Zonder aangifte geen takedown

politie-bordje-logo-aangifte-bureau.jpgToevallig las ik het laatst op webhostingtalk.nl maar ik zie het veel vaker bij hosters: er komt een klacht binnen over content van een klant, en die wordt afgewezen omdat er geen aangifte is gedaan. Pas als er een aangifte ligt, is de provider bereid de klacht te onderzoeken.

Met alle respect: dat is echt niet de juiste manier van werken.

Iedereen kan aangifte doen van een vermeend misdrijf en de politie is verplicht dat op te schrijven. Een agent toetst daarbij niet of het in de aangifte verklaarde ook juist is. Een aangifte is dus geen bewijs dat iets echt zo is, laat staan dat een overheidsinstantie dat onderzocht heeft. Het enige dat je dus krijgt op die manier zijn mensen die zelf overtuigd zijn van hun gelijk of die bereid zijn te liegen onder ede (plus dat ze een agent kunnen overtuigen dat ‘ie echt moet gaan typen).

De eis voor een provider is dat deze optreedt als de klacht onmiskenbaar juist is. Bij die inschatting is aangifte niet nodig. Een vonnis van een rechter natuurlijk wel: als de rechter het zegt, dan is het juist en dan moet het weg. Maar een aangifte (of een dagvaarding) is slechts de bewering van één partij en daarmee op zichzelf niet genoeg.

Hoofdregel is dat je moet uitgaan van het materiaal zoals het daar staat, plus de feitelijke informatie (voor zover verifieerbaar) uit de klacht. In twijfelgevallen vraag je de klant om input, en die neem je dan ook mee. Omdat je alleen onmiskenbaar juiste klachten moet weghalen, zou er niet veel informatie op tafel moeten liggen zodat het allemaal overzichtelijk blijft. Sterker nog, mijn vuistregel is dat als er tientallen mails met bijlagen komen het meteen niet meer onmiskenbaar is en de provider dus de klacht kan afwijzen.

En ja, dat betekent dat je als provider op de stoel van de rechter moet gaan zitten om te oordelen of er sprake is van een legale of illegale uiting. Dat is een lastige positie, maar je moet er toch echt gaan zitten. Zeggen “wij doen niets zonder aangifte” of zelfs “pas na een vonnis halen wij weg” is te passief.

Arnoud

Mag een provider Sedo-advertentiepaginas neerzetten op klantensites?

sedo-parking.pngEen lezer schreef me:

Een site die ik zo af en toe bezoek had vanochtend opeens een “Pagina niet beschikbaar” melding. Dat kan, de site zal wel over haar datalimiet heen zijn of zo. Maar de provider had er allemaal advertenties van Sedoparking eronder geparkeerd, dus ik kon gelijk doorklikken naar allerlei schaarsgeklede dames en andere fraaie onderwerpen die niets met die site te maken hadden.

Mag een hosting provider dit zomaar doen? Het zal ongetwijfeld rechtmatig zijn dat je bij overschrijding van het verbruik de pagina blokkeert maar om dan er maar advertenties met een compleet andere (expliciete) inhoud op te zetten waarvan de inkomsten (if any) ongetwijfeld gewoon naar de hosting provider vloeien is natuurlijk een andere zaak. Nog maar afgezien van potentiële imagoschade door de expliciete content.

Een provider is inderdaad gerechtigd een site te blokkeren (“op zwart” te zetten) wanneer de voorwaarden van het hostingcontract worden overtreden. Er moet dan wel iets komen te staan als mededeling aan bezoekers, al was het maar “Site gesloten ivm overschrijding dataverkeer”. Daar is niets mis mee.

Soms zie je ook dat zo’n site dan wordt doorgeleid naar de homepage van de provider. Ik vind dat al dubieus eerlijk gezegd: als bezoeker kom ik voor die site, niet voor de provider. Als in het winkelcentrum de boekhandel die ik zoek gesloten is, wil ik ook niet meteen doorlopen naar de supermarkt een verdieping lager.

