Hoe bewijs je van wie een bommelding afkomstig is?

webmail-mail-email-valsBewijs leveren over wat er langs digitale weg is gebeurd, is niet eenvoudig. Het is heel simpel om tooltjes en webdiensten in te zetten zoals proxies, waardoor bijvoorbeeld een e-mail met een bommelding niet snel tot de dader te herleiden is. Met dit probleem zag ROC De Sumpel zich in juni vorig jaar geconfronteerd: men ontving e-mails met de melding dat het pand de volgende dag met twee bommen zou worden opgeblazen. Het IP-adres liep dood bij een online maildienst waar je zelf je afzenderadres mag invullen. Wat nu?

Uit het vonnis wordt helaas niet precies duidelijk hoe men bij de verdachte is uitgekomen die uiteindelijk voor de strafrechter mocht verschijnen. Het lijkt erop dat men is nagegaan wie de schoolwebsite heeft bezocht, en bij de hoster van de e-maildienst heeft nagevraagd of deze IP-adressen ook zijn gebruikt voor het versturen van de dreigmails. Dat voelt een tikje kort door de bocht, hoewel het wel een creatieve is want wie wil gaan dreigmailen, wil waarschijnlijk eerst even het e-mailadres van de school opzoeken.

Er bleek slechts één IP-adres te zijn dat op de bewuste datum de contactpagina van de school bezocht had. Vervolgens heeft het hostingbedrijf bevestigd dat dit IP-adres via de e-maildienst van hun klant is gebruikt, en dat IP-adres bleek aan een leerling van de school te koppelen. Genoeg reden om eens met deze heer te gaan praten, lijkt me.

Deze kwam echter met een verklaring: een kennis had met zijn toestemming met het programma ‘TeamViewer’ de besturing van zijn computer overgenomen en zo de e-mailberichten geschreven en verstuurd. Giecheltoets, anyone? Zeker omdat hij pas tijdens de zitting met die verklaring komt. Dat lijkt dan niet echt geloofwaardig meer. Nog afgezien van wie anderen laat teamviewen op zijn computer en toelaat dat die dan dreigmails gaat sturen.

Hoewel? Tijdens het verhoor kwam hij met het verhaal dat een kennis met “zijn VPN” de mails had verstuurd. Teamviewer is geen VPN maar beide verhalen wijzen erop dat hij iemand anders via zijn IP-adres een bericht liet sturen. Ook zie ik opmerkingen over TOR voorbij komen. Dus is dit nu een consequent verhaal waarbij de ICT-details vermangeld zijn in de juridische procedure, of verzon hij hier ter plekke smoesjes om een onbekende derde naar voren te kunnen schuiven?

De rechtbank is niet overtuigd: de verdachte krijgt 240 uur taakstraf plus drie maanden voorwaardelijke celstraf.

Arnoud

OM mocht uploader 5000 e-books niet vervolgen wegens strijd met eigen beleid

scanbook.pngEen 23-jarige man die vijfduizend e-books verspreidde via de torrentsite The Pirate Bay, mag niet worden vervolgd voor auteursrechtenschending. bij Nu.nl. Hoewel het uploaden van ebooks strafbaar is, is het Openbaar Ministerie in deze zaak niet ontvankelijk omdat ze in strijd heeft gehandeld met haar eigen beleid.

Opzettelijke inbreuk op auteursrecht is een misdrijf, zo staat in de wet (art. 31 Auteurswet). Maar in Nederland wordt niet ieder misdrijf vervolgd. De politie en het OM beslissen welke zaken belangrijk genoeg zijn om te vervolgen. Om dat een beetje formeel vast te leggen, is er een Aanwijzing intellectuele-eigendomsfraude opgesteld door het OM die de criteria noemt waaronder besloten kan worden tot strafrechtelijke vervolging van auteursrechtinbreuk. En die Aanwijzing opent heel duidelijk met:

Het uitgangspunt van het openbaar ministerie bij de bestrijding van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten is dat in beginsel civielrechtelijke handhaving door de rechthebbende zelf, voorop dient te staan

Afwijkingen van dit uitgangspunt kunnen zich voordoen bij

  • Bedreiging van de volksgezondheid of de veiligheid van de samenleving
  • Grootschalige namaak en piraterij, gepleegd in beroep of bedrijf, die de markt verstoren
  • Het bestaan van aanwijzingen van betrokkenheid van criminele organisaties of georganiseerde criminaliteit
  • Recidive
  • Niet voldoen aan transactievoorstel van de offcier van justitie ex art. 74 WvSr.

