staan ongetwijfeld regeltjes dat je de dienst niet mag inzetten bij illegale zaken of het faciliteren daarvan. En los daarvan, het zijn bedrijven en geen bedrijf is verplicht met wie dan ook zaken te doen. In maart dit jaar bepaalde de Utrechtse rechter nog dat betalingsbedrijf Paysquare niet verplicht was een dierenpornoboer zijn diensten te blijven leveren. De rechtbank oordeelde toen:

De creditcardmaatschappijen mogen hun beleid wijzigen en het staat hen in beginsel ook vrij om te besluiten hundiensten niet (langer) te verlenen voor specifieke transacties. Daarvoor is op zich niet vereist dat zij schade lijden of anderszins benadeeld worden door die specifieke transacties.

Ik moet zeggen dat ik hier toch wel érg veel moeite mee heb. Er zit hier namelijk een heel fundamenteel probleem. Het internet wordt vaak gezien als een openbaar iets waar iedereen op actief kan zijn, maar vrijwel alle diensten worden geleverd door private partijen. Die partijen hebben daarmee erg veel macht: wie niet gerouteerd wordt of wie geen geld kan krijgen, kan niet actief zijn op internet. Dat zou ervoor pleiten dat een dienstverlener iedereen als klant moet accepteren, en niet zomaar mag besluiten geen zaken meer te willen doen met een controversieel bedrijf.

Tegelijkertijd voelt dat wel raar: ga je de internetbusiness in, mag je ineens geen klanten meer weigeren. Ik denk daarom dat een algemene regel voor “must service” niet te formuleren is.

Misschien dat dit wel kan voor een semi-monopolist? Wanneer je niet om een bedrijf heen kan, zou het onaanvaardbaar zijn als dat bedrijf je zomaar mag uitsluiten. Dat zou dus betekenen dat je kunt eisen dat bijvoorbeeld Facebook, Twitter en Hyves je een account geven, maar een ‘kleinere’ site zou daartoe niet verplicht zijn. Voor web-log.nl of Punt.nl zijn alternatieven genoeg, maar voor Twitter niet.

De vraag is dan: wanneer kwalificeert een bedrijf als “semi-monopolist”? Wanneer kun je niet om een bedrijf heen? Ik weet niet of daar een eenvoudig criterium voor is, maar er móet iets zijn waarmee dit op te lossen is.

Arnoud

Nederlandse organisaties ernstig bezorgd over ACTA

Omdat ik officieel nog met vakantie ben, nog even geen nieuwe eigen blogpost. Wel graag uw aandacht en steun voor het volgende:

Een brede groep Nederlandse organisaties heeft ernstige zorgen over de totstandkoming en de inhoud van het anti-namaakverdrag ACTA. De onderhandelingen over dit verdrag vinden nu grotendeels in het geheim plaats. De organisaties roepen de Nederlandse regering in een open brief (PDF) op om de transparantie rond ACTA te vergroten en de reikwijdte van het verdrag te beperken.

De onderhandelingen over ACTA raken veel Nederlanders, maar zij krijgen door het gebrek aan transparantie vrijwel geen inspraak. Volgens de ondertekenaars vergroot dat de weerstand tegen aan ACTA gerelateerde nationale wetgeving, zeker nu andere verdragen in veel meer openheid zijn onderhandeld.

Bovendien is in ACTA een uitgebreid hoofdstuk over de handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de digitale omgeving opgenomen. ACTA heeft daarmee mogelijk onwenselijke gevolgen voor het grondrecht op communicatievrijheid, onze kenniseconomie en de persoonlijke vrijheid van internetgebruikers.

