India wil arrestatie directeur Nederlandse provider

Afgelopen zaterdag heeft de rechtbank van Bangalore in India opdracht gegeven de directeur van de Nederlandse internetprovider Antenna te arresteren omdat hij aanwezig moet zijn bij een rechtszaak wegens smaad, meldt Tweakers.

Het gaat hier over de vermeend smadelijke uitlatingen van de actiegroepen Schone Kleren Kampagne (SKK) en de Landelijke India Werkgroep. Antenna is hun internetprovider. Eerder werd gemeld dat ook XS4All betrokken was, maar de aanklacht tegen XS4All heeft men laten vallen.

In de comments reageert directeur Polman van Antenna:

Wij vinden het natuurlijk van den gekke dat je hier in Nederland als Nederlandse provider werkend voor een Nederlandse organisatie voor wie je een website host gedaagd wordt in India voor smaad. En nu internationaal vervolgd gaat worden en feitelijk in Nederland als Nederlander bent “opgesloten” . Justitie heeft ons gewaarschuwd voor de gevolgen van een arrestatiebevel in andere landen ook binnen Europa.

Oorspronkelijk betrof de aanklacht behalve smaad ook xenofobie, racisme en criminele samenzwering, omdat daar verdragen voor zijn om ons te kunnen laten uitleveren. Het gaat hier om het Europese verdrag tegen Cybercrime en het VN verdrag tegen georganiseerde misdaad. Beide verdragen bleken echter niet van toepassing omdat India deze verdragen nog niet had ondertekend. Indien dit wel was geweest zo werd ons verzekerd waren we al gearresteerd.

Hij legt ook nog uit dat er wel degelijk een uitleveringsverdrag is met India. Het gaat om een verdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk uit 1898 (!), dat in 1971 tussen India en Nederland van toepassing is verklaard (Tractatenblad 1971, 198 -met dank aan Danny Mekic’). Wie weet waar het staat: ik hoor het graag!

Zie ook de discussie bij ISPam.

UPDATE: (29 januari 2008) alle aanklachten zijn van de baan:

De SKK laat dinsdag weten dat de partijen ingestemd hebben met de komst van een ombudsman die klachten van werknemers gaat toetsen. Over de precieze invulling van zijn taak wordt binnenkort overlegd. Een commissie met onder anderen Lubbers zal de voortgang in de gaten houden.

Arnoud

Telephone spam from the bike police

Technology Law CultureVoor Olivier Oosterbaan’s blog Technology Law Culture schreef ik deze Engelstalige gastcolumn over mijn aanvaring met agent Van Geel:

Recently, I was enjoying a rare quiet evening when my phone rang. No caller ID. At 9:30pm, I wasn’t expecting a telemarketeer, so I took the call. It turned out to be a telemarketeer after all, but a peculiar kind: a police officer told me in a stern voice that I had been seen biking at night without my bicycle lights on. That couldn’t be right: if I had been seen, my lights must have been working!

Lees verder in Telephone spam from the bike police op Technology Law Culture.

Arnoud

De blogpost als column en de grenzen van de meningsuiting

Blogger Peter Breedveld moet Vodafone een schadevergoeding betalen vanwege uitlatingen op zijn site Frontaal Naakt. Breedveld maakte zich daar erg kwaad over de slechte dienstverlening die hij van Vodafone kreeg, en noemde de medewerkster in kwestie met naam en toenaam. En dat laatste kwam hem op een schadevergoeding van 500 euro te staan.

De rechter stelt in het vonnis een weblog gelijk aan een column. In columns is het prima om een ongezouten mening te geven en een situatie eens flink te overdrijven om je punt te maken. En dat geldt zeker als het gaat om misstanden aan de kaak stellen, zoals de vaak berucht slechte behandeling door callcenters.

Maatschappelijke misstanden, meer of minder ernstig, moeten in beginsel in de openbaarheid kunnen worden gebracht. Het gaat hier om het fundamentele recht van de vrijheid van meningsuiting. Dat recht is echter niet absoluut. Het vindt zijn grens waar rechten en belangen van anderen, bijvoorbeeld het recht op recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, zwaarder wegen. Of dat laatste het geval is moet aan de hand van de omstandigheden van het geval beoordeeld worden.