Wie e-books op internet zet, valt niet evident onder deze vijf punten. Daarmee is eigenlijk de discussie al klaar: dit is geen taak voor het OM.

Sterker nog, iets verderop staat:

Schadelijk en zeer marktverstorend is internetpiraterij. Men biedt via de site bestanden met muziek, films en/of games ter download aan. ‘Prerelease’-materiaal is daarbij zeer gewild. Vaak levert dit geen geldelijk gewin op voor de aanbieders, maar vormt het wel een ernstige inbreuk met grote economisch schade voor de branche. Civielrechtelijk handhaven staat hier voorop. Wanneer duidelijk wordt dat de aanbieder zich niks gelegen laat liggen aan civielrechtelijke handhavingsmodaliteiten (geconstateerde recidive), is strafvorderlijk optreden geïndiceerd.

Wanneer het dus gaat om niet-commerciële inbreuk, dan ligt de bal in eerste instantie bij Brein en collega’s. Pas als iemand zich ‘niks’ gelegen laat aan hun dwangsommen en vonnissen, zou het OM alsnog in actie kunnen komen. Maar daarvan was hier geen sprake.

Als je als Openbaar Ministerie dergelijk beleid formuleert, dan is dat bindend voor het OM. Zulk beleid is een belofte aan de samenleving, dit is hoe wij als OM zullen handelen. En belofte maakt schuld. Omdat het hier gaat om een first offender die zonder winstoogmerk eenmalig een grote bak e-books heeft gedeeld, valt hij buiten de Aanwijzing zodat het OM hem niet mág vervolgen.

Volgens mij is dit principe al vrij oud en het verbaast me dan ook hogelijk dat het OM überhaupt heeft gemeend te moeten vervolgen. Als ik nu “ga bóeven vangen” zeg, dan ben ik vast een tendentieuze auteursrechthater.

Arnoud

Mijn kind is een hacker, wat nu?

halt-strafEen lezer vroeg me:

Mijn zoon zit in groep 8 van de basisschool en is al een paar jaar heel intensief bezig met computers. Hij is er echt goed in, maar haalt daardoor ook dingen uit die hem in de problemen brengen. Hij hackt het wachtwoord van de docent en zet rare plaatjes in een presentatie, bijvoorbeeld. En nu zitten vriendjes hem te pushen om daarmee door te gaan, bv. door Facebook van klasgenootjes te hacken. Wanneer wordt dat strafbaar, en wat kan ik doen?

Raden of achterhalen van wachtwoorden is eigenlijk altijd strafbaar als computervredebreuk. Deze jongen komt dus echt in problemen terecht als hij hiermee doorgaat. Als hij nog geen twaalf is, dan is hij nu niet strafbaar. Vanaf twaalf jaar begint het strafrecht te lopen, en tot je achttiende val je dan onder het jeugdstrafrecht.

Meestal wordt er bij wetsovertredingen door minderjarigen geprobeerd deze bij bureau HALT een alternatieve straf te laten uitvoeren. Alleen, de regels rond HALT zijn niet geschreven voor computercriminaliteit. Naar HALT mag je (op basis van vrijwilligheid) bij wat ik maar even vandalisme en kleine criminaliteit (winkeldiefstal of oplichting tot € 150 euro) noem. Computervredebreuk staat niet in het Besluit aanwijzing Halt-feiten (ex art. 77e Strafrecht).

Er is een restartikel voor “feiten van geringe ernst” met weinig schade waarbij “een pedagogische benadering” passend is. Met toestemming van de officier van justitie mag dan alsnog een Halt-aanpak worden gekozen. Halt noemt zelf hacken bij digitaal pesten als voorbeeld uit die restcategorie.

Ik heb alleen geen idee wat de gepaste “pedagogische benadering” is bij een twaalfjarige zuivere hacker. Pesten via Hyveshacken is één ding, het smartboard van de school automatisch New Kids Turbo laten vertonen iets heel anders. (En inbreken in het cijfersysteem van je middelbare school nóg weer iets anders.) Wat zouden jullie aanraden? Doe hem op een hackersclub?

Arnoud

Dwangbevel OM haalt honderden kraaksites offline

om-takedown-poster.jpgHet Openbaar Ministerie heeft met een dwangbevel honderden kraaksites offline laten halen, las ik bij Webwereld. Op één van die sites was een plaatje te vinden (zie hiernaast) dat volgens het OM majesteitsschennis (of iets dergelijks) opleverde. De politie eiste verwijdering, en op het laatste moment ging provider Leaseweb hiertoe zelf over. Zij moest daarbij grof handelen: in plaats van het plaatje zelf te deleten ging de hele server offline. Kan dat zomaar? Is daar niet een gerechtelijk bevel voor nodig?

Ja, dat kan, en nee, daar hoeft niet apart een rechtszaak over gevoerd. De wet biedt namelijk een aparte mogelijkheid voor Justitie om content offline te krijgen. Artikel 54a Strafvordering bepaalt dat een officier van Justitie kan bevelen dat zaken offline worden gehaald, op straffe van aansprakelijkheid van de provider zelf. Wel is er dan een machtiging van de rechter-commissaris nodig, en dat is toch een soort van onafhankelijke gerechtelijke toets.

Formeel is het dus correct wat hier gebeurt. Het bevel is met een machtiging van de R-C afgegeven, en die vond dus dat de afbeelding inderdaad strafbaar leek. Hoewel het dan wel bevreemdt dat in het bevel nergens de URL van het plaatje wordt genoemd maar alleen de gehele site, zodat je formeel wel de site offline móet halen vanwege die ene afbeelding.

En dat is gek. Het gaat hier om strafrecht, meer specifiek om het verbieden van een meningsuiting, toch niet bepaald een lichte categorie van overtredingen. Bij invoering van dit wetsartikel zei de minister dan ook:

De ontoegankelijkmaking van de gegevens moet redelijkerwijs kunnen worden gevergd. De verlangde maatregelen moeten derhalve in overeenstemming zijn met de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Er mogen geen andere, minder verstrekkende mogelijkheden openstaan om een einde te maken aan de als onwenselijk ervaren situatie. En de verlangde maatregelen mogen niet verder strekken dan strikt noodzakelijk.

Een gehele site offline halen vanwege één afbeelding is niet proportioneel. Ook gaat het mij te ver om per direct naar de provider toe te stappen zonder de plaatser zelf eerst aan te spreken. In dit geval kon dat prima, diens identiteit was gewoon bekend.

Een ander belangrijk punt (zie ook het TILT-rapport) is dat nu de afbeelding weg is, er niet echt meer een reden lijkt te zijn voor het OM om de plaatser daarvan te gaan vervolgen. En dat wringt, want nu kan er niet meer worden getoetst door de rechter of het bevel inderdaad rechtmatig was. De provider kan niets doen (heeft geen juridische grond) en de plaatser zelf kan ook niet klagen als hij niet wordt vervolgd. Kortom, het voelt mij te veel als een handige shortcut om even snel zaken offline te krijgen.

Arnoud

Terugblik: OM niet ontvankelijk in P2P-strafzaak (gastpost)

Vorige week vernietigde het Gerechtshof Den Haag het vonnis in de eerste strafzaak rond P2P-filesharing. In onderstaande gastbijdrage bespreekt jurist Maarten van Amerongen het arrest en de opmerkelijke achtergrond van de zaak. Maarten studeerde Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht en werkt bij de Centrale Raad van Beroep als zittingsgriffier.

Op 22 december 2010 kwam middels het arrest van het hof Den Haag een einde aan een zes jaar (!) lopende procedure tegen zeven beheerders van twee e-Donkey indexeringsites; Releases4U en ShareConnector.

