Moet je nou toch verplicht in heel Europa leveren?

grenscontrole-marechaussee-foto-haagedoorn.jpgEen lezer wees me op een opmerking die ik in mei maakte:

@Ward: niemand is verplicht om te leveren aan iemand. Wehkamp kan dus prima weigeren aan niet-Nederlanders te verkopen. (Uitzondering, misschien, als bedrijf een economische machtspositie heeft.) En ook mag je de voorwaarden aanpassen op grond van het woonland van je klant – zolang je dus maar geen dwingend recht uit dat land doorkruist.

Deze uitspraak blijkt niet helemaal (ahem) te kloppen, zo ontdekte de lezer. Want op de site van de Europese Commissie wordt gemeld dat het illegaal is om kopers uit andere EU-landen te weigeren. Ook mag je bezoekersniet te mogen redirecten naar de lokale versie van een webwinkel in een ander EU-land, zelfs niet hun eigen land. Je mag bijvoorbeeld Duitsers dus niet automatisch doorverwijzen naar de Duitse versie van je webwinkel.

De EC is inderdaad nogal stellig:

Internetwinkels in de EU mogen niet weigeren te verkopen aan klanten in een ander EU-land.

Als ik dan even doorklik, dan blijkt dit gebaseerd te zijn op de Dienstenrichtlijn. Deze vermeldt in de overwegingen een uitleg hierover:

Het discriminatieverbod op de interne markt houdt in dat een afnemer, en met name een consument, de toegang tot een aan het publiek aangeboden dienst niet op grond van zijn nationaliteit of verblijfplaats mag worden ontzegd of beperkt, wanneer dat als criterium is opgenomen in de voor het publiek toegankelijke algemene voorwaarden.

In artikel 20 staat dan ook een regel dat voor een afnemer geen discriminerende eisen op grond van zijn nationaliteit of verblijfplaats mag gelden. Een leverancier van zo’n dienst mag die dus niet stellen. Als er objectieve criteria zijn (bijvoorbeeld te hoge leverkosten of technische beperkingen waardoor levering zo goed als onmogelijk is), dan mag leveringsweigering wel. Ook mag men dan hogere prijzen hanteren.

Wat me dan weer wel verbaast, is dat dit een diensten-richtlijn is terwijl de hierboven geciteerde tekst over ‘winkels’, oftewel leveranciers van producten en niet diensten gaat. Ik kan niet vinden waar ook productleveranciers verplicht zijn tot levering binnen de gehele EU. Het zou goed kunnen, het discriminatieverbod is een generiek verbod en op zich dus niet tot dienstverlening beperkt. Maar ik had altijd gedacht dat dit verbod richting de overheid gold, zodat deze niet mogen verbieden dat bedrijven leveren buiten hun eigen land.

Wél echt fout op die pagina is de verwijzing naar “muziek”, want de dienstenrichtlijn sluit expliciet audiovisuele diensten uit. En levering van streaming of downloadable muziek lijkt me toch echt een audiovisuele dienst. Oftewel, Youtube’s irritante “Niet beschikbaar in uw land” is legaal maar TomTom mag niet weigeren haar digitale fileupdatedienst te leveren aan Italiaanse automobilisten.

Arnoud<br/> Foto: Fotoalbum van F.W. Haagedoorn.

Nee, als webwinkel mag je géén vooruitbetaling eisen

Bij consumentenzaken is het zoeken naar jurisprudentie, want wie gaat er nou procederen over een relatief laag bedrag? Maar dankzij een zekere online fietsenwinkel die het wel vaker op procedures aan laat komen, hebben we er weer eentje bij: een winkel mag niet eisen dat de consument 100% vooruitbetaalt wanneer deze iets wil laten bezorgen.

Een consument had bij deze winkel via internet een Redy freestyler X-ray Booster 20 (dat is een fiets) gekocht voor 159 euro, op zich een gebruikelijke prijs. Na het plaatsen van de bestelling ging er iets mis in de communicatie, want het eerstvolgende ontvangen bericht was een aanmaning tot betaling van het volledige bedrag. De koper reageerde dat hij éérst de fiets wilde, en dan het geld. De winkel wilde eerst het geld en dan de fiets.

