Hyperlinks zijn geen auteursrechtinbreuk, ook niet als je embedt of framet

ketting-chain-link.pngHatsee. Epische overwinning voor hyperlink én embedded link, juicht het steeds tendentieuzer schrijvender Webwereld. In een uitgebreid arrest (via) verklaart het Hof van Justitie hyperlinken legaal, ook als het gelinkte werk “aldus wordt getoond dat de indruk wordt gewekt dat het op dezelfde website verschijnt”. Lees: embedden en framen.

De legaliteit van hyperlinks is volgens mij onderwerp nummer één van internetrechtscripties, want wat er juridisch nou gebeurt als je hyperlinkt, is eigenlijk nooit helemaal duidelijk geweest. Het is ergens een bronvermelding (“daar staat het”), maar wel een bronvermelding die de bron voor je neus neerzet. Of eentje die de bron deel uit laat maken van je eigen website, waar dan weer prachtige termen voor zijn bedacht zoals inline linken, embedded linken, framen of iframen.

In een Zweedse zaak over hyperlinks naar nieuwsberichten was er een slimme rechter die hier een knoop over doorgehakt wilde, en een prachtige set vragen stelde aan het Hof van Justitie. Dat Hof is de hoogste instantie als het gaat over de vraag hoe iets zit met auteursrecht, en met zogeheten prejudiciële vragen kan een nationale rechter zo een juridische basis krijgen voor een vonnis. (Je gaat dus nooit in hoger beroep of cassatie bij het Europese Hof, je laat de rechtbank vrágen stellen aan het Hof. Maar dat terzijde.)

Het Hof is al een tijdje bezig het auteursrecht te herdefiniëren met een serie arresten over wanneer iets een werk is en wanneer iets inbreuk op het auteursrecht is. Bij dat laatste hanteert men de leer van het “nieuwe publiek”: als je het werk beschikbaar stelt voor een groep mensen van in principe ongedefinieerde omvang, dan is dat inbreuk op het auteursrecht als het een nieuwe groep is, niet de groep die de rechthebbende voor ogen had toen hij de licentie gaf.

Maar hoe werkt dat nu via internet? Als je dat criterium streng uitlegt, dan kun je zeggen dat een hyperlink inbreuk is. Zeker als je embedt of framet: dan zien immers andere mensen het dan de groep die netjes via de homepage van de originele aanbieder binnenkomt (ja het is nog 1996). Met die redenering vond de rechtbank Nederland.fm inbreukmakend: er was immers een nieuwe groep, de bezoekers van die website.

Het Hof schopt die constructie keihard onderuit. Als je iets op het open internet zet, dan is het publiek het gehele internet en niet slechts jouw eigen clubje bezoekers:

26 De doelgroep van de oorspronkelijke mededeling bestond immers uit alle potentiële bezoekers van de betrokken website. Gelet op het feit dat voor de toegang tot de werken op deze website geen enkele beperkende maatregel werd gehanteerd, was deze website immers vrij toegankelijk voor alle internetgebruikers.

Maar embedden dan? Dan gaan mensen niet naar de originele site, maar wordt het werk geopend in de context van de site waar ze dan zijn. Denk aan een embedded muziekplayer die ik hieronder op kan nemen: druk je op afspelen, dan krijg je muziek maar je blijft op mijn blog. Gaat het er dan om waar de muziek vandaan komt?

Nope. Wie iets op internet zet, biedt het aan het hele internet aan. Het publiek is het hele internet. Dat het publiek nu via een embedded link, in de context van andermans site, het werk ziet, verandert niets aan de vaststelling dat het publiek het gehele internet is en blijft. Dit kan anders worden als het werk origineel aan een afgeschermde groep werd aangeboden maar nu aan het gehele internet. Denk aan een situatie dat ik de URL van een videostream die na betaling beschikbaar is, weet te onderscheppen en dan als directe link vanaf mijn site aanbiedt. (En nee, zeggen “dan moeten ze die URL zelf beveiligen” is dan geen tegenargument.)

Linken naar illegaal aanbod staat wél op de auteursrechtelijke tocht nu. Die illegale kopie is niet met toestemming aan het internetpubliek aangeboden, zo kun je redeneren. Dus wie daar een link naar zet, trekt ineens een nieuw publiek open, een ander publiek dan waar de toestemming voor is gegeven (bv. de dvd-koper of de Netflix-kijker).

Maar je kunt ook zeggen: de initiële kopie schendt auteursrechten, maar daarna de hyperlinks niet meer. Die vergroten immers het bereik van de initiële kopie niet, dat bereik is en was het gehele internet. En volgens dezelfde redenering als bij hyperlinks naar legale publicaties vergroten hyperlinks naar dat illegale aanbod het publiek niet.