De rechtbank Rotterdam kwam in 2007 nog tot een veroordeling van een enkele verdachte. Ondanks de forse strafeis van de officier van justitie van ” 5000,- kwam de rechtbank bij slechts een enkele verdachte tot een matige veroordeling in de vorm van een boete van ” 250,- als gevolg van, naar het oordeel van de rechtbank, het verspreiden van enkele auteursrechtelijke werken. Van beroeps- dan wel bedrijfsmatigheid in het verspreiden van auteursrechtelijk beschermde bestanden en een criminele organisatie in de zin van artikel 140 Strafrecht was geen sprake. Voor een overzicht van de overige feiten verwijs ik naar het vonnis. Drie verdachten werden veroordeeld tot een boete, vier werden vrijgesproken.

Het vonnis vormde aanleiding voor de verdediging en het OM om hoger beroep in te stellen. Na meerdere zittingsdagen, een verhoor van deskundige J.A. Pouwelse, een heropening van het onderzoek en uiteindelijk zelfs het verhoren van totaal vier (hulp-)officieren van justitie wijst het hof arrest. Het OM krijgt rake klappen in de vorm van niet-ontvankelijkheid.

Het hof stelt in het arrest de gang van zaken vast die voorafgingen aan de aanhoudingen buiten heterdaad en de inbeslagname van servers en PC’s op 14 december 2004. Gedurende die periode werden diverse dossiers (bewust lijkt niet langer het woord “aangifte” gebruikt, zoals in het vonnis door de rechtbank werd gedaan maar voor het meer algemene woord “dossier” gekozen), door Stichting Brein aan de FIOD-ECD overhandigd. De FIOD-ECD doet eigen onderzoek naar het dossier en doet verzoeken bij de ISP van de verdachten om NAW gegevens te verkrijgen en na overleg met de officier van justitie wordt besloten tot aanhouding buiten heterdaad.

Bijna een jaar later wordt het overzicht van verdenkingen opgesteld waarin men als basis van de verdenking voornamelijk gegevens gebruikt die zijn verkregen ná aanhouding en inbeslagname van de PC.

Bij de beoordeling wijst het hof op de Aanwijzing Intellectuele Eigendomsfraude van het College van Procureurs-Generaal, in werking getreden op 1 april 2002. Hierin is verwoord dat bij auteursrechtenschending civielrechtelijke handhaving de norm is en strafrechtelijke handhaving enkel aangewezen in indien dit in het algemeen belang is. Hiervan is bijvoorbeeld sprake indien de volksgezondheid of veilige samenleving in het geding is.

Het hof stelt dat uit het dossier evenmin uit het getuigenverhoor naar voren is gekomen dat hiervan sprake is. Evenmin kan het hof vaststellen dat de FIOD-ECD een zorgvuldig onderzoek heeft verricht en aldus komt het hof tot de conclusie dat er op het moment van aanhouding buiten heterdaad géén feiten of omstandigheden bestonden waaruit de verdenking van enig strafbaar feit door de verdachten bestond. Van de gestelde beroeps- en bedrijfsmatigheid is het hof niets gebleken en ook de getuigenverhoren ter zitting brachten het hof niet tot een ander inzicht.

Al met al lijkt dit een misbruik van bevoegdheden geweest te zijn. Stichting Brein klaagt bij de FIOD-ECD over twee websites. De FIOD-ECD komt tot de conclusie dat artikel 31b Auteurswet de enige mogelijkheid is de noodzakelijke dwangmiddelen toe te passen om de verdachten aan te kunnen houden en baseert vervolgens de verdenking op basis van gegevens die verkregen zijn na onderzoek aan de in beslag genomen PC’s en verhoren van de verdachten. Dit alles brengt het hof tot de slotsom dat het OM in redelijkheid niet tot de vervolgingsbeslissing mocht komen en verklaart het OM niet-ontvankelijk in de vervolging. Naar mijn inzicht een terechte conclusie.