In de omstandigheden van dit geval wogen volgens de rechter zwaar dat Breedveld de medewerkster vele malen met naam en toenaam noemde. Daarbij ging het hem er om om haar zodanig neer te zetten dat toekomstige werkgevers dat gegarandeerd zouden moeten vinden – en vanwege de overtrokken beschuldigingen niet zouden huren. En dat maakte het onrechtmatig:

Waar het vandaag de dag gebruikelijk is om, wanneer men iets van iemand wil weten (bijvoorbeeld bij sollicitaties), op de betreffende naam te ‘googlen’, is het waarschijnlijk dat [eiseres sub 2] hierdoor aanzienlijke reputatieschade heeft opgelopen.

Arnoud

Hyperlink naar opruiiend materiaal mogelijk strafbaar

Hyperlinks zijn legaal, behalve in bijzondere gevallen. Inbreuk op auteursrecht is de meest voorkomende uitzondering, maar ook bijvoorbeeld linken naar een smadelijke publicatie kan onrechtmatig zijn. Hyperlinken kan zelfs strafbaar zijn.

In een zaak over opruiing via internet heeft de rechter nu beslist dat een directe link naar een opruiiend geschrift strafbaar kan zijn. Het verspreiden van een “geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid” is strafbaar (art. 132 Wetboek van Strafrecht). De rechter stelt een “directe link” hiermee gelijk:

Door het plaatsen van een dergelijke link kan de lezer met slechts één handeling (te weten het klikken/dubbel klikken op de link) het onderliggende document opvragen en lezen. Het onderliggende document is daarmee zodanig verbonden met de link dat door het plaatsen van de link het onderliggende document in zekere zin onderdeel is geworden van het stuk waarin de link is geplaatst. In die zin wordt naar het oordeel van de rechtbank door het plaatsen van de link ook het onderliggende document verspreid.

Van die conclusie schrok men zelf kennelijk ook, want vervolgens wordt deze vérstrekkende bepaling meteen genuanceerd:

De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of het enkel plaatsen van een link ook moet vallen onder de strafbaarstelling van artikel 132 van het Wetboek van Strafrecht. Die vraag is van belang omdat de rechtbank niet aannemelijk acht dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om het enkele plaatsen van een link in alle gevallen onder die strafbepaling te laten vallen. Gevolg daarvan zou immers onder meer zijn dat (de exploitanten van) internetzoekmachines – die links produceren naar aanleiding van ingevoerde zoektermen – ook onder deze strafbepaling zouden komen te vallen als die links leiden naar opruiende geschriften en/of afbeeldingen. Bij bepaalde zoektermen is het immers onontkoombaar dat die links opleveren naar geschriften of afbeeldingen waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid.

En u voelt ‘m al aankomen: het moet afhangen van de relevante concrete omstandigheden van het geval.

Arnoud

Forumlid worden als minderjarige vereist toestemming ouders

“Ik stem toe met de voorwaarden en ben ouder dan 13 jaar.” Wie zich op een Nederlandstalig forum registreert dat phpBB gebruikt, moet op deze zin klikken om de registratie te voltooien. Die zin is rechtstreeks afkomstig uit de Amerikaanse versie, waar de Children’s Online Privacy Protection Act eist dat forumbeheerders uitdrukkelijke toestemming van de ouders moeten vragen voordat ze personen onder de 13 jaar lid mogen laten worden van het forum.

De Nederlandse wet is veel strenger. Voor personen onder de zestien jaar is toestemming van diens ouders of verzorgers nodig.

Minderjarigen (personen onder de achttien) kunnen alleen overeenkomsten sluiten als zij daarvoor toestemming hebben van hun ouders of verzorgers. Een overeenkomst zonder toestemming kan altijd door de ouders worden teruggedraaid. De wederpartij heeft dan pech; hij kan zich niet beroepen op bijvoorbeeld het feit dat hij dacht dat de koper meerderjarig was. Registratie bij (lid worden van) een forum is ook een overeenkomst en valt dus ook onder deze regel.

