RET weigert nieuwe leerling vanwege tweet

tram-trein-vervoerDe RET heeft een 20-jarige Rotterdammer niet toegelaten tot de opleiding van metrobestuurder omdat hij een racistisch bericht op Twitter verstuurde, las ik bij RTV Rijnmond. Metro noemt het een ‘gaskamertweet’, wat het niveau wel aangeeft denk ik. De RET vindt deze tekst onacceptabel (joh) en heeft daarom zijn inschrijving geweigerd.

U denkt nu misschien dat ik mezelf ga vragen “mag dat, iemand weigeren wegens een racistische tweet” maar dat is vrij simpel denk ik: ja. Wie zulke uitlatingen doet, diskwalificeert zich al heel snel als geschikte collega of leerling. Zo iemand hoef je niet in je organisatie te accepteren.

Interessanter vind ik de vraag hoe de RET erachter is gekomen dat deze leerling deze tweet had verstuurd. Ik zie drie mogelijkheden:

  1. Iemand (een medeleerling?) die het bericht zag, stuurde het naar de RET.
  2. De RET is meneer gaan googelen en kwam het bericht tegen.
  3. Iemand zag het bericht, maakte het een social media ding waarna de PR-afdeling van RET zei “dumpen die figuur”.

Optie 1 kan natuurlijk altijd, en is voorstelbaar als er een beperkt aantal plaatsen is. Optie 2 kan ook (hoewel Metro zegt dat het een afgesloten Twitteraccount betrof en dan is ernaar googelen wat lastig). Iedereen met een onderbuik weet dat iedere organisatie iedere sollicitant googelt, dus waarom zou datzelfde niet gebeuren bij een opleiding met een beperkt aantal plaatsen? En optie 3 komt steeds vaker voor in de praktijk, al dan niet met nepberichten.

Optie 2 is denk ik juridisch het interessantst. Immers, het googelen van een sollicitant is een verwerking van zijn persoonsgegevens. Je doorzoekt een databank (Google) op zoek naar persoonlijke informatie (persoonsgegevens) van een natuurlijk persoon. In beginsel is daarvoor dus toestemming nodig. Je kunt het ook gooien op de “eigen dringende noodzaak”, de uitzondering in de privacywet waarmee je zonder toestemming mag handelen. Je noodzaak moet dan zwaarder wegen dan de privacy van de persoon. Dat vereist een belangenafweging, en daarbij zal meespelen welke bronnen je raadpleegt. Openbare, zelf gepubliceerde bronnen zoals een homepage of openbaar Twitteraccount zijn daarmee wel te raadplegen, maar een vriendschapsverzoek op Facebook sturen vanaf het privéaccount van de HR-medewerker lijkt me niet kunnen.

In de praktijk gebeurt dat googelen natuurlijk vrij massaal. Maar voor leerlingen aan een opleiding?

Arnoud

Hoe grappig is dat: auteursrecht op een tweet?

copyright-symbol-printed.pngTwitter lijkt berichten die inbreuk maken op andermans copyright te verwijderen van zijn website. Onder andere grappen die gebruikers van anderen kopiëren lijken doelwit te zijn, las ik bij Tweakers. Wanneer iemand klaagt dat een ander zijn tweet heeft gecopypaste, wordt die copypastetweet vervangen door “withheld in response to a report from a copyright holder”. Maar eh, zit er wel copyright op tweets dan, zo vroegen een hoop mensen me.

Een tweet is maar 140 tekens, en veel mensen denken daarom dat je geen auteursrecht zou kunnen claimen. Dat is onjuist. Auteursrecht vereist een creatieve inspanning, maar die wordt niet vastgesteld enkel door de omvang van het werk te bepalen. Het Hof van Justitie bepaalde in 2009 dat elf woorden in principe niet te kort is om van auteursrecht te spreken.

Het gaat erom hoe, eh, creatief het is. En ik denk dat je best iets creatiefs kunt doen in 140 tekens. Er zijn in ieder geval cursussen te volgen over hoe je je boodschap in die beperkte ruimte kunt proppen.