De organisaties roepen de Nederlandse regering op alles in het werk te stellen om de transparantie over dit verdrag te verbeteren. Daarnaast roepen zij de regering op om ACTA te beperken tot namaakgoederen en dit niet uit te breiden tot de handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de digitale omgeving. De brief is geschreven door een brede coalitie van belanghebbenden in de informatiemaatschappij. De ondertekenaars zijn:

  1. Bits of Freedom
  2. Consumentenbond
  3. FOBID
  4. Free Knowledge Institute
  5. HCC
  6. Health Action International Europa
  7. Internet Society Nederland
  8. Kennisland
  9. Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten
  10. Open Domein
  11. Platform Burgerrechten
  12. Privacy First
  13. VrijBit
  14. VrijSchrift

Arnoud

Three strikes via de ACTA-deur

Gisteren op Tweakers:

Uit een gelekt concept-artikel van het Acta-verdrag, waarover in het geheim wordt onderhandeld, blijkt dat isp’s moeten optreden tegen klanten die auteursrechten schenden. Ook wordt het omzeilen van kopieerbeveiligingen strafbaar.

Over het ACTA-verdrag is veel te doen, met name vanwege de geheimhouding er omheen maar natuurlijk ook de vele draconische verbodsmaatregelen die worden voorgesteld. Overigens valt het voor Nederland wel “mee” wat dat betreft, 80% van wat in ACTA staat is stiekem allang wet hier: online distributie moet onder het auteursrecht, providers worden beperkt aansprakelijk, technische kopieerbeveiligingen mogen niet worden doorbroken en rechteninformatie mag niet worden verwijderd. Tweakers dacht in eerste instantie dat dit nieuw was, maar in een update met quotes van ict-jurist (sic) Christiaan Alberdingk Thijm wordt duidelijk dat daar het venijn niet zit.

Nee, dat zit verstopt in voetnoot 6 uit het vermoedelijke hoofdstuk over digitale maatregelen. In dat hoofdstuk staat een artikel over de beperkte aansprakelijkheid van internetproviders. Die regeling lijkt sterk op wat we sinds 2000 hebben: geen aansprakelijkheid mits men een effectieve notice-en-takedownprocedure implementeert.

Ik haal de tekst en voetnoot even aan:

an online service provider adopting and reasonably implementing a policy to address the unauthorized storage or transmission of materials protected by copyright or related rights

An example of such a policy is providing for the termination in appropriate circumstances of subscriptions and accounts in the service provider’s system or network of repeat infringers.

“Termination of repeat infringers” is natuurlijk precies waar het bij three strikes over gaat. De voetnoot maakt duidelijk dat dit een voorbeeld is, zodat je in theorie ook andere opties kunt aanwijzen als wetgever (boze brieven, blokkeren van P2P of een Brein-hotline) maar het ligt voor de hand dat deze optie het zal worden.

Kan dat zomaar in Europa? Goeie vraag. Eerder deze maand verklaarde de Europese Commissie:

ACTA should not contain measures restricting end-users” access to the Internet that would not be appropriate, proportionate and necessary within a democratic society and without a prior, fair and impartial procedure

wat op zich hartstikke mooi klinkt maar niet uitsluit dat er wel degelijk restricties kunnen worden ingevoerd. Het is nog wat vroeg om te zeggen hoe ver dat precies kan gaan, maar zorgelijk is het wel.

Arnoud

Discussiemiddag: Is een persbericht eigenlijk spam?

pers-middag.pngGisteren was ik bij een door De Perslijst georganiseerde discussie tussen de OPTA, journalistiek en advocatuur over het zakelijke spamverbod en wat dat betekent voor de pers. Met vertegenwoordigers van de OPTA, Logeion (de beroepsvereniging voor communicatie), de hoofdredacteur van journalistenvakblad Villamedia en telecomadvocaat Gerrit-Jan Zwenne beloofde dat wat.

Vorig jaar oktober is het spamverbod uitgebreid: ook ongevraagde commerciële, charitatieve of ideële mail naar zakelijke ontvangers was verboden. Dat gaf aardig wat paniek in de tent, maar nog steeds is er veel onduidelijkheid. Mag je bijvoorbeeld persberichten rondsturen naar iedereen die eruit ziet als een journalist? Of is dat ook spam? Hangt het er vanaf of het persbericht echt nieuws is of alleen maar een commercieel verhaal? En is “Mercedes lanceert nieuw model S300” dan echt nieuws?