De voorwaarden van het bedrijf bepalen:

Betaling dient … of vooraf voor verzending te geschieden, op een door Gebruiker aan te geven wijze in de valuta waarin is gefactureerd, tenzij schriftelijk anders door Gebruiker aangegeven.

en op die grond stapte het bedrijf naar de rechter. Ok, moest dat nu echt, denkt u misschien, maar ik vind het wel handig: nu krijgen we een rechterlijke uitspraak over of dat wel mag, eisen dat mensen vooruit betalen.

Nee, dat mag niet.

De rechter verwijst droogjes naar de wet, artikel 7:26 BW, dat met zoveel woorden bepaalt dat vooruitbetaling van het gehele bedrag niet mag worden geëist. Althans, niet in algemene voorwaarden. Wie expliciet met de winkel afspreekt dat vooruitbetaling ok is, zit daaraan vast. Maar wie alleen in de kleine lettertjes terugvindt dat hij alles vooruit moet betalen, kan met de toverformule “Bij deze vernietig ik uw artikel 6 wegens strijd met dwingend recht” daar van afkomen.

Oh, even voor de duidelijkheid: het is natuurlijk wél legaal om een vooruitbetaaloptie te bieden voor mensen die dat prettig vinden. Zo lang er maar minstens één manier is om achteraf te kunnen betalen.

Natuurlijk is er wel nog steeds een koopcontract, dus de koper zal moeten betalen. Maar dat hoeft hij pas nadat de fiets geleverd is. Wel mag de koper tot en met zeven werkdagen na ontvangst de koop annuleren, zodat hij zijn betaling terug kan krijgen. Hoe dit gaat uitspelen, mag u zelf invullen. En waarom dit bedrijf met zo’n duidelijke wetstekst toch een procedure is gestart, is me een raadsel. Maar dat dacht ik na de TROS Radar-uitzending over het bedrijf ook.

Arnoud

Mag de webwinkel mijn bestelde Galaxy Tab annuleren vanwege die patentrechtszaak?

samsung-galaxy-tab.pngEen lezer vroeg me:

Een aantal maanden geleden had ik bij een webwinkel een pre-order geplaatst voor de Samsung Galaxy Tab 10.1. Toen werd als verwachte leverdatum juli 2011 gemeld, met later een aanpassing naar augustus. Echter, nu krijg ik een melding dat men door het juridische gesteggel tussen Apple en Samsung verwacht helemaal niet meer te kunnen leveren, of mogelijk vele maanden later nog. Kan de winkel mijn order zomaar annuleren vanwege die rechtszaak?

Hoofdregel bij koop op internet is dat de winkelier binnen 30 dagen moet leveren. Zo niet, dan mag de consument de koop annuleren (art. 7:46f BW). De winkel kan dat niet.

Een pre-order is ook gewoon een bestelling, alleen weet je daar vooraf dat de levering (veel) langer op zich zal laten wachten omdat het gaat om een nog niet leverbaar product. In dat geval begint de 30 dagen pas te lopen nadat het product leverbaar is in Nederland.

Blijkt nu dat het product volstrekt niet leverbaar is, dan kan de verkoper echter wel de overeenkomst annuleren. (Wat moet hij anders?) De consument heeft dan recht op kosteloze teruggave van de eventuele aanbetaling, en wel binnen 30 dagen nadat de winkel meldt dat levering niet gaat lukken.

In een geval als deze, waarbij de rechter de handel in het product verbiedt, heb je weinig keus dan dit te accepteren. Een schadeclaim naar de winkel zit er niet in, want een dergelijk verbod is hem niet toe te rekenen.

Ik ga overigens met opzet nog niet uitgebreid in op de rechtszaken tussen Apple en Samsung, omdat er zeer binnenkort vonnis te verwachten is. En bloggen over vonnissen vind ik leuker dan speculeren op basis van nieuwsberichten over dagvaardingen.

Arnoud

Omzeilen van de tegoedbon bij retouren door te bestellen in de webwinkel

reserveren.pngEen lezer vroeg me:

Als ik een boek koop bij een Selexyz-vestiging, en het wil ruilen, kan ik alleen een tegoedbon krijgen. Als ik onder deze regeling uit wil, zou ik een boek in hun webwinkel) kunnen bestellen, waarbij ik zeg dat ik hem in de winkel wil afhalen. Daarvoor kom ik langs schermpjes zoals “bestelling bevestigen” en “bestelling afgerond”, zodat ik aanneem dat van het hele aanbod en aanvaarding sprake is. Dat betekent dat ik door het laatste knopje in te drukken een overeenkomst heb gesloten. Klopt dat? Dat lijkt me dan een mooie manier om de regels van deze boekhandel te omzeilen.