De discussie lijkt zich vooral toe te spitsen op komieken, die grappen en ander lollig materiaal op Twitter testen en dan zien hoe mensen dat copypasten alsof het van henzelf is. Het lijkt mij dat een goede grap creatief is, en derhalve auteursrechtelijk beschermd. Natuurlijk, er is een hele traditie dat grappen worden overgenomen en herverpakt door collega-komieken, maar juridisch was dat altijd wel een grijs gebied. En met Twitter kun je nu concreet aanwijzen welke grap van jou was en wie hem overnam. Dus ja, ik denk dat de claimers hier een punt hebben.

Oh, maar natuurlijk mag je wel tweets retweeten ondanks eventueel auteursrecht. De rechthebbende geeft immers Twitter toestemming voor gebruik in het kader van die dienst, en retweeten is een standaardfeature van de dienst. Nog los van het feit dat retweeten onder het citaatrecht valt – bronvermelding, klein werk mag integraal, legitiem doel namelijk aankondigen wat iemand zojuist tweette.

Arnoud

Wanneer is het overnemen van een foto een citaat?

marc-van-der-lindenVia Twitter: mag je bij een artikel over een Bekende Nederlander een foto van diezelfde BN’er tonen? Recent publiceerde coach Aad Brinkman een (twitterbio-)foto van royaltywatcher Marc van der Linden op zijn blog nadat diezelfde royaltywatcher de Twitterbiofoto van Brinkman had doorgeplaatst. Van der Linden stuurde daarop een factuur, want hij had de auteursrechten op die foto en gebruiken = betalen. Net zoals ik dus nu een factuur zou mogen verwachten omdat ik diezelfde foto hiernaast toon. Of niet?

Niet dus, want een kleine foto van een persoon overnemen bij een artikel over die persoon is al heel snel een citaat. Een citaat van beeld is immers toegestaan wanneer je dit nodig hebt om je punt te maken of te illustreren. In mijn geval: kijk, beste lezers, het ging om díe foto van Van der Linden die door Brinkman werd overgenomen. Oké, ik moet dan nog even “Foto: Twitterbio Marc van der Linden / copyright Royalty Shop BV” zeggen om het formeel af te tikken, maar dat is een detail.

Van der Linden was het daar niet mee eens: foto overnemen is betalen, wat zullen we nou krijgen. Dat gaf een leuke twitterdiscussie, waarbij en passant dan een paar pareltjes voorbij kwamen qua misverstanden over auteursrecht, zoals deze:

citaatrecht kan alleen bij nieuwsfoto’s. Maar ook dan zal een redelijke vergoeding betaald moeten worden.

Dit is volstrekt onjuist. Je mag elke foto citeren die je vindt, mits je aan de inhoudelijke eisen van citaatrecht voldoet (niet meer dan nodig, functioneel relevant, bronvermelding). En je hoeft geen cent te betalen als je iets citeert. De wet zegt namelijk dat citeren een uitzondering op het auteursrecht is, en bij uitzonderingen hoeft niet te worden betaald (tenzij dat erbij staat, zoals bij de thuiskopie).

Dat misverstand “je moet toch nog betalen” hoor ik vaker. Ik heb geen idéé waar het vandaan komt, afgezien van een soort van verbijstering dat ze soms zomaar je werk mogen jatten. Dan denk ik dat mensen dat rechtpraten met “ja óvernemen mag wel maar dat wil niet zeggen dat het dan gratis is, belachelijk natuurlijk”. Maar het klopt niet.

Of wat te denken van deze, in reactie op mijn tweet dat citaatrecht toch echt een wettelijk recht is:

De rechthebbende heeft dan nog altijd auteursrecht. Citaatrecht zou einde beroepsgroep fotografie betekenen. Er zijn héél veel zaken geweest over gebruik foto en altijd gewonnen door eigenaar

Inderdaad betekent citaatrecht niet het verval van auteursrecht. En ja, er zijn veel zaken geweest waarin een fotograaf het won van de partij die een foto overnam op zijn website. Maar wie een geldig beroep op citaatrecht kan doen, schendt geen auteursrecht. En de beroepsgroep bestaat nog steeds, ondanks arresten als deze waarin een foto bij een topicstarter op een forum werd gebruikt. Of vonnissen als deze waarin een foto werd gebruikt bij een verwijzing naar een interview:

Juist is dat ook dan een beeldcitaat eerst redelijkerwijs geoorloofd is wanneer het inhoudelijk relevant is en slechts een klein onderdeel uitmaakt van het werk. Het betreft dan de gehele publicatie waarin het beeld is opgenomen. Het beeld moet ook een duidelijk functioneel verband hebben met het werk waarin het wordt gebruikt. Dienaangaande kan worden vastgesteld dat sprake is van een voldoende duidelijk verband tussen de foto en de inhoud van het interview.