Het panel opende met de mooie constatering dat “wat mag er nu” een simpele vraag is met een heel wat moeilijker antwoord. De veelgestelde vragen op de site van de OPTA vermelden bijvoorbeeld “Het is mogelijk dat een persbericht onder het spamverbod valt.” Wat moet je daarmee als ondernemer? Betekent dit “het kan, in theorie” of “dit is 99% zeker”? De OPTA kan dan wel geruststellend zeggen dat men niet handhavend optreedt tenzij er schade en overlast van komt, maar dat is natuurlijk geen juridische zekerheid.

En dat was waar de zaal toch naar op zoek was. De consensus leek te zijn: moeten we nu werkelijk zo moeilijk doen over persberichten in de spamwet, want welke journalist gaat dit als spam zien? Journalisten hebben meningen van belanghebbenden nodig en moeten dus veel mail krijgen met persberichten. Communicatiebureaus zullen echt niet zomaar iedereen hun persbericht sturen, want iemand een persbericht opdringen werkt alleen maar contraproductief. En mocht een journalist toch eens van werkgebied veranderen, dan kan hij via de contactgegevens bij het persbericht zich afmelden. Journalisten klikken liever drie keer iets weg dan de kans te lopen nieuws te missen.

De OPTA ziet het toch anders: wat nu als een politieke partij of Goed Doel besluit elk Nederlands bedrijf een mail te sturen omdat er NU actie voor Haïti nodig is. Daarop werd gereageerd met verwijzing naar een radiospotje van Wakker Dier, dat in het spotje mensen oproept om zich op de nieuwsbrief te abonneren. Een extreme vorm van opt-in. De zaal keurt af dat dit nodig is, maar ik zie werkelijk niet waarom. Het alternatief is dat iedere ontvanger zich maar moet gaan afmelden en dat lijkt mij ook niet werkbaar.

Dan komen we op de Hyveskrabbelzaak, waarin een berichtje op een socialenetwerkpagina ook als spam gezien werd. (Er is bezwaar gemaakt tegen de boete, dus misschien krijgen we nog wel een beroep bij de rechtbank ook.) Zwenne had zich goed ingelezen en vroeg zich af waarom Google-advertenties dan niet onder het spamverbod zouden vallen. De reactie van OPTA was opmerkelijk: inderdaad, behavioral targeting verdient aandacht en daar gaan we volgend jaar samen met Consumentenautoriteit en CBP naar kijken.

Er werden nog diverse pogingen gedaan om het met definities op te lossen. Als we bijvoorbeeld kunnen vastleggen wat ‘journalistiek’ is, dan kunnen we zeggen dat je journalisten mag spammen met persberichten. Of we definiëren “persbericht” en zeggen dat die altijd mogen. Maar het nadeel van die route is dat er dan direct misbruik gemaakt gaat worden van de definitie. Want dan heten morgen alle Viagramails ineens “PERSBERICHT”.

Als uitsmijter nog een doordenkertje: als je een dienstverlener bent die als dienst het aanleveren van nieuws en commerciële berichten heeft, moet je dan per mailing toch opt-out hebben?

Arnoud

OPTA: Afknijpen internet is reden voor opzeggen contract

Enige tijd geleden werd bekend dat internetprovider UPC haar klanten nog wel eens ‘afkneep’, de internetsnelheid sterk terugbracht als klanten te veel downloaden. De telecomtoezichthouder heeft dit onderzocht en publiceerde gisteren haar oordeel: dit is een contractswijziging, en klanten hebben het recht om dan op te zeggen. Alleen nu niet, want UPC heeft het heel snel weer ongedaan gemaakt.

OPTA baseert haar oordeel op artikel 7.2 Telecommunicatiewet, dat bepaalt dat een consument het recht heeft om bij een wijziging van het contract door de provider het contract op te mogen zeggen. Hoewel de tekst van het artikel alleen spreekt van ‘wijziging’, moet het wel gaan om een voor de consument nadelige wijziging.