De toestemming wordt verondersteld te zijn gegeven als de overeenkomst voor personen van diezelfde leeftijd gebruikelijk is. Een twaalfjarige kan dus rechtsgeldig een blikje cola kopen op het station. Een zeventienjarige kan een mountainbike kopen. De ouders van deze twee kunnen daar niets tegen beginnen.

Internet is natuurlijk erg populair onder jongeren, dus je kunt goed verdedigen dat lid worden van een internetforum gebruikelijk is. Daarmee is het voor jongeren toegestaan om zich zonder expliciete toestemming van hun ouders op te geven. Zou je denken.

De spelbreker hier is namelijk de artikel 5 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Bij registratie op een forum geef je namelijk persoonsgegevens aan de site. Daarvoor is toestemming van de ouders nodig als de minderjarige de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt.

En die toestemming moet altijd expliciet worden gegeven. De regel hierboven van “verondersteld te zijn gegeven” geldt hier niet.

Het “ik ben ouder dan dertien” moet in Nederland dus “ik ben minimaal zestien” worden.

En dat realiseren zich maar weinig sites. Habbo Hotel: “wanneer je jonger bent dan 12 jaar”). Myspace “verklaart en garandeert u dat … u 14 jaar of ouder bent”. Sugababes en Superdudes: “Je moet minimaal 13 jaar zijn om lid te mogen worden”. Hyves: stelt geen eisen. TMF: idem. De Nederlandse vertalers van phpBB bevelen zelfs aan de hele controle te verwijderen.

De Richtsnoeren persoonsgegevens op internet van het College Bescherming Persoonsgegevens leggen uit waarom:

De dagelijkse gang van zaken op internet is dat veel jongeren gedetailleerde informatie over zichzelf en hun vrienden en kennissen publiceren op internet, op een eigen website of in sociale netwerkomgevingen. Zo lang de betrokkenen geen hinder ondervinden van dergelijke publicaties, kan het wettelijk toestemmingsvereiste daarbij soms zinloos lijken. Bij publicatie op internet moet echter rekening worden gehouden met het feit dat de gevolgen pas jaren later merkbaar kunnen worden, door koppeling van gegevens over een persoon door de tijd heen, of omdat een jongere zich in een nieuwe omgeving (bijvoorbeeld bij wisseling van school) op een andere manier wil kunnen ontwikkelen dan voorheen.

Arnoud

Het recht om gevonden te worden bij de vrije meningsuiting

“Freedom of the press belongs to those who own one.” Dat citaat (van Henry Mencken), lijkt achterhaald nu iedereen een website, blog of vergelijkbare uitlaatklep op internet kan opzetten. Dat gebeurt dan ook, waardoor we nu met een ander probleem zitten: hoe vind je al die meningen, en het liefst ook nog eens de relevante? Met een zoekmachine natuurlijk.

Search is de toekomst, zo wordt ons voorspeld. Straks kunnen we alles vinden. Derde-generatie zoekmachines, ook wel Search 2.0, zullen ons precies de relevantste resultaten laten zien, gebaseerd op context, samenwerkende gebruikers, voorkeuren en al die andere dingen die Web 2.0 groot maken. Hopelijk reduceert dat de zoekmoeheid die mensen vandaag de dag treft.

Maar zoekmachines zijn niet neutraal, en hebben niet noodzakelijkerwijs het beste met ons voor. De klant staat voorop – en dat is de adverteerder. Wij zijn het product, en de zoekresultaten slechts een middel om dat product te kunnen leveren aan de adverteerders. Zoekmachines zijn dus onvermijdelijk vooringenomen.

In het uitstekende artikel A Right to Reach an Audience: An Approach to Intermediary Bias on the Internet schrijft juriste Jennifer Chandler over bias en het recht om gehoord te worden – of in ieder geval niet zomaar door een zoekmachine aan de kant gezet te worden.