Arnoud

GeenStijl schendt toch geen auteursrecht door te linken naar Britt-Playboyfoto’s

Linken naar illegale blootfoto’s is wel onrechtmatig, maar geen inbreuk op het auteursrecht, zo las ik gisteren bij Webwereld. Daarmee wordt het geruchtmakende vonnis uit september vorig jaar ongedaan gemaakt. Wel wordt de link onrechtmatig verklaard; willens en wetens linken naar iets dat niet legaal online staat, is niet netjes en dus verboden. Grmbl.

In deze zaak ging het om gelekte Playboyfoto’s, foto’s die dus nog niet met toestemming waren gepubliceerd. En gezien recente Europese rechtspraak leverde dat een moeilijke juridische vraag open: is het hyperlinken dan een vorm van publiceren, beschikbaar stellen aan het publiek? Die Europese rechtspraak bepaalde namelijk dat het gaat om de vraag of je een nieuw publiek bereikt. En een nieuw publiek bereiken kan ook met een hyperlink in tekst. De GeenStijl-lezer is een ander publiek dan de FileFactory-bezoeker.

Het Hof begint haar arrest met vast te stellen dat hyperlinks normaal echt gewoon normaal zijn:

Verwijzing met een hyperlink naar een aldus op een andere locatie openbaar gemaakt werk is niet veel anders dan met een voetnoot in een boek of tijdschriftartikel verwijzen naar een reeds gepubliceerd ander werk. Een zelfstandige manier van openbaar maken of van interventie daarbij is het geven van een hyperlink in dat geval in beginsel niet.

Maar ze voegt daar wel meteen aan toe dat áls het werk nog niet openbaar gemaakt is, de hyperlink best eens cruciaal kan zijn. Het Hof noemt dit “volmaakt privé” zijn van de foto: echt niemand kon erbij tenzij ‘ie het adres wist en dat adres stond nergens. Oftewel, enkel een foto uploaden naar een website maakt de foto nog niet publiek. Het publiek moet de URL kunnen weten.

Hier pakt dat gunstig voor GS uit, want Sanoma kon niet bewijzen dat de foto volmaakt privé was. Helaas zonder de criteria te noemen wanneer een foto dan wél volmaakt privé is, of wanneer niet meer. Opname in Google? Publicatie op de homepage van de hostingsite (“Last 10 pictures”)? Een Facebooksignalering door een meneer met 20 vrienden? Een tweet met URL door mevrouw Dekkers zelf? Het voelt een beetje als een makkelijk er vanaf maken zo.

Omdat de foto dus niet volmaakt privé is, is hyperlinken ernaar niet het opentrekken van het publiek en daarmee niet auteursrechtelijk relevant. (Wél relevant was het tonen van een uitsnede/thumb van de foto, want dat was een kopie op de eigen server. En citaatrecht gaat niet op, want citeren mag alleen uit rechtmatig opengetrokken bronnen.)

Sanoma trekt vervolgens de Brein-jurisprudentie over hyperlinken uit de kast: oké, geen auteursrechtinbreuk maar stelselmatig hyperlinken naar illegale Playboyfoto’s en daarvan commercieel profiteren. Dat moet toch niet mogen? En het Hof gaat daarin mee, en rekt en passant de boel nog even een stukje op:

GS Media wist dat de publicatie van de foto’s door vorenbedoelde derde onrechtmatig was. … Uit niets blijkt dat het geenstijlpubliek de foto’s zonder hulp en bijstand van GS Media op eenvoudige wijze had kunnen vinden. Het plaatsen van de hyperlink had derhalve in hoge mate een faciliterend karakter en bovendien kunnen de teksten van de artikelen waarin de hyperlinks waren opgenomen niet anders worden begrepen dan als enthousiasmerend voor het geenstijlpubliek om de illegaal geplaatste foto’s te bekijken.

Waar voorheen de eis dus was dat je structureel en systematisch een verzameling hyperlinks moest hebben, blijkt het nu dus ook genoeg dat je wéét dat je ene hyperlink niet mag en je dat toch doet. Daar word ik toch een beetje zenuwachtig van.

Het verweer van GS dat het lekken van de foto’s toch een nieuwsfeit was, wordt verworpen. Het Hof gelooft er eigenlijk geen bal van dat GeenStijl bezig was met nieuws, getuige

Hoewel de in dit geding overgelegde uitingen van GeenStijl niet direct bijdragen tot de overtuiging dat zij op een serieuze manier maatschappelijke misstanden aan de kaak wil stellen

maar wil veronderstellenderwijs wel even aannemen dat dat wel het geval zou zijn. Helaas helpt dat niet: hoewel het lekken op zich nieuws was, en je dat ook wel mag onderbouwen met feiten, is het niet echt nodig om dan een hyperlink naar de bronfoto’s erbij te zetten. En hier loop ik even vast: je mag het lek onderbouwen met feiten, maar niet linken naar het lek en ook niet een gelekte foto laten zien. Wat dan wel?