Volgens OPTA is afknijpen zo’n nadelige wijziging:

Het college oordeelt dat een structurele beperking van de internetsnelheid bij het gebruik van bepaalde diensten in zijn algemeenheid een wijziging van een beding in de overeenkomst is, die niet aantoonbaar in het voordeel van de abonnee is. De vraag of het een wijziging van een schriftelijk of niet-schriftelijk overeengekomen beding betreft, doet daarbij niet ter zake.

In dit geval ziet men het knijpen door de vingers, meldt Webwereld, omdat UPC “de wijziging zeer snel ongedaan heeft gemaakt”. Het oeps-sorry-overactieve-stagiair excuus dus.

Mooi om te weten dat ik van mijn UPC-abonnement af kan als ze dit nog eens doen.

Arnoud

Verslag themamiddag netneutraliteit bij Economische Zaken

Afgelopen donderdag was ik dus bij die themamiddag netneutraliteit bij Economische Zaken in Den Haag. Zoals beloofd hierbij mijn verslag van de middag. Ik hoop dat jullie vragen hierin beantwoord worden 🙂

De wetenschappelijke achtergrond kwam van Rudi Bekkers (Dialogic en TU/e). Hij beschreef zijn onderzoek van begin 2009 onder 20 belanghebbenden (6 ISP’s, 6 contentproviders, 3 vertegenwoordigers van end users, 5 technische experts). Als werkdefinitie werd aangehouden: de mate waarin het verschillend behandelen van internetverkeer toelaatbaar wordt geacht. Het rapport bespreekt motieven om dit te doen, gedragingen waarmee dit gebeurt en effecten die dit heeft.

Er zijn kortweg vier categorieën van motieven:

  1. beveiliging,
  2. schaarste,
  3. business,
  4. morele principes
Blokkeren van bv. DoS-aanvallen die via jouw systemen lopen, is een beperking van netneutraliteit, maar een dergelijke wordt algemeen gezien als een acceptabele. Bij ingrijpen op grond van schaarste (bv. bij mobiel internet) wordt het al iets discutabeler: mag KPN bij mijn HSDPA-abonnement het streamen van video beperken als blijkt dat de accesspoints regelmatig verstopt raken door video?

De echte discussie gaat over de businessmotieven, en dan met name prijsdifferentiatie. Een provider zou kunnen besluiten dat VoIP-diensten alleen tegen meerprijs beschikbaar komen.

Vervolgens beschreef staatssecretaris Van Heemskerk de Nederlandse (en Europese) insteek dat beperkingen en keuzes op diensten in ieder geval transparant en duidelijk moeten zijn. Bovendien moeten gebruikers makkelijk kunnen switchen van dienstverlener. Het telecomspackage (met inderdaad dat amendement 138) zou hier juridische handvatten moeten geven die van pas zullen komen als blijkt dat de marktwerking onvoldoende is.

Michel van Eeten (TU Delft) sprak over de problemen bij de bescherming van publieke belangen zoals innovatie, concurrentie, keuzevrijheid en vrije meningsuiting. Hij kwam met drie prikkelende stellingen:

  1. het debat gaat niet over voor of tegen bepaalde waarden; het gaat om de afweging van die waarden
  2. het gaat niet over bedrijven versus consumenten; voor beiden zijn er risico’s
  3. welke opvatting uiteindelijk in de wet terecht komt, de kans is reëel dat deze contraproductief blijkt te werken.

Daarna nam Taylor Reynolds (OECD) het woord. Het OECD rapport over netneutraliteit kostte ruim twee jaar om te maken – men had consensus van meer dan dertig landen nodig namelijk. Belangrijk punt uit deze consensus is dat ’traffic shaping’ op zichzelf een goed iets kan zijn, mits het maark consumentenrechten beschermt en innovatie dient. Het debat is dus niet langer over óf er gefilterd/gecontroleerd/geknepen mag worden maar wanneer.

