Mogen forumleden zomaar hyperlinks plaatsen?

Een lezersvraag: mag je toestaan dat leden van je forum hyperlinks plaatsen naar mogelijk illegaal aangeboden werken? Moet je dat preventief controleren, of zelfs verbieden?

Hyperlinks zijn legaal. Pas in bijzondere gevallen wordt dat anders. Dat gaat dan meestal over linksites, bijvoorbeeld MP3-zoekmachines of sites met torrents naar illegaal aangeboden werken. Vanwege het structurele karakter van die sites, en het feit dat de beheerders weten dat de meerderheid van het materiaal illegaal aangeboden wordt, zijn die sites aansprakelijk voor de inbreuk.

Wie willens en wetens linkt naar illegaal aanbod, zit op het randje en gaat er waarschijnlijk snel overheen.

Wie anderen laat linken, komt in de positie van een provider: die is pas aansprakelijk als hij weet van het onrechtmatig karakter en de link dan niet weghaalt.

Voor een individuele link geplaatst door een lid van een forum zie ik niets dat meteen aansprakelijkheid doet ontstaan. Tenminste, als het gaat om ongefilterde publicaties door leden. Wie linktips krijgt, de leukste selecteert en publiceert, kan geen aansprakelijkheid ontlopen. Dat ondervond Go2Web in 2005 met een “de leukste foto”-rubriek op de hoofdpagina.

Een forumsite is wel verplicht om links naar onrechtmatige inhoud weg te halen als hij gewezen wordt op de onrechtmatigheid. Op die grond vermeed profielensite CU2 aansprakelijkheid voor een inbreukmakende inline link.

Dit geldt trouwens niet alleen bij links naar publicaties die inbreuk maken op auteursrecht. Ook bij bijvoorbeeld smadelijke teksten of instructies om beveiligingen te kraken moet de beheerder de link weghalen als hij gewezen wordt op het onrechtmatig karakter.

Het is verstandig in het forumreglement te regelen dat de beheerders het recht hebben links weg te halen bij gebleken onrechtmatigheid. Dat voorkomt discussie.

Arnoud

Ask.com niet aansprakelijk voor samenvatting bij zoekresultaat

De korte samenvattingen bij zoekmachine-resultaatpagina’s kunnen soms pijnlijk zijn. In de VS probeerde ene Bill Murawski gouverneur van New York te worden, wat niet lukte. Volgens hem gedeeltelijk omdat de site Politics1.com met zoekmachine Ask.com samenzwoer om hem te presenteren als een communist. Want Politics1 toonde dit lijstje kandidaten:

Maura DeLuca (SWP)-Garment Worker & Communist Political Organizer

& Ben O’Shaughnessy (SWP)-College Student & Communist Political Organizer

Bill Murawski (Write-In)-Journalist, Public Access TV Show Producer & Frequent Candidate

& Donald Winkfield (Write-In)-Journalist

En wat kreeg je dan in de resultaten te zien als je op Ask.com zoekt naar “Bill Murawski”:
Communist Political Organizer Bill Murawski

De zaak werd afgewezen omdat zoekmachines niet aansprakelijk zijn voor de inhoud van de webpagina’s die ze indexeren. En het lijstje bij Politics1 was niet zodanig verwarrend dat een redelijk mens er de verkeerde dingen van zou denken.

Via Technology & Marketing Law Blog, dat zal opkijken van de Nederlandstalige trackback.

Arnoud

Keyword meta-tags zijn dood; lang leve de magneetwoorden

Ooit, toen zoekmachines nog naïef waren, kon je met een META-tag in je webpagina extra trefwoorden toevoegen. “Britney Spears” was een populaire (dit is lang geleden), en als je het een paar keer herhaalde, kwamen fans van de zangeres vanzelf op jouw homepeetsj met foto’s van je cavia. Nee, het nut van die truc heb ik nooit echt begrepen.

Trefwoorden toevoegen kan natuurlijk wel een nuttig doel hebben. Bijvoorbeeld synoniemen of fout gespelde varianten van het onderwerp van de pagina vermelden. Maar er werd zo veel misbruik van gemaakt dat zoekmachines er steeds minder waarde aan hechtten. En nu zijn meta-tags dood, meldt Search Engine Land (gevonden via Technology & Marketing Law Blog).