Meer algemeen geldt al sinds het Damava/Trouw-arrest van de Hoge Raad uit 1992 dat je écht beeld mag citeren (en niet hoeft te betalen) als je aan de inhoudelijke eisen van citaatrecht voldoet. In die zaak werden tekeningen van Damava getoond bij een boekbespreking. Hoewel de tekeningen uit het boek kwamen, werden ze op zich niet besproken in de boekbespreking. Toch was dit toegestaan, omdat de afbeelding samen met de tekst ertoe strekte om aan de lezer een indruk van het betreffende boek te geven.

Wat dan weer niet mag, is je artikel opfleuren met gewoon een leuk fotootje over het onderwerp (een willekeurige molen bij een artikel over molens). Als die foto uitwisselbaar is voor iedere andere foto van een molen, dan is die per definitie niet functioneel relevant en dus geen citaat. De jurisprudentie noemt dat ‘versieren’ van je artikel, en wie dat doet, moet toestemming van de fotograaf hebben voor het ophangen van die versiering.

Arnoud

Twitter sluit Amerikaanse Politwoops

twitter-politieMicroblogdienst Twitter heeft de Amerikaanse site Politwoops afgesloten, las ik bij Sargasso. Op Politwoops zijn tweets van politici te lezen nadat de twitterende politicus deze had weggehaald. Het idee erachter was dat je zo kon zien welke flaters of andere opmerkelijke uitingen politici weg wilden poetsen (“het gaat niet om de typefouten”), maar Twitter beroept zich nu op de privacy van haar gebruikers en verklaart deze actie in strijd met de gebruiksvoorwaarden.

Op Politwoops kan je alle tweets zien die politici eerst plaatsten en even later weer verwijderden, aldus de site. Bij de meeste daarvan kun je je afvragen wat nu het nieuwsbelang is dat die tweet ooit is geplaatst, laat staan weggehaald. Maar het is zeker denkbaar dat politici achteraf een uiting ongelukkig vinden, en dan is de delete-knop natuurlijk een heel aantrekkelijke.

Arjan el Fassed meldt tegenover Sargasso:

Wat politici op een publiek kanaal zeggen moet voor iedereen te vinden zijn. Dit gaat niet om de typefouten die zij maken. Het gaat juist om het inzicht dat het geeft in de veranderde boodschap van politici. Dat gaat vaak aan ons voorbij.

En daar zit wat in: als een politicus in het openbaar wat zegt, dan doet hij dat in functie, en even los van typefouten en dikke vingers is wat hij zegt zeker relevant voor het publiek. Die lezen de tweets, en die hebben dus effect ook al worden ze nadien weggehaald. Misschien juist wel de tweets die zijn weggehaald.

Twitter zegt nu echter:

[marketingreutel over hoe prachtig het werk van Politwoops is] but preserving deleted Tweets violates our developer agreement. Honoring the expectation of user privacy for all accounts is a priority for us, whether the user is anonymous or a member of Congress.

Dat klinkt natuurlijk leuk, maar privacy lijkt me niet echt een issue wanneer iemand in functie in het openbaar een uiting doet. Dus dit voelt als een wat gezochte reden. Ik wil niet meteen een samenzwering vermoeden, maar je raakt hier toch wel een tikje door geïntrigeerd.

En het is erg zorgelijk te bedenken dat je als journalist geen openbare uitingen kunt bijhouden zonder afhankelijk te zijn van een private derde, die kennelijk zomaar kan besluiten dat dat niet meer mag.