Reynolds’ lezing gaf een overzicht van hoe cappen van dataverkeer op diverse plaatsen ter wereld werkt. Marktwerking blijkt belangrijk, zo zijn afsluitkosten in Korea verdwenen nadat een aantal providers reclame maakten met “wij betalen uw afsluitkosten als u overstapt naar ons”. (In NL zijn afsluitkosten gewoon verboden, ook een manier.)

Bijzondere aandacht verdienen de mobiele markten. Daar blijkt veel vaker gefilterd of afgeknepen te worden dan in de ‘vaste’ markten. Hier is de eis van transparantie en makkelijk kunnen switchen dus nog veel belangrijker. In de afsluiting pleitte Reynolds nog voor duidelijke regels vooraf door instanties als NMa of OPTA.

Het laatste deel van de middag was een paneldebat. Frode Sorenson pleitte in zijn vijf minuten inleiding voor het bewaren van het open Internet: “Traffic should not be discriminated”. De gebruiker moet beslissen wat er mag met de internetverbinding, niet de provider. In Noorwegen is om dit te bereiken met “zachte regulering” gewerkt. Overleg tussen de toezichthouder en de providers heeft geleid tot een vrijwillige overeenkomst waarin “geen degradatie, geen blokkades en niet afknijpen” centraal staan. Deze zaken mogen alleen in specifieke uitzonderingsgevallen (bv. bij dreigende schade op het netwerk of wanneer dit technisch noodzakelijk is voor een goede werking van netwerk of applciaties).

Alex Blowers van de Engelse toezichthouder OFCOM sprak over de problemen van switchen in het Verenigd Koninkrijk. Kunnen switchen is een belangrijk onderdeel van netneutraliteit, want met een beetje gelukt zorgt de vrije marktwerking er dan voor dat het aanbod neutraler en consumentvriendelijker wordt.

Als laatste nam Martijn van Dam het woord. Hij stelt consumentenvrijheid voorop. Het gaat immers om burgerrechten, betoogt hij, want mensen moeten de vrijheid hebben om te communiceren zoals zij willen. Providers horen “ons burgers” niet te blokkeren daarbij. Blokkeren van communicatie mag nooit – providers moeten alleen doorgeefluik zijn. En de overheid moet hierbij regels stellen om te zorgen dat dit werkelijkheid wordt.

Vervolgens vroeg Michel van Eeten waarom Van Dam dan een iPhone had gekocht. (Niet helemaal eerlijk, maar wel grappig.)

Na een verder wel aardige maar niet heel opvallende discussie was het in de toch wel erg hete zaal tijd voor een borrel.

Arnoud

Achterkamertjespolitiek in Europees Parlement over afsluiten internetgebruikers (gastpost)

vrijschrift.pngEen gastbijdrage van Walter van Holst van stichting Vrijschrift.

Aanstaande woensdag staat een amendement op de toekomstige kaderrichtlijn Telecommunicatie op de agenda van het Europees Parlement met betrekking tot het afsluiten van internetgebruikers. Achter deze gortdroge aankondiging zit een lopend gevecht tussen lobbyisten van de media-industrie, de EU-ministerraad en het Europees Parlement over het mogen afsluiten van internetters wegens auteursrechtenschendingen. Aanleiding is de Franse HADOPI-wetgeving die onlangs in (gewijzigde) vorm <a href=”http://webwereld.nl/nieuws/63764/-three-strikes”definitief-erdoor-in-frankrijk.html”>toch is ingevoerd. Kort en bondig gezegd: notoire downloaders van auteursrechtelijke beschermd materiaal kunnen in Frankrijk hun internetverbinding kwijtraken. In het Verenigd Koninkrijk is soortgelijke regelgeving aangekondigd.

