Worden 3D-printers de nieuwe Napster? Met die vraag in het achterhoofd bespreek ik elke dinsdag een aspect van het intellectueel eigendomsrecht en waar dat botst met de mogelijkheden van 3D printen. Op basis van deze blogs en jullie feedback daarop wil ik hier uiteindelijk een boek van maken. En natuurlijk publiceer ik dan geen comments van jullie daarin zonder aparte toestemming.
Na het octrooirecht en de week daarna het modellenrecht, is het nu tijd voor een ietwat vreemde eend in de 3D-printbijt: het merkenrecht. Vreemd, omdat het merkenrecht gaat om namen, logo’s en dergelijke van producten en diensten. Een naam of logo 3D printen kan, maar dat lijkt niet echt een zeer relevante situatie. Toch voorzie ik wel een paar mogelijkheden.
Het merkenrecht beschermt gebruik van een “onderscheidingsteken” tegen misbruik door anderen. Een onderscheidingsteken is bijvoorbeeld de naam of het logo van een product of dienst, maar ook driedimensionale tekens kunnen worden beschermd als merk. Zelfs een geur of een melodie is onder omstandigheden als merk te deponeren. Het bekendste voorbeeld van een vormmerk is het Coca-Colaflesje, zie de afbeelding hiernaast. Andere vormmerken zijn het Yakult-flesje of de driehoekvormige Toblerone-chocola.
Bij het merkenrecht geldt net als bij het octrooi- en modellenrecht de beperking dat er alleen bij commercieel (bedrijfsmatig) gebruik inbreuk kan worden gepleegd op een merk. Niet-commercieel namaken of voeren van een merk zou dus geen inbreuk moeten zijn. Wie echter merkproducten uitprint en verkoopt of verhandelt, ook op beperkte schaal, pleegt inbreuk.
Er geldt wel een belangrijke uitzondering: wanneer het niet-commercieel gebruik ongerechtvaardigd voordeel trekt uit het merk of afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk, is het gebruik alsnog verboden. Met deze uitzondering kan een merkhouder bijvoorbeeld optreden tegen mensen die zijn merknaam als soortnaam gebruiken.
Een tijdschrift dat het heeft over twitteren als synoniem voor microbloggen, kan een boze brief van Twitter, Inc. verwachten. Ook kritiek leveren op een merkhouder kan via dit artikel worden bestreden, hoewel dat al snel op gespannen voet met de vrije meningsuiting zal staan. Die kan als “geldige reden” alsnog het merkrecht pareren. En de merkenparodie bevindt zich in grijs gebied. Voor 3D printen lijkt dit me echter niet snel aan de orde.
Wel relevant voor 3D printen lijkt me de situatie dat mensen eigen producten printen en die voorzien van de merknaam of het logo. Ik zou mijn eigen sportschoenen kunnen ontwerpen en deze voorzien van de drie Adidas-strepen of de Nike-swoosh. Omdat ik waarschijnlijk niet dezelfde kwaliteit als Adidas of Nike lever, kan dat reputatieschade opleveren voor deze merkhouders. Zij kunnen dan mijn schoenen opeisen en laten vernietigen wegens merkinbreuk. Ook als ik ze niet verhandel. En let wel: niet alleen als het product namaak is van het echte merkproduct. Ook als het een geheel zelfverzonnen product is, een Nike-schaakset bijvoorbeeld.
Is dit vergezocht? Ik denk het niet. Merken en logo’s zijn belangrijk in onze maatschappij. Een product is niet ‘af’ of niet ‘echt’ als er geen merk op staat. En wat is er dan logischer dan die swoosh op je unieke sportschoenen plakken? Of goede sier maken met een zelfgeprinte Rolex?
Een vorm kan een merk zijn wanneer deze het product laat onderscheiden van producten van de concurrent. Met die Coca-Colafles lukt dat prima. Het LEGO-blokje bleek echter geen merk
Het blokje is “functioneel bepaald”, oftewel dat blokje moet nu eenmaal die vorm hebben om ermee te kunnen bouwen. Die vorm kan dan niet als merk worden gebruikt. Dit bleek al eerder uit het Philips/Remington-arrest. Daar ging de discussie over de vorm van het driekopsscheerapparaat van Remington. Philips claimde een merkrecht op deze vorm: zij zou de enige zijn die de drie scheerkoppen in deze constellatie op de markt mocht brengen (zie plaatje hiernaast). Het Europese Hof oordeelde echter dat alleen de uiterlijke kenmerken die niets te maken hebben met de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product als merk vastgelegd kunnen worden. De versiering dus.
De Europese rechter is in het algemeen streng voor vormmerken. Kort gezegd kan een vorm alleen als merk beschermd worden als een gemiddelde consument zou weten dat die vorm bedoeld is als merk. Oftewel, is die vorm iets waar je als consument op let: “waar liggen de driekopsscheerapparaten, want ik wil Philips”? Zo niet, dan kan de vorm geen merk zijn ook al is ‘ie duidelijk versiering.
Een naam of logo kan gemakkelijker beschermd zijn als merk. Niemand mag dan producten maken van dezelfde soort als waarvoor het merk is gedeponeerd. Het merk moet dan wel geaccepteerd worden door het Benelux- of Europese merkenbureau, en daarbij vindt altijd een inhoudelijke toetsing plaats. Een naam die zuiver beschrijvend is, wordt niet geaccepteerd als merk. Een bekende truc is dan om je naam in een mooi lettertype als logo te deponeren, want dat lukt vrijwel altijd. Of anderen dan ook die naam niet meer mogen gebruiken, is discutabel.
Hoewel er vaak wordt gesproken van ‘merkproducten’, kan het merkenrecht niet verhinderen dat mensen de producten als zodanig namaken. Een product is een merkproduct als het merk er op staat. Zolang het merk of logo zelf dus niet wordt overgenomen, is reproductie toegestaan onder het merkenrecht. De eigenaar van het origineel zal op zoek moeten naar een ander intellectueel-eigendomsrecht, zoals octrooi of modelrecht, om dit tegen te kunnen houden.
Een lastige is nog of een tekening of CAD-bestand dat aangeeft hoe een merkproduct geprint moet worden, ook onder het merkenrecht valt. Dat bestand is op zichzelf geen product, lijkt me. En zolang het materiaal maar neutraal wordt aangeboden (dus niet “De grote print-je-eigen-Nikes-site”), lijkt het me lastig zo’n site via het merkenrecht aan te pakken.
Arnoud