Arnoud

Amerikaanse politie mag nepaccounts op Instagram gebruiken, onze politie ook?

politie-bordje-logo-aangifte-bureau.jpgDe Amerikaanse politie mag nepaccounts op Instagram aanmaken en hiermee vrienden worden met verdachten, las ik bij Nu.nl. Zo kon men foto’s verkrijgen die bewijs leverden van een wetsovertreding zonder dat een bevelschrift nodig was. Een Amerikaanse rechter achtte dat legaal. Hoe zou dat bij ons gaan?

In Nederland mogen politieagenten minder dan gewone burgers. Althans, ze moeten altijd uit de wet kunnen halen dat ze iets wél mogen, terwijl gewone burgers alleen hoeven te kijken of ze iets níet mogen. Het idee is dat je zo misbruik van bevoegdheden voorkomt. Hoofdregel is: een agent mag het alleen als het in de wet staat, tenzij het gaat om iets met slechts geringe inbreuk op de burgerrechten. Op straat rondkijken is nou niet echt een stevige inbreuk op de privacy, dus dat is zonder specifieke wettelijke grondslag toegestaan aan de politie. Eenmalig in Google Earth kijken ook niet.

Bij ons is geen gerechtelijk bevel nodig om politieagenten videobeelden of foto’s te vorderen. De wet (art. 126nd Strafvordering) eist slechts een bevel van de officier van justitie, niet van de rechter-commissaris. Tenzij je de strenge lijn van de Hoge Raad volgt die zegt dat camerabeelden ‘bijzondere’ persoonsgegevens zijn, dan is een bevel rechter-commissaris nodig.

Alleen, dat gaat eigenlijk over het vorderen van gegevens die niet zomaar te pakken zijn. Bij Instagram en andere sociale media gaat het om openbare bronnen, waar in principe iedereen mag kijken, dus ook de politie. Net zoals ze op straat mogen lopen en observeren wat daar te observeren valt. Ik denk dan ook niet dat er iets nodig is om een agent openbare Instagram-foto’s of een publieke Twitterfeed te laten bekijken. Oké, iemand op Twitter volgen is nog soort van spannend omdat je dan structureel iemands online gangen nagaat. Maar één keer kijken, nee.

Zit een en ander afgeschermd, dan wordt het lastiger. Er is dan bijvoorbeeld artikel 126m Strafvordering, dat regelt wanneer de politie “niet voor het publiek bestemde communicatie die plaatsvindt met gebruikmaking van de diensten van een aanbieder van een communicatiedienst” mag opnemen. En dat artikel vereist wél een machtiging van de rechter-commissaris. Hoewel ook dit artikel niet geschreven is voor sociale media maar voor bijvoorbeeld afluisteren van telefonie, is goed verdedigbaar dat het ook hier opgaat want een afgeschermde Twitterfeed is ook “niet voor het publiek bestemd”. Maar het gaat me wat ver om dat al te laten gelden wanneer de afscherming enkel is dat je lid moet zijn van de dienst, zonder nadere toegang te vragen aan de verdachte. Iedereen mag op Instagram, dus als een politieagent toevallig ingelogd is en dan de foto’s kan zien dan vind ik dat nog wel “voor het publiek bestemd”.

Maar in deze Amerikaanse zaak ging om het aanmaken van nepaccounts, om zo vrienden te worden met de verdachte en zijn foto’s te kunnen inzien. Dan ga je nóg weer een stapje verder, je doet je dan voor als een ander dan je bent. Dat kun je “stelselmatig informatie inwinnen” (art. art. 126j Rv, Oerlemans & Koops). Er moet dan sprake zijn van een misdrijf maar toestemming van de rechter-commissaris is niet nodig.

Tenzij je hier zegt, het was eenmalig en even kort kijken. Dan zou je het, net als dat Google-Earthverhaal, kunnen rechtvaardigen als “slechts geringe inbreuk op de burgerrechten”. Daar valt wat voor te zeggen, immers hij heeft je zelf toegelaten terwijl hij niet wist wie je was, dus heel erg privé vond hij het allemaal niet. Of heb je dan toch iemand misleid dan wel omgepraat?

