Usenetprovider maakt zelf openbaar

usenet-articles.jpgUsenetprovider NSE maakt zelfstandig inbreuk op auteursrechten door muziek en films van Brein-aangeslotenen door te geen. Dat vonniste de rechtbank Amsterdam vorige week. NSE moet deze content – 80 procent van het aanbod – van haar servers verwijderen, met een dwangsom van 50.000 euro per dag. Bij Webwereld meldt NSE dat hiermee het dreigt het volledige platleggen van Usenet als netwerk dreigt. Dit vonnis naleven én de binary nieuwsgroepen in de lucht houden lijkt me inderdaad onmogelijk. En als je de stekker uit alt.binaries trekt, hou je te weinig over om nog een levensvatbare dienst aan te kunnen bieden vermoed ik.

De zaak tegen NSE is deel van de strategie van stichting Brein om discussie- en vooral bestandsuitwisselplatform Usenet aan te pakken. Eerst verloor platform FTD: hoewel downloaden van Usenet legaal verklaard werd, stimuleerde FTD wel het uploaden omdat je kudos kon geven aan uploaders. En volgens de auteursrechtenwaakhond is de volgende stap nu het aanpakken van de vele Usenetresellers die de consumentenmarkt bedienen.

Usenet is ouder dan internet, en ooit begonnen als discussienetwerk. Maar zeker de afgelopen tien jaar is de discussie goeddeels verschoven naar internetforums en mailinglijsten, en werd Usenet vooral gebruikt om bestanden uit te wisselen. Het mechanisme van Usenet is zo opgezet dat één bericht snel over honderden servers verspreid kan worden vanaf waar iedereen het kan downloaden. Zo wordt nergens één server overbelast door alle opvragingen. Ook kunnen serveraanbieders – Usenetproviders – kiezen wat ze wel of niet willen aannemen van hun collega’s.

usenet-schema.pngDe positie van Usenetproviders binnen de wet is altijd voer geweest voor veel discussie. De wet kent een beschermingsregime voor twee categorieën dienstverleners: zij die slechts passief informatie doorgeven, eventueel met een tijdelijke cache, en zij die informatie opslaan en doorgeven. De eerste categorie (‘access’) is niet aansprakelijk voor de inhoud. De tweede categorie (‘hosting’) is gehouden een notice-takedownsysteem te hanteren, maar is verder niet aansprakelijk voor de inhoud. Deze definities zijn geschreven voor de klassieke internetproviders: internettoegang en hosting, respectievelijk.

Waar Usenet nu onder te scharen? Usenetproviders werken met tijdelijke opslag, daarna worden berichten automatisch weggegooid. Het ligt dan voor de hand om ze als access provider met cache aan te merken. Dat was ook het verweer van NSE, maar de rechtbank gaat daar niet in mee. De wet eist dat de cache “tijdelijk” is, en NSE bewaarde berichten tot 400 dagen. Of dat tijdelijk is, is een goeie vraag. NSE bewaarde berichten 400 dagen omdat iedereen dat doet – en de wet hanteert als maatstaf wat ‘gebruikelijk’ is om te bepalen of iets tijdelijk is.

De rechtbank komt aan deze analyse echter niet toe, en dat is jammer. Men begint meteen met de Auteurswet erbij te pakken: maakt NSE zelf de muziek en films van de Brein-aangeslotenen openbaar? Het synchroniseren van usenetservers tussen de verschillende providers ziet de rechtbank niet als een auteursrechtschending. Daarvoor is nodig dat informatie aan het publiek wordt aangeboden, en de beperkte groep van collega-providers is geen publiek.

Het ontvangen en doorgeven van berichten aan de eigen gebruikers, of aan gebruikers van resellers, is daarentegen wél een schending van het auteursrecht. NSE is daarvoor verantwoordelijk. Ze biedt meer dan alleen de technische faciliteit, en gaat daarmee te ver. Wat ze nu precies meer biedt is me niet duidelijk uit het vonnis. Het lijkt te maken te hebben met de keuze van NSE hoe lang ze berichten bewaart, maar de motivatie (zie 4.25) blinkt niet uit in helderheid. Zoals ik het lees, komt het echt neer op “je geeft zelf door dus je maakt openbaar”.

