Indexeringsites en auteursrechten, een spanningsveld? (gastpost)

Vandaag een gastbijdrage van Maarten van Amerongen, student Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht en werkzaam bij de Centrale Raad van Beroep als zittingsgriffier. Deze bijdrage is een ingekorte versie van zijn afstudeerscriptie.

Er zijn honderden websites met een index aan eD2k-links, torrents en NZB’s, er hun aantal lijkt voortdurend toe te nemen. Voor mijn masterscriptie heb ik onderzoek gedaan naar drie P2P netwerken en evenzoveel websites die om verschillende redenen interessant zijn voor de behandeling van de problematiek rond de indexeringsites. Geclaimde massale inbreuken via zulke sites en gestelde miljoenenverliezen voor de rechthebbenden, een actueel probleem wereldwijd met in Nederland een tweestrijd tussen, voornamelijk, auteursrechtenbeschermer Stichting Brein en de beheerders van de indexeringsites. Veel indexeringsites worden door Stichting Brein als eendrachtig en inbreukmakend beschouwd maar de verschillen zijn zoveel interessanter.

In de loop van het afgelopen decennium is de werkwijze van Stichting Brein tegen indexeringsites en hun bezoekers veranderd. Ook de geleerden, rechterlijke macht en overheid lijken niet goed te weten wat men met de indexeringsites aanmoet. Zo haalde rechtenprofessor D.J.G. Visser in een artikel in Computerrecht 2001 de P2P dienst Napster aan. Destijds achtte hij Napster niet aansprakelijk voor auteursrechteninbreuk, wel leverde de dienst een onrechtmatige daad op. In een P2P dienst zónder centrale database zag hij geen probleem, het zijn dan uitsluitend de gebruikers die de auteursrechtelijk relevante handeling verrichten. Nu, enkele jaren later, staat Visser Stichting Brein bij in een procedure tegen de bittorrentindexeringsite Mininova. Een site die slechts torrentbestanden host voor het gedecentraliseerde Bittorrent netwerk en daarbij een streng Notice-and-takedown beleid voert. De inhoud van de procedure Stichting Brein/Mininova veronderstel ik als bekend.

De Stichting Brein voert keer op keer procedures tegen ISP’s of websitehouders om indexeringsites van het internet te krijgen. Hierbij verwijst Stichting Brein maar al te graag naar een paar behaalde matige successen uit het verleden. Relevante uitspraken die de stichting minder behagen worden doodgezwegen. De status van de indexeringsite is hierdoor, mijns inziens onterecht, op een hellend vlak gekomen waarbij de onrechtmatigheid van dergelijke websites dikwijls onterecht en steeds maar sneller wordt aangenomen, veelal door de voorzieningenrechter en zonder degelijk inhoudelijk feitenonderzoek. Een onterechte gang van zaken. Er mag vanuit worden gegaan dat de stichting weliswaar representatief is op het gebied van piraterijbestrijding maar dat hun zelfuitgeroepen expertise en oordeel in redelijkheid niet als waarheid overgenomen mogen worden in rechtelijke procedures. Ze zijn belangenbehartiger met een opinie en géén (onafhankelijk) expert, ook al profileren zij zich wel als zodanig. Een aanwezigheid van medewerkers van Stichting Brein bij doorzoekingen van woningen door de politie naar aanleiding van verdenkingen van intellectuele eigendomsfraude is derhalve volstrekt overbodig en ongewenst voor een deugdelijk onderzoek.

Hoe dan om te gaan met de indexeringsites? Naar mijn opvatting bestaat reeds afdoende wetgeving in de vorm van artikel 6:196c BW om de indexeringsite uit het juridische “grijze gebied” te halen. Een indexeringsite vormt in zekere zin een dienst van de informatiemaatschappij waarbij van de beheerder een vorm terughoudendheid van verlangd mag worden als het gaat om de controle van de inhoud van de door bezoekers geplaatste hashcodes, links of andersoortige data. Controle leidt immers te snel tot een ongewenste vorm van censuur.