Arnoud

Mag een Goede Samaritaan monitoren of je Twitterfeed suicidaal zou kunnen zijn?

samaritans-radar-suicide-waarschuwen-twitterDe Good Samaritans, een crisishulpverlener, lanceerden onlangs de Radar-dienst. Deze leest mee in je Twitterfeed en geeft een signaal als iemand in je feed suicidaal lijkt te zijn. Dat gaf behoorlijk wat ophef, want de dienst kan misbruikt worden door trollen die een kwetsbaar iemand eens goed te grazen willen nemen. Plus, het is een verwerking van persoonsgegevens en mag dat allemaal wel?

Ik dacht eerst dat Radar zélf op Twitter riep “let op, deze gebruiker zit in de problemen, praat eens met hem/haar” maar het blijkt een seintje te zijn naar de gebruiker die deze installeert. En dan komt het voor mij neer op een steunmiddel, iets automatiseren dat ik zelf ook kan als ik de hele dag iedereen lees die ik volg. Ik zie daar eerlijk gezegd het probleem niet mee.

Natuurlijk, het is een verwerking van persoonsgegevens. Het Lindqvist-arrest bepaalde al een tijd geleden dat het op internet melden dat iemand haar enkel verzwikt heeft, een verwerking van persoonsgegevens oplevert. Juridisch gezien zijn de Samaritans een bewerker namens de gebruiker – die zet de tool aan en besluit op welke feed deze losgelaten wordt. Daarmee moet die gebruiker zorgen voor adequate toestemming of een andere verwerkingsgrond.

Je zou kunnen zeggen dat dit wellicht een “vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene” oplevert, of anders de restcategorie van het dringend eigen belang. Maar problematisch is wel dat er geen schriftelijke bewerkersovereenkomst is tussen de gebruiker en de Good samaritans. Maar nee, die is er ook niet tussen, eh, elke andere dienst die iets met Twitter (of Facebook) doet en de gebruikers daarvan.

Ja, ik ben cynisch vanochtend. De Wbp-gerelateerde ophef voelt voor mij namelijk als een tikje er met de haren bijgesleept. Ik zie dat de laatste tijd vaker: men is het niet eens met een nieuwe dienst of met een actie van de een of ander, en dan wordt de Wbp erbij gepakt om te betogen dat dit een onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens (óhh hóhh) is. En wat heb je daarop te zeggen, he, nou nou nou? Vuile verwerker van persoonsgegevens dat je d’r bent, nog erger dan Facebook want je hebt niet eens een bewerkersovereenkomst.

In plaats van de werkelijke vraag te stellen: vinden we deze dienst nuttig of niet. De Wbp is geen stok om innovatie mee stuk te slaan. Toch?

Arnoud

Foto’s door twitterende agenten mag je wel degelijk overnemen!

twitter-agent-politieWanneer agenten foto’s maken en op Twitter plaatsen, nemen de media die nogal eens over. De politie maakt daar opmerkelijk genoeg nu bezwaar tegen met een verwijzing naar haar auteursrechten. In een persbericht meldt men namelijk:

Regelmatig duiken foto’s van twitterende agenten op in landelijke en regionale media. Volgens Niels Nijman is het niet toegestaan voor media om deze foto’s zonder toestemming over te nemen. … Niels Nijman vindt dat ook mediabedrijven hierop aangesproken zouden moeten worden. De politie zou hier zelf werk van moeten maken. De NVJ is immers geen auteursrechthebbende op de twitterfoto’s, de politie wel.

Dit klopt alleen niet. Wanneer een politieagent bij de uitoefening van zijn functie een foto maakt, is zijn werkgever (de politie/overheid dus) de auteursrechthebbende. Dat kan op zich. De wet bepaalt dat wetten, verordeningen en vonnissen vrij van auteursrechten zijn (art. 11 Auteurswet) maar andere soorten werken van de overheid kunnen prima auteursrechtelijk beschermd zijn.

Echter, specifiek wanneer de overheid auteursrechten heeft, is het wél toegestaan (art. 15b Auteurswet) om die beschermde werken over te nemen. De wet noemt iedere “openbaarmaking of verveelvoudiging” van dat werk, en daaronder valt ook het in de krant afdrukken van een op Twitter geplaatste foto.