Voor schade als gevolg van deze inbreuken mag stichting Brein geen vordering instellen. Brein is een collectieve belangenbehartiger die optreedt voor haar achterban. Maar zo’n organisatie mag geen schadeclaims instellen, zo staat in de wet (art. 3:305a BW, zie ook dit Hoge Raad-arrest). Schade kan alleen de achterban zelf vorderen, en daarbij kan dan per geval worden bekeken hoe groot die is en of wellicht sprake is van “eigen schuld” of een impliciete licentie.

Omdat er geen schadevergoeding mag worden gevorderd, verklaart de rechtbank dat ze niet naar de beperking van aansprakelijkheid voor providers hoeft te kijken. Immers als de eiser iets niet mag eisen dan hoef je ook niet te kijken of de gedaagde zich tegen die eis kan verweren. Hier vliegt de rechtbank écht uit de bocht: het hier gaat niet alleen om aansprakelijkheid voor schade maar óók om aansprakelijkheid voor inbreuk als zodanig. De bedoeling van de wetgever is om providers te vrijwaren van claims voor wat ze doorgeven. Niet alleen schadeclaims, maar ook verbodsclaims.

Zo ontstaat er met dit vonnis de gekke situatie dat NSE wordt verweten zelf de content openbaar te maken. Maar ze doet niet meer dan wat elke provider doet: ontvangen en doorgeven van informatie die van klanten (of het grote boze internet) afkomstig is. Als díe situatie ertoe leidt dat je inbreuk maakt, dan geldt dat ook voor andere internetproviders. Ook UPC en Ziggo ontvangen informatie van klanten en geven die door aan “het publiek”, en omgekeerd ze halen informatie op van internet en geven die door aan hun klanten. Zij maken die dus ook openbaar. Wat is het verschil?

Natuurlijk, Usenet staat vol met illegale uploads, maar dát staat niet in de wet als criterium. Het zou interessant zijn om een inhoudelijke argumentatie te zien hoe het karakter van de dienst meegewogen zou moeten worden bij de beperking van aansprakelijkheid. Maar door dit wetsartikel zó makkelijk terzijde te schuiven, schept de rechtbank een precedent van jewelste.

Arnoud

Downloadverbod? Internetfilterplicht zul je bedoelen!

youwouldntdownloadverbod.pngDownloaden van auteursrechtelijk beschermd werk uit evident illegale bron onrechtmatig, maar niet strafbaar. Dat was het grote nieuws gisteren, maar het is slechts één onderdeel van Teevens plan om het auteursrecht te moderniseren. Opmerkelijker -maar in de discussie veel minder nadrukkelijk naar voren gekomen- is het voorstel om een internetfilter in te voeren zodat Nederlandse providers verplicht worden sites als ThePirateBay.org te blokkeren.

Op zich vind ik het goed om deze discussie te voeren: het behoort namelijk de wetgever te zijn die de regels maakt. Niet industrieclubs als Brein die via rechtszaken een ‘raamwerk’ proberen te zetten waarin vooral hun eigen belang wordt gediend. Het is alleen ontzettend jammer dat Teeven deze insteek kiest. Ik zie er weinig heil in. Zo klinkt het mooi, een symbolisch downloadverbod zodat bijdehante juristen van piratenplatforms niet kunnen betogen dat ze slechts downloaden faciliteren. Maar door het te verbieden, kunnen rechthebbenden wel degelijk downloaders voor de burgerlijke rechter slepen. Daar heeft Teeven niets over te zeggen.

Maar goed, kun je zeggen, dit is voor software allang de situatie en de BSA valt echt geen Photoshopdownloadende pubers lastig met miljoenenclaims. En we staan in Europees verband zodanig voor gek met ons legaal illegaal downloaden dat we echt geen fatsoenlijk legaal aanbod van de grond krijgen zonder verbod. Bovendien, hoe gaan die rechthebbenden dan de individuele downloaders opsporen?

Voor mij het grote pijnpunt is de filterplicht:

Voor de situatie waarin de inbreuk vanuit het buitenland wordt gefaciliteerd, moeten rechthebbenden de mogelijkheid hebben om bij de rechter te vorderen dat een specifieke website of dienst waarvan is bewezen dat deze inbreuken faciliteert in een concreet geval door de access provider wordt geblokkeerd, zodat de toegang voor Nederlandse internetgebruikers wordt bemoeilijkt.