Het Europese parlement had met grote meerderheid een amendement (inderdaad, nummer 138) op de komende kaderrichtlijn Telecommunicatie aangenomen dat het vermogen van de EU-staten om dergelijke regelgeving in te voeren, in zou perken. Dit uiteraard tot grote woede van met name Sarkozy, maar ook andere lidstaten dan Frankrijk hebben hun bedenkingen. Amendement 138 eist namelijk een rechterlijke toetsing voordat dergelijke maatregelen doorgevoerd mogen worden, een onderwerp wat officieel niet tot de bevoegdheden van de EU behoort. Dit heeft in het verleden de EU er overigens niet van weerhouden om toch richtlijnen uit de vaardigen die de rechtsgang raken, waaronder de Handhavingsrichtlijn Auteursrecht die geresulteerd heeft in een revolutie in proceskostenveroordelingen in Nederland.

De discussie tussen het Europees Parlement en de EU-ministerraad is een blokkade voor invoering van de nieuwe kaderrichtlijn Telecommunicatie, wederom een gortdroge term waar een wereld van politiek, economie en lobbyen achter verscholen ligt. Deze kaderrichtlijn is de grootste verandering in de regeluring van de telecommunicatiesector in de EU in tien jaar. Onder andere het zogenaamde digital dividend,de verdeling van door de invoering van digitale televisie vrijgekomen radiofrequenties maken hier onderdeel van uit. Tegelijkertijd bevat Amendement 138 aanknopingspunten voor netneutraliteit. Dit alles staat nu in de ijskast tot de ruzie over afsluiten van internetgebruikers is opgelost.

Om uit de impasse te geraken heeft de voorzitter van de verantwoordelijke commissie van Europarlementariërs, Catherine Trautmann, een compromis gesloten met de EU-ministerraad wat ogenschijnlijk in de geest is van Amendement 138 zoals dat door het EP is aangenomen. Echter, dit compromis wijkt op essentiële punten af:

  • In de oorspronkelijke tekst werd gesproken over maatregelen in het algemeen, in de compromistekst wordt gesproken over maatregelen door de lidstaten. Dit betekent dat de beperkingen niet van toepassing zijn op regelgeving op EU-niveau;
  • In de compromistekst wordt niet langer meer rechtspraak voorafgaand aan de afsluiting van internetgebruikers geëist, dit betekent dat rechterlijke toetsing achteraf ook mogelijk is. Denk aan onze wet-Mulder die veroorzaakt heeft dat verkeersboetes pas aangevochten kunnen worden nadat betaald is;
  • De aanknopingspunten voor netneutraliteit (het recht van gebruikers om zelf hun toepassingen en apparatuur te kiezen) zijn verwijderd.

De voorgaande punten leiden tot een optelsom die buitengewoon veel collateral damage kan leiden. Denk maar eens aan bedrijven die als gevolg van ondoorzichtige afsluitingsprocedures waarin pas achteraf sprake kan zijn van hoor en wederhoor afgesloten worden van internet. En niet alleen bedrijven: toegang tot het internet is steeds meer een essentiële voorwaarde voor participatie in een informatiemaatschappij. Uitsluiting daarvan zou hooguit langs strafrechtelijke weg moeten kunnen, met alle rechtsbescherming die daarmee gepaard gaat.

De discussie in het Europees Parlement is nog niet afgerond en Europese digitale burgerrechtengroepen zijn in actie gekomen, in het bijzonder het Franse La Quadrature du Net. Voor wie hier aan wil bijdragen geldt dat het de voorkeur verdient dat zij telefonisch contact opnemen met Europarlementariërs (lees eerst de tips).

Het belangrijkste doel wat bereikt zou moeten worden is dat niet de compromistekst van Trautmann, maar de democratisch tot standgekomen tekst van het Europees Parlement leidend dient te zijn in de discussie met de EU-ministerraad.

Walter van Holst is in het dagelijks leven IT-jurist en daarbuiten vrijwilliger voor Stichting Vrijschrift.org. Vrijschrift wil dat vrije informatie – zoals vrije software, vrije leermiddelen en literatuur uit het publieke domein – gestimuleerd wordt om de ontwikkeling van de mensheid te versnellen.