Ondertussen gaf het onderwerp de nodige commotie bij juristen: mag je andermans merk in je meta-tag vermelden? Is dat gebruik van het merk? Geen triviale vraag (wel een leuk afstudeeronderwerp. Bij merkgebruik moet het merk wel zichtbaar zijn voor de klant, maar meta-tags zijn onzichtbaar. Is het dan wellicht subliminaal adverteren?

Tegenwoordig draait het om de Google Adwords, Yahoo Search Marketing, gesponsorde koppelingen of magneetwoorden: advertenties die verschijnen bij bepaalde zoekopdrachten of trefwoorden bij zoekmachines. In principe zijn die toegestaan, zo blijkt uit de jurisprudentie.

De oudste zaak is VNU/Monsterboard. In hoger beroep werd het toegestaan dat Monsterboard haar vacature-advertenties toonde bij zoekopdrachten met het woord “intermediair” er in. Dit ondanks het merkrecht op de tijdschrift-titel Intermediair van VNU.

In de zaak van Douwe Egberts (Sara Lee) tegen koffieveroper Capriole werd toegestaan dat Capriole advertenties toonde voor DE koffie bij zoekopdrachten voor “douwe egberts”:

Door het handelen van Capriole worden de eigen websites van Sara Lee/DE niet minder bereikbaar dan zij zonder dat handelen geweest zouden zijn. Capriole maakt gebruik van de mogelijkheden die het internet biedt om hoog op de resultatenpagina’s te komen en daardoor de kans te vergroten dat de eigen website wordt bezocht. Dat is, zonder bijkomende omstandigheden waarvan in dit geval niet is gebleken, ten opzichte van anderen die die mogelijkheden niet wensen te benutten niet als misbruik te kwalificeren.

De zoekmachine zelf pleegt trouwens ook geen merkinbreuk, zo bepaalde de rechter in de Farm date-uitspraak.

Arnoud

Netschaap is heel wat anders dan Netscape!

Gebruikte u vroeger Netscape? En noemde u dat ook Netschaap? Nou, Christian Takes ook, en die registreerde het zelfs als domeinnaam. Dat vond Netscape niet leuk, dus naar goed Amerikaans gebruik komt er dan een rechtszaak. Want zeg nou toch zelf, u zou als consument toch ook in de war raken als u deze twee logo’s zag:

Daar moet ik wel bij zeggen dat dit iets verder ging dan een woordspeling: er werden ook e-mail forwarding diensten aangeboden via die domeinnaam. Dat vond de rechtbank in 2003 commercieel gebruik van het merk Netscape. In hoger beroep kreeg de domeinnaam-houder, Rede, echter gelijk: de e-maildiensten worden niet aangeboden onder de naam “Netschaap”, en daarmee is geen sprake van merkinbreuk.

Doet de naam Netschaap afbreuk aan de reputatie van Netscape? Nee:

Dat de reputatie van Netscape wordt aangetast door netschaap of natschaap acht het hof niet aangetoond, nu het hof onvoldoende is gebleken dat netschaap of natschaap negatief appelleren aan het merk Netscape. Voorts is het hof onvoldoende gebleken dat Rede ongerechtvaardigd voordeel trekt uit het merk Netscape door daarvan misbruik te maken of te parasiteren op de reputatie van het merk. Niet valt in te zien welk (commercieel) voordeel Rede bij het gebuik van netschaap of natschaap, mede gelet op de websites daarvan en de op die websites aangeboden diensten, ten koste van het merk Netscape tracht te behalen.

En nu kan het “vrolijk schaapje dat leeft in de virtuele wereld van het Internet” weer “de mensheid op de hoogte houden van de schaapheid.”

Via Volledig bericht, pardon Boek 9.

Arnoud

Moeten providers hun klanten (kunnen) identificeren?

“Het einde van anonimiteit op internet!” Arnout Veenman is geschrokken van Tim Kuik’s opmerkingen over anonieme klanten van internetproviders. Die verklaarde eerder dat providers aansprakelijk zijn wanneer ze geen of onvolledige adresgegevens van hun klanten kunnen afgeven. Veenman:

Stel dat Tim Kuik nou gelijk heeft, dan zouden YouTube, ISPam.nl, RapidShare en elke andere website waar gebruikers zonder sluitende controle van de naw-gegevens, aansprakelijk zijn voor alles wat hun bezoekers via hun website op internet plaatsen.

Ik schreef al, ik heb kennelijk een nieuwe collegebundel nodig want waar staat dat in de wet? Het Burgerlijk Wetboek kent namelijk alleen een plicht voor providers om materiaal te blokkeren (of verwijderen) wanneer hij weet of hoort te weten van het onrechtmatige karakter daarvan. Zo staat het ook in de Europese e-commerce Richtlijn.

De achterliggende gedachte hier was simpel: het maakt niet uit wie de informatie plaatste, als je weet van het onrechtmatig karakter moet je het weghalen. Providers kunnen vooraf of achteraf de klant informeren, en eventueel contractueel met de klant afspreken wie de schadevergoeding betaalt als ze het materiaal laten staan. De Richtlijn regelt dit met opzet niet, omdat deze algemene regels wil bieden “waarop sectorale overeenkomsten en normen kunnen worden gebaseerd.”

Wel blijft het voor de rechter mogelijk om “maatregelen ter beëindiging of voorkoming van een inbreuk” op te leggen, ook als die niet expliciet in de Richtlijn staan. Daaronder zou je ook het verstrekken van NAW-gegevens kunnen rekenen. Met NAW-gegevens kan de rechthebbende een zaak aanspannen tegen de inbreukmaker en een verbod met dwangsom eisen, zodat de inbreuk stopt.

In Nederland is in de Lycos/Pessers zaak uitgemaakt dat zo’n maatregel inderdaad opgelegd kan worden:

Daarnaast kan dan onder omstandigheden tevens een vordering jegens de serviceprovider tot bekendmaking van de NAW-gegevens van de websitehouder toewijsbaar zijn, met name indien bij die vordering een voldoende zwaarwegend belang bestaat.

Deze verplichting staat dus los van de regels uit de Richtlijn, en wordt opgehangen aan het kapstok-artikel over onrechtmatige daad. Je mag iemand niet nodeloos schade berokkenen, en doe je dat toch, dan moet je die vergoeden. Dus zomaar “nee” zeggen als iemand NAW-gegevens aan je vraagt, kan onder omstandigheden onrechtmatig zijn.

Maar dat zegt alleen dat een rechter kan beslissen dat de provider NAW-gegevens moet afgeven. Niet dat een provider NAW-gegevens moet hebben zodat ze kunnen worden afgegeven. Wat je niet weet, kun je niet afgeven.

In een andere Richtlijn, 2004/48 staat wel een expliciete regeling over het afgeven van NAW-gegevens:

de bevoegde rechterlijke instanties [kunnen] op gerechtvaardigd en redelijk verzoek van de eiser gelasten dat informatie over de herkomst en de distributiekanalen van de goederen of diensten die inbreuk maken op een intellectuele-eigendomsrecht, wordt verstrekt door de inbreukmaker en/of door een andere persoon die (…) op commerciële schaal diensten die bij inbreukmakende handelingen worden gebruikt, blijkt te verlenen

Alweer: als je ze hebt, en er is een zwaarwegend belang, dan moet je ze afgeven. Duidelijk. Maar moet je ze verzamelen? Dat zie ik nog steeds nergens staan.

In het bovenstaande komt één ding steeds terug: het gaat om een belangenafweging en een redelijkheidstoets. Welk belang heeft de eiser bij de gegevens, en hoe redelijk is het om te eisen dat een provider die afgeeft?

Ik denk daarom dat je niet kunt concluderen dat alle providers altijd alles van hun klanten moeten weten. Van een provider die een betaalde dienst levert, mag je verwachten dat zijn administratie redelijk op orde is. Daar is zo’n bevel tot identificatie dus mogelijk, aangenomen dat de privacy van de klant er niet onredelijk door geschaad wordt.

Voor dienstverleners zoals Youtube zou het betekenen dat ze een volledige administratie moeten opzetten van alle gebruikers, en ook nog eens een systeem om te controleren dat die administratie klopt. Dat lijkt me buiten alle proporties.

Bovendien werkt het systeem van de e-commerce richtlijn al goed genoeg: bij klachten weghalen of blokkeren. Dat lost ook het probleem van de klager op, en het is een stuk eenvoudiger voor de provider.

Arnoud

Valselijk voordoen als advocaat

Ok, dit is niet slim. Ene David Scali deed zich voor als merkadvocaat van grote bedrijven, en stuurde websites dreigende brieven wegens merkinbreuk door hun domeinnaam:

According to the FBI, David Scali is charged with registering an e-mail account under an alias and then sending e-mails in which he claimed to be the intellectual property lawyer. In the e-mails, which were sent in late June and early July of 2006, Scali threatened to file $100,000 trademark infringement lawsuits against the owners of various Internet website names unless they gave up their domain name registrations within two days.