Civielrechtelijk zijn er inmiddels meerdere uitspraken aangaande dit onderwerp. Vele daarvan zijn reeds op het weblog van Arnoud genoemd. Op strafrechtelijk gebied blijft met dit arrest de vraag onbeantwoord. Ik meen dat geconcludeerd kan worden dat een beheerder van een indexeringsite in beginsel strafrechtelijk niet makkelijk te vervolgen is. Ik beschouw dit niet als een probleem. Stichting Brein heeft voldoende middelen om over te gaan tot civielrechtelijke handhaving en de wet verzet zich tegen de inzet van zware middelen in de vorm van het strafrecht. Ik vraag mij af wat de conclusie geweest zou zijn indien er wel een inhoudelijk oordeel zou zijn gekomen”

Maarten

Machtiging rechter-commissaris bij strafbare uitingen echt nodig

wetboek-strafvordering-2009-2010.pngEen webhoster hoeft smadelijke berichten niet te verwijderen als het OM dat eist, tenzij er een machtiging van de rechter-commissaris bij zit. Dat blijkt uit een recent vonnis van de rechtbank in Assen. Die rechtbank oordeelde in 2008 net zo, maar het OM was in hoger beroep gegaan en de zaak werd terugverwezen voor een nieuw vonnis, dat dus identiek is aan het vorige.

In feite is de zaak zo simpel dat ik niet snap waarom deze hele toestand nodig was. Op een website stond een vermeend lasterlijke uiting over een advocaat. Het OM had de webhoster (Budget Webhosting) gesommeerd deze te verwijderen, maar zo’n bevel mag op grond van artikel 54a Wetboek van Strafrecht alleen worden gegeven als de rechter-commissaris daar toestemming voor heeft gegeven. En die was er niet.

in het Dagblad van het Noorden zegt de Officier van Justitie boos:

“In Assen verleent de rechter-commissaris gewoon geen toestemming. Daarmee is dit wetsartikel in feite geschrapt, want dit vonnis is nu de standaard”, aldus officier van justitie Jan Hoekman.

Dat lijkt terug te komen in het vonnis als:

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vereiste machtiging wel aan de rechter-commissaris is gevraagd doch dat de rechter-commissaris op formele/principiële gronden tot niet ontvankelijkheid van het OM heeft beslist. Een inhoudelijke toetsing heeft niet plaatsgevonden door de rechter-commissaris.

Er is echter geen manier voor een OvJ om in beroep of bezwaar te gaan tegen zo’n beslissing. Dat verklaart zo te lezen waarom deze officier toch de strafzaak heeft doorgezet. Echter, de rechtbank vindt dat geen argument om dan de provider toch maar te gaan vervolgen: deze moet kunnen afgaan op de wet, en als daarin staat dat er een machtiging van de R-C moet zijn dan moet die er zijn, anders is de provider niet gehouden het bevel op te volgen.

Oftewel: jammer voor die OvJ dat men in Assen kennelijk alleen koppige Drenten als rechters-commissaris (rechter-commissarissen?) heeft zitten maar het alternatief is dat de officier in strijd met de wet bevelen mag geven tot weghalen van teksten.

Update (9 januari 2010): zie ook het TILT-rapport ‘Wat niet weg is, is gezien’ met achtergrond van art. 54a Strafrecht en de (on)mogelijkheiden voor het OM bij weigerachtige R-Cs.

Update (30 augustus 2014) de Hoge Raad beslist dat ook de provider niet in beroep of bezwaar kan als hij gehoor gaf aan het bevel en de officier vervolgens de zaak seponeert tegen de plaatser.

Arnoud

Wat is stelen (niet) (gastpost)

Eerder heb ik in mijn column ‘Oeps I did it again!’ gewijd aan de kritiek van Tim Kuik op een column van Hans Bousie.

Iets minder dan een week daarvoor heeft Tim de column geschreven “Stelen moet, stelen doet je goed. Stop propaganda tegen diefstal!” Het woord stelen gebruikt hij maar liefst 11 keer. En hij maakt daarin een verwijzing naar zijn plan. Dat is voor mij aanleiding om hier op terug te komen. Hij schrijft in zijn column namelijk:

Of nu weer dat idee dat je Internetverbinding gedeeltelijk afgesloten kan worden als je die gebruikt om te stelen. Dat is ook weer zoiets. Ben je eindelijk anoniem en word je niet lastiggevallen, denk je. Kan je opeens het Internet niet meer gebruiken om te stelen. Alleen maar omdat je niet naar die waarschuwingen luistert. Dat is dus fascistisch van die communistische kapitalisten. Dat moeten we niet willen, echt niet. Daarom roept de consumentenbond alle eigenaren en rechthebbenden op: maak een vriend en laat je bestelen. Het moet ook geen stelen heten eigenlijk. Dat is ook propaganda. Het is tenslotte voor je eigen gebruik. En dat het illegaal wordt aangeboden op het Internet daar heb je toch geen weet van als consument?