We zijn nu net aan het afstappen van filters. Het Europese Parlement keurde in februari nog een verplicht Europees internetfilter af, met name omdat “het blokkeren van sites niet effectief bijdraagt tot de bestrijding van dergelijke criminaliteit. Met een filter wordt het probleem verborgen en niet bestreden, zo was de gedeelde mening in de commissie.” En let wel, dat ging over de grootste ruiter van de internetapocalyps – kinderporno. Waarom zou een filter tegen het kleine ruitertje auteursrecht dan wel een goed idee zijn?

Er moet meer legaal aanbod komen, dat is duidelijk. Mijn plan van een vergoedingsplicht voor downloadsites (én een meewerkplicht voor rechthebbenden) zou veel problemen oplossen, maar de onvindbare Pirate Bay-jongens gaan ook daar natuurlijk niet aan meewerken. Dus hoe die dan aangepakt? Ik zou het ook niet weten – zonder grof geschut als dit. En waarschijnlijk zelfs mét grof geschut als dit niet.

Maar misschien is het antwoord dan ook wel: láát die jongens lekker piraatje spelen op hun goed verstopte servers. Daar achteraan jagen zal echt niet spontaan tot respect voor auteursrecht leiden. Nee. Zorg voor genoeg legaal aanbod tegen een fatsoenlijke prijs, en dan zakt het downloaden uit illegale bron vanzelf in de marge waar het hoort. Voer daarbij een specifiek verbod in op het faciliteren van up- en downloaden zonder licentie, en laat de downloadende consument legaal zijn. (Ik kreeg al een lezer in de mail die niet meer naar Youtube durft.) En dwing Buma/Stemra om óók Mininova een licentie te geven. Dán hebben we een werkbaar auteursrecht.

Arnoud

Ik word zo moe van stichting Brein

brein-hoofdpijn.jpgEn nee, niet omdat ik zo vroeg mijn bed uit moest op Koninginnedag voor een interview met de NOS over hun laatste akkefietje: de eis dat kabelprovider Ziggo doorgifte van de Pirate Bay zou staken. Iets waar Ziggo begrijpelijkerwijs geen zin in heeft. Dat wordt dus een rechtszaak – die brief was alleen maar de wettelijk verplichte formaliteit (art. 3:305a BW) voor Brein voordat ze zo’n zaak mogen starten.

Zo’n zaak loopt nu ook tegen Usenetprovider News-Service. Waarom nu pas de naam van NSE bekend gemaakt is, is me niet duidelijk; Brein had de zaak al in januari aangespannen en meestal blaast men dan meteen hoog van de toren. (NSE is een klant van me maar ik heb geen bemoeienis met deze zaak, ik doe FTD al en dat is druk zat.)

NSE biedt betaalde toegang tot Usenet, Ziggo biedt toegang tot internet. Beide partijen beroepen zich op art. 6:196c, dat zegt dat ‘dienstverleners van de informatiemaatschappij’ niet aansprakelijk zijn voor informatie die ze doorgeven (Je kunt trouwens nu heel goed zien wie klakkeloos Brein-persberichten overschrijft want daarin stond “art. 1:196c”.). Brein stelt zich op het standpunt dat Usenet als zodanig geen legitieme dienst is en dus gewoon niet aangeboden mag worden. En Ziggo moet TPB gewoon blokkeren want TPB is een verboden site dus dat is net zoiets als kinderporno.

Nu vind ik het prima om de discussie te voeren of Usenet als zodanig (of de alt.binaries hiërarchie in het bijzonder) al of niet aangeboden mag worden. Of welke verantwoordelijkheid een provider zou moeten hebben als een site door de rechter verboden is.

Waar ik alleen zo moe van word, is de manier waarop Brein die discussie voert: via rechtszaken en niet via de politiek of het publiek debat. Zoals ze het zelf zeggen:

Het doel van BREIN is een raamwerk van rechtspraak met betrekking tot Internet op te bouwen dat rechthebbenden in staat stelt illegaal aanbod snel en effectief aan te pakken.