Ja, dat klopt. Als je een boek koopt via internet, dan geldt de wettelijke regeling van koop op afstand die zegt dat je binnen zeven werkdagen na ontvangst van het boek dit mag retourneren en je geld terug mag eisen. En er is sprake van een koop wanneer je het aanbod aanvaardt, ongeacht het moment van betaling en het moment van levering van het bestelde.

Het enige verweer van Selexyz kan zijn dat je op de site slechts een reservering maakt, maar termen als “bestelling afgerond” lijken me daar onvoldoende voor. Zeker als je ook hebt betaald. De term ‘bestelling’ betekent normaliter “koop” en niet “reservering”.

Wel kan de winkel verlangen dat je de kosten van het terugsturen (de postzegel dus) zelf betaalt. Ik ken geen wettelijke regel of rechtspraak over accepteren van een retour in een baksteenwinkel wanneer je het in een webwinkel hebt gekocht. Het lijkt me dus dat een winkel mag voorschrijven dat je het boek per post moet terugsturen naar de centrale retourafdeling. Zeker wanneer (zoals bij Selexyz) de webwinkel door een andere entiteit wordt gerund dan de baksteenwinkels.

Arnoud

Een minderjarige bestelt iets, wat kan ik doen?

Een lezer vroeg me:

Ik bied op internet een spel aan waarbij je moet betalen voor premiumfunctionaliteit. Vorige week kreeg ik een brief van een rechtsbijstandsverzekeraar dat ik een bepaalde dienst moet annuleren, en al het betaalde geld moet teruggeven, omdat een minderjarige de creditcard van zijn vader had gebruikt zonder toestemming. Ik heb het account geblokkeerd, maar moet ik ook geld terugbetalen? Ik heb bij registratie gevraagd of mensen 18+ zijn, en als je dat niet aanvinkt dan kun je geen account aanmaken.

Hoofdregel uit de wet is dat een minderjarige (jonger dan 18 jaar) geen contracten mag afsluiten zonder toestemming van zijn ouders. Uitzondering is als het gaat om producten of diensten die ongebruikelijk zijn voor zijn leeftijd. Een kind van tien mag dus snoep kopen bij de Jamin maar geen fiets bij de fietsenmaker. Op internet mag een tienjarige credits kopen voor Habbo Hotel of ander spelletje, maar geen webhostingpakket. Een vijftienjarige mag wel hostingpakketten afnemen want dat is vrij normaal (mits het een basic pakketje is).

Als de minderjarige iets ongebruikelijks heeft besteld, en de ouders maken bezwaar, dan draait de wederpartij in beginsel voor de kosten op. Hij moet alle aanbetalingen teruggeven en op eigen kosten alles terugdraaien. Er is een uitzondering voor het geval het geleverde de minderjarige tot daadwerkelijk voordeel heeft gestrekt (art. 6:209 BW en 6:276 BW). Hij moet dan de kosten van het geleverde vergoeden.

Plat gezegd: de minderjarige moet werkelijk iets hebben gedaan met hetgeen waarvoor is betaald. Het opnemen van een op zijn bankrekening gestort geldbedrag is een voorbeeld. Het aankopen van goederen in een online spel zou daar m.i. ook kunnen vallen. Credits vind ik een twijfelgeval – daar doe je nog niks mee. Idem voor vooruit betalen van bv. een hostingabonnement.

Soms is een schadeclaim richting de minderjarige mogelijk (Hijma p. 145). Hij moet dan onrechtmatig hebben gehandeld, bijvoorbeeld door opzettelijk te liegen of een vervalst identiteitsbewijs te laten zien. Een “Ja ik ben 18+” vakje moeten aanvinken zou daaraan kunnen voldoen, maar het is nog nooit getest in de praktijk. Essentieel is wel dat het bedrijf íets moet doen op het gebied van leeftijdscontrole. Als het bedrijf niets vraagt, kan de minderjarige niet verweten worden te hebben gelogen over zijn leeftijd immers.

Vanwege het 18+-vakje zou ik dus geneigd zijn te zeggen dat je een vergoeding mag rekenen voor de daadwerkelijk afgenomen diensten, maar niet meer. Heeft hij bijvoorbeeld een jaarabonnement genomen en komt dat na een maand uit, dan mag je 1/12e van het jaarabonnement houden – als hij gebruik heeft gemaakt van de dienst in die maand natuurlijk. Ook kosten die je daadwerkelijk gemaakt hebt bij je eigen leveranciers, mag je als vergoeding opvoeren. Het restant moet dan wel terug.