Jawel hier associeert Tim Kuik het plan om de internet verbinding af te sluiten met die mensen die illegaal aanboden bestanden downloaden. Ehhh, Tim, het plan ging toch alleen over uploaden?

Maar hij zegt ook iets anders namelijk dat het stelen oftewel diefstal is. En omdat Tim het belangrijk vind dat anderen zich aan de feiten houden dus dat zal ik dat deze keer maar doen.

Artikel 310 Sr:
Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

Tenzij hij dus doelt op mensen die hun internet verbinding gebruiken om in te breken op de bankrekening van anderen om geld (is namelijk wel een goed) weg te sluizen naar elders, zit hij er wederom naast.

Bij het gebruik van P2P wordt een bestand aangebonden en na de transactie is dat er nog altijd bij de aanbieder. Er wordt dus niks weggenomen en dus kun je niet voor diefstal worden vervolgd. Een veroordeling zou ook op een ander punt mislukken. Foto’s, films, geluid en schrift zijn gegevens en gegevens zijn geen goed. Aangezien het geen goed is kun je het dus ook niet eigendom over hebben noch houden noch bezitten. In het boek Praktisch informaticarecht derde druk (ISBN 90-68-90564-3) van Mr. van der Klaauw-Koop en Mr. Corvers staat op pagina 130 hier overgeschreven:

Onder ‘gegevens’ verstaat de wet: ‘Iedere weergave van feiten, begrippen of instructies, al dan niet op een overeengekomen wijze, geschikt voor overdacht, interpretatie of verwerking door persoon of geautomatiseerde werken.’ De wetgever hakt resoluut de knoop door wat betreft de in het computergegevenarrest opgeworpen vraag naar de kwalificatie van ‘gegeven’. Gegevens zijn in de visie van de wetgever géén ‘goed’.

Vanwege het bovenstaande gaat een beroep op verduistering (321 Sr) of heling (416 Sr) dus ook niet op.

Alex de Kruijff
Alex is een ingenieur die elektronica en informatica heeft gestudeerd en juridische interesse heeft. Op zijn website kun je artikels over het besturingssysteem FreeBSD vinden, die je helpen bij het configureren er van.

Amerikaanse verdachte hoeft PGP-decryptiesleutel niet af te geven aan politie

Een verdachte mag niet worden bevolen zijn PGP-decryptiesleutel of wachtwoord af te geven, bepaalde een een Amerikaanse magistrate judge eind november. Zo’n bevel is in strijd met de Amerikaanse Grondwet. Dat meldt onder andere Planet. In Engeland moesten diezelfde maand een groep Britse dierenactivisten nog hun decryptiesleutels afgeven. En hoe zit dat in Nederland?

Je hoeft niet mee te werken aan je eigen veroordeling. Dat heet het nemo tenetur-beginsel. Dat staat niet expliciet in onze wet, maar wordt wel erkend op grond van artikel 6 EVRM. Op grond van het Saunders-arrest van het Europese Hof geldt dat de verdachte geen verklaringen hoeft af te leggen, maar wel materiaal moet uitleveren dat onafhankelijk van zijn wil bestaat, zoals documenten en bloedmonsters. Als de verdachte in zijn dagboek een bekentenis had geschreven, en de politie vindt deze bij een huiszoeking, dan mag die gewoon worden gebruikt. Ook als het op de PC staat. Maar als de politie het dagboek niet kan vinden, mag de verdachte niet worden bevolen te vertellen waar het ligt.

Een wachtwoord zit ook in je hoofd, en het moeten vertellen is dus een “verklaring afleggen”. Vandaar dat zo’n bevel bij ons niet gegeven mag worden. Dit is expliciet vastgelegd in artikel 125k Wetboek van Strafvordering. Voor getuigen, maar ook voor andere betrokkenen (zoals een systeembeheerder) geldt deze verplichting wel – uiteraard voorzover ze het wachtwoord ook weten.