In de lijn van de wetsgeschiedenis en jurisprudentie valt op te maken dat een beheerder van een website binnen het kader van de bescherming van artikel 6:196c BW valt indien hij adequaat optreedt bij meldingen van rechthebbenden inzake verwijzingen naar onrechtmatige data. Een dergelijke toepassing van art. 6:196c BW geeft een rechthebbende naar mijn mening in een procedure een sterke positie indien een beheerder weigerachtig blijft om links te controleren en verwijderen.

Het ligt derhalve voor de hand aan te nemen dat een beheerder van een indexeringsite in redelijkheid verplicht is informatie in de vorm van links, torrents, NZB’s etc. te verwijderen zodra hij wordt geïnformeerd door de rechthebbende over de onrechtmatigheid van de bestanden achter de verwijzing. Echter totdat de beheerder is geïnformeerd meen ik te kunnen concluderen dat de -mijns inziens ongefundeerde- klaagbeden van de nationale en internationale rechthebbendenorganisaties over de enorme verliezen die jaarlijks geleden zouden worden als gevolg van het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal als gevolg van links die opgenomen zijn bij de P2P indexeringsites, genegeerd kunnen worden. Ik zie in beginsel, en onder voorbehoud van speciale omstandigheden, weinig tot geen juridische problemen in het bestaan van dergelijke sites.

Maarten van Amerongen is student Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht en werkzaam bij de Centrale Raad van Beroep als zittingsgriffier. Zijn scriptie is begeleid door mw. prof. mr. drs. M. de Cock Buning. Na het behalen van zijn masterdiploma ambieert hij een functie in de advocatuur, richting IT/IE.

Linken naar P2P stream is inbreuk op auteursrecht?

myp2p-televisie-kijken-links.pngLinken is geen openbaar maken, roep ik al een hele tijd. B/S roept al een hele tijd het omgekeerde. En zo af en toe komt er een vonnis langs dat de discussie weer eens lekker stimuleert. Boek 9 bericht over een ex parte beschikking (een vonnis-zonder-wederhoor, een juridisch onding dat op zich een blogpost of tien waard is) waarin wordt bepaald dat de site MyP2P zelfstandig openbaarmakingshandelingen verricht. Dit omdat zij verwijst naar peer-to-peer streams waar je live televisie kunt kijken.

In de beschikking trektvolgt de rechtbank de eiser in haarde analogie met hotelgasten die televisie kunnen kijken. In het Hotelkamers-arrest ging het Europese Hof van Justitie in op de vraag of de distributie van een signaal door middel van televisietoestellen aan klanten die in hotelkamers logeren, een mededeling aan het publiek (wat de Nederlandse wet een “openbaarmaking” noemt) in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29 vormt.

In die richtlijn staat dat deze term breed moet worden uitgelegd om “een hoog beschermingsniveau voor onder meer de auteurs te verwezenlijken, zodat dezen met name bij een mededeling aan het publiek een passende beloning voor het gebruik van hun werk kunnen ontvangen”. Het Hof ziet daarom geen problemen om het installeren en laten gebruiken van televisietoestellen in hotelkamers als nieuwe openbaarmaking te zien.

het doorgeven van een signaal door middel van televisietoestellen door een hotel aan de gasten die in zijn kamers verblijven, ongeacht de gebruikte techniek van doorgifte van het signaal, [vormt] een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van deze richtlijn.

De meer klassiek opgevoede auteursrechtdeskundigen doet dit denken aan het HR-arrest 30 oktober 1981 (CAI Amstelveen). Daar werd doorgifte via de kabel van vrij te ontvangen televisiesignalen ook als een nieuwe openbaarmaking gezien. Het HvJEG hanteert dezelfde redenering als onze HR in 1981: je boort een nieuw publiek aan met die doorgifte op je eigen netwerk, en dat valt onder openbaar maken.

In deze beschikking zegt de rechtbank:

Myp2p verricht vergelijkbare handelingen als het hotel in bovengenoemd arrest. Immers: Myp2p is een andere organisatie van wederdoorgifte dan de oorspronkelijke. Zij verricht haar handelingen ten behoeve van een ander, nieuw publiek. Het nieuwe publiek bestaat uit mensen die niet aan een van de officiële partners van Verzoeksters betaald hebben voor het zien van de wedstrijden. (“)”

Nu is het absoluut waar dat MyP2P een andere organisatie is, en ik geloof onmiddellijk dat zij een nieuw publiek aanboort ten opzichte van de klassieke televisiekijkers. Ik wil best aannemen dat dat nieuwe publiek ‘bestaat uit’ mensen die niet willen betalen voor televisie (hoewel je je kunt afvragen hoe die streams dan het P2P netwerk binnenkomen, maar ok).