Het recht op vrije meningsuiting omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken. Dat betekent niet alleen dat mensen niet gehinderd mogen worden bij hun meningsuiting. Onder omstandigheden kan iemands zelfs verplicht worden mee te werken aan andermans meningsuiting. Dat geldt in ieder geval voor de overheid – denk aan politiebescherming bij een demonstratie. Maar heeft een bedrijf of privépersoon die verplichting?

Of vrije meningsuiting horizontale werking heeft, zoals juristen dat noemen, is een open vraag. In de meeste gevallen niet. Een burger hoeft niet mee te werken aan andermans meningsuiting. Zeker niet op internet, zo lijkt het. Op internet kan iedereen zijn eigen kanaal opzetten en zich vrijelijk uiten. Bescherming lijkt niet zo nodig. Maar, zo pleit Chandler, juist hier is bescherming nodig. Bescherming tegen willekeur door zoekmachines:

[Free speech] includes not only the right to speak and the right to hear, but also the right to reach an audience free from the influence of extraneous criteria of discrimination imposed by selection intermediaries. If selection intermediaries block or discriminate against a speaker on grounds that listeners would not have selected, that speaker’s ability to speak freely has been undermined.

Chandler noemt vier criteria om dit “recht om gevonden te worden” af te kunnen dwingen:

  1. Zoekmachines mogen geen sites verwijderen uit de index, tenzij ze daartoe wettelijk verplicht zijn. Een publicatie die smadelijk is, strafbaar materiaal bevat of inbreuk op auteursrechten vormt, zou verwijderd moeten worden.
  2. <li>Zoekmachines moeten de criteria voor het sorteren van zoekresultaten publiceren. Niet te gedetailleerd, want dat nodigt maar uit tot misbruik, maar op een voldoende niveau dat mensen kunnen inschatten of deze zoekmachine voor hen nuttige resultaten op zal leveren.</li>
    
    <li>Zoekmachines mogen sites alleen weren uit zoekresultaten als sprake is van kennelijk misbruik. En in zo'n geval moeten zij de webmaster van de geweerde site informeren dat zij geweerd zijn.</li>
    
    <li>Zoekmachines moeten gesponsorde koppelingen duidelijk apart neerzetten en als zodanig identificeren, zodat de lezer meteen ziet of een resultaat "organisch" is of gesponsord.</li>
    

Vergelijkbare criteria zouden moeten gelden voor internetproviders, dit om netneutraliteit te kunnen garanderen.

Het is daarbij wel erg belangrijk hoe machtig de zoekmachine is. En dan kom je bij het mededingingsrecht terecht. Een dominante zoekmachine, zoals Google, heeft heel veel invloed. Bedrijven kunnen failliet gaan omdat ze niet meer via Google te vinden zijn. Obscure auteurs kunnen beroemd worden omdat ze ineens bovenaan staan. En wie zo’n machtspositie heeft, zo zegt de Mededingingswet, mag deze niet misbruiken. Op die grond zou je de bovenstaande criteria dus kunnen afdwingen.

Eerder schreef hoogleraar Eric Goldman het artikel Search Engine Bias and the Demise of Search Engine Utopianism, waarin hij stelt dat deze bias van zoekmachines niet noodzakelijkerwijs slecht is. Net als een krant redactionele invloed uitoefent, moet een zoekmachine dat ook. Met slechte resultaten trek je geen bezoekers, dus zoekmachines moeten wel selecteren.

En daar zit natuurlijk het knelpunt. Iedereen wil graag gehoord worden, maar ik wil alleen maar horen waar ik naar op zoek ben. Waarom zou een zoekmachine dan al die meningen in mijn zoekresultaten stoppen?

Goldman ziet dit dan ook als een tijdelijk probleem:

Complaints about search engine bias implicitly reflect some disappointed expectations. … [S]earch engines naturally will continue to evolve their ranking algorithms and improve search result relevancy—a process that, organically, will cause the most problematic aspects of search engine bias to largely disappear. To avoid undercutting search engines’ quest for relevance, this effort should proceed without regulatory distortion.