Arnoud

Het verschil tussen garantie en wettelijke garantie (conformiteit)

laptop-batterij.pngEen lezer vroeg me:

Anderhalf jaar geleden heb ik een HP-laptop gekocht bij een webwinkel. De laptop geeft nu (via een bootscreen) aan dat de accu nodig vervangen moet worden. De winkel geeft aan dat zij slechts 1 jaar garantie geven op de accu en verwijst me naar HP. Maar ik heb toch recht op garantie gedurende de gehele levensduur? Kan ik bij de winkel toch garantie gaan claimen of is dit een verloren zaak?

Regelmatig krijg ik vragen als deze, waarbij ‘garantie’ en ‘recht op een goed product’ als synoniem worden gebruikt. Dat is juridisch niet handig, omdat die twee dingen geheel verschillende betekenissen hebben.

Garantie (art. 7:6a BW) wil zeggen dat de klant mag eisen dat het apparaat doet wat de fabrikant of winkel zegt gedurende de garantietermijn. Een garantie “Werkt 3 jaar probleemloos” betekent dus dat u met elk probleem mag eisen dat het gratis hersteld wordt. “Een jaar garantie op verkleuringen” betekent dat u alleen bij een verkleuring in het eerste jaar herstel/vervanging mag eisen, maar als het doormidden breekt geldt de garantie niet. Garantie kan worden beperkt tot bepaalde aspecten van het product. Een garantie kan zowel door de winkel als door de fabrikant worden verleend, en de klant moet dan die partij aanspreken.

De wet (art. 7:17 BW) zegt dat u recht heeft op een product dat voldoet aan de redelijke verwachtingen. Dit wordt ook wel “wettelijke garantie” genoemd. Dit geldt voor alle aspecten van het product, en een winkel kan dit conformiteitsrecht niet beperken in de voorwaarden. Slijtage hoort bij de redelijke verwachtingen, dus een product dat slijt is geen grond om op grond van de wet te eisen dat men tot herstel of vervang overgaat. Bij een conformiteitsprobleem is altijd de winkel aansprakelijk en niet de fabrikant. (De winkel kan wel de kosten verhalen op de fabrikant.)

Van accu’s is bekend dat hun levensduur al na een jaar achteruit kan gaan. Daarmee is het verminderd laadvermogen geen grond om de wettelijke garantie in te roepen. Een accu die na anderhalf jaar helemáál niet meer werkt, lijkt me echter dan weer onder de maat. Maar ik denk dat dat afhangt van hoe intensief de accu gebruikt wordt.

In ieder geval ligt de bewijslast dat deze accu onverwacht snel stuk is, bij de klant. Alleen in de eerste zes maanden draait de bewijslast om: bij elke klacht moet de winkel bewijzen dat hier sprake is van gewone slijtage of onzorgvuldig gebruik en dat de schade dus conform de verwachtingen is.

Arnoud

Cashback aan boekenkoper geen strijd met vaste boekhandelsprijs

splinq.pngInternetplatform SplinQ overtreedt niet de Wet op de vaste boekenprijs door mensen een cashback te geven bij een boekaankoop die via hun site tot stand komt. Dat blijkt uit een arrest van het Hof Amsterdam (via) in een zaak tussen SplinQ en het Commissariaat voor de Media. Daarmee wordt het vonnis vernietigd dat deze constructie juist wél in strijd met de wet verklaarde. (Maar de Telegraaf kletst uit haar nek met de stelling dat de vaste boekenprijs nu is afgeschaft.)

SplinQ exploiteert sinds februari 2008 websites waarop bedrijven adverteren ten behoeve van de verkoop van producten. De grap daarbij is dat SplinQ de advertentie-inkomsten deelt met de koper. Een cashbackconstructie (zoals dit heet) is op zich een prima regeling, alleen bij boeken ontstaat er dan een probleem. Een cashback kun je namelijk zien als een korting, maar het verlenen van kortingen op boekverkoop aan eindafnemers is namelijk alleen onder bijzondere omstandigheden mogelijk, zo blijkt uit de Wet op de vaste boekenprijs (Wvbp).