Het lijkt me echt niet kunnen om een pornopagina of zelfs maar een ‘gewone’ Sedo-parkeerpagina met advertenties neer te zetten in de plaats van een website van een klant. Daar is geen enkele rechtvaardigingsgrond voor. Het is de site van de klant en niet van de provider. De site mag op zwart, er mag een zakelijke waarschuwingstekst bij maar geld verdienen met zulke advertenties kan echt niet door de beugel.

Arnoud

Ik word zo moe van stichting Brein

brein-hoofdpijn.jpgEn nee, niet omdat ik zo vroeg mijn bed uit moest op Koninginnedag voor een interview met de NOS over hun laatste akkefietje: de eis dat kabelprovider Ziggo doorgifte van de Pirate Bay zou staken. Iets waar Ziggo begrijpelijkerwijs geen zin in heeft. Dat wordt dus een rechtszaak – die brief was alleen maar de wettelijk verplichte formaliteit (art. 3:305a BW) voor Brein voordat ze zo’n zaak mogen starten.

Zo’n zaak loopt nu ook tegen Usenetprovider News-Service. Waarom nu pas de naam van NSE bekend gemaakt is, is me niet duidelijk; Brein had de zaak al in januari aangespannen en meestal blaast men dan meteen hoog van de toren. (NSE is een klant van me maar ik heb geen bemoeienis met deze zaak, ik doe FTD al en dat is druk zat.)

NSE biedt betaalde toegang tot Usenet, Ziggo biedt toegang tot internet. Beide partijen beroepen zich op art. 6:196c, dat zegt dat ‘dienstverleners van de informatiemaatschappij’ niet aansprakelijk zijn voor informatie die ze doorgeven (Je kunt trouwens nu heel goed zien wie klakkeloos Brein-persberichten overschrijft want daarin stond “art. 1:196c”.). Brein stelt zich op het standpunt dat Usenet als zodanig geen legitieme dienst is en dus gewoon niet aangeboden mag worden. En Ziggo moet TPB gewoon blokkeren want TPB is een verboden site dus dat is net zoiets als kinderporno.

Nu vind ik het prima om de discussie te voeren of Usenet als zodanig (of de alt.binaries hiërarchie in het bijzonder) al of niet aangeboden mag worden. Of welke verantwoordelijkheid een provider zou moeten hebben als een site door de rechter verboden is.

Waar ik alleen zo moe van word, is de manier waarop Brein die discussie voert: via rechtszaken en niet via de politiek of het publiek debat. Zoals ze het zelf zeggen:

Het doel van BREIN is een raamwerk van rechtspraak met betrekking tot Internet op te bouwen dat rechthebbenden in staat stelt illegaal aanbod snel en effectief aan te pakken.

Dat raamwerk komt er kort gezegd op neer dat alles verboden moet worden dat ook maar enigszins behulpzaam kan zijn bij het up- of downloaden zonder toestemming. En natuurlijk dat alle betrokken partijen daar proactief op gaan filteren. Vandaar dus de vele rechtszaken tegen torrentsites, MP3-zoekmachines, de ruzie met FTD en nu dus de rechtszaken tegen een Usenet- en een internetprovider.

Zo’n raamwerk is echter iets dat in de wet thuishoort: de wetgever maakt de afweging wat er wel of niet verboden hoort te zijn, en niet de rechter op voordracht van een private lobbyclub. Zeker, de wet loopt zwaar achter maar dan ga je niet op eigen houtje alvast maar wat verzinnen (en ze verzinnen een partij leuke constructies bij Brein) en net zo lang procederen tot je je zin krijgt. Dat daarbij het gehele wettelijk kader platgewalst wordt is dan kennelijk acceptabele collateral damage.