Arnoud

Hyperlink leggen is onrechtmatig, ook zonder winstoogmerk

Een hyperlink leggen naar illegale kopieën van wiskundesomuitwerkboeken is onrechtmatig, bepaalde het Hof Amsterdam gisteren. De term ‘veroordeeld’ die onder meer NU.nl gebruikt, wekt de indruk dat het om strafrecht gaat, maar dat is het niet. Het is ‘gewoon’ een gevalletje onrechtmatige daad, géén auteursrechtinbreuk.

Een oud-leraar wiskunde beheerde een site met links naar wiskundesomuitwerkingen die op externe sites (zoals Skydrive, Sqweebs en Nofeehost) geplaatst waren. Een aantal van de pdf’s daar waren van uitgevers Noordhoff en Thieme Meulenhoff, die een procedure startten op grond van auteursrechtinbreuk.

Het verweer dat de uitwerkboeken niet auteursrechtelijk beschermd zijn, wordt vrij eenvoudig verworpen. Hoewel op zich een wiskundesom maar één antwoord heeft, is de keuze van wélke sommen en de volgorde, layout en dergelijke wel degelijk iets waar je creativiteit in kwijt kunt.

Vervolgens was de vraag dus, schond meneer auteursrechten door te linken naar de uitwerkboeken. Daarbij speelde een wat merkwaardige situatie: hij was steeds de eerste die linkte naar die boeken wanneer ze online kwamen. En in één geval zou de uitgever zelf hem een boek hebben gestuurd dat enkele uren later te downloaden was. Eh. Maar de uitgevers krijgen de bewijslast niet rond dat de docent zélf de uploads had gedaan (in tegenstelling tot een kennis zoals hij stelde), dus dat gaat van tafel.

Het hyperlinken wordt niet als auteursrechtinbreuk gezien. De zaak lijkt wel héél erg veel op de GeenStijl/Playboy-zaak, want ook hier was de hyperlink van de docent de eerste die het werk ontsloot. Maar het Hof neemt de positie in dat er pas auteursrechten geschonden worden bij “bijzondere technische faciliteiten” om bij het werk te komen, en een “eenvoudige hyperlink” valt daar niet onder. Een leuke opsteker voor de GeenStijl-advocaat die bij ditzelfde Hof later dit jaar hun hoger beroep mag bepleiten.

De hyperlinks worden echter wél als “maatschappelijk onzorgvuldig” gezien – juridisch voor “het staat eigenlijk nergens in de wet maar dit moest toch niet mogen”. Inderdaad, precies waar sites als FTD, ZoekMP3 en Mininova het op verloren. En waar die sites dan nog mede om de oren geslingerd kregen dat zij grootschalig, structureel en met winstbejag opereerden, bepaalt het Hof Amsterdam nu dat óók een klein setje hyperlinks op een hobbysite maatschappelijk onzorgvuldig is.

Dat je mag downloaden uit illegale bron, en dat hij dus alleen maar linkt naar een legale activiteit, accepteert het Hof niet. Want makkelijker maken van dat downloaden gaat verder dan alleen maar linken, zeker als jij de enige bent:

De door [ Appellant ] geplaatste hyperlinks maken het voor derden mogelijk of in ieder geval veel eenvoudiger enthousiaste reacties in het gastenboek op de website van [ Appellant ] getuigen daarvan om de illegaal op het internet geopenbaarde uitwerkingen te vinden. [ Appellant ] heeft niet weten te concretiseren dat de uitwerkingen ook via zoekprogramma’s of andere links bereikbaar zijn, zodat het hof aan dat verweer, wat daar verder van zij, voorbij gaat. Dat [ Appellant ] door het plaatsen van de hyperlinks derden (in vergaande mate) behulpzaam is, is in dit geval in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt te achten.

Volgens mij maakt élke hyperlink het eenvoudiger om iets te downloaden, maar goed. Als je dus enthousiaste reacties in je gastenboek hebt, dan is dat bewijs dat je downloaden makkelijker maakt en dat is onzorgvuldig. Hoewel downloaden dus legaal is en het faciliteren van iets legaals lijkt mij dat ook.

(Oké oké: de downloadexceptie géldt niet voor boeken – de boekenbranche had destijds een betere lobby dan de platenindustrie – maar zeg dát dan in plaats van deze rare kronkel.

Ik krijg steeds meer hoofdpijn van hyperlinkjurisprudentie. Misschien moeten we het maar gewoon simpel houden en vanaf nu bepalen dat er alleen gehyperlinkt mag worden met toestemming van alle betrokkenen. Goed, dan gaat het internet stuk maar vanuit het auteursrecht gezien lijkt niemand daarmee te zitten.

Arnoud

Mag ik al mijn klussen in een portfolio opnemen?

portfolio.jpgRegelmatig krijg ik vragen van ontwerpers die een portfolio willen publiceren van wat ze hebben gemaakt. Een volkomen begrijpelijke stap, en commercieel heel verstandig ook. Maar juridisch wel lastig, want je maakt dan een kopie van een auteursrechtelijk beschermd werk en gaat vertellen dat jij dit hebt gemaakt.