Daar zit dan weer wel het risico aan vast dat ik dan altijd alleen maar mijn eigen mening bevestigd zie, en nooit geprikkeld wordt door andersdenkenden om mijn eigen opvattingen bij te stellen. Dat pleit dus wel voor volledigheid.

Via Technology & Marketing Law Blog van diezelfde Eric Goldman.

Arnoud

Magenta als merk, mag dat? T-Mobile claimt alleenrecht op kleur

tmobile-trademark-magenta.jpgHet Zwolse computerbedrijf Compello, en radiozenders Slam FM en 100 procent NL zijn door T-Mobile gesommeerd de kleur magenta niet meer te gebruiken in hun reclame-uitingen. Een merk geeft je het alleenrecht op een bepaald woord, teken of afbeelding in het handelsverkeer. Je mag geen telefoniebedrijf beginnen dat Tea-Mobile of T-Mobiel heet. Die namen lijken verwarrend veel op T-Mobile. En dat geldt niet alleen voor telefoniediensten, maar ook bijvoorbeeld voor winkels die mobiele telefoons verkopen (“The Mobile Shop” mag dus ook niet).

Kleuren zijn erg algemeen, en daarom niet echt geschikt als merk. Hoe kan ik aan een kleur zien wie of wat er mee wordt bedoeld? Bij een woord, een logo of zelfs een bepaald kleurpatroon lukt dat nog wel, maar een paars, oranje, groen of geel vlak zegt niet zo veel. De belangrijkste eis is dus dat die kleur echt uniek is voor jouw bedrijf. Geel voor telefoongidsen was bijvoorbeeld niet onderscheidend genoeg, kreeg de Gouden Gids in juni 2005 te horen. Ook al gebruikt de Gouden Gids die kleur “goudgeel” al jaren, in die branche is geel een gebruikelijke kleur.

Je hebt als bedrijf dus een zware taak: zorg door jarenlang gebruik van die kleur dat mensen die kleur meteen met jou en jou alleen gaan associëren. Libertel probeerde dat met oranje, maar dat lukte niet. Oranje werd door heel veel bedrijven gebruikt, en bovendien was het ook nog eens de nationale kleur van Nederland natuurlijk.

Wie kan laten zien dat die kleur alleen door hem gebruikt wordt, kan die kleur als merk deponeren, mits hij dan maar heel specifiek aangeeft (met bijvoorbeeld het Pantone Matching System) welke kleur hij bedoelt. Daar struikelde KPN met hun groen over in november vorig jaar. Daarnaast moet je de kleur uitgebreid, consequent en eenduiding gebruiken. Het moet echt je huiskleur zijn.

Gezien de strenge jurisprudentie op dit moment lijkt de kans niet heel groot dat dit merk overeind blijft. Maar T-Mobile heeft wel altijd heel consequent die kleur magenta gevoerd, en sprong er daarmee wel uit tussen de andere telecombedrijven.

Arnoud

Bloggen, astroturfen en oneerlijke handelspraktijken

Met al die vergelijkingssites, sociale netwerken en webwinkels met productrecenties wordt het wel heel verleidelijk voor sommige bedrijven om zelf ook wat positieve opmerkingen over hun bedrijf of product achter te laten. Het liefst natuurlijk zogenaamd afkomstig van een eerlijke consument (“ik doe dit eigenlijk nooit, maar dit product was toch zo goed…”). Of, wat tegenwoordig steeds vaker gebeurt, een paar nepblogs aanmaken waar het product of bedrijf dan de hemel in geprezen kan worden. Dat noemen ze in de VS astroturfen en het gaat dankzij Europa verboden worden, schrijft The Register.

De basis is de Europese Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Het Nederlandse wetsvoorstel (TK 30 928) om dit te verwerken ligt nog bij de Tweede Kamer, maar ook bij ons staat daarin:

De volgende handelspraktijken zijn onder alle omstandigheden misleidend: … op bedrieglijke wijze beweren of de indruk wekken dat de handelaar niet optreedt ten behoeve van zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep of zich op bedrieglijke wijze voordoen als consument;

En een blog beginnen onder een valse naam om marketing voor je product te doen, lijkt mij inderdaad je “op bedrieglijke wijze voordoen als consument”. Hetzelfde geldt voor het achterlaten van productrecenties op consumentensites.

