Geldt de privacywet ook voor overleden personen?

wanted-poster-persoonsgegeven.pngEen lezer vroeg me:

Ons gemeentearchief beschikt over een zeer grote hoeveelheid bronmateriaal over oud-inwoners. Nu wil ik graag een verhaal schrijven over een moordzaak uit 1920 die destijds de gemeente nogal bezighield. Mag ik dat doen en daarbij de naam van de moordenaar en slachtoffers noemen? En kan ik dan ook een foto uit het archief daarbij publiceren? