Usenetprovider NSE maakt zelfstandig inbreuk op auteursrechten door muziek en films van Brein-aangeslotenen door te geen. Dat vonniste de rechtbank Amsterdam vorige week. NSE moet deze content – 80 procent van het aanbod – van haar servers verwijderen, met een dwangsom van 50.000 euro per dag. Bij Webwereld meldt NSE dat hiermee het dreigt het volledige platleggen van Usenet als netwerk dreigt. Dit vonnis naleven én de binary nieuwsgroepen in de lucht houden lijkt me inderdaad onmogelijk. En als je de stekker uit alt.binaries trekt, hou je te weinig over om nog een levensvatbare dienst aan te kunnen bieden vermoed ik.
De zaak tegen NSE is deel van de strategie van stichting Brein om discussie- en vooral bestandsuitwisselplatform Usenet aan te pakken. Eerst verloor platform FTD: hoewel downloaden van Usenet legaal verklaard werd, stimuleerde FTD wel het uploaden omdat je kudos kon geven aan uploaders. En volgens de auteursrechtenwaakhond is de volgende stap nu het aanpakken van de vele Usenetresellers die de consumentenmarkt bedienen.
Usenet is ouder dan internet, en ooit begonnen als discussienetwerk. Maar zeker de afgelopen tien jaar is de discussie goeddeels verschoven naar internetforums en mailinglijsten, en werd Usenet vooral gebruikt om bestanden uit te wisselen. Het mechanisme van Usenet is zo opgezet dat één bericht snel over honderden servers verspreid kan worden vanaf waar iedereen het kan downloaden. Zo wordt nergens één server overbelast door alle opvragingen. Ook kunnen serveraanbieders – Usenetproviders – kiezen wat ze wel of niet willen aannemen van hun collega’s.
De positie van Usenetproviders binnen de wet is altijd voer geweest voor veel discussie. De wet kent een beschermingsregime voor twee categorieën dienstverleners: zij die slechts passief informatie doorgeven, eventueel met een tijdelijke cache, en zij die informatie opslaan en doorgeven. De eerste categorie (‘access’) is niet aansprakelijk voor de inhoud. De tweede categorie (‘hosting’) is gehouden een notice-takedownsysteem te hanteren, maar is verder niet aansprakelijk voor de inhoud. Deze definities zijn geschreven voor de klassieke internetproviders: internettoegang en hosting, respectievelijk.
Waar Usenet nu onder te scharen? Usenetproviders werken met tijdelijke opslag, daarna worden berichten automatisch weggegooid. Het ligt dan voor de hand om ze als access provider met cache aan te merken. Dat was ook het verweer van NSE, maar de rechtbank gaat daar niet in mee. De wet eist dat de cache “tijdelijk” is, en NSE bewaarde berichten tot 400 dagen. Of dat tijdelijk is, is een goeie vraag. NSE bewaarde berichten 400 dagen omdat iedereen dat doet – en de wet hanteert als maatstaf wat ‘gebruikelijk’ is om te bepalen of iets tijdelijk is.
De rechtbank komt aan deze analyse echter niet toe, en dat is jammer. Men begint meteen met de Auteurswet erbij te pakken: maakt NSE zelf de muziek en films van de Brein-aangeslotenen openbaar? Het synchroniseren van usenetservers tussen de verschillende providers ziet de rechtbank niet als een auteursrechtschending. Daarvoor is nodig dat informatie aan het publiek wordt aangeboden, en de beperkte groep van collega-providers is geen publiek.
Het ontvangen en doorgeven van berichten aan de eigen gebruikers, of aan gebruikers van resellers, is daarentegen wél een schending van het auteursrecht. NSE is daarvoor verantwoordelijk. Ze biedt meer dan alleen de technische faciliteit, en gaat daarmee te ver. Wat ze nu precies meer biedt is me niet duidelijk uit het vonnis. Het lijkt te maken te hebben met de keuze van NSE hoe lang ze berichten bewaart, maar de motivatie (zie 4.25) blinkt niet uit in helderheid. Zoals ik het lees, komt het echt neer op “je geeft zelf door dus je maakt openbaar”.
Voor schade als gevolg van deze inbreuken mag stichting Brein geen vordering instellen. Brein is een collectieve belangenbehartiger die optreedt voor haar achterban. Maar zo’n organisatie mag geen schadeclaims instellen, zo staat in de wet (art. 3:305a BW, zie ook dit Hoge Raad-arrest). Schade kan alleen de achterban zelf vorderen, en daarbij kan dan per geval worden bekeken hoe groot die is en of wellicht sprake is van “eigen schuld” of een impliciete licentie.
Omdat er geen schadevergoeding mag worden gevorderd, verklaart de rechtbank dat ze niet naar de beperking van aansprakelijkheid voor providers hoeft te kijken. Immers als de eiser iets niet mag eisen dan hoef je ook niet te kijken of de gedaagde zich tegen die eis kan verweren. Hier vliegt de rechtbank écht uit de bocht: het hier gaat niet alleen om aansprakelijkheid voor schade maar óók om aansprakelijkheid voor inbreuk als zodanig. De bedoeling van de wetgever is om providers te vrijwaren van claims voor wat ze doorgeven. Niet alleen schadeclaims, maar ook verbodsclaims.
Zo ontstaat er met dit vonnis de gekke situatie dat NSE wordt verweten zelf de content openbaar te maken. Maar ze doet niet meer dan wat elke provider doet: ontvangen en doorgeven van informatie die van klanten (of het grote boze internet) afkomstig is. Als díe situatie ertoe leidt dat je inbreuk maakt, dan geldt dat ook voor andere internetproviders. Ook UPC en Ziggo ontvangen informatie van klanten en geven die door aan “het publiek”, en omgekeerd ze halen informatie op van internet en geven die door aan hun klanten. Zij maken die dus ook openbaar. Wat is het verschil?
Natuurlijk, Usenet staat vol met illegale uploads, maar dát staat niet in de wet als criterium. Het zou interessant zijn om een inhoudelijke argumentatie te zien hoe het karakter van de dienst meegewogen zou moeten worden bij de beperking van aansprakelijkheid. Maar door dit wetsartikel zó makkelijk terzijde te schuiven, schept de rechtbank een precedent van jewelste.
Arnoud