Kortom, nee, bij ons mag dit niet. Of het in de VS nu echt niet mag, is nog een open vraag. Dit is een beslissing van een magistrate judge, zeg maar een rechter-commissaris. Nog lang geen Supreme Court-arrest dus.

Zeer uitgebreid over nemo tenetur versus afgeven van sleutels is Bert-Jaap Koops, de expert op dit gebied, in Verdachte en ontsleutelplicht: hoe ver reikt nemo tenetur? (PDF). Bij de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Computercriminaliteit II verklaarde de minister trouwens expliciet (RTF) dat het nemo tenetur-beginsel verbood om verdachten te bevelen hun wachtwoord af te geven.

Verder nog een heleboel discussie op Bij Tweakers en Slashdot.

Vraagje voor de toekomst: als ik nou geen wachtwoord gebruik maar een biometrische beveiliging op mijn gegevens heb, kan ik dan verplicht worden mijn vinger op de sensor te leggen? Het nemen van een vingerafdruk is namelijk geen inbreuk op nemo tenetur, maar het effect is wel hetzelfde als bevolen worden een wachtwoord af te geven. Aan de andere kant mag de politie ook de sleutelbos uit mijn broekzak halen en daarmee mijn brandkast openmaken.

Arnoud

Hyperlink naar opruiiend materiaal mogelijk strafbaar

Hyperlinks zijn legaal, behalve in bijzondere gevallen. Inbreuk op auteursrecht is de meest voorkomende uitzondering, maar ook bijvoorbeeld linken naar een smadelijke publicatie kan onrechtmatig zijn. Hyperlinken kan zelfs strafbaar zijn.

In een zaak over opruiing via internet heeft de rechter nu beslist dat een directe link naar een opruiiend geschrift strafbaar kan zijn. Het verspreiden van een “geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid” is strafbaar (art. 132 Wetboek van Strafrecht). De rechter stelt een “directe link” hiermee gelijk:

Door het plaatsen van een dergelijke link kan de lezer met slechts één handeling (te weten het klikken/dubbel klikken op de link) het onderliggende document opvragen en lezen. Het onderliggende document is daarmee zodanig verbonden met de link dat door het plaatsen van de link het onderliggende document in zekere zin onderdeel is geworden van het stuk waarin de link is geplaatst. In die zin wordt naar het oordeel van de rechtbank door het plaatsen van de link ook het onderliggende document verspreid.

Van die conclusie schrok men zelf kennelijk ook, want vervolgens wordt deze vérstrekkende bepaling meteen genuanceerd:

De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of het enkel plaatsen van een link ook moet vallen onder de strafbaarstelling van artikel 132 van het Wetboek van Strafrecht. Die vraag is van belang omdat de rechtbank niet aannemelijk acht dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om het enkele plaatsen van een link in alle gevallen onder die strafbepaling te laten vallen. Gevolg daarvan zou immers onder meer zijn dat (de exploitanten van) internetzoekmachines – die links produceren naar aanleiding van ingevoerde zoektermen – ook onder deze strafbepaling zouden komen te vallen als die links leiden naar opruiende geschriften en/of afbeeldingen. Bij bepaalde zoektermen is het immers onontkoombaar dat die links opleveren naar geschriften of afbeeldingen waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid.

En u voelt ‘m al aankomen: het moet afhangen van de relevante concrete omstandigheden van het geval.

Arnoud

Netkwesties: Vrijspraak met bijsmaak bij hyperlink-strafzaak

Netkwesties schrijft in Vrijspraak met bijsmaak een mooi overzicht van de strafzaak inzake het aanbieden van codes voor peer-to-peer uitwisseling.

Ondanks de vrijspraak voor van ‘georganiseerde piraten’ in het eerste Nederlandse strafproces voor p2p-beheerders schept de Rotterdamse rechtbank een opmerkelijk precedent: het beheren van linksites kan in beginsel wél strafbaar zijn. Ze zijn ‘medeplichtig’ aan illegaal uploaden, in principe althans.

Arnoud