Het beste is om toestemming te vragen aan je opdrachtgever (het liefst met een mockup erbij zodat hij meteen ziet wat de bedoeling is). Dit voorkomt in de praktijk veel ruzie en gedoe, want opdrachtgevers vinden het niet altijd leuk. Wij hebben zelf in onze algemene voorwaarden dit recht staan, maar toch vragen we altijd of we van het werk voor een klant een case mogen maken.

Ben je in dienst bij degene voor wie je het werk maakt, dan heeft de werkgever het auteursrecht. Jij mag dan niets doen met het werk, ook niet om te showen wat je hebt gemaakt. En je kunt zelfs eigenlijk niet vertellen dat jij de maker bent, want formeel bén je dat niet. Dat is de werkgever.

Werk je als opdrachtnemer (bijvoorbeeld als freelance ontwerper) dan mag je -tenzij je de rechten hebt afgestaan- wél het werk in een portfolio tonen. Jij hebt dan de rechten, en de opdrachtgever heeft alleen een gebruiksrecht. De enige uitzonderingen zijn wannere de opdrachtgever de rechten heeft opgeëist of als een exclusieve licentie is afgesproken. Opname in een portfolio van werk waar je geen rechten op hebt, kan eigenlijk niet. En bij een exclusieve licentie moet je héél goed kijken naar de exacte formulering: is ieder gebruik door opdrachtnemer verboden onder de exclusiviteit, of alleen concurrerend gebruik?

Als het werk door de opdrachtgever al publiek gemaakt is, dan zou je een opname in je portfolio kunnen rechtvaardigen als citaat: je illustreert wat je hebt gemaakt. Dat mag, mits je niet meer overneemt dan nodig is voor het illustreren én het werk met toestemming van de opdrachtgever publiek is geworden. Maar de opdrachtgever kan er desondanks nog moeite mee hebben; vraag je dus af wat het met de relatie zou doen.

Arnoud

RealNetworks verliest rechtszaak om hyperlink

RealNetworks is onderuit gegaan in de zaak tegen Hilbrand Edskes over een hyperlink naar Real Alternative, las ik gisteren bij Webwereld. Edskes beheert de website CodecPack waar veel links naar freeware op staan. Een van de pakketten is Real Alternative, een alternatief voor Real Player van RealNetworks. Real had via een ex parte beschikking(!) inbeslagname van zijn computers en een inval in zijn huis geregeld, omdat RA inbreuk op de rechten van Real zou maken. De rechtbank Den Haag vernietigt het vonnis compleet en verplicht Real tot betaling van Edskes’ advocaatkosten.

Reals vordering was gebaseerd op het feit dat Real Alternative (een meukvrije en snellere speler voor video’s in het Real-formaat) inbreuk op haar auteursrechten zou maken, omdat er codecs overgenomen zouden zijn. Real stelde daarvoor Edskes aansprakelijk en trok maar meteen het misbaksel van de ex parte beschikking uit de kast: een vonnis zonder tegenspraak, dat je zo ongeveer altijd krijgt met een mooi verhaal dat er inbreuk zou zijn. Voor zover ik kan zien primair gebaseerd op het feit dat Edskes linkte via een speciale DNS entry, waarbij je een redirect via “server-b1.edskes.com” kreeg die weer naar de de feitelijke URL (bij de Duitse softwaresite Freenet) verwees. Deze redirect helpt onder meer tegen linkjatters.

Vervolgens startte Real een bodemprocedure, een echte rechtszaak dus, waarin ze zo’n twee ton schadevergoeding eiste van de siteaanbieder. Daarbij werd die DNS-redirect aangegrepen als bewijs dat Edskes zelf zou verspreiden. Uit het vonnis blijkt dat de rechter dit niet accepteert. Dat het lijkt of een bestand van een bepaalde server komt, betekent nog niet dat het ook echt zo is. Wie doet of hij films verspreidt, pleegt nog geen inbreuk.

Ook het argument dat Edskes’ link de enige manier was om het programma te downloaden en daarmee een publicatie wordt afgewezen. De gedachte daarachter was dat “openbaarmaken” uit de Auteurswet neerkomt op “aan het publiek beschikbaar stellen” en wie de link of sleutel tot een verborgen bron publiceert, zou je kunnen zien als de beschikbaarsteller en dus de openbaarmaker.

Wie nu aan FTD moet denken: inderdaad, dat argument speelde ook daar. Zijn forumposts die zeggen “in alt.binaries.boneless staat de film Avatar.dvdrip.Axxo.mk4” een publicatie van de film? Nee, zei het Hof Den Haag destijds en nee zegt de rechtbank Den Haag nu ook.

Het beschikbaar stellen van Real Alternative aan het publiek gebeurde niet binnen de website van [Edskes], althans onder zijn zeggenschap of controle, maar op een andere server namelijk die van Freenet. Na het aanklikken van de link werd een ander frame geopend waarbinnen de gebruiker diende in te stemmen met het downloaden van Real Alternative naar zijn eigen computer. [Edskes] stelde met zijn link dan ook slechts een “bewegwijzering” ter beschikking naar de locatie waar het bestand Real Alternative voor het publiek toegankelijk was.

Ook had Real gesteld dat Edskes een ’tussenpersoon’ is, vergelijkbaar met een internetprovider zeg maar, die anderen in staat stelt informatie op internet te betrekken. Als zo’n tussenpersoon betrokken is bij een inbreuk via zijn dienst, dan kan hij verplicht worden in te grijpen. (Inderdaad, dit is hoe Brein wil dat Ziggo en XS4All de PiraatBaai.org gaan blokkeren.) Die stelling was gebaseerd op het feit dat Edskes een link aanbood. De rechtbank “vermag niet in te zien” hoe dat argument in elkaar steekt (ik ook niet trouwens).

Als laatste trekt Real nog de Brein-jurisprudentie uit de kast omtrent linksites: het structureel en systematisch faciliteren van inbreuk is onrechtmatig, ook als je zelf niets verspreidt of openbaar maakt, als je daar financieel gewin mee haalt. En al meteen daar gaat het fout: Edskes verdiende niets aan zijn site.

Bovendien geldt er bij die rechtspraak ook dat je wel moet hebben geweten dat de hyperlinks structureel illegaal zijn. En zeg eens eerlijk, had u dat gedacht van Real Alternative totdat u las dat Realplayer Edskes ging slopen?

Edskes had stapels producties overlegd waaruit bleek dat zo ongeveer de hele IT-wereld Real Alternative als legaal zag, en dat naast Freenet tientallen websites Real Alternative (gratis) te downloaden aanboden en nog steeds aanbieden. Dat Freenet zelf een grote softwaresite is, van wie je toch enige zorgvuldigheid mag verwachten, woog ook mee.

Alles bij elkaar kan Edskes niet worden verweten dat hij structureel, systematisch en uit winstbejag een hyperlink aanbood. Oftewel: er was niets mis met wat hij deed. Real mag zijn advocaat betalen: 46.000 euro.

Mark Jansen van Dirkzwager wijst erop dat deze redenering van de rechtbank wel eens gevolgen kan hebben voor het embedden van foto’s en films. Daarbij wordt vaak gezegd “de techniek is niet relevant, het gaat erom dat mensen het zien”. Mooi gevonden!

Opmerkelijk is nog dat Real het ex parte misbaksel blijkt te hebben gebruikt om internationaal te claimen dat er een verbod is uitgesproken én tegen Techzine te claimen dat de software ‘dus’ onrechtmatig was en ook bij haar verwijderd moest worden. Hoezo op de zaak vooruit lopen?

Update (7 november) Realnetworks meldt “door te gaan” met de juridische stappen. Welk juridisch belang ze daarbij hebben (de software is weg immers) is me onduidelijk.

Arnoud

“Blinde bejaarde keihard belazerd” – over rectificaties en sociale netwerken

Op 27 mei 2011 verscheen in De Telegraaf onder de kop “Blinde bejaarde keihard belazerd” een artikel over een bejaarde dame met een contract met Pretium. In iets gewijzigde vorm verscheen dit ook op www.telegraaf.nl. Via Twitter en Facebook werd de URL gepubliceerd, en anderen bleken het bericht geretweet en geliked te hebben. Ook op netwerken als Hyves dook het bericht op.

Over telecombedrijf Pretium is veel te doen. Hun wervingsmethodes zijn laten we zeggen controversieel. Maar Pretium vond dit bericht zo schadelijk dat er een dikke week later al gedagvaard werd. Kennelijk was de Telegraaf het met ze eens dat het artikel niet kon, want uit het vonnis (via) blijkt dat ze zich niet verzetten tegen de stelling dat het bericht onrechtmatig was. Maar de geëiste maatregelen om de publicatie ongedaan te maken, gingen wel héél ver:

  1. een rectificatie plaatsen op de website www.telegraaf.nl, welke rectificatie dient te worden voorzien van een aankondiging op de homepage;
  2. een rectificatie plaatsen op dezelfde plaats van de website(s) waarop de artikelen zijn gepubliceerd;
  3. alle links naar de artikelen automatisch doorleiden naar de rectificatie;
  4. de artikelen en links zelf (en alle reacties) te verwijderen van eigen sites en andere sites waar deze geherpubliceerd waren;
  5. een verbod op herpublicatie waar dan ook;
  6. de Telegraaf opdragen de derden die het artikel ook gepubliceerd hadden, dit uit de Google cache te laten halen;
  7. ervoor zorgen dat Telegraaf-dochter Hyves alle links naar de artikelen zou vervangen door links naar de rectificatie en dat alle reacties op de artikelen worden verwijderd;
  8. ervoor zorgen dat sociale media van derden (lees: Facebook en Twitter) alle reacties op de artikelen zullen verwijderen en alle links en verwijzingen naar de artikelen zullen vervangen door links naar de rectificatie.

Holy chips wat een waslijst. Je kunt je voorstellen dat ze daar bij de Telegraaf Media Groep ook zenuwachtig over werden.

De rechter wijst de eis tot rectificatie toe, wat volstrekt gebruikelijk is. Ook mag de Telegraaf deze niet opnieuw publiceren (duh). Bij de online rectificatie wordt vermeld dat deze maar een week online hoeft te staan, omdat

de aard van het internet en de ontwikkeling daarvan meebrengt dat het onrechtmatige artikel tot in lengte van dagen op onverwachte momenten nog tevoorschijn kan komen en dat TMN deze aspecten van publicatie op internet onvoldoende heeft laten meewegen bij haar beslissing het artikel te publiceren, dit kan niet betekenen dat TMN gehouden is de rectificatie tot in lengte van dagen op haar website te laten staan

Ik denk dat dit betrekking heeft op de rectificatie op de homepage. Voor de rectificatie bij het artikel zelf lijkt het me juist de bedoeling dat die er tot in lengte van dagen blijft staan.

Telegraaf moet ook rectificeren via haar Facebookpagina en Twitterkanaal. De rectificatietekst daar moet een link naar de rectificatie op telegraaf.nl bevatten. Ook nog logisch en begrijpelijk allemaal, net als het gebod om Google, Yahoo en Bing aan te schrijven om de kopieën aldaar te laten verwijderen.

Pretium had ook geëist dat alle links naar het oorspronkelijke digitale artikel de bezoeker automatisch zouden moeten doorleiden naar de digitale rectificatietekst. Daarmee moesten “alle sporen naar de onjuiste publicaties worden uitgewist”. Telegraaf maakte bezwaar, omdat niet duidelijk was wat “alle links” waren. De rechter geeft ze daarin gelijk, hoewel hij niet expliciet onderbouwt waarom. Ik denk dat dit wel juist is: er zijn ondertussen zó veel diensten die links onthouden en zo veel alternatieve links die ook het CMS binnenkomen, dat je volgens mij hooguit een blokkade of omleiding op de canonieke URL kunt eisen.

Nu wordt het leuk: de links moeten ook weg van Telegraafdochter Hyves en van social media van derden, zoals Facebook en Twitter. Die eis toewijzen zou kunnen betekenen dat Telegraaf moet gaan procederen tegen twitteraars die hun timeline niet willen opschonen of Facebookers die het artikel hebben gecopypaste. Plus iedereen die erop reageert. Ehm, nee, aldus de rechtbank:

een dergelijke vordering, die betrekking heeft op een niet afgebakende groep derden, [is] niet toewijsbaar omdat zij het gevaar van executiegeschillen in zich bergt en omdat TMN het niet in haar macht heeft om ervoor te zorgen dat derden bepaalde handelingen verrichten.

Het roept natuurlijk wel een leuke vraag op: zou er een constructie denkbaar zijn dat je wél die kopieën, retweets, likes etcetera van een verboden artikel kunt verwijderen? Oftewel wat had een slimmere advocaat van Pretium moeten eisen hier?

Update (13 oktober) in hoger beroep licht aangepast: de rectificatie moet een jaar blijven staan, de vermelding op de homepage een week, én TMG moet drie internetzoekmachines plus vier nieuwskopieersites aanschrijven om verwijdering te verzoeken.

Arnoud

Het al-dan-niet illegaal bekijken van geo-restricted streams

not-available.pngEen lezer vroeg me:

Actueel gezien de Tour de France: als een officiële videostream geblokkeerd wordt op basis van het land waar je bent, is het dan legaal of illegaal om een proxy IP-adres te gebruiken? En hoe zit het met een door een particulier aangeboden stream via zo’n Chinese site?

In Nederland is het legaal om videos uit illegale bron te downloaden. Streamen is natuurlijk ook gewoon downloaden (maar dan irritant), dus dat valt onder dezelfde regeling. Er is dus weinig mis met zoeken naar een particulier aangeboden stream als de officiële bron weigert te leveren.

Een proxy gebruiken om de IP-blokkade te omzeilen, kan natuurlijk ook. Dat is wel iets meer gedoe, maar er lijkt me weinig mis mee, juridisch gezien dan. (En als hier wél wat mis mee is, dan is er ook wat mis met de Auteurswet: dan is het legaal om een illegale stream te bekijken maar niet om de legale stream te bekijken met een digitale regenjas aan.)

Natuurlijk wél illegaal is het zelf streamen (uploaden) van video’s zonder toestemming, net als het exploiteren van een site die structureel linkt naar illegaal beschikbare streams. In maart wonnen de diverse Europese voetbalbonden van MyP2P. De site had een structureel aanbod aan hyperlinks naar illegaal aangeboden streams, en dat was “maatschappelijk onzorgvuldig”, hoewel geen auteursrechtinbreuk omdat ze niet zelf de streams doorgeven.