De truc was natuurlijk dat hij dan zelf de domeinnaam kreeg, en die zou gaan doorverkopen aan de werkelijke merkhouder. Als er al echt sprake zou zijn van merkinbreuk natuurlijk.

Hij is nu gearresteerd voor fraude, oplichting en het zich voordoen als advocaat.

Via Slashdot.

Arnoud

De pizzaboer op afstand – met vervalste gegevens geplaatste bestelling

Het is een oude truc: bel een paar pizzabakkers en laat ze allemaal een paar dure pizza’s bezorgen bij de buurman. Tegenwoordig werkt die truc meestal niet meer, maar op internet kan het vaak nog wel. Als een site de mogelijkheid heeft om per acceptgiro te betalen, dan kun je in naam van een ander producten bestellen en laten bezorgen, zodat hij met de rompslomp zit. En als hij niet uitkijkt, met een incassobureau ook.

Die buurman riep destijds gewoon heel hard dat hij niks besteld had, waarna de bezorgers mopperend weggingen. Met de pizza’s uiteraard. Alleen, als het gaat om een ongevraagde toezending via internet, dan hebben we een bijzondere wettelijke regeling: die mag je houden en je hoeft niets te betalen.

Een maas in de wet? Je kunt tenslotte op die manier iets bestellen, en vervolgens de incasso afpoeieren door te zeggen dat je niets besteld hebt.

Even terug naar de basis. De winkel zal zeggen dat er toch echt een overeenkomst is gesloten en dat hij heeft geleverd. Dus betalen graag. De ontvanger zal zeggen dat hij niets besteld heeft en dus ook niet hoeft te betalen. De bewijslast ligt dan in eerste instantie bij de winkel: die stelt dat er een overeenkomst is, en dat moet hij dan maar bewijzen. Hij heeft dan een ingevuld webformulier, maar omdat hij met een acceptgiro werkte, is dat erg mager als bewijs dat de ontvanger ook werkelijk dat formulier heeft ingevuld.

Lukt de winkel dat toch, dan moet de ontvanger bewijzen dat hij niet degene was die het formulier heeft ingevuld. Dat kan ook lastig zijn natuurlijk. Is hij onder een ander account al klant bij die winkel, dan kan dat een aardig begin zijn voor zo’n bewijs.

Kan de winkel niet bewijzen dat er een overeenkomst is, dan is er dus geen overeenkomst.

In beide gevallen zal de winkel vervolgens stellen dat hij iets geleverd heeft zonder geldige reden, en dan kan hij dat terugeisen. Onverschuldigd betaald, noemen juristen dat. Artikel 6:203 BW. En daar heeft de ontvanger dus dat artikel 7:7 van het Burgerlijk Wetboek als tegenargument. Het was een niet door hem bestelde zaak (want er was geen overeenkomst), met het verzoek tot betaling van een prijs.

Wat nu?

In het recht geldt een algemene regel: speciale wet gaat boven algemene wet. Hier hebben we een algemene wet die zegt “terug als onverschuldigd betaald”, en een specifieke wet over het mogen houden van toegezonden zaken met een verzoek tot betalen. Die specifieke wet zou dan moeten winnen.

Bovendien is de bedoeling van die specifieke wet om de consument te beschermen tegen zomaar toegezonden artikelen. Het is moeilijk om het verschil te zien tussen een agressieve verkoopactie en een aflevering op grond van een door een grapjas aangegane bestelling. Dus ook daarom zou die specifieke wet de consument moeten beschermen in dit geval, zodat hij het artikel niet terug hoeft te geven.

Een slimme webwinkel laat de klant dus eerst betalen. Dan speelt deze hele discussie niet. De winkel heeft zijn geld, en de ontvanger van het product is óf blij met het bestelde, óf hij kiepert het in de vuilnisbak. Maar dat is niet meer de zorg van de winkel.

Arnoud

Filteren van filesharing: verplichting om de wet te schenden?

Ja, mooie timing. Heb ik net het vonnis gevonden, gaan ze in hoger beroep. Internetprovider Scarlet vindt het dit voorjaar opgelegde vonnis, waarin ze verplicht alle P2P verkeer moeten filteren, niet alleen buiten proportie en technisch onuitvoerbaar maar ook een verplichting om de wet te schenden. ISPam.nl citeert:

1. Scarlet stelt dat in België de telefoontapwet, privacywet en e-commercewet verbiedt dat ISP’s hun netwerkverkeer proactief te screenen, tenzij dat bijvoorbeeld gebeurt in het kader van een gerechtelijkonderzoek en dan enkel voor specifieke abonnees en gedurende een beperkte periode.
2. Scarlet stelt dat het onherroepelijk ook de rechten van abonnees die P2P voor legale doeleinden gebruiken zal moeten schenden. Het filter moet ‘illegale’ P2P activiteiten blokkeren, maar de ervaring van Scarlet is dat zulke filters ook per ongeluk zullen leiden tot het blokkeren van legale P2P doeleinden.

Inderdaad kan het gebeuren dat het filter ten onrechte verspreidingen blokkeert. Dit zal vooral spelen wanneer delen van een beschermd werk rechtmatig worden hergebruikt. Het fragment kan bijvoorbeeld een citaat (art. 15a Auteurswet) zijn, een opname in een podcast-reportage (art. 16a), een parodie (art. 18b) of een incidentele verwerking van ondergeschikte aard (art. 18a) in een ander werk. Maar door het filter zo af te stellen dat alleen bij detectie van een geheel werk de blokkade actief wordt, voorkom je dat probleem wel.

Die “e-commercewet” is de Richtlijn Elektronische Handel, en dat is m.i. het sterkste argument.

Een access provider is in beginsel een doorgeefluik, een mere conduit. Bestanden die haar klanten via P2P verspreiden, zijn afkomstig van de systemen van klanten en passeren slechts de provider op weg naar hun bestemming elders. De bestanden worden niet opgeslagen (gecached) bij de provider. Artikel 12 lid 1 van de Richtlijn elektronische handel bepaalt dat de provider dan niet aansprakelijk is, mits het initiatief voor de doorgifte niet bij de provider ligt, hij de ontvanger niet selecteert en met name hij de doorgegeven informatie niet selecteert of wijzigt.

Door een geautomatiseerd filter te implementeren, komt de provider echter in een positie waarin hij juist wel de doorgegeven informatie selecteert. Het doorgeefluik wordt nu een portier: bepaalde werken worden tegengehouden vanwege een vermoeden van inbreuk op rechten van derden.

Daarmee begeeft de provider zich buiten de veilige haven van artikel 12 Richtlijn en 6:196c BW en kan hij aansprakelijk gehouden worden voor alle werken die zijn klanten toch nog succesvol blijken te verspreiden. En dat is in strijd met het uitgangspunt van de Richtlijn. Een dienstverlener komt voor de vrijstelling voor “mere conduit” in aanmerking wanneer hij op geen enkele wijze betrokken is bij de doorgegeven informatie, zo bepaalt overweging 43. Dat er destijds geen werkbare filters beschikbaar waren, doet daar niet aan af. Er is immers geen voorbehoud gemaakt voor het geval zulke technologie beschikbaar komt.

Men zou nog kunnen stellen dat een filtermaatregel als deze niet te zien is als een ‘selectie’ in de zin van Artikel 12 lid 1 sub c Richtlijn, maar slechts als een maatregel om een inbreuk te beëindigen of voorkomen (artikel 12 lid 5). De provider blijft dan binnen de veilige haven van lid 1. Echter, hij heeft echter nog steeds een probleem. Als het filter niet adequaat blijkt, is dat op zichzelf een grond voor schadeclaims. Daarmee is de provider formeel gesproken wellicht niet aansprakelijk, maar in de praktijk natuurlijk wel.

Een verplichting om een filter als dit in te voeren is verder in strijd met artikel 15 lid 1 van de Richtlijn. Deze verbiedt immers het opleggen van een algemene verplichting tot toezien op informatie of actief zoeken naar feiten of omstandigheden die op onwettige activiteiten duiden. En actief zoeken naar feiten is nu juist wat een filter als dit doet.

Richtlijn 2000/31 biedt alleen ruimte voor een verbod of andere maatregel achteraf, wanneer blijkt dat bepaald materiaal onrechtmatig verspreid wordt (overweging 45). Denk aan het afsluiten van een inbreukmaker of het verstrekken van diens adresgegevens aan de rechthebbende.

Dit geldt ook wanneer het, zoals hier, gaat om een verbod wegens inbreuk op het auteursrecht. Artikel 8 lid 3 van de Auteursrecht-Richtlijn biedt de mogelijkheid om een provider een verbod op te leggen. Echter, een dergelijk verbod kan, zoals blijkt uit overweging 16, geen afbreuk doen aan de aansprakelijkheid zoals geregeld in de E-handel Richtlijn. Een maatregel opgelegd aan een access provider mag dus alleen strekken tot het beëindigen van inbreuk en voorkoming van verdere schade. De verplichting om een filter zoals hierboven beschreven in te voeren, is een preventieve maatregel en zou alleen al daarom niet opgelegd moeten kunnen worden.