Maar op één cruciaal punt zit er een wezenlijk verschil: MyP2P geeft geen signalen door van de televisieprogramma’s.

MyP2P verwijst naar de plek waar je die signalen kunt ontvangen, maar biedt zelf geen faciliteiten of een afnamepunt voor de signalen. In eerdere zaken over MP3-zoekmachines, torrentsites en dergelijke wordt dan ook steeds geoordeeld dat dergelijke links, hashcodes, torrents en hoe ze allemaal ook mogen heten geen openbaarmaking zijn. Het is vaak wel onrechtmatig om zulke links, hashcodes etcetera aan te bieden omdat je er iemand willens en wetens schade mee toebrengt, maar dat is een heel andere uitkomst.

En ja, dat verschil is belangrijk: als iemand inbreuk op auteursrecht pleegt, kun je maatregelen nemen met zo’n ex parte beschikking (zonder wederhoor) en de volledige proceskosten vergoed krijgen van de inbreukmaker. Bij een gewone schadeclaim kan dat allemaal niet. Bovendien kan B/S komen afrekenen bij mensen die inbreuk maken op auteursrechten van hun leden.

Kan iemand me uitleggen waarom de rechtbank een verwijzing naar een P2P-stream als hetzelfde zit als in hotelkamers televisies ophangen en aan je kabelaansluiting koppelen?

(Oh ja, deze beschikking is geen jurisprudentie maar ik voel het echte vonnis al aankomen.)

Arnoud

URL-manipulatie is geen merkinbreuk

ebeat-hyperlink-merk.gifStel, iemand ontdekt een beveiligingslek in je website. Wat doe je dan? a) Je repareert het lek en bedankt die iemand of b) Je gooit die persoon van je website en je start een rechtszaak wegens merkinbreuk. U dacht a? Dan moet u misschien eens als consultant langs bij e-learning provider eBeat, want die kozen voor b. En haalden gelukkig bakzeil bij de voorzieningenrechter.

Het bedrijf Handyman had voor interne opleidingen een digitale leeromgeving bij the Beat Factory afgenomen. Een slimme werknemer van Handyman merkte dat je door de URL’s in dat systeem aan te passen, je je cursusresultaten kon aanpassen. Hij mailde dat naar eBeat De reactie van Beat Factory? De toegang van de werknemer afsluiten en haar advocaat op Handyman afsturen wegens inbreuk op het merkenrecht.

De eis wordt vooral afgewezen omdat er geen sprake is van een spoedeisend belang, wat toch een vereiste is voor een kort geding. Ook heeft Beat Factory op geen enkele wijze schade geleden door deze actie. Sterker nog, de rechter laat doorschemeren dat Beat Factory zich aardig aanstelt:

[de actie was] juist gericht op het behartigen van het belang van The BEAT Factory, die dit zeer wel zó kon begrijpen en er zó ook profijt van had kunnen hebben.

Maar hoezo dan merkenrecht? Nou, de merk- en handelsnaam ‘ebeat’ stond namelijk in de aangepaste URL. Zoals Boek9.nl het droogjes omschrijft:

The BEAT Factory ziet dit als een inbreuk op haar intellectuele eigendomsrechten. De voorzieningenrechter niet.
Het gebruik van een tekst in een URL is geen inbreuk op een beeldmerk (ja, een beeldmerk!), noch een verboden gebruik van een handelsnaam.

Omdat Beat Factory haar vordering op het merkenrecht had gebaseerd, krijgt ze nu als verliezende partij de volledige proceskosten om haar oren: zesduizend euro voor de advocaat plus 4095 euro voor de ingeschakelde informaticus. Die trouwens met 195 euro uurtarief een aardige concurrent voor de advocaat lijkt te worden.

Mis ik iets of was dit een hele domme actie van Beat Factory?