Themamiddag netneutraliteit bij Economische Zaken

Op donderdag 5 november 2009 organiseert het ministerie van Economische Zaken (EZ) in samenwerking met het onderzoeksprogramma Next Generation Infrastructures een themamiddag rond het onderwerp netneutraliteit. Een belangrijk onderwerp, ik ben blij dat het eindelijk expliciet op de Nederlandse beleidsagenda staat. Ik ga er dan ook zeker heen (en ga erover bloggen), maar ik vroeg me af of jullie nog suggesties hadden voor vragen of opmerkingen die ik vanuit de zaal kan poneren?

Aan de orde komen:

* Welke argumenten gebruiken de voor- en tegenstanders van netneutraliteit?<br/> * Welke principes en belangen zitten er achter deze argumenten?<br/> * Hoe moet de overheid omgaan met dilemma’s die mogelijk ontstaan indien meerdere belangen tegelijkertijd geborgd moeten worden?<br/>

Arnoud

Blokkeren van VoIP door je ISP

poort-gate-port-blokkade-blokkeren-voip.pngEen lezer wilde graag via Voice-over-IP (VoIP) bellen, maar hij kreeg het maar niet aan de praat. Na een hoop gedoe en geprobeer bleek er niets mis te zijn met zijn PC: zijn provider had simpelweg de benodigde poorten geblokkeerd, zodat het VoIP-verkeer het internet nooit bereikte. U voelt hem al aankomen: mag dat zomaar?

Er zijn geen specifieke wetten of regels over het mogen blokkeren van poorten voor internetverkeer, of over het mogen blokkeren van bepaalde internetapplicaties. Dan moet je dus terugvallen op de algemene wettelijke regels. In dit geval wordt dat het contractenrecht, aangezien dit blokkeren in feite neerkomt op een beperking van het gebruik van je contractueel afgenomen toegang tot internet.

De juridische vraag is dus: kan de leverancier eenzijdig besluiten dat een bepaalde poort of bepaalde dienst niet geleverd hoeft te worden?

Als het in het aanbod gemeld is, dan mag het natuurlijk. Als je kunt weten dat je niet kunt VoIP-bellen bij een bepaaldeprovider, en je meldt je toch aan, dan zit je aan die beperking vast. Maar ik ken maar weinig providers die expliciet vooraf melden dat bepaalde zaken gefilterd zullen worden (eigenlijk alleen de christelijke provider Solcon, waar het ook nog eens optioneel is). In Europees verband wordt gewerkt aan een pakket regels over telecommunicatie, waar mogelijk ook regels over dit onderwerp in komen. Het zal nog wel even duren voordat dit erdoor is echter.

Als er niets over gemeld is, dan is er een lacune in het contract. Was dit nu afgesproken of niet? In zo’n situatie hebben we sinds 1981 de zogeheten Haviltex-norm. In het Haviltex-arrest bepaalde de Hoge Raad dat het bij een lacune in het contract aankomt

op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

Oftewel: is het redelijk dat je mocht verwachten dat je kon VoIP-bellen? Zo ja, dan mag de provider het niet zomaar blokkeren want dat is dan wanprestatie. Maar als de provider geen rekening hoefde te houden met VoIP-ende klanten, dan is er niets mis mee als hij het blokkeert.

Eerlijk gezegd heb ik geen idee hoe je die verwachting in het algemeen zou kunnen bepalen. Het enige wat in me opkomt, is dat als een provider zelf al “bellen via internet” als betaalde dienst aanbiedt, het niet redelijk is om te verwachten dat je via de gewone internetverbinding ook nog eens kunt VoIP-bellen. Maar dat komt in feite neer op: een provider hoeft concurrerende diensten niet toe te laten op zijn netwerk. En dat staat weer op nogal gespannen voet met netwerkneutraliteit. Of, als het om grote providers gaat, met de regels over vrije mededinging, want concurrentje pesten is dan niet toegestaan.

Arnoud