De vraag “moeten bepaalde sites verboden worden” of “wanneer moeten providers sites blokkeren” zijn fundamenteel want ze raken aan het grondrecht op toegang tot internet. Dergelijke fundamentele beslissingen verdienen discussie in het parlement en afgewogen wetgeving – niet een vonnis afgedwongen door een lobbyclub.

Arnoud

Three strikes via de ACTA-deur

Gisteren op Tweakers:

Uit een gelekt concept-artikel van het Acta-verdrag, waarover in het geheim wordt onderhandeld, blijkt dat isp’s moeten optreden tegen klanten die auteursrechten schenden. Ook wordt het omzeilen van kopieerbeveiligingen strafbaar.

Over het ACTA-verdrag is veel te doen, met name vanwege de geheimhouding er omheen maar natuurlijk ook de vele draconische verbodsmaatregelen die worden voorgesteld. Overigens valt het voor Nederland wel “mee” wat dat betreft, 80% van wat in ACTA staat is stiekem allang wet hier: online distributie moet onder het auteursrecht, providers worden beperkt aansprakelijk, technische kopieerbeveiligingen mogen niet worden doorbroken en rechteninformatie mag niet worden verwijderd. Tweakers dacht in eerste instantie dat dit nieuw was, maar in een update met quotes van ict-jurist (sic) Christiaan Alberdingk Thijm wordt duidelijk dat daar het venijn niet zit.

Nee, dat zit verstopt in voetnoot 6 uit het vermoedelijke hoofdstuk over digitale maatregelen. In dat hoofdstuk staat een artikel over de beperkte aansprakelijkheid van internetproviders. Die regeling lijkt sterk op wat we sinds 2000 hebben: geen aansprakelijkheid mits men een effectieve notice-en-takedownprocedure implementeert.

Ik haal de tekst en voetnoot even aan:

an online service provider adopting and reasonably implementing a policy to address the unauthorized storage or transmission of materials protected by copyright or related rights

An example of such a policy is providing for the termination in appropriate circumstances of subscriptions and accounts in the service provider’s system or network of repeat infringers.

“Termination of repeat infringers” is natuurlijk precies waar het bij three strikes over gaat. De voetnoot maakt duidelijk dat dit een voorbeeld is, zodat je in theorie ook andere opties kunt aanwijzen als wetgever (boze brieven, blokkeren van P2P of een Brein-hotline) maar het ligt voor de hand dat deze optie het zal worden.

Kan dat zomaar in Europa? Goeie vraag. Eerder deze maand verklaarde de Europese Commissie:

ACTA should not contain measures restricting end-users” access to the Internet that would not be appropriate, proportionate and necessary within a democratic society and without a prior, fair and impartial procedure

wat op zich hartstikke mooi klinkt maar niet uitsluit dat er wel degelijk restricties kunnen worden ingevoerd. Het is nog wat vroeg om te zeggen hoe ver dat precies kan gaan, maar zorgelijk is het wel.

Arnoud

Hoe onbeperkt is “onbeperkt mobiel bellen en sms’en”?

tringg-3g-onbeperkt-bellen-smsen-data.pngEen lezer wees me op een aanbieding van Tringg voor “onbeperkt bellen en sms’en”, en zelfs de optie om onbeperkt mobiel te internetten. En inderdaad, de advertentie (zie screenshot hiernaast) zegt keihard “onbeperkt”. Maar kijk je iets verder op de site, dan zie je ineens een voetnootnummer, die verwijst naar een tekst met “Op de services van Tringg is een Fair Use policy van toepassing.”