De rest van de zwarte lijst is trouwens ook erg interessant. Trucs als elke week opheffingsuitverkoop, een superaanbieding die binnen 5 minuten is uitverkocht “maar we hebben nog wel een andere”, piramidespelen en onduidelijk als zodanig herkenbare advertorials worden ook verboden. Zie de folder van de EU.

Arnoud

Auteursrecht-incasso, Cozzmoss stijl

Weblogger beboet wegens auteursrecht-inbreuk, schrijft Marketingfacts. En die is dan nog netjes. Elders lees ik blogposts over copyright-aasgieren, Kotsmos, Amerikaanse toestanden, Siciliaans aandoende intimidatie, chanteurs en provocateurs en zo kan ik nog wel even doorgaan. Henk Blanken is zowat het enige tegengeluid.

Weblogster Cinner kreeg een blafbrief van een bedrijf genaamd Cozzmoss, dat “schendingen opspoort en de kosten voor u verhaalt op degene die inbreuk heeft gemaakt op uw auteursrecht.”

Nu mag je zonder toestemming niet zomaar hele teksten overnemen van een ander. Op teksten zit auteusrecht. Je kunt er natuurlijk wel gewoon naar linken. Ook mag je uit een webpagina citeren. Ik heb geen idee hoe veel er nu precies overgenomen was en of dat onder het citaatrecht zou vallen. Maar het gaat mij om die “boete”. Bedrijven kunnen namelijk geen boetes opleggen. Dat kan alleen de rechter.

Als de auteursrechthebbende vindt dat zijn copyright geschonden is, dan moet hij naar de rechter en aantonen dat er werkelijk sprake is van inbreuk. Is dat het geval, dan moet hij aantonen hoe veel schade hij heeft geleden, en dan moet de inbreukmaker die vergoeden. Zet de auteur zelf het artikel gratis en vrij op internet, dan zal de schade door een eveneens gratis herpublicatie niet zo vreselijk groot zijn lijkt mij.

Nu mag je als rechthebbende (of vertegenwoordiger) natuurlijk best een schikking voorstellen. Rechtszaken zijn tenslotte duur en verre van snel afgehandeld. En dat schikkingsvoorstel kan prima je normale factuurbedrag zijn. Of iets meer. Maar dat is feitelijk niet meer dan gewoon een aanbod, en het staat de wederpartij vrij om er al dan niet mee akkoord te gaan. Ik vind het ietwat kwalijk als een bedrijf zo’n schikkingsvoorstel presenteert als een voldongen feit of zelfs het woord “boete” gebruikt.

Wat de meeste mensen hier steekt, is de hoogte van de gevraagde schikking. Cozzmoss komt aan dat bedrag door de schade gelijk te stellen aan drie maal het bedrag dat men normaal gefactureerd zou hebben als er netjes om toestemming was gevraagd. Plus nog eens een vierde maal dat bedrag omdat de naamsvermelding zou ontbreken. Dat staat namelijk netjes zo in de algemene voorwaarden van de Nederlandse Vereniging van Journalisten. Dat mag, maar daar heeft een inbreukmaker niet zo veel mee te maken natuurlijk. Algemene voorwaarden gelden pas als je een contract sluit met de rechthebbende.

Deze passage:

Elk gebruik van een bijdrage dat niet is overeengekomen, wordt beschouwd als een inbreuk op het auteursrecht. Bij inbreuk komt de leverancier een vergoeding toe van tenminste drie maal het overeengekomen honorarium.

is dus geen wet maar een voorstel van de leverancier aan degene die het werk wil gebruiken. Je kunt daar wel van alles zetten, en het zou een mooie boel worden als de inbreukmaker zomaar aan die voorwaarden gehouden wordt.