Dat raamwerk komt er kort gezegd op neer dat alles verboden moet worden dat ook maar enigszins behulpzaam kan zijn bij het up- of downloaden zonder toestemming. En natuurlijk dat alle betrokken partijen daar proactief op gaan filteren. Vandaar dus de vele rechtszaken tegen torrentsites, MP3-zoekmachines, de ruzie met FTD en nu dus de rechtszaken tegen een Usenet- en een internetprovider.

Zo’n raamwerk is echter iets dat in de wet thuishoort: de wetgever maakt de afweging wat er wel of niet verboden hoort te zijn, en niet de rechter op voordracht van een private lobbyclub. Zeker, de wet loopt zwaar achter maar dan ga je niet op eigen houtje alvast maar wat verzinnen (en ze verzinnen een partij leuke constructies bij Brein) en net zo lang procederen tot je je zin krijgt. Dat daarbij het gehele wettelijk kader platgewalst wordt is dan kennelijk acceptabele collateral damage.

De vraag “moeten bepaalde sites verboden worden” of “wanneer moeten providers sites blokkeren” zijn fundamenteel want ze raken aan het grondrecht op toegang tot internet. Dergelijke fundamentele beslissingen verdienen discussie in het parlement en afgewogen wetgeving – niet een vonnis afgedwongen door een lobbyclub.

Arnoud

Three strikes via de ACTA-deur

Gisteren op Tweakers:

Uit een gelekt concept-artikel van het Acta-verdrag, waarover in het geheim wordt onderhandeld, blijkt dat isp’s moeten optreden tegen klanten die auteursrechten schenden. Ook wordt het omzeilen van kopieerbeveiligingen strafbaar.

Over het ACTA-verdrag is veel te doen, met name vanwege de geheimhouding er omheen maar natuurlijk ook de vele draconische verbodsmaatregelen die worden voorgesteld. Overigens valt het voor Nederland wel “mee” wat dat betreft, 80% van wat in ACTA staat is stiekem allang wet hier: online distributie moet onder het auteursrecht, providers worden beperkt aansprakelijk, technische kopieerbeveiligingen mogen niet worden doorbroken en rechteninformatie mag niet worden verwijderd. Tweakers dacht in eerste instantie dat dit nieuw was, maar in een update met quotes van ict-jurist (sic) Christiaan Alberdingk Thijm wordt duidelijk dat daar het venijn niet zit.

Nee, dat zit verstopt in voetnoot 6 uit het vermoedelijke hoofdstuk over digitale maatregelen. In dat hoofdstuk staat een artikel over de beperkte aansprakelijkheid van internetproviders. Die regeling lijkt sterk op wat we sinds 2000 hebben: geen aansprakelijkheid mits men een effectieve notice-en-takedownprocedure implementeert.

Ik haal de tekst en voetnoot even aan:

an online service provider adopting and reasonably implementing a policy to address the unauthorized storage or transmission of materials protected by copyright or related rights

An example of such a policy is providing for the termination in appropriate circumstances of subscriptions and accounts in the service provider’s system or network of repeat infringers.

“Termination of repeat infringers” is natuurlijk precies waar het bij three strikes over gaat. De voetnoot maakt duidelijk dat dit een voorbeeld is, zodat je in theorie ook andere opties kunt aanwijzen als wetgever (boze brieven, blokkeren van P2P of een Brein-hotline) maar het ligt voor de hand dat deze optie het zal worden.

Kan dat zomaar in Europa? Goeie vraag. Eerder deze maand verklaarde de Europese Commissie:

ACTA should not contain measures restricting end-users” access to the Internet that would not be appropriate, proportionate and necessary within a democratic society and without a prior, fair and impartial procedure

wat op zich hartstikke mooi klinkt maar niet uitsluit dat er wel degelijk restricties kunnen worden ingevoerd. Het is nog wat vroeg om te zeggen hoe ver dat precies kan gaan, maar zorgelijk is het wel.

Arnoud

Thuiskopiëren van e-books

Digitale boeken blijken in groten getale illegaal te downloaden via downloadsites, meldde NRC vorige week. En dat vinden de uitgevers niet leuk, want “de onvermijdelijk aan digitalisering gekoppelde piraterij de economische basis onder het boekenbedrijf zal wegslaan.” Nee, men heeft niets geleerd van de muziekindustrie. Opmerkelijk, want er zijn toch genoeg boeken verschenen over dit onderwerp.