Nou ja ok, fair use betekent misbruik en overbelasting, dus logisch dat ze dat hebben. Maar als je dan gaat bestellen en de algemene voorwaarden leest, dan zie je iets heel anders dan “onbeperkt” of zelfs maar “onbeperkt met fair use policy”:

De Klant zal de SIM-kaart en de Diensten slechts gebruiken voor redelijk eigen gebruik met een enkel mobiel telefoontoestel. … Redelijk eigen gebruik betekent:
i. Maximaal twaalfhonderdvijftig (1.250) units per maand gebruiken voor bellen en SMS communicatie binnen Nederland, waarbij één (1) belminuut of één (1) SMS gelijk staat aan één (1) unit, of
ii. Indien de Klant een Tringg 3G dienst afneemt die gebruik van mobiele data toestaat, maximaal duizend (1.000) units mobiele data per maand waarbij één (1) MB gelijk staat aan één (1) unit, (…)

Tringg zegt alleen in te grijpen als gebruikers daar ‘ver’ overheen gaan.

De terminologie “redelijk eigen gebruik” is waarschijnlijk bedoeld om aan te sluiten bij artikel 6:2 BW: “Schuldeiser en schuldenaar zijn verplicht zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid.” Het idee daarachter is dat je als klant niet onredelijk mag zijn naar de provider toe, en de hele dag aan de telefoon hangen is onredelijk zodat Tringg dat niet hoeft te accepteren.

Ik snap de redenering, en Tringg is er ook helder genoeg in dat deze grenzen gelden maar ik blijf moeite houden met zo’n interpretatie. Mensen zien “onbeperkt” en interpreteren dat als “echt onbeperkt onbeperkt” om dan achteraf te horen dat er wel degelijk beperkingen op zitten. Natuurlijk kun je zeggen dat mensen moeten weten dat echt onbeperkt niet bestaat, of dat mensen wel redelijk moeten zijn in hun gebruik maar er blijft iets knagen. Al was het maar omdat concurrenten die netjes met “Bij ons 1250 minuten of sms’jes uit één bundel” bellen, er slechter uitkomen in de vergelijksites want 1250 minuten is slechter dan onbeperkt.

Arnoud

Machtiging rechter-commissaris bij strafbare uitingen echt nodig

wetboek-strafvordering-2009-2010.pngEen webhoster hoeft smadelijke berichten niet te verwijderen als het OM dat eist, tenzij er een machtiging van de rechter-commissaris bij zit. Dat blijkt uit een recent vonnis van de rechtbank in Assen. Die rechtbank oordeelde in 2008 net zo, maar het OM was in hoger beroep gegaan en de zaak werd terugverwezen voor een nieuw vonnis, dat dus identiek is aan het vorige.

In feite is de zaak zo simpel dat ik niet snap waarom deze hele toestand nodig was. Op een website stond een vermeend lasterlijke uiting over een advocaat. Het OM had de webhoster (Budget Webhosting) gesommeerd deze te verwijderen, maar zo’n bevel mag op grond van artikel 54a Wetboek van Strafrecht alleen worden gegeven als de rechter-commissaris daar toestemming voor heeft gegeven. En die was er niet.

in het Dagblad van het Noorden zegt de Officier van Justitie boos:

“In Assen verleent de rechter-commissaris gewoon geen toestemming. Daarmee is dit wetsartikel in feite geschrapt, want dit vonnis is nu de standaard”, aldus officier van justitie Jan Hoekman.

Dat lijkt terug te komen in het vonnis als:

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vereiste machtiging wel aan de rechter-commissaris is gevraagd doch dat de rechter-commissaris op formele/principiële gronden tot niet ontvankelijkheid van het OM heeft beslist. Een inhoudelijke toetsing heeft niet plaatsgevonden door de rechter-commissaris.

Er is echter geen manier voor een OvJ om in beroep of bezwaar te gaan tegen zo’n beslissing. Dat verklaart zo te lezen waarom deze officier toch de strafzaak heeft doorgezet. Echter, de rechtbank vindt dat geen argument om dan de provider toch maar te gaan vervolgen: deze moet kunnen afgaan op de wet, en als daarin staat dat er een machtiging van de R-C moet zijn dan moet die er zijn, anders is de provider niet gehouden het bevel op te volgen.

Oftewel: jammer voor die OvJ dat men in Assen kennelijk alleen koppige Drenten als rechters-commissaris (rechter-commissarissen?) heeft zitten maar het alternatief is dat de officier in strijd met de wet bevelen mag geven tot weghalen van teksten.

Update (9 januari 2010): zie ook het TILT-rapport ‘Wat niet weg is, is gezien’ met achtergrond van art. 54a Strafrecht en de (on)mogelijkheiden voor het OM bij weigerachtige R-Cs.

Update (30 augustus 2014) de Hoge Raad beslist dat ook de provider niet in beroep of bezwaar kan als hij gehoor gaf aan het bevel en de officier vervolgens de zaak seponeert tegen de plaatser.

Arnoud

Mijndomein wint van konijn

nijntje-trance-hardcore-parodie.pngVolwassenen snappen best dat de bekende Nijntje-parodieën grappig bedoeld zijn, en daarom hoeft hostingprovider Mijndomein.nl ze niet te verwijderen van de site van een klant. Dat blijkt uit het vonnis dat gisteren bekend werd in de zaak tussen de provider en Dick Bruna-bedrijf Mercis. Bij twee afbeeldingen (waaronder helaas de bekende Nijn-Eleven) is echter meer overgenomen dan nodig voor de parodie, en daarom blijven die dan toch verboden. En verder krijgt Mijndomein.nl een last onder dwangsom om bij toekomstige klachten van Mercis binnen 48 uur (“weekenden uitgezonderd”) het materiaal weg te laten, of de klacht nou terecht is of niet.

Dat Mercis het niet leuk vindt dat er “volwassen humor” rond het kindvriendelijke konijn met andreaskruis als neus wordt bedreven, is bekend. Alles en iedereen die het waagde Nijntje als cokesnuiver, wietroker, hardcore-DJ of principiële gabber neer te zetten, kreeg boze sommaties van haar advocaten. Of je nu een blogger was, een roze shockblog of een Belgisch tijdschrift: het moest eraf en het ging eraf.

geen-nijn-eleven.pngMijndomein.nl besloot echter naar de rechter te stappen in plaats van de afbeeldingen te verwijderen. Erg netjes, als hostingprovider hadden ze best het materiaal gewoon weg kunnen hallen op basis van de claim – het parodie-verweer is immers niet haar probleem maar dat van de blogger. De rechter accepteert het parodieverweer, behalve voor twee afbeeldingen die 99% uit een originele Nijntje-tekening zijn overgenomen. En daaronder valt dus ook de Nijn-Eleven tekening, omdat de Nijntje in het vliegtuig en het flatgebouw zijn gecopypaste in plaats van nagetekend.

Verder had Mercis nog het merkenrecht in stelling gebracht: Nijntje is een merk, en merken mag je niet zomaar parodiëren. Maar de rechter houdt het hier simpel (geheel in Nijntje stijl): als het mag onder het auteursrecht, mag het in dit geval ook onder het merkenrecht. Er wordt immers geen geld verdiend met de plaatjes, zodat er geen sprake kan zijn van commercieel gebruik van het merk. En de regels over nietcommercieel gebruik komen hier in feite op hetzelfde neer als de parodie-exceptie in de Auteurswet.

De rechter legt Mijndomein.nl echter wel nog een bijzondere verplichting op: zij moet vanaf nu binnen 48 uur optreden na een klacht van Mercis over merkinbreuk. Als de klacht niet klopt, moeten de partijen dat maar bij de rechter komen uitvechten. Dat lijkt te komen omdat er niet gereageerd zou zijn op een eerste sommatiebrief van de advocaten, maar het pakt wel raar uit. Over vijf van de zeven afbeeldingen is onterecht geklaagd, en vanaf nu moet Mijndomein dus zonder protest doen wat Mercis zegt?

-edit- Link naar vonnis en originele blogpost toegevoegd.

Arnoud

Constitutioneel Hof Roemenië: Bewaarplicht in strijd met mensenrechten

disc-data-weg-bewaren-kruis.jpgHet constitutioneel hof van Roemenië heeft geoordeeld dat de bewaarplicht ongrondwettelijk en in strijdt met de mensenrechten is, zo meldde ISPam.nl gisteren. Dit gebeurde al op 8 oktober, maar de Engelse vertaling is nu pas beschikbaar. Kort gezegd oordeelt het Hof dat de bewaarplicht de essentie van het privacyrecht uitholt en daarmee onoverkomelijk in strijd is met dit fundamentele grondrecht.

Het Hof toetst de Roemeense versie van de Wet bewaarplicht aan haar eigen grondwet en meteen ook maar aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit verdrag, waar ook Nederland lid van is, bepaalt kort gezegd dat inbreuken op het private life van de burger alleen mogen als die:

  1. bij wet geregeld zijn,
  2. een legitiem doel dienen, en
  3. niet op een andere, minder inbreukmakende manier geregeld kunnen worden (proportionaliteit).

Meestal zijn die eerste twee eisen geen probleem: er is altijd wel een wet en een op zich legitiem doel te verzinnen (terrorisme, drugshandel, kinderporno, auteursrechten*). Maar hier valt het Hof al meteen over de eerste eis: ok, er is dan wel een wet, maar die is zo vaag dat het voor providers niet mogelijk is om vast te stellen hoe ze zich daaraan moeten houden. In de Roemeense wet staat namelijk dat men onder andere “the related data necessary for the identification of the subscriber or registered user” moet bewaren, en dat is inderdaad behoorlijk vaag. Vandaar dat het Hof zegt:

The limitation of exerting the right to private life and to the secrecy of the correspondence and the freedom of expression, must also be made in a clear, predictable and unambiguous manner, so that the possibility of the arbitrariness or abuse from authorities in this field may be avoided , as much as possible.

In Nederland staat diezelfde term “related data” in artikel 13.2a lid 1 sub a Telecommunicatiewet, maar de bewaarplicht geldt alleen voor de zaken die in een specifieke lijst genoemd zijn. Bij ons is daarmee denk ik die onduidelijkheid wel weggenomen.

Wat wel bij ons speelt, is het punt van de proportionaliteit. Volgens de Wet Bewaarplicht moeten verkeersgegevens continu worden verzameld en bewaard, los van de vraag of die data nodig is voor bestrijding van enig strafbaar feit. Dat is niet noodzakelijk, zegt het Hof. Een inbreuk op de privacy moet in alle gevallen tijdelijk zijn. Immers:

[T]he regulation of a positive obligation that foresees the continuous limitation of the privacy right and the secrecy of correspondence makes the essence of the right disappear by removing the safeguards regarding its execution. The physical and legal persons, mass users of the public electronic communication services or networks, are permanent subjects to this intrusion into their exercise of their private rights to correspondence and freedom of expression, without the possibility of a free, uncensored manifestation, except for direct communication, thus excluding the main communication means used nowadays.

Op die gronden wordt de Roemeense wet die de bewaarplicht invoert, ongeldig verklaard als strijdig met de Roemeense Grondwet. Maar wat betekent dit nu voor de rest van Europa?

Mijn Roemeens recht is wat -ahem- roestig, maar zo te lezen is dit een wettelijk verplichte toets op deze nieuwe wet (zoals onze Raad van State doet, maar dan goed) en niet een arrest op verzoek van een benadeeld persoon. Dat is jammer, omdat er nu geen directe stap naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens mogelijk is. Dat kan pas als alle nationale rechtsmiddelen uitgeput zijn, en daar zijn we nog lang niet. Een Roemeen (bv. een provider die moet bewaren of een persoon wiens gegevens worden bewaard) zal nu eerst een rechtszaak moeten beginnen, en pas na hoger beroep en cassatie kan deze dan naar dat Hof.

Het is me zelfs niet duidelijk of dat er überhaupt van gaat komen – het kan goed zijn dat deze wet nu ingetrokken wordt en door iets nieuws vervangen gaat worden. En zolang er geen wet is, kan niemand die overtreden en is er dus geen grond om naar het Europese Hof te stappen. In Roemenië dan. Wie in Nederland zin heeft, heeft hier een mooi argument.

Arnoud

OPTA: Afknijpen internet is reden voor opzeggen contract

Enige tijd geleden werd bekend dat internetprovider UPC haar klanten nog wel eens ‘afkneep’, de internetsnelheid sterk terugbracht als klanten te veel downloaden. De telecomtoezichthouder heeft dit onderzocht en publiceerde gisteren haar oordeel: dit is een contractswijziging, en klanten hebben het recht om dan op te zeggen. Alleen nu niet, want UPC heeft het heel snel weer ongedaan gemaakt.

OPTA baseert haar oordeel op artikel 7.2 Telecommunicatiewet, dat bepaalt dat een consument het recht heeft om bij een wijziging van het contract door de provider het contract op te mogen zeggen. Hoewel de tekst van het artikel alleen spreekt van ‘wijziging’, moet het wel gaan om een voor de consument nadelige wijziging.

Volgens OPTA is afknijpen zo’n nadelige wijziging:

Het college oordeelt dat een structurele beperking van de internetsnelheid bij het gebruik van bepaalde diensten in zijn algemeenheid een wijziging van een beding in de overeenkomst is, die niet aantoonbaar in het voordeel van de abonnee is. De vraag of het een wijziging van een schriftelijk of niet-schriftelijk overeengekomen beding betreft, doet daarbij niet ter zake.

In dit geval ziet men het knijpen door de vingers, meldt Webwereld, omdat UPC “de wijziging zeer snel ongedaan heeft gemaakt”. Het oeps-sorry-overactieve-stagiair excuus dus.

Mooi om te weten dat ik van mijn UPC-abonnement af kan als ze dit nog eens doen.

Arnoud

Verslag themamiddag netneutraliteit bij Economische Zaken

Afgelopen donderdag was ik dus bij die themamiddag netneutraliteit bij Economische Zaken in Den Haag. Zoals beloofd hierbij mijn verslag van de middag. Ik hoop dat jullie vragen hierin beantwoord worden 🙂

De wetenschappelijke achtergrond kwam van Rudi Bekkers (Dialogic en TU/e). Hij beschreef zijn onderzoek van begin 2009 onder 20 belanghebbenden (6 ISP’s, 6 contentproviders, 3 vertegenwoordigers van end users, 5 technische experts). Als werkdefinitie werd aangehouden: de mate waarin het verschillend behandelen van internetverkeer toelaatbaar wordt geacht. Het rapport bespreekt motieven om dit te doen, gedragingen waarmee dit gebeurt en effecten die dit heeft.

Er zijn kortweg vier categorieën van motieven:

  1. beveiliging,
  2. schaarste,
  3. business,
  4. morele principes
Blokkeren van bv. DoS-aanvallen die via jouw systemen lopen, is een beperking van netneutraliteit, maar een dergelijke wordt algemeen gezien als een acceptabele. Bij ingrijpen op grond van schaarste (bv. bij mobiel internet) wordt het al iets discutabeler: mag KPN bij mijn HSDPA-abonnement het streamen van video beperken als blijkt dat de accesspoints regelmatig verstopt raken door video?

De echte discussie gaat over de businessmotieven, en dan met name prijsdifferentiatie. Een provider zou kunnen besluiten dat VoIP-diensten alleen tegen meerprijs beschikbaar komen.