En nee, het is zeker geen vaste prik dat de rechter die bedragen overneemt als inschatting van de schade. Zo vonniste de rechter in de Galeries.nl zaak (over inbreuk op auteursrecht op een foto):

[eiser] heeft betoogd dat de richtprijzen van de Fotografenfederatie in de fotografiebranche als gebruikelijk worden aanvaard … In beginsel zouden deze richtprijzen derhalve als uitgangspunt kunnen gelden bij de begroting van de door [eiser] gederfde licentievergoeding. De rechtbank is echter van oordeel dat onverkorte toepassing van de richtprijzen in deze zaak niet tot een realistisch en redelijk resultaat leidt.

En over de specifieke vergoeding voor de ontbrekende naamsvermelding:

Voor toekenning van de door [eiser] gevorderde additionele vergoeding van 200% van de gebruikelijke vergoeding overeenkomstig artikel 15 van de Algemene Voorwaarden van de Fotografenfederatie, bestaat geen ruimte. Toepasselijkheid van die voorwaarden is immers niet tussen [eiser] en [gedaagde] overeengekomen en er bestaat evenmin een wettelijke grondslag voor het opleggen van een dergelijke verhoging, die naar het oordeel van de rechtbank het karakter van een boete heeft.

Bij een commerciële site kan dat anders uitpakken. Een bedrijf wordt geacht te weten dat er auteursrecht op teksten of foto’s zit, en welke tarieven er daar normaal voor gerekend worden. Die kunnen dus wel degelijk deze standaardvergoedingen opgelegd krijgen als schadevergoeding. Zie bijvoorbeeld de Go2Web zaak.

Cozzmoss zelf heeft een wat merkwaardige blogpost als reactie, waar de reaguurders vooral roepen dat hun reacties verwijderd zijn. Als bedrijf een blog op Punt.nl hebben is sowieso wat apart.

Arnoud<BR/> PS: Jolie, als je wilt weten wat ik er van vind, dan kún je me natuurlijk ook mailen hoor 🙂

Zijn vergelijkingssites legaal?

Het is alweer een tijdle geleden, maar er is weer een verse Vraag het Mr. Ras bij ISPam.nl: deze keer over de vraag of vergelijkingssites rechtmatig bezig zijn.

In principe zijn websites waarin mensen ervaringen over bedrijven, producten of diensten uitwisselen, natuurlijk gewoon legaal. Je mag je mening uiten over een bedrijf, ook als die negatief is. En ja, daarbij mag je de merknaam van het bedrijf gewoon noemen. Helaas blijkt dat die sites ook misbruikt worden. Gefrustreerde klanten laten overdreven negatieve reacties achter, soms zelfs verzonnen, en eigenaren van zulke bedrijven prijzen hun eigen producten onder pseudoniem de hemel in. En dan gaan mensen boos kijken naar de sitebeheerders.

Steven Ras legt uit dat er twee belangrijke voorwaarden zijn:

In de eerste plaats dient de inhoud van de ervaring/mening niet onrechtmatig te zijn. Ervaringen mogen in sterke bewoordingen worden omschreven, maar de inhoud mag niet onjuist zijn. De klaagsitebeheerder moet een onjuiste mening van de klant, die door de rechter in het ongelijk is gesteld, dan ook verwijderen. Daarnaast mag een mening niet onnodig beledigend zijn.

In de tweede plaats dient een klaagsite hoor en wederhoor toe te passen. Als er een negatieve ervaring over je bedrijf wordt geplaatst, moet je daar wel op kunnen reageren. Daarbij is het verstandig als klaagsitebeheerder maatregelen neemt om valse berichten tegen te gaan. Denk hierbij aan het weren van mensen die steeds onder verschillende namen negatieve ervaringen plaatsen.

Een hier relevante uitspraak is het vonnis in de Garagetest-zaak. Daar hadden de beheerders in het forum-reglement bepaald dat gebruikers hun negatieve ervaringen alleen mochten plaatsen als ze die onderbouwden. Bovendien boden ze de mogelijkheid voor een weerwoord door de garage over wie geklaagd werd. Door die maatregelen vond de rechtbank dat de site niet onrechtmatig handelde.

Arnoud