De korting werd echter niet verleend door de boekhandel, maar door SplinQ. Daarmee draait het om de vraag in hoeverre je het de boekverkoper kunt toerekenen dat deze cashback wordt verleend wanneer er via SplinQ een boek wordt verkocht. Het Hof vindt dat dit niet kan bij SplinQ, omdat de boekverkoper niets te zeggen heeft over wat SplinQ doet met de advertentie-inkomsten die het binnenhaalt.

Dat het riekt naar omzeilen van de strekking van de Wvbp, is voor het Hof geen reden deze wet dan maar om te gaan buigen:

Indien de verantwoordelijkheid van de boekverkoper zo ver strekt dat hij rekening moet houden met derden die de verkoop van boeken betrekken in een algemeen voor hun website geldend beloningssysteem, zoals hier aan de orde is, had de wet daarvoor een uitdrukkelijke grondslag moeten bieden.

En terecht. Zoals het Hof zelf ook al opmerkt, de Wvbp is een inbreuk op het Europese grondrecht van een vrij verkeer van goederen, en deze wet moet dus zo beperkt mogelijk worden toegepast. Bovendien gaat de Wvbp in principe alleen over de relatie boekverkoper-boekkoper, en in die relatie wordt geen korting verleend door de verkoper.

Een boekhandel mag dus adverteren op sites als SplinQ, ook als hij weet dat die sites een deel van de advertentie-inkomsten terugbetalen aan de koper van een boek.

Update (21 december 2012): de Hoge Raad laat het arrest in stand.

Voor een zo vergaande verantwoordelijkheid van de boekverkoper als door het Commissariaat bepleit – die zich zou uitstrekken tot de werkwijze van een derde (in dit geval SplinQ) – biedt de Wvbp geen wettelijke grondslag. Uitgaande van zijn hiervoor in 3.4, tweede alinea, gegeven oordeel heeft het hof met juistheid geoordeeld dat een beroep op de algemene doelstelling van de Wvbp niet volstaat.

Arnoud

“Stuntuitverkoop” van iPad met 96% korting rechtsgeldig?

ipad-96-procent-afgeprijsd-uitverkoop.pngWegens een technische storing is Mailamac.nl tijdelijk niet bereikbaar, stond gisteren op hun homepage. Dat kwam vlak nadat onder meer MobileMac meldde dat de stuntuitverkoop van het bedrijf onder meer een iPad met 96% korting aanbood. Oftewel “21 voor een 64GB iPad 3G (normaal zo’n 550 à 700 euro).

Gevalletje OTTO, denken meteen alle juristen: de fypetout van 99 euro waar 699 bedoeld was, leidde niet tot een rechtsgeldige overeenkomst, omdat je als consument moet begrijpen dat zo’n lage prijs niet kan. Je hebt dan een onderzoeksplicht, oftewel je moet even controleren of die prijs wel klopt.

In het OTTO-geval had niemand dat gedaan, en er waren ook geen andere omstandigheden om te denken dat sprake was van een legitieme aanbieding. Als er nou “stuntaanbieding” of “de knettergekke dagen” bij stond, zou dat anders kunnen liggen.

En dat is waarom het hier interessant wordt: Mailamac hád er “stuntaanbieding” bij staan. Op de screenshot van MobileMac staat onder meer “Uitverkoop”, “Hoge kortingen” en “tot 428 euro” te lezen. Dus mag je er dan wél op vertrouwen dat sprake is van een bijzondere aanbieding?

Ja en nee. Je mag verwachten dat de prijzen lager zijn dan normaal. Ik vind alleen “96%” in blauw wel wat magertjes bij zo’n mega-aanbieding. Dat is zó ver onder de kostprijs dat daar wel meer aandacht gegeven was als dat serieus de bedoeling was. “Het hoesje is duurder!” of zo er bij.

Verder is 96% korting zó veel dat je redelijkerwijs kunt twijfelen of dat wel de bedoeling was. Ik heb nog nooit eerder 90% korting gehad, meer dan 50% à 60% zie je eigenlijk nooit. Daarmee geldt dan toch de OTTO-regel dat je navraag moet doen.

Afgezien van de OTTO-zaak ken ik geen rechtspraak op dit punt. Wel zijn er een paar uitspraken van geschillencommissies. In een al wat oudere zaak <a href=”https://loket.degeschillencommissie.nl/Web/Site/popup.aspx?m=uitspraken&a=uitcatp&vt=2414&ca=d&guid=F1F4C7AE-A90D-475E-ABF5-2927DF3AF38C->kreeg de consument gelijk bij een korting van 85% (125 euro in plaats van 850), vanwege ‘schreeuwerige kortingen in de showroom” maar ook omdat hij navraag had gedaan en de verkoper in de showroom had bevestigd dat het klopte. Ook had de consument aangeboden om 200 euro bij te betalen voor de normaal gratis extra’s.

Echter, in een zaak waar een product van normaal zo’n 300 euro werd aangeprezen voor 65 euro, sprak de commissie van een onbegrijpelijk lage prijs. Evenzo noemde de geschillencommissie Thuiswinkel een prijsverschil van 75% of meer echt te veel, zelfs bij stuntaanbiedingen, om aanspraak te kunnen maken op levering.

Wat is de hoogste korting die jullie ooit in ’t openbaar geadverteerd gezien hebben bij een legitieme aanbieding?

Arnoud

Is een stichting een bedrijf?

stichting-belasting.jpgEen lezer vroeg me

Als je als consument iets koopt bij een stichting is er dan altijd spraken van een consumentenkoop of zal dit af hangen van de omstandigheden en zo ja welke omstandigheden?

Wanneer een consument iets koopt bij een bedrijf of professioneel handelaar, is sprake van een consumentenkoop (art. 7:5 lid 1 BW). De wet spreekt formeel van een “verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf”. Nergens is gedefinieerd wanneer je precies daaraan voldoet. Belangrijk is hoe de verkoper zichzelf presenteert: wie zich voordoet als bedrijf- of beroepsmatig handelaar, kan ineens een consumentenkoop hebben gesloten. Winst willen maken is ook een belangrijke factor.

Een stichting kan een onderneming drijven en die onderneming mag dan winst maken. Vaak wordt gezegd dat een stichting (of vereniging) geen winst mag maken, maar dat is onjuist. Het is alleen verboden deze winst uit te keren aan het bestuur of andere betrokkenen (art. 2:285 lid 3 BW). De winst kan echter probleemloos worden aangewend voor het doel van de stichting. Denk aan een stichting die een theatergezelschap ondersteunt en daarvoor toegangskaartjes verkoopt die meer dan een kostendekkende prijs kosten.

Van Hout noemt drie factoren waarmee de Belastingdienst oordeelt of een stichting een onderneming drijft:

  1. Een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid: een keer een t-shirt verkopen bij je jubileum maakt je nog geen onderneming, maar een webshop met diverse shirts die continu leverbaar zijn zou dat wel kunnen zijn; ook moet er op een of andere manier geld (kapitaal) en werk (arbeid) worden ingezet om de producten te verkopen.
  2. Deelneming aan het economisch verkeer: de stichting moet zich richten op een “niet-gesloten groep” van wederpartijen (klanten); voor een vereniging kan het daarbij uitmaken of iedereen lid mag worden of dat er een ballotagecommissie actief is.
  3. Het oogmerk om winst te behalen: er moet een opzet zijn waarmee winst gehaald kan worden. Een groot verschil tussen inkoop- en verkoopprijs kan zo’n opzet zijn. Dat in je statuten staat dat je geen winstoogmerk hebt, is niet relevant.

De webwinkel van de ANWB lijkt me zonder meer een onderneming. Die webwinkel is een duurzame organisatie. Weliswaar moet je lid zijn om er te mogen kopen, maar iedereen kan lid worden van de ANWB en dus richt men zich in principe op de gehele markt. En de prijzen zijn duidelijk niet puur kostendekkend, zodat er een winstoogmerk aanwezig is. Omgekeerd is echter een stichting die een keer wat t-shirts verkoopt en daar geld aan overhoudt niet automatisch een bedrijf.

Arnoud<br/> Foto: De stichting in het Nederlandse belastingrecht, C.R.M. van Hout, Kluwer 2009.

Acceptgirokosten nu weer wél onredelijk bezwarend

wharrgarbl.pngHet blijft maar heen en weer zwalken met die acceptgirokosten. Vorige week vonniste de rechtbank Breda dat KPN een consument geen kosten in rekening mocht brengen voor betaling per acceptgiro. Eerder mocht KPN dit juist wél bij een vereniging, terwijl nog weer eerder de Stadsverwarming Purmerend juist weer géén kosten mocht rekenen.