Arnoud

Buma/Stemra treedt op tegen embedded muziekfilmpjes

De Buma gaat achter embeddende bloggers aan. Nee, niet embedded bloggers, maar bloggers die filmpjes of muziek van Youtube in hun berichten opnemen. Op C’T wordt Buma/Stemra als volgt geciteerd:

Embedden is volgens de wet echter ‘opnieuw openbaar maken’, zo zegt Buma/Stemra, en dus is er een webcasting-licentie voor nodig.

Volgens de wet? Dat dacht ik even niet. Embedden is een vorm van inline linken. Linken is geen openbaarmaken in de zin van de Auteurswet, zo blijkt uit de jurisprudentie (zie met name het ZoekMP3-arrest en de recente Shareconnector-zaak). Linken kan wel onrechtmatig zijn, omdat je door een link de inbreuk op auteursrecht faciliteert of zelfs aanmoedigt. Je moet dan wel, zo staat in diezelfde jurisprudentie, weten dat je linkt naar iets inbreukmakends. Nu denk ik dat dat vrijwel altijd wel opgaat bij embed-codes van Youtube, maar nog steeds: het is geen inbreuk maar hooguit onrechtmatig.

En nee, dat is geen gezochte juridisch-theoretische nuance. Of nou ja, dat is het misschien wel, maar hij is wel van belang. Want de manier waarop de Buma omgaat met deze onrechtmatige handelingen, is ietwat merkwaardig: men suggereert dat de blogger een webcasting-licentie nodig heeft voor dergelijke links. Zo schrijft de Buma aan Myownmusicindustry.nl:

[W]ij hebben geconstateerd dat u actief bent om (beschermde) muziekwerken uit het door Buma/Stemra beheerde wereldmuziekrepertoire ter beschikking te stellen, ontvangen wij van u graag de volgende gegevens ter bevestiging;

Dat wekt de indruk dat de embedded blogger inbreuk op auteursrecht pleegt. Alsof de embedded blogger hetzelfde doet als Youtube. Webcasting is een vorm van openbaar maken, daarvoor is een licentie nodig. Dat is duidelijk. Maar iemand die faciliteert bij webcasten, maakt zelf niet openbaar. En wie niet openbaar maakt, pleegt geen inbreuk op het auteursrecht en heeft dan ook geen licentie nodig.

Het is niet netjes om bloggers en Youtube dan zo over één kam te scheren. Youtube maakt openbaar en moet daarvoor een licentie nemen. De schade die de bloggers veroorzaken door hun embed-acties, is afgeleide schade en staat niet in verhouding tot de schade die Youtube veroorzaakt bij de auteursrechthebbenden. Die afgeleide schade kan dan niet leiden tot hetzelfde licentiebedrag als Youtube zou moeten betalen.

Buma zou met Youtube -de eigenlijke inbreukmaker- een ‘echte’ webcasting licentie afsluiten. En afhankelijk van de voorwaarde daarin zou men dan eventueel een apart, afgeleid tarief kunnen hanteren voor mensen die slechts embedden. Of, en dat zou uiteindelijk het beste zijn, Youtube laten afrekenen voor afspelen via haar embedded player, zodat bloggers vrijuit kunnen blijven bloggen.

UPDATE (17:21): De actie van Buma/Stemra was prematuur, zo meldt NU.nl zojuist.

UPDATE (14 februari) Heeft Buma/Stemra haar hand overspeeld? 3voor12 citeert Nicolien van Vroonhoven (CDA), lid van de werkgroep auteursrecht op internet: “Het is typerend hoe Buma hier nu op duikt. Het is lastig juridisch te beoordelen of ze het gelijk aan hun zijde hebben, maar je moet niet altijd het onderste uit de kan willen hebben. Youtube is een vrijplaats, en dat moeten we koesteren.”

Arnoud

Hyperlink naar opruiiend materiaal mogelijk strafbaar

Hyperlinks zijn legaal, behalve in bijzondere gevallen. Inbreuk op auteursrecht is de meest voorkomende uitzondering, maar ook bijvoorbeeld linken naar een smadelijke publicatie kan onrechtmatig zijn. Hyperlinken kan zelfs strafbaar zijn.

In een zaak over opruiing via internet heeft de rechter nu beslist dat een directe link naar een opruiiend geschrift strafbaar kan zijn. Het verspreiden van een “geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid” is strafbaar (art. 132 Wetboek van Strafrecht). De rechter stelt een “directe link” hiermee gelijk:

Door het plaatsen van een dergelijke link kan de lezer met slechts één handeling (te weten het klikken/dubbel klikken op de link) het onderliggende document opvragen en lezen. Het onderliggende document is daarmee zodanig verbonden met de link dat door het plaatsen van de link het onderliggende document in zekere zin onderdeel is geworden van het stuk waarin de link is geplaatst. In die zin wordt naar het oordeel van de rechtbank door het plaatsen van de link ook het onderliggende document verspreid.

Van die conclusie schrok men zelf kennelijk ook, want vervolgens wordt deze vérstrekkende bepaling meteen genuanceerd:

De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of het enkel plaatsen van een link ook moet vallen onder de strafbaarstelling van artikel 132 van het Wetboek van Strafrecht. Die vraag is van belang omdat de rechtbank niet aannemelijk acht dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om het enkele plaatsen van een link in alle gevallen onder die strafbepaling te laten vallen. Gevolg daarvan zou immers onder meer zijn dat (de exploitanten van) internetzoekmachines – die links produceren naar aanleiding van ingevoerde zoektermen – ook onder deze strafbepaling zouden komen te vallen als die links leiden naar opruiende geschriften en/of afbeeldingen. Bij bepaalde zoektermen is het immers onontkoombaar dat die links opleveren naar geschriften of afbeeldingen waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid.

En u voelt ‘m al aankomen: het moet afhangen van de relevante concrete omstandigheden van het geval.

Arnoud

Nieuw op Iusmentis: Aansprakelijk voor hyperlinks (in Aansprakelijkheid @ iusmentis.com)

Een hyperlink is legaal, behalve wanneer de plaatser weet of redelijkerwijs moet weten dat de link naar een onrechtmatige publicatie wijst.

De hyperlink of URL is de basis van het internet. Links zijn ongeveer de enige manier om alle informatie te vinden die op internet staat. In de meeste gevallen zijn hyperlinks vergelijkbaar met een bronvermelding: waar komt bepaalde informatie vandaan, of waar is meer over een onderwerp te lezen. Dat is volstrekt legaal. Vandaar dat hyperlinks normaal legaal zijn.

Soms zijn hyperlinks echter niet legaal (“onrechtmatig”). Een link kan wijzen naar bijvoorbeeld een publicatie die auteursrecht schendt, of naar een tekst die smaad of laster bevat. Wie dat weet, of redelijkerwijs moet weten, kan aansprakelijk worden gesteld als hij er toch naar linkt.

Bij zoekmachines en linksites (startpagina’s, linkverzamelingen en dergelijke) ligt dit iets anders. Een zoekmachine of linksite die niet filtert, is pas aansprakelijk als hij gewezen wordt op het onrechtmatige karakter. Wie wel filtert, valt onder de hoofdregel van de vorige alinea.

Lees verder in Aansprakelijk voor hyperlinks (in Aansprakelijkheid @ iusmentis.com).

(En ja hij staat er al een paar weken maar ik was vergeten hem aan te kondigen)

Arnoud

Aansprakelijk bij dieplinken naar Youtube-filmpjes

Een vraag van een lezer:

Youtube geeft je de mogelijkheid filmpjes van anderen te integreren in je site met behulp van de ‘embed’ code. Stel dat zo’n filmpje inbreuk pleegt op het auteursrecht. Kan je dan ook verantwoordelijk gesteld worden door dit op je site te tonen, of enkel de eigenaar van het filmpje?

Ik doe dat ook wel eens, maar alleen als ik weet dat ik geen problemen hoef te verwachten.

Meestal is een hyperlink legaal, behalve in uitzonderingsgevallen. Een link naar een inbreukmakend bestand is zo’n uitzondering, ook als het gaat om een inline link. Kan een zoekmachine nog verdedigen dat zij niet elke link kunnen verifiëren, bij zo’n filmpje ligt dat anders. Je weet dan welke film je linkt, en je kunt dan zonder al te veel moeite inschatten of dat een probleem is. Die Hard 4 wordt vast niet legaal op Youtube aangeboden.

Daar komt nog bij dat zo’n “embed” constructie een inline link is, die iedereen meteen het filmpje laat zien (en met 1 klein trucje zelfs helemaal automatisch). Dat gaat nog weer een stapje verder dan alleen linken naar een pagina bij Youtube.

Je verwerkt dus een film waarvan je zou moeten weten dat deze illegaal aangeboden wordt, in je eigen site om zo je eigen publiek die film te laten zien. Je komt dan wel heel dicht in de buurt van het Indymedia/Deutsche Bahn-vonnis, waarin Indymedia aansprakelijk werd gehouden voor een hyperlink:

Aangezien Indymedia weet dat enkele op haar website geplaatste hyperlinks leiden tot [onrechtmatige publicaties], handelt zij … onrechtmatig jegens Deutsche Bahn door geen maatregelen te treffen om verspreiding van de onrechtmatige informatie te staken. Daaraan doet niet af dat Indymedia, als persmedium, de gewraakte informatie niet tot haar eigen informatie maakt. De vraag welke vorm van hyperlinken wordt gebruikt is in dit verband niet van belang. Doorslaggevend is dat Indymedia het technisch mogelijk maakt en laat de informatie te bereiken.

En heel recent nog in deze zaak:

Het werk is immers als onderdeel van een ander werk weergegeven en als zodanig opnieuw (en zonder toestemming van [eiseres]) geopenbaard.

Ik zou dus zeggen dat wie een Youtube-filmpje in zijn blog of site embedt (opneemt), best aansprakelijk gesteld kan worden als het filmpje zonder toestemming op Youtube geplaatst blijkt.

In de praktijk is het natuurlijk het meest efficiënt om bij Youtube zelf te gaan klagen. Als die de film weghalen, werken al die links er naar ook niet meer. Dus de kans dat je ook werkelijk aansprakelijk gesteld zult worden, is vrij klein.

Arnoud

Inline link is inbreuk op auteursrecht

Een inline link, waarbij een plaatje op andermans site getoond wordt alsof het een onderdeel is van je eigen site, is inbreuk op het auteursrecht. Dat is al vaker zo geoordeeld, maar nu is er weer een rechtszaak waarin inline linken zonder toestemming als inbreuk werd aangemerkt:

Dat het werk van [eiseres] in technisch opzicht niet wordt verveelvoudigd nu het werk op de oorspronkelijke server blijft staan, doet er niet aan af dat van een auteursrechtelijk relevante handeling sprake is. Het werk is immers als onderdeel van een ander werk weergegeven en als zodanig opnieuw (en zonder toestemming van [eiseres]) geopenbaard. Naar het oordeel van de kantonrechter levert een en ander schending op van het auteursrecht van [eiseres], op grond waarvan [gedaagde] aan [eiseres] een vergoeding verschuldigd is.

In juni werd profielensite CU2 nog vrijgesproken voor aansprakelijkheid wegens een dergelijke link. Dat kwam omdat ze de link meteen verwijderden bij een klacht.

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

Arnoud

Hyperlinken mogelijk strafbaar feit

Sites die links naar illegale bestanden aanbieden kunnen medeplichtig zijn aan een strafbaar feit, juicht BREIN op Boek 9. ‘Internetpiraten’ grotendeels vrijgesproken, kopt daarentegen Nu.nl. Toch was er, zoals Planet terecht opmerkt, sprake van een principiële overwinning voor Brein in een recente strafzaak tegen twee eDonkey-sites. Update (23 december 2010) het vonnis is vernietigd in hoger beroep omdat het OM lui achter BREIN aanliep en geen eigen onderzoek heeft gedaan.

Via eDonkey kunnen mensen bestanden met elkaar uitwisselen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van hashcodes, die uniek zijn voor een bestand. Wie dus een bepaald bestand zoekt, moet weten welke hashcode het heeft. Op de sites Releases4u en Shareconnector van de verdachten was te zien welke code bij illegaal aangeboden films en muziek hoorde.

Nu werden er inderdaad opzettelijk en zonder toestemming werken verspreid, dus de aanbieders op eDonkey pleegden een misdrijf. Ben je nu medeplichtig aan dat misdrijf als je de hashcodes aanbiedt waarmee anderen de werken kunnen verspreiden? Ja, oordeelde de rechtbank:

[H]et handelen van de bij de website betrokken personen, onder wie verdachte als administrator, [kan] in beginsel beschouwd worden als medeplichtigheid aan de door de gebruikers van de website gepleegde inbreuken op auteursrechten door middel van het uploaden, doordat met de website de gelegenheid wordt geboden tot snelle verspreiding van de bestanden.

Wel moet worden bewezen dat bezoekers van de website via de aangeboden hashcodes werken hebben gevonden en die vervolgens ook weer hebben verspreid (geupload). Want zonder plegers geen medeplichtigen. Dat lukte in dit geval niet, waardoor de verdachten werden vrijgesproken.

Het vonnis bespreekt ook nog de vraag of de beheerders van de site schuldig waren aan medeplegen van de inbreuk. Bij medeplegen pleeg je het misdrijf zelf, in samenwerking met anderen. Er moet dan sprake zijn van “bewuste, nauwe en volledige samenwerking” tussen de betrokkenen. Bij medeplichtigheid help je of geef je gelegenheid tot het plegen. De mate van samenwerking mag dan een stuk minder zijn.

De legaliteit van torrentsites, maar ook van linksites in het algemeen, komt met dit vonnis onder druk te staan. De bekende vraag zijn hyperlinks legaal heeft er daarmee weer een nuance bij.

Arnoud

Aansprakelijkheid voor foto’s geplaatst door leden

Wanneer is de beheerder van een site nu aansprakelijk voor foto’s (of andere materialen) die een lid van de site plaatst? Een belangrijke vraag, want aansprakelijkheid kan in de papieren lopen.

De belangrijkste vraag is of de beheerder een of andere vorm van screening doet voor het materiaal voordat het wordt geplaatst. Een zogeheten hosting provider is pas aansprakelijk als hij gewezen is op het inbreukmakend materiaal en het dan niet meteen weghaalt. Maar wie foto’s toegezonden krijgt, de leukste selecteert en die publiceert, is geen hosting provider en kan een rekening van de fotograaf verwachten.

In 2005 werd bijvoorbeeld de site Go2Web veroordeeld tot een kleine 2000 euro schadevergoeding. Leden konden foto’s plaatsen, en Go2Web plaatste dan de leukste op de homepage (wat de rechter een ‘startpagina’ noemt). Op grond van dat laatste werd het bedrijf aansprakelijk gehouden:

Een startpagina kan niet aangemerkt worden als onderdeel van ledenpagina’s waarop leden foto’s en dergelijke kunnen plaatsen en ook daadwerkelijk plaatsen. Dat zo zijnde moet de conclusie zijn dat Go2Web.nl zelf de bewuste foto openbaar gemaakt heeft.

Voor de foto’s die geplaatst waren “voor en door leden” was het bedrijf niet aansprakelijk.

Dat geldt ook voor niet-commerciële sites. Inbreuk is inbreuk, en of je er nu geldt mee verdient of het “slechts uit liefhebberij” publiceert is irrelevant. Hooguit kan een niet-commerciële inbreuk reden zijn om de schadevergoeding wat te minderen:

[Naast een vergoeding van € 1000,-] komt aan eiseres als compensatie voor de gepleegde inbreuk een bedrag toe van € 500,-. Bij de vaststelling van dat bedrag is rekening gehouden met de omstandigheid dat de site niet bijzonder lang toegankelijk is geweest en voorts niet eenvoudig te vinden was en dat gedaagde geen commercieel oogmerk had.

Het maakt ook niet uit of de foto werkelijk gekopieerd wordt naar de site, of dat er alleen een inline link naar gelegd wordt. Profielensite CU2 werd eind juni niet aansprakelijk gehouden voor een inline link, omdat zij “onmiddellijk na de melding van [eiseres], inhoudende dat de op haar auteursrecht inbreuk makende afbeelding op de website van CU2 was gezien, deze (link) heeft verwijderd.”

In een vonnis uit 2004 (Schlijpers/Nieuw Rechts) vond de rechter de beheerder trouwens wel aansprakelijk voor inline links op het NR-forum naar foto’s van eiser. De reden was dat “Nieuw Rechts als beheerder van die site, die openbaarmaking faciliteert en gedoogt.” Had men de link meteen verwijderd, dan was dit vonnis anders uitgevallen.

Arnoud