De enige uitzondering die de wet hierbij trekt is wanneer

… in een bepaald geval blijkens mededeling op het werk zelf of bij de openbaarmaking daarvan uitdrukkelijk is voorbehouden.

In de context van Twitter betekent dit dat de agent op of bij de foto iets van “Alle auteursrechten voorbehouden” moet hebben geplaatst. Een dergelijke zin in de Twitterbiografie is niet genoeg, het moet echt als bijschrift bij de foto (of als watermerk op de foto of iets dergelijks) staan. En dat zie je eigenlijk nooit.

(Het voorbehoud kan ook in een wet of ministerieel besluit worden opgenomen, zoals is gebeurd bij het logo van de politie.)

Ik zie dus werkelijk niet hoe de politie kan stellen dat het “niet toegestaan [is] voor media om deze foto’s zonder toestemming over te nemen”.

Arnoud

De vrijheid van misselijkheid juridisch bekeken

Naar aanleiding van de actie van diverse sociale media om beeld van de onthoofding van journalist James Foley te verwijderen schreef Rejo Zenger een erg mooi betoog over grondrechten op die sociale media. Twitter en Youtube hebben de beslissing genomen die beelden niet meer toe te laten, hoewel je je zeer kunt afvragen of die beelden strafbaar zijn om te vertonen. En waarom zouden die bedrijven dingen weg moeten (mogen) halen als de inhoud niet strafbaar is?

Op zich heb je op andermans blog of site géén recht om je mening te uiten. “Freedom of the press is guaranteed only to those who own one” zei Abbott Joseph Liebling al in 1960. Je kunt natuurlijk een eigen blog beginnen, maar dat je dan geen lezers hebt is toch echt jouw probleem. Andere sites hoeven jouw mening niet toe te laten.

Het zou ook wel een grote uitholling van het eigendomsrecht zijn als een ieder al te gemakkelijk met een beroep op vrije meningsuiting zich onbeperkt toegang tot en gebruik van andermans eigendom kon verschaffen. Maar onmogelijk is het niet. Zo werd in de jaren zeventig het recht bevochten om andermans eigendom te mogen gebruiken ten behoeve van een eigen meningsuiting, namelijk door posters met meningen te mogen plakken op muren of gebouwen. Dat bleek heel soms te mogen bij de rechter: als de staat -de gemeente, meestal- totaal géén mogelijkheid gaf om legaal aan te plakken, dan moesten de burgers maar tolereren dat er op hun muur werd geplakt. Vandaar dus dat er allerlei openbare aanplakborden in vrijwel elke gemeente staan.

In de jaren tachtig speelde deze kwestie bij de vraag of verslaggevers toegang moesten krijgen tot voetbalstadions, dit op grond van het recht van vrije nieuwsgaring. De gebouwen zijn eigendom van de voetbalclubs, maar in principe kan iedereen (tegen betaling) naar binnen gaan. Mag de voetbalclub dan de voorwaarde stellen dat men alleen naar binnen mag indien men niet filmt? De Hoge Raad oordeelde van wel. Ook in situaties als deze behoort het eigendomsrecht boven de vrije meningsuiting te gaan. De stadions waren opgesteld voor publiek, maar nog steeds privé-eigendom.

Deze lijn kun je prima doortrekken naar sociale-mediasites als Google, Facebook of Twitter. Hun servers zijn privé-eigendom en zij beslissen dus wat daar gebeurt. Willen ze geen blote borsten, dan is dat hun keuze. Wil men wel expliciet geweld toestaan, nou ja hun keuze dan ook al word ik er misselijk van. Ik moet dan mijn sociale media maar ergens anders halen.

Alleen: wélke ergens anders. Twitter en Google zijn inmiddels zo groot dat hun beslissing om geen aandacht te schenken aan een bepaald nieuwsfeit bepalend kan zijn voor de verdere ontwikkeling daarvan, merkt Zenger terecht op. En je bent de facto ook als gebruiker best afhankelijk van deze sites. Je stapt niet zomaar op bij Facebook of Google.