Het wordt de hoogste tijd voor een Europees auteursrecht en een verbod op geo-specifieke levering van entertainmentcontent.

Arnoud

Mag Hyves ranken op Facebook?

maffe-hyves-facebook-vergelijking.pngVia Twitter werd ik gewezen op een wel héél merkwaardig zoekresultaat: zoeken op “jacob de wit school facebook” levert niet alleen resultaten van Facebook op, maar ook een pagina van die school op Hyves, met de merknaam Facebook in de URL. Het lijkt erop dat Hyves die naam zelf toevoegt, zodat de Hyvespagina van de school hoger scoort in Google. Mag dat?

Update (12:17) Hyves meldt hieronder dat zij deze url zeker al 5 jaar gebruikt sinds die (almanak) feature er is. Hyves: “Dat is ver voordat Facebook uberhaupt open en internationaal was, de suggesties hierboven zijn dan ook echt verkeerd.”

Om zeker te weten dat dit niet een toevallige eenmalige gebeurtenis is, heb ik zelf even gezocht met de top 5 scholen die Hyves zelf noemt op haar almanak met scholen – en ja die is bereikbaar op de URL www.hyves.nl/facebook/. Van alle vijf blijkt inderdaad zo’n speciaal geprepareerde URL beschikbaar te zijn (zie screenshot hiernaast). En ook van diverse andere scholen blijkt standaard zo’n URL beschikbaar: probeert u het eens zelf met uw eigen scholen en meld de resultaten hieronder!

Het doet me denken aan het Google/Vuitton-arrest waarbij geoordeeld werd dat sprake is van merkinbreuk als je advertenties laat tonen bij andermans merk. In dat arrest staat deze overweging:

Indien advertentielinks naar sites met waren of diensten van concurrenten van de merkhouder naast of boven de natuurlijke resultaten van de zoekactie verschijnen, kan de internetgebruiker deze dus zien als een alternatief voor de waren of diensten van de merkhouder, voor zover hij ze niet meteen als irrelevant afdoet en ze niet verwart met die van de merkhouder.

Nu zijn dit strikt gesproken geen advertentielinks (“gesponsorde koppelingen”) maar het komt wel héél dicht in de buurt. En het lijkt me ook duidelijk dat Hyves met deze linkconstructie de indruk wil wekken dat ze een alternatief heeft voor de Facebookpagina van de betreffende school.

In het Tempur-vonnis van eind december werd op dit arrest voorgeborduurd en werden Adwords-advertenties als vergelijkende reclame aangemerkt:

Onder vergelijkende reclame in de zin van die bepaling valt elke vorm van reclame waarbij een concurrent of de door een concurrent aangeboden producten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd. In dit verband is het van weinig belang of de producten van de adverteerder worden vergeleken met die van de concurrent (…)

Je zou deze URL als vergelijkende reclame kunnen zien, als je zegt dat Hyves reclame maakt voor haar schoolpagina’s door zo’n speciaal geconstrueerde URL door Google in de organische zoekresultaten te laten opnemen. Het gaat me wat ver, ik kan een scholenhyve moeilijk een advertentie voor Hyves noemen. Maar dat ze heel dicht tegen de grenzen aanschurken is wel duidelijk.

Als dit vergelijkende reclame is, dan is het wel een verboden vorm: op de Hyvespagina achter de hyperlink is geen enkele opmerking over Facebook opgenomen, laat staan een of andere vorm van vergelijking tussen Facebook-schoolpagina’s en Hyves-schoolboekpagina’s. En dat is toch echt verplicht bij vergelijkende reclame.

Hyves neemt hier dus een groot juridisch risico. Hoewel ik daar persoonlijk wel blij mee ben, meer jurisprudentie over wat wel en niet mag in URL’s is dringend gewenst. Dus joehoe legal@Facebook.com, wanneer komt de dagvaarding? 🙂

Arnoud

Belgische spoorwegmaatschappij verbiedt deeplinken naar zijn site

belgieDe Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen verbiedt sites om naar zijn internetpagina’s te linken, meldde Tweakers gisteren. Linken naar de startpagina mag alleen na toestemming:

Om een link te leggen, dient u de hierna volgende procedure te volgen:
  • u vraagt per e-mail (communicatie@b-holding.be) aan de NMBS of u een link mag leggen, met vermelding van de naam van de site, van de verantwoordelijke ervan en van het doel waarvoor de link wordt gevraagd; en
  • u verklaart uitdrukkelijk in voormelde e-mail dat u de voorwaarden van de NMBS om een link te leggen alle zonder enig voorbehoud aanvaardt en zal respecteren; en
  • de NMBS onderzoekt uw aanvraag en geeft u, voorafgaandelijk aan het leggen van de link, per e-mail haar akkoord of desgevallend haar weigering.