De juridische discussie ligt hier iets anders dan bij het downloaden van muziek en films. boeken zijn namelijk uitgesloten van het recht om een thuiskopie -en dus ook een download- te maken. Je mag alleen een “klein gedeelte” van een boek kopiëren, tenzij “redelijkerwijs mag worden aangenomen [dat] geen nieuwe exemplaren tegen betaling, in welke vorm ook, aan derden ter beschikking zullen worden gesteld”. Vandaar dus dat het standaardwerk over auteursrechten van De Beaufort gewoon gedownload mag worden, ook al zit er nog auteursrecht op. (Mag ik ernaar linken? Jazeker, want de bron is legaal omdat de auteursrechten in de VS verlopen zijn.)

De eigenlijke discussie moet niet juridisch zijn maar economisch: hoe stimuleren we het maken en verkopen van boeken, en welke rol kunnen uitgevers daarbij spelen? Het antwoord “downloaden van e-books moet keihard aangepakt worden” lijkt me in ieder geval fout, want dat zet geen zoden aan de dijk. Dat illegale aanbod blijft bestaan, de uitdaging is dus (net als bij muziek, films en games) zorgen voor een legaal alternatief dat voor makers, tussenpersonen en afnemers van werk bruikbaar is.

Arnoud

OPTA: Afknijpen internet is reden voor opzeggen contract

Enige tijd geleden werd bekend dat internetprovider UPC haar klanten nog wel eens ‘afkneep’, de internetsnelheid sterk terugbracht als klanten te veel downloaden. De telecomtoezichthouder heeft dit onderzocht en publiceerde gisteren haar oordeel: dit is een contractswijziging, en klanten hebben het recht om dan op te zeggen. Alleen nu niet, want UPC heeft het heel snel weer ongedaan gemaakt.

OPTA baseert haar oordeel op artikel 7.2 Telecommunicatiewet, dat bepaalt dat een consument het recht heeft om bij een wijziging van het contract door de provider het contract op te mogen zeggen. Hoewel de tekst van het artikel alleen spreekt van ‘wijziging’, moet het wel gaan om een voor de consument nadelige wijziging.

Volgens OPTA is afknijpen zo’n nadelige wijziging:

Het college oordeelt dat een structurele beperking van de internetsnelheid bij het gebruik van bepaalde diensten in zijn algemeenheid een wijziging van een beding in de overeenkomst is, die niet aantoonbaar in het voordeel van de abonnee is. De vraag of het een wijziging van een schriftelijk of niet-schriftelijk overeengekomen beding betreft, doet daarbij niet ter zake.

In dit geval ziet men het knijpen door de vingers, meldt Webwereld, omdat UPC “de wijziging zeer snel ongedaan heeft gemaakt”. Het oeps-sorry-overactieve-stagiair excuus dus.

Mooi om te weten dat ik van mijn UPC-abonnement af kan als ze dit nog eens doen.

Arnoud

Dat downloadverbod

Het kabinet wil het downloaden van beschermde werken uit (evident) illegale bron gaan verbieden. Tegelijkertijd zal de thuiskopieheffing worden afgeschaft, wordt het toezicht op auteursrechtorganisaties sterker en zal de contractuele positie van auteurs en uitvoerende kunstenaars worden verbeterd. Ben ik tegen? Mwa, niet uit principe. Wel vraag ik me ernstig af of dit echt gaat werken: de contentindustrie moet binnen drie jaar met initiatieven komen voor legale diensten, en ik zet er een krat vrij bier op dat dat hem niet gaat worden.

Het besluit neemt grofweg de aanbevelingen uit het rapport-Gerkens over, die ook neerkwamen op “we moeten downloaden verbieden anders heeft de industrie geen kans nieuwe modellen te ontwikkelen.” Welke nieuwe modellen dat dan zijn, moet bij de industrie liggen – die club die decennia lang niets bedacht heeft behalve nieuwe modellen aanklagen wegens schending van hun auteursrechten. Excuse me voor het skeptisch zijn, maar clubs die de drie-voor-een-tientjebak bij de Blokker als een “volwassen aanbod” betitelen zie ik niet snel met iets echt nieuws komen.