En die marktmacht, die meningsmacht die die sites hebben, maakt dat hier wellicht een uitzondering moet gaan gelden op de ondernemersvrijheid van deze bedrijven om te kiezen wat ze wel en niet toestaan.

Daarvoor is een precedent. In de Europese Appleby-zaak uit 2003 wilde een groep demonstranten in een winkelcentrum – ook een semi-openbare ruimte – haar mening uiten. De (private) eigenaar verbood dit op grond van zijn eigendomsrecht. Het EHRM oordeelde dat dit in beginsel inderdaad toegelaten was. Het eigendomsrecht woog zeer zwaar en kon in beginsel slechts opzij gezet worden wanneer sprake was van

preventing any effectieve exercise of freedom of expression or [if] it can be said that the essence of the right has been destroyed (r.o. 47).

Bij het Appleby-winkelcentrum was hiervan geen sprake, omdat je als demonstrant ook de individuele winkels zou kunnen vragen of je daar mocht flyeren in plaats van in de algemene hal.

Hoe trek je dit nu door naar internet? Als een site of dienst zó groot is dat zonder je daar te kunnen uiten je vrijheid van meningsuiting effectief dood is, dan mag de dienst niet zomaar je mening verbieden. Met het aantal gebruikers op Facebook en Twitter en vooral het feit dat grosso modo iedereen daar kijkt en nergens anders, zie ik dat nog wel een eind opgaan.

Alleen: dat zou betekenen dat je als Facebook dus ook misselijkmakende beelden moet laten verspreiden waar een hoop gebruikers niet op zitten te wachten. Dat kan ook weer niet de bedoeling zijn. Of wel? Zoals Rejo betoogt:

Hoe schokkend het filmpje van de onthoofding ook is, het is de keiharde realiteit van onze wereld. Dit soort beelden zijn medebepalend voor onze toekomst. … Dit soort beelden moet gezien worden – in ieder geval door hen die dat willen. Elk van ons moet dat voor zichzelf bepalen.

Facebook zou dus dit soort beelden wél door moeten laten maar mensen zelf laten zeggen “dit wil ik niet meer zien”, waarna het uit je gezicht blijft. Een grote verantwoordelijkheid. Maar ja, ze hebben dan ook een grote macht. En het is dan te makkelijk om te zeggen “onze servers, wij bepalen”. Als je zó veel invloed hebt, dan moet je rekening houden met anderen.

Arnoud

Wat is beter: een telefoonnummer of een socialemediaaccount?

aansluitpunt-muur-telefoon-adsl.pngEen lezer vroeg me:

Als ik het goed begrijp, moet ik op onze webshop een telefoonnummmer vermelden. Ik heb daar moeite mee, want bellen is erg storend voor mijn werk. Wel houd ik de hele dag Twitter en Facebook in de gaten, en zal ik binnen een uur of zo reageren. Waarom vindt de wet dat niet genoeg?

De wet eist inderdaad expliciet dat aanbieders van internetdienstverlening (zoals webshopeigenaren) een telefoonnummer vermelden op hun site. Art. 3:15d BW formuleert het zo:

gegevens die een snel contact en een rechtstreekse en effectieve communicatie met hem mogelijk maken, met inbegrip van zijn elektronische postadres;

Dat hieronder ook een telefoonnummer valt, werd in 2008 bevestigd door het Hof van Justitie. En vanwege dat “met inbegrip” concludeerde dat Hof dat je náást e-mail een telefoonnummer moest publiceren. En uiteraard opnemen als men daarheen belt, hoewel binnen het redelijke: niemand verwacht dat een winkel om 3 uur ’s nachts telefonisch bereikbaar is.

Het argument hierbij is dat e-mail minder direct is dan de telefoon. Wie een probleem heeft met zijn bestelling, wil soms direct contact om live uit te kunnen leggen wat het probleem is. Dat kan per telefoon, maar een mail die een dag later wordt beantwoord is niet genoeg. Een chat of contactformulier mocht wel – mits men maar binnen 30 tot 60 minuten reageert op vragen daarin.

Vandaag de dag zou je die norm best door kunnen trekken naar sociale media. Als je daar bovenop zit, en dus binnen 30 tot 60 minuten reageert op vragen en klachten, dan heb je niet óók nog een telefoonnummer nodig.