Vervolgens beschreef staatssecretaris Van Heemskerk de Nederlandse (en Europese) insteek dat beperkingen en keuzes op diensten in ieder geval transparant en duidelijk moeten zijn. Bovendien moeten gebruikers makkelijk kunnen switchen van dienstverlener. Het telecomspackage (met inderdaad dat amendement 138) zou hier juridische handvatten moeten geven die van pas zullen komen als blijkt dat de marktwerking onvoldoende is.

Michel van Eeten (TU Delft) sprak over de problemen bij de bescherming van publieke belangen zoals innovatie, concurrentie, keuzevrijheid en vrije meningsuiting. Hij kwam met drie prikkelende stellingen:

  1. het debat gaat niet over voor of tegen bepaalde waarden; het gaat om de afweging van die waarden
  2. het gaat niet over bedrijven versus consumenten; voor beiden zijn er risico’s
  3. welke opvatting uiteindelijk in de wet terecht komt, de kans is reëel dat deze contraproductief blijkt te werken.

Daarna nam Taylor Reynolds (OECD) het woord. Het OECD rapport over netneutraliteit kostte ruim twee jaar om te maken – men had consensus van meer dan dertig landen nodig namelijk. Belangrijk punt uit deze consensus is dat ’traffic shaping’ op zichzelf een goed iets kan zijn, mits het maark consumentenrechten beschermt en innovatie dient. Het debat is dus niet langer over óf er gefilterd/gecontroleerd/geknepen mag worden maar wanneer.

Reynolds’ lezing gaf een overzicht van hoe cappen van dataverkeer op diverse plaatsen ter wereld werkt. Marktwerking blijkt belangrijk, zo zijn afsluitkosten in Korea verdwenen nadat een aantal providers reclame maakten met “wij betalen uw afsluitkosten als u overstapt naar ons”. (In NL zijn afsluitkosten gewoon verboden, ook een manier.)

Bijzondere aandacht verdienen de mobiele markten. Daar blijkt veel vaker gefilterd of afgeknepen te worden dan in de ‘vaste’ markten. Hier is de eis van transparantie en makkelijk kunnen switchen dus nog veel belangrijker. In de afsluiting pleitte Reynolds nog voor duidelijke regels vooraf door instanties als NMa of OPTA.

Het laatste deel van de middag was een paneldebat. Frode Sorenson pleitte in zijn vijf minuten inleiding voor het bewaren van het open Internet: “Traffic should not be discriminated”. De gebruiker moet beslissen wat er mag met de internetverbinding, niet de provider. In Noorwegen is om dit te bereiken met “zachte regulering” gewerkt. Overleg tussen de toezichthouder en de providers heeft geleid tot een vrijwillige overeenkomst waarin “geen degradatie, geen blokkades en niet afknijpen” centraal staan. Deze zaken mogen alleen in specifieke uitzonderingsgevallen (bv. bij dreigende schade op het netwerk of wanneer dit technisch noodzakelijk is voor een goede werking van netwerk of applciaties).

Alex Blowers van de Engelse toezichthouder OFCOM sprak over de problemen van switchen in het Verenigd Koninkrijk. Kunnen switchen is een belangrijk onderdeel van netneutraliteit, want met een beetje gelukt zorgt de vrije marktwerking er dan voor dat het aanbod neutraler en consumentvriendelijker wordt.

Als laatste nam Martijn van Dam het woord. Hij stelt consumentenvrijheid voorop. Het gaat immers om burgerrechten, betoogt hij, want mensen moeten de vrijheid hebben om te communiceren zoals zij willen. Providers horen “ons burgers” niet te blokkeren daarbij. Blokkeren van communicatie mag nooit – providers moeten alleen doorgeefluik zijn. En de overheid moet hierbij regels stellen om te zorgen dat dit werkelijkheid wordt.

Vervolgens vroeg Michel van Eeten waarom Van Dam dan een iPhone had gekocht. (Niet helemaal eerlijk, maar wel grappig.)

Na een verder wel aardige maar niet heel opvallende discussie was het in de toch wel erg hete zaal tijd voor een borrel.

Arnoud