Kan dit ook in Nederland, vroegen diverse mensen mij.

Nee, dit kan niet. Het is een volstrekt uitgemaakte zaak dat een gewone hyperlink naar een gewoon vrij online staande webpagina niet verboden kan worden. Pas als je linkt naar iets dat niet online hoort te staan of naar een pagina die niet direct toegankelijk hoort te zijn (maar dat door bv. een programmeerfout is) kán dat anders komen te liggen. Dat blijkt bv. uit de zaak Deutsche Bahn vs Indymedia) en XS4All/Deutsche Bahn).

Een site kan natuurlijk wel op basis van de referer mensen blokkeren die via jouw link op hun site komen. Het is hun site dus zij bepalen wie erop mag (Ab.Fab/XS4all).

Arnoud

Embedden nu toch openbaar maken?

Weet u nog, die site MyP2P waar je handige hyperlinks naar illegaal doorgegeven televisieprogramma’s kon vinden? Eerst ex part verboden en toen in de echte rechtszaak wegens overmatige complexiteit niet veroordeeld. In hoger beroep heeft het Hof Den Bosch er minder moeite mee (PDF; en is dat een typemachine?). Hoewel MyP2P er niet voor wordt veroordeelt, laat het Hof zich wel ontvallen dat embedded links nieuwe openbaarmakingen zijn.

Een juridisch omgwtfbbq-momentje? Ik weet het niet. De enige onderbouwing die men geeft is

In de rechtspraak en juridische literatuur wordt betrekkelijk eensgezind aangenomen dat een embedded link wel een openbaarmaking inhoudt. Immers, het materiaal is dan te bekijken of beluisteren binnen de context van de website van degene die de link heeft geplaatst, waardoor diegene die de vertoning van het achterliggende werk zozeer “voor zijn rekening neemt” dat dit niet meer als een enkele verwijzing is te beschouwen.

maar welke rechtspraak of literatuur wordt gebruikt, blijft in het midden. Toevallig verscheen zeer onlangs in tijdschrift Mediaforum (2010, 1) een artikel van auteursrechtenadvocaat Dirk Visser over embedden van Youtube-filmpjes. Hij tussenconcludeert:

Het is dus mogelijk om “embedden”, evenals hyperlinken, niet als auteursrechtelijk relevant openbaar maken aan te merken. Het is ook mogelijk, bijvoorbeeld via een bepaalde invulling van het begrip ‘nieuw publiek”, “embedden” wél als (secundaire) openbaarmaking aan te merken, waarbij men uit moet gaan van een functionele benadering van het openbaar- makingsrecht, waarbij vermoedelijk de indruk van het publiek over wie openbaar maakt van belang is. Het Hof van Justitie der EG zal hierover uiteindelijk moeten beslissen.

Visser lijkt er niet aan te willen dat iedere embedding een nieuwe openbaarmaking is, maar houdt voor commerciële sites zoals MyP2P diverse slagen om de arm (de cynische lezer zou zeggen om zijn broodheer BREIN niet in gevaar te brengen) in zijn conclusie. Zijn onderscheid tussen commerciële en private partijen is op zich sympathiek maar verhoudt zich maar moeizaam met de strenge Auteurswet, die dit onderscheidt niet kent. Iets is openbaarmaking of niet, en de al dan niet bedrijfsmatige status van de openbaarmaker is daarbij niet relevant. Pas bij diverse verweren (openbaarmaking in private kring bijvoorbeeld) of bij regelingen van bv. Buma/Stemra wordt dat belangrijk. Maar de vraag of iets openbaarmaking is, moet zonder aanzien des persoons worden bepaald.

Ik heb even zitten zoeken, maar afgezien van de Nieuw Rechts– en Voeljeniksvan-zaken ken ik er geen waar embedden of inline linken als openbaarmaken werd gezien. En die twee zaken vind ik wat te mager om te zeggen dat “betrekkelijk eensgezind aangenomen” wordt dat dit het geval is.

Oh kijk, de advocaat van MyP2P kwam zelf met deze stelling:

In de rechtspraak en juridische literatuur wordt betrekkelijk eensgezind aangenomen dat een embedded link wel een openbaarmaking inhoudt. Immers, het materiaal is dan te bekijken of beluisteren binnen de context van de website van degene die de link heeft geplaatst en door de plaatsing wordt over het algemeen een nieuw publiek bereikt.

Ik neem aan dat hij het dan ook in het verweer zo heeft geformuleerd en dat het Hof dit via copy&paste heeft overgenomen.

Omdat “niet is gebleken” dat MyP2P embedded links aanbiedt, worden ze hiervoor niet veroordeeld. Waarom erover beginnen, denk je dan. Wel is het onrechtmatig om structureel links aan te bieden naar illegaal aangeboden streams met televisieprogramma’s, geen verrassing gezien de Mininova- en Pirate bay-uitspraken.

Arnoud