Tegelijk voel ik er wel een beetje huiver bij: ik vind het persoonlijk best irritant om berichtjes in een chat te typen. Je moet maar net afwachten wanneer je een reactie krijgt en of ze je bericht hebben opgevat zoals je het bedoelde. Aan de telefoon hoor je zoiets, en je kunt direct inbreken en corrigeren. Plus, 30 minuten lag in de conversatie is buitengewoon irritant, zeker als je met een acuut probleem zit.

Wat vinden jullie? Is de telefoon superieur aan Twitter/Facebook/chats voor klantenservice?

Arnoud

Op staande voet ontslagen wegens Facebookcomment?

Onderstaande screencap met zeer vermoeiend “be like”-bijschrijft doet de ronde. Dat roept natuurlijk de vraag op, kán dat, iemand via Facebook ontslaan? En vooral zo per direct zoals het bericht lijkt te suggereren?

ah-be-like

Je onterecht ziekmelden mag natuurlijk niet, maar is geen automatische grond voor een ontslag. In het arbeidsrecht geldt algemeen dat je proportionele sancties moet opleggen, en ontslag wordt gezien als een uiterst middel in plaats van het eerste ding dat je inzet. Een waarschuwing en een dag geen loon zou bijvoorbeeld meer voor de hand liggen.

Een ‘staandevoetje’ oftewel ontslag wegens een dringene reden is helemaal moeilijk. Het moet zo ernstig zijn dat er “redelijkerwijs niet gevergd kan worden” dat de arbeidsovereenkomst voortgezet wordt. Diefstal of mishandeling van collega’s zijn standaardvoorbeelden. Het standaard tegenvoorbeeld is detentie: wie veroordeeld wordt tot een celstraf, mag niet om die reden worden ontslagen op staande voet.

Werkweigering, oftewel niet komen werken terwijl je dat wel kunt, is genoemd als een grond voor ontslag op staande voet. Maar het moet dan gaan om een ernstige vorm van werkweigering. Onterechte ziekte wordt daar niet snel onder gerekend. De eis uit de rechtspraak is dat enkel loon inhouden te mager is als sanctie.

Zou Dynabyte de ziekmelding hebben willen betwisten op grond van het gegeven dat [appellant], in strijd met de verzuimvoorschriften, niet thuis was toen de controleur kwam, al dan niet in combinatie met de activiteiten die [appellant] volgens haar ondertussen elders ontplooide, dan had Dynabyte de loondoorbetaling kunnen opschorten. Het enkele feit dat controlevoorschriften niet zijn nageleefd, is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor ontslag op staande voet (zie ook HR 8 oktober 2004, JAR 2004/259), tenzij bijkomende omstandigheden dat anders maken.

In dit geval lijkt het vrij evident dat er sprake is van een onterechte ziekmelding, maar er zijn ook genoeg situaties denkbaar waarin iemand wél ziek is en toch gaat shoppen of sporten of iets dergelijks. Ziek zijn is niet per se hetzelfde als in bed liggen met een thermometer in je mond. Natuurlijk zal dit wel meestal in overleg met de arts moeten, maar het kan dat je in het kader van herstel een dag er tussenuit gaat, terwijl je toch niet in staat bent om te werken.

Het is natuurlijk mogelijk dat de vrouw in haar proeftijd zit, of via een uitzendbureau werkzaam is. In dat geval is het een stuk makkelijker. Een werkgever hoeft dan eigenlijk geen reden te hebben. (Maar als hij die heeft, mag dat geen ‘verboden’ reden zijn zoals dat de vrouw zwanger blijkt of religieus actief is.)

Een ontslagmelding via Facebook is als zodanig toegestaan. Ontslag hoeft niet per se op schrift, tenzij in de arbeidsovereenkomst staat van wel.

Het is niet de eerste keer dat zoiets via Facebook opduikt en het zal ook niet de laatste zijn. En dat roept bij mij de vraag op: hoe ver mag je kijken als werkgever? Mag je bv. verlangen dat je gevriend wordt op Facebook zodat je dit soort updates kunt zien?

Arnoud