Het argument is dan altijd: je kunt niet concurreren met gratis. Daar geloof ik niks van, iTunes en alle ringtoneboeren lukt dat toch aardig. En ook clubs als Mininova concurreren prima met gratis.

Het zou beter zijn geweest als het kabinet zélf met maatregelen was gekomen om deze vastgelopen markt op gang te helpen, zoals Eurocommissaris Viviane Reding eerder bepleitte. Bijvoorbeeld door een stelsel van verplichte licenties op te tuigen zodat ontwikkelaars van innovatieve distributiemodellen een betere onderhandelingspositie krijgen (waar Remy Chavannes nu iets genuanceerder over is dan in zijn Nu.nl column vorige week).

Nee, hier verwacht ik weinig heil van. Er komen misschien een paar nieuwe aanbieders met tientjesbakken bij, maar echt nieuwe modellen zie ik niet verschijnen. Als we binnen drie jaar in Nederland Disneycontent kunnen huren via een filesharing netwerk, ongeveer zoals Steam voor de gamesindustrie, krijgt iedereen die hieronder reageert een kratje vrij bier of vrije cola. Eigenlijk had ik willen zeggen “huren via internet” maar dan zul je zien dat er ergens een DRM dienst voor 20 euro per film opgetuigd wordt waar je binnen 24 uur de film in 640×480 moet worden bekeken nadat je Silverlight geïnstalleerd hebt en een kopie van je paspoort bij BREIN hebt afgegeven. Of dat Wouter Rutten betaaltelevisie als onderdeel van internet definieert.

Arnoud

Wat is fair bij fair use? (Nee, dat andere fair use)

spareribs-onbeperkt-buffet-banket-eten-fair-use.jpgAfgelopen week kreeg ik diverse mails van lezers die zich afvragen hoe het nu zit met fair use, en dan bedoel ik niet het auteursrechtelijke begrip maar de kreet van internetproviders: Onbeperkt internetten (fair use policy van toepassing). Wanneer is onbeperkt internetgebruik unfair?

Dat is een goeie vraag, waar nog steeds niemand over heeft geprocedeerd zodat het antwoord nog wel even op zich laat wachten. In februari vorig jaar blogde ik dat dit wel eens een oneerlijke handelspraktijk kan zijn omdat je essentiële informatie weglaat bij je aanbod. Je vertelt je klant namelijk niet hoe veel data hij mag downloaden – of erger nog, je zet hem op het verkeerde been omdat je heel hard ONBEPERKT roept maar met een vage term in kleine letters wat anders meldt.

Er is trouwens nog iets mis met de fair use policy: het is de provider die eenzijdig vaststelt of je “te veel” downloadt. En omdat daar geen objectieve criteria aan zitten, is dat een onredelijk bezwarend beding:

Onredelijk bezwarend is een beding dat de beoordeling van de vraag of de gebruiker in de nakoming van een of meer van zijn verbintenissen is te kort geschoten aan hem zelf overlaat

Ik krijg zin om hier eens een proefproces van te maken. Maar het belang van zo’n zaak is natuurlijk minimaal: welke schade lijdt je doordat je provider je afknijpt nadat je 700GB hebt gedownload terwijl bleek dat 400 het maximale was dat je had mogen gebruiken? Worden er echt mensen door hun provider afgesloten wegens te hard downloaden?

Arnoud

Indexeringsites en auteursrechten, een spanningsveld? (gastpost)

Vandaag een gastbijdrage van Maarten van Amerongen, student Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht en werkzaam bij de Centrale Raad van Beroep als zittingsgriffier. Deze bijdrage is een ingekorte versie van zijn afstudeerscriptie.

Er zijn honderden websites met een index aan eD2k-links, torrents en NZB’s, er hun aantal lijkt voortdurend toe te nemen. Voor mijn masterscriptie heb ik onderzoek gedaan naar drie P2P netwerken en evenzoveel websites die om verschillende redenen interessant zijn voor de behandeling van de problematiek rond de indexeringsites. Geclaimde massale inbreuken via zulke sites en gestelde miljoenenverliezen voor de rechthebbenden, een actueel probleem wereldwijd met in Nederland een tweestrijd tussen, voornamelijk, auteursrechtenbeschermer Stichting Brein en de beheerders van de indexeringsites. Veel indexeringsites worden door Stichting Brein als eendrachtig en inbreukmakend beschouwd maar de verschillen zijn zoveel interessanter.

In de loop van het afgelopen decennium is de werkwijze van Stichting Brein tegen indexeringsites en hun bezoekers veranderd. Ook de geleerden, rechterlijke macht en overheid lijken niet goed te weten wat men met de indexeringsites aanmoet. Zo haalde rechtenprofessor D.J.G. Visser in een artikel in Computerrecht 2001 de P2P dienst Napster aan. Destijds achtte hij Napster niet aansprakelijk voor auteursrechteninbreuk, wel leverde de dienst een onrechtmatige daad op. In een P2P dienst zónder centrale database zag hij geen probleem, het zijn dan uitsluitend de gebruikers die de auteursrechtelijk relevante handeling verrichten. Nu, enkele jaren later, staat Visser Stichting Brein bij in een procedure tegen de bittorrentindexeringsite Mininova. Een site die slechts torrentbestanden host voor het gedecentraliseerde Bittorrent netwerk en daarbij een streng Notice-and-takedown beleid voert. De inhoud van de procedure Stichting Brein/Mininova veronderstel ik als bekend.

De Stichting Brein voert keer op keer procedures tegen ISP’s of websitehouders om indexeringsites van het internet te krijgen. Hierbij verwijst Stichting Brein maar al te graag naar een paar behaalde matige successen uit het verleden. Relevante uitspraken die de stichting minder behagen worden doodgezwegen. De status van de indexeringsite is hierdoor, mijns inziens onterecht, op een hellend vlak gekomen waarbij de onrechtmatigheid van dergelijke websites dikwijls onterecht en steeds maar sneller wordt aangenomen, veelal door de voorzieningenrechter en zonder degelijk inhoudelijk feitenonderzoek. Een onterechte gang van zaken. Er mag vanuit worden gegaan dat de stichting weliswaar representatief is op het gebied van piraterijbestrijding maar dat hun zelfuitgeroepen expertise en oordeel in redelijkheid niet als waarheid overgenomen mogen worden in rechtelijke procedures. Ze zijn belangenbehartiger met een opinie en géén (onafhankelijk) expert, ook al profileren zij zich wel als zodanig. Een aanwezigheid van medewerkers van Stichting Brein bij doorzoekingen van woningen door de politie naar aanleiding van verdenkingen van intellectuele eigendomsfraude is derhalve volstrekt overbodig en ongewenst voor een deugdelijk onderzoek.

Hoe dan om te gaan met de indexeringsites? Naar mijn opvatting bestaat reeds afdoende wetgeving in de vorm van artikel 6:196c BW om de indexeringsite uit het juridische “grijze gebied” te halen. Een indexeringsite vormt in zekere zin een dienst van de informatiemaatschappij waarbij van de beheerder een vorm terughoudendheid van verlangd mag worden als het gaat om de controle van de inhoud van de door bezoekers geplaatste hashcodes, links of andersoortige data. Controle leidt immers te snel tot een ongewenste vorm van censuur.

In de lijn van de wetsgeschiedenis en jurisprudentie valt op te maken dat een beheerder van een website binnen het kader van de bescherming van artikel 6:196c BW valt indien hij adequaat optreedt bij meldingen van rechthebbenden inzake verwijzingen naar onrechtmatige data. Een dergelijke toepassing van art. 6:196c BW geeft een rechthebbende naar mijn mening in een procedure een sterke positie indien een beheerder weigerachtig blijft om links te controleren en verwijderen.

Het ligt derhalve voor de hand aan te nemen dat een beheerder van een indexeringsite in redelijkheid verplicht is informatie in de vorm van links, torrents, NZB’s etc. te verwijderen zodra hij wordt geïnformeerd door de rechthebbende over de onrechtmatigheid van de bestanden achter de verwijzing. Echter totdat de beheerder is geïnformeerd meen ik te kunnen concluderen dat de -mijns inziens ongefundeerde- klaagbeden van de nationale en internationale rechthebbendenorganisaties over de enorme verliezen die jaarlijks geleden zouden worden als gevolg van het downloaden van auteursrechtelijk beschermd materiaal als gevolg van links die opgenomen zijn bij de P2P indexeringsites, genegeerd kunnen worden. Ik zie in beginsel, en onder voorbehoud van speciale omstandigheden, weinig tot geen juridische problemen in het bestaan van dergelijke sites.

Maarten van Amerongen is student Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht en werkzaam bij de Centrale Raad van Beroep als zittingsgriffier. Zijn scriptie is begeleid door mw. prof. mr. drs. M. de Cock Buning. Na het behalen van zijn masterdiploma ambieert hij een functie in de advocatuur, richting IT/IE.

Onderzoek toont aan: filesharing positief voor cultuur en welvaart

De economische effecten van file sharing op de Nederlandse welvaart op de korte en de lange termijn zijn per saldo sterk positief, zowel op korte als op lange termijn. Consumenten krijgen als gevolg van file sharing toegang tot een breed scala aan cultuurproducten. Daar staat tegenover dat een daling van de omzet uit de verkoop van geluidsdragers, dvd’s en games als gevolg daarvan aannemelijk is. Dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek van TNO, SEO en IViR zoals neergelegd in het rapport “Ups and downs – economische en culturele gevolgen van file sharing voor muziek, films en games” (gevonden via Solv).

Het rapport schat het aantal downloads in Nederland op op 1,5 tot twee miljard per jaar. Dat zou ongeveer neerkomen op 7,5 downloads voor iedere in Nederland verkochte track. Opvallend daarbij is dat downloadgedrag het koopgedrag niet beïnvloedt. Onder downloaders van muziek en film is het percentage kopers even groot als onder niet-downloaders, bij games is het percentage kopers zelfs hoger. Sterker nog: downloaders blijken vaak een “nauwe relatie met muziek, films of games” te onderhouden. Daar hoort downloaden bij maar ook kopen. Downloaders gaan bovendien vaker naar concerten of bioscopen en kopen vaker merchandiseartikelen.

Oh, en Tim, let je even op:

Voor zover file sharing wel leidt tot een daling van de verkoop (vervanging), staat daar een welvaartsoverdracht van de producent naar de consument tegenover. Naar schatting ligt de toename van welvaart bij de consumenten in de orde van 200 miljoen euro per jaar. Daar tegenover staat een maximaal omzetverlies voor producenten en uitgevers van muziekopnames van 100 miljoen euro per jaar.

Het gevolg voor de creatieve industrie verschilt nogal:

  • De muziekindustrie kampt met een krimpende markt. De nieuwe markt van betaalde downloads kan op dit moment die krimp niet compenseren. Innovatie van het businessmodel achter muziek is daarom nu het meest urgent. In de toekomst lijkt het niet meer mogelijk om alleen op basis van muziekopnamen een renderend bedrijf te runnen.
  • In de filmindustrie groeien de markten voor bioscoop en DVD-verkoop. DVD-verhuur daalt flink. Omdat films vaak slechts één keer bekeken worden, is het risico van substitutie hier groter dan bij muziek. Als het aantal filmdownloads dus groeit, zal dat een serieuze bedreiging zijn voor met name DVD-verkoop. Downloaden om het product te leren kennen, ligt niet voor de hand. De filmindustrie moet zich dus niet in slaap laten sussen door de vooralsnog relatief geringe impact van gratis downloads.
  • De gamesindustrie groeit onstuimig, althans voor zover het de consolegames en de bijbehorende hardware betreft. Het officiële exemplaar van een game kent dermate veel voordelen in vergelijking met een muziek-cd (of zelfs DVD) dat deze industrie veel minder hoeft te vrezen voor inkomstendaling door de concurrentie met gratis filesharing.

De belangrijkste conclusie: “het is juist de uitdaging om mee te gaan met de nieuwe werkelijkheid van de gebruikers en businessmodellen te ontwerpen waarbij geprofiteerd kan worden van de nieuwe dynamiek.” Criminaliseren van downloaden, bijvoorbeeld door downloaden uit illegale bron te verbieden, acht het rapport weinig zinvol. Dit zal hooguit een tijdelijk effect sorteren.

Oftewel: innoveer nou eens een keer in plaats van alleen juridische stappen te ondernemen om het einde van het huidige model zo lang mogelijk uit te stellen. Filesharing verdwijnt niet meer, dus accepteer dat en bedenk hoe je geld verdient met gratis.

Iemand nog tips voor de muziek- of filmindustrie?

Arnoud