Het Openbaar Ministerie gaat in hoger beroep in de strafzaak over het aanbieden van links naar inbreukmakende werken. In die zaak werd beslist dat het aanbieden van zulke links medeplichtigheid aan inbreuk op auteursrecht kan opleveren. In De Telegraaf legt het OM uit waarom ze hoger beroep aantekenen:
“Het is bijna normaal geworden om illegale kopieën in bezit te hebben”, aldus officier van justitie Annemieke Drogt. “Nederlandse websites die toegang bieden tot kwalitatief hoogwaardig materiaal, breiden zich uit als een olievlek. Met deze eerste strafrechtelijke vervolging geven we een signaal af: dit accepteren wij in ons land niet langer.”
Nou kan het OM wel van alles vinden, maar voordat iets strafbaar is, moet het toch echt bij wet verboden worden. Opzettelijke inbreuk op het auteursrecht is een misdrijf (art. 31 jo. 33 Auteurswet), dat is waar. Ook het “bewaren uit winstbejag” van een voorwerp met daarop een inbreukmakend werk is strafbaar (art. 32 sub d Auteurswet). Dus aanpakken van sites die werk aanbieden, of links daarnaar, kan inderdaad op grond van de strafbepalingen uit de auteurswet.
Maar die eerste zin verhoudt zich moeizaam tot het Nederlands recht, zou mijn docent Encyclopedie Rechtsgeleerdheid zeggen. Hoezo illegale kopieën in bezit hebben? Veel gedownload werk is een thuiskopie: een kopie die voor strikt eigen gebruik gemaakt wordt en niet met anderen wordt gedeeld. De thuiskopie is legaal, punt uit. En een legale thuiskopie is geen inbreuk op het auteursrecht. Het hebben of maken van een thuiskopie is dus ook geen strafbaar feit.
Ja, dat roep ik al sinds april 2002. Maar ik ben heus niet de enige.
De rechter in de zaak TechnoDesign versus BREIN:
Anderzijds heeft de wetgever blijkens zowel de huidige Auteurswet en de Wet op de naburige rechten als de reeds genoemde Richtlijn en het daaruit voortvloeiende Wetsontwerp bepaald dat op zichzelf het kopiëren (in dit geval door middel van downloaden) van een inbreuk-makend/illegaal mp3-bestand voor eigen gebruik, geen strijd met de Auteurswet of de wet op de naburige rechten oplevert.
In het
hoger beroep werd hier niet verder op ingegaan: “Of deze ontvanger recht heeft op een zogenoemde ’thuiskopie’ kan daarom in dit verband verder onbesproken blijven.”
Antwoord op kamervragen aan de Minister van begin augustus:
Vraag 3
Geldt [de thuiskopie-regeling] ook voor het aanbod van werken op het Internet die nog niet legaal voor het publiek te koop zijn of openbaar gemaakt zijn? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
Artikel 16c Auteurswet stelt niet de eis dat een privékopie uitsluitend mag worden
gemaakt van een legale bron. Het ontbreken van de eis dat het origineel ‘legaal’
moet zijn leidt tot een voor consumenten ruimhartig thuiskopieregime. Inherent
daaraan is dat van een illegale bron legale privékopieën kunnen worden gemaakt,
voor zover de overige wettelijke voorwaarden in acht worden genomen
(Kamerstukken II, 2002-2003, 28 482, nr. 5, blz. 33 en Kamerstukken II, 2002-
2003, 28 482, nr. 8, blz. 13). Daaraan heeft allereerst het feit ten grondslag gelegen
dat artikel 5, tweede lid, onderdeel b, van Richtlijn nr. 2001/29 van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de harmonisatie van
bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de
informatiemaatschappij (PbEG L 167; hierna: de richtlijn) evenmin de voorwaarde
van de legale bron stelt. Verder kan in een Internetomgeving van een gebruiker
over het algemeen niet worden gevraagd te beoordelen of er al dan niet sprake is
van een legale dan wel illegale bron. Voorts werd betwijfeld of de introductie van
dit onderscheid bij de thuiskopieregeling wel handhaafbaar zou zijn (Kamerstukken
II 2002-2003, 28 482, nr. 5, blz. 33), omdat het thuiskopiëren zich bij uitstek in het
privédomein van de consument afspeelt.
Uit het daarboven genoemde Kamerstuk 28 482, nr. 5, blz. 33:
Het ontbreken van de eis dat het origineel legaal moet zijn, kan er dus toe
leiden dat van een illegale bron legale privé-kopieën worden gemaakt,
voor zover de overige voorwaarden die artikel 16c stelt in acht worden
genomen. De beperking inzake privé-kopiëren staat het niet toe dat zo’n
kopie wordt afgegeven of wordt openbaar gemaakt. …
Het heeft mijn voorkeur dat alleen van een legale bron een privé-kopie
wordt gemaakt.
Uit het daarboven genoemde Kamerstuk 28 482, nr. 8, blz. 13:
[De thuiskopie-regeling] verbindt aan het privé-kopiëren de voorwaarde dat een vergoeding wordt betaald. Die vergoeding is verschuldigd ongeacht of er sprake
is van een legale of illegale bron en wordt geheven bij de producent of
importeur en doorberekend aan de consument. Indien bij de vaststelling
van de vergoeding de privé-kopie van een illegale bron niet in aanmerking
zou worden genomen, dan zou de gebruiker die illegale werken kopieert
in feite goedkoper uit zijn. De wet zou dan een premie zetten op gebruik
van illegaal werk. Dat dat niet de bedoeling kan zijn verklaart dat ook de
richtlijn niet de beperking stelt dat het moet gaan om een legale bron. Het
feit dat een heffing is betaald legitimeert overigens niet dat een kopie
daarvan vervolgens in omloop of anderszins in het verkeer wordt
gebracht. Dat blijft niet toegestaan. Evenmin is toegestaan een privé-kopie
in opdracht van derden te maken of een privé-kopie af te geven.
(Deze twee links met dank aan GeenCommentaar.nl’s Parlando maar dan goed)
En al in 2000 schreef auteursrechtexpert en hoogleraar Bernd Hugenholtz:
Downloaden is reproduceren, daarover zijn de auteursrechtgeleerden het wel eens. Is hier sprake van kopiëren voor eigen gebruik? Vermoedelijk wél; als het kopiëren van gehuurde of geleende CD’s is toegestaan, moet het downloaden van Napster-bestanden ook kunnen.
Arnoud