Arnoud

DivX en Universal in de clinch over video hosting

Het bedrijf DivX, inderdaad van de video codec, heeft Universal een proces aangedaan om te eisen dat die laatste ophoudt met zeuren over DivX’s Stage6 videodienst, een Youtube-kloon met DivX als videoformaat. Ook deze site krijgt regelmatig te maken met films en muziek die daar zonder toestemming wordt geplaatst. Universal stuurt dan “takedown” verzoeken, meldingen van inbreuk, en DivX haalt de materialen vervolgens weg. Zo werkt de Amerikaanse DMCA, en trouwens ook onze wet.

Universal roept de laatste tijd steeds harder dat dit systeem niet eerlijk is: het was bedoeld voor een enkele onrechtmatige publicatie en niet voor het massaal soort publiceren zoals nu op Youtube of dus Stage6 gebeurt. En daarom kan DivX zich niet verschuilen achter die DMCA. Misschien is dat wel waar, maar ondertussen is het wel de dagelijkse praktijk dat alles mag tot de rechthebbende piept.

Nu heeft Universal behalve dat piepen weinig juridische actie ondernomen. Ars Technica schrijft dan ook

According to DivX, it has complied with every legitimate DMCA takedown request that it has received, and it goes even further than the law requires by using file hashes to block repeated uploads of the infringing content. Assuming this is true, Universal would not seem to have a case, which may be why the company has not yet brought an infringement lawsuit against DivX.

DivX eist nu een verklaring voor recht dat zij netjes binnen de wet opereren, en dat Universal niet moet roepen dat DivX fout bezig is.

Arnoud

Vonnis inzake Sabam vs. Scarlet over filteren door provider

Dit is ongetwijfeld Belgische logica. Met dank aan Edwin Jacobs vond ik dan eindelijk het vonnis inzake de Scarlet-zaak. In dat vonnis werd deze Belgische provider verplicht om inhoudsfilters te installeren, zodat materiaal waarvan de rechthebbenden de verspreiding hebben verboden, niet doorgegeven wordt.

Het opmerkelijke aan dit vonnis was dat het ingaat tegen de wettelijke regeling rond aansprakelijkheid van providers. Die bepaalt immers dat een provider die als “doorgeefluik” werkt, niet aansprakelijk is als hij de informatie niet filtert. Sterker nog, er staat expliciet in artikel 15:

Met betrekking tot de levering van [internet-]diensten leggen de lidstaten de dienstverleners geen algemene verplichting op om toe te zien op de informatie die zij doorgeven of opslaan, noch om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die op onwettige activiteiten duiden.

Nu zou ik zeggen dat een filter moeten installeren een verplichting is. Dat filter controleert alle informatie door te kijken of ze op een grote lijst met verboden bestanden staan. Toezien op de informatie die doorgegeven wordt, lijkt mij. En zo’n filter is behoorlijk actief, je moet er uit jezelf mee aan de slag in plaats van te wachten tot de Buma belt.

Dus hoe kun je dan zeggen dat die verplichting mag van artikel 15? Nou, als volgt:

Que les solutions identifiées par l’expert sont des « instruments techniques » qui se limitent à bloquer ou à filtrer certaines informations qui sont transmises sur le réseau de Scarlet ; qu’elles ne sont pas constitutives d’une obligation générale de surveiller le réseau ;

Een filter is slechts een “technische maatregel” die bepaalde informatie blokkeert of filtert, en dus is een filter moeten installeren geen algemene verplichting tot toezicht of controle. Nee, ik begrijp hem ook niet.

Of wat dacht u van dit juweeltje:

Attendu enfin que les logiciels de filtrage et de blocage ne traitent en tant que tels aucune donnée à caractère personnel ; qu’à l’instar des logiciels anti-virus ou anti-spam, ils sont de simples instruments techniques qui comme tels ne réalisent pas d’activités impliquant l’identification d’internautes

Zo’n auteursrecht-filter is in principe hetzelfde als een virusscanner of spamfilter, en omdat providers die allemaal hanteren, moeten ze niet zeuren als er nog een filter bijkomt.

Maar goed dat Belgisch bier van betere kwaliteit is.

Arnoud