In deze zaak leverde KPN de dienst vaste telefonie, waarvoor elke twee maanden werd gefactureerd en een acceptgiro werd toegezonden. De consumentklant kreeg rond juli 2007 te horen dat acceptgiro’s nu ” 1,25 zouden gaan kosten, en dat betalen via automatische incasso gratis was. Omdat zij zelf maandelijks het bedrag overmaakte via internetbankieren, zag ze geen reden waarom ze acceptgirokosten zou moeten betalen.

KPN probeerde het nog met het argument dat ook het verwerken van zelfgedane internetbankierkosten hen geld kostte, zodat ze ook dan de ” 1,25 per maand mocht factureren. Toen ook dat niet werkte, werd mevrouw afgesloten (altijd gezellig, onderhandelen met een leverancier), waarop zij naar de rechter stapte met een vordering tot heraansluiting.

De rechtbank begint met te constateren dat de oorspronkelijke overeenkomst geen beding bevatte op grond waarvan KPN geld mocht vragen voor betaling via acceptgiro (of internetbankieren). KPN had gesteld dat ze dit recht wel had, omdat het een wijziging van haar algemene voorwaarden was. Maar de rechter vindt onvoldoende onderbouwd dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst. Er was geen formulier met “Ik ga akkoord met de voorwaarden” ingebracht als bewijs. Ook bleek nergens uit dat echt een kopie van de voorwaarden was ingebracht. Auw. Het wijzigingsbeding wordt dan ook vernietigd.

Vervolgens kijkt de rechtbank of uit de wet een bevoegdheid volgt voor KPN om kosten voor acceptgiro’s in rekening te brengen. De wet bepaalt namelijk (art. 6:47 lid 1 BW)

De kosten van betaling komen ten laste van degene die de verbintenis nakomt.

Het is alleen niet duidelijk of onder ‘kosten’ alleen bijvoorbeeld de kosten vallen die je zelf moet maken (bv. een transactiebedrag aan de balie van de bank, of het maandbedrag voor internetbankieren), of ook de kosten die de wederpartij moet maken. De rechter bladert door de literatuur en concludeert dat óók die kosten onder dit artikel vallen.

Alleen: het moet gaan om kosten die zijn gemaakt vóórdat de betaling is geschied. De kosten om een cheque te verzilveren (die de schuldeiser moet betalen immers als hij naar de bank gaat) zijn dus voor rekening van de schuldenaar. Kosten die worden gemaakt nadat de betaling is voltooid, vallen niet meer onder de reikwijdte van dit wetsartikel.

Bij een girale betaling geldt dat de betaling is voltooid op het moment dat het geld op de rekening van de schuldeiser is bijgeschreven. De kosten die een bank maakt (en aan de zakelijke begunstigde in rekening brengt) om de per acceptgirokaart of per internetbankieren binnengekomen betalingsopdracht te verwerken, vallen dan ook onder de kosten van betaling. Maar KPN moet dan wel de wérkelijke kosten in rekening brengen, en mag niet zomaar 1,25 in rekening brengen. De rechtbank zet die kosten op ” 0,14 omdat die bij de banken als kosten wordt gehanteerd.

De kosten van haar personeel om die te verwerken, zijn géén kosten van betaling omdat ze pas ná het betalingsmoment gemaakt worden.

Wat al helemaal niet mag, is kosten in rekening brengen voor acceptgiro’s terwijl de klant die helemaal niet wil gebruiken:

De kantonrechter is van oordeel dat [X] niet hoeft te betalen voor een door KPN aangeboden dienst, die zij niet heeft aanvaard en waarvan zij ook geen gebruik maakt. De kosten voor het drukken van de acceptgirokaart en het verzenden daarvan aan [X], blijven voor rekening van KPN.

Verder wordt de afsluiting als onredelijk geacht omdat mevrouw slechts twee maal ” 0,14 niet heeft betaald, en het middel van afsluiting is dan onredelijk. Ook krijgt ze 50 euro schadevergoeding omdat ze nu via andermans telefoon moest bellen. Geen vetpot, maar toch.

Bij Tweakers wordt gemeld dat deze uitspraak alleen specifiek voor deze zaak geldt. Dat is op zich waar – rechtspraak is in Nederland nóóit bindende jurisprudentie – maar wel een beetje flauw want veel meer dan een incidentele kantonrechteruitspraak komt er niet voor minimale bedragen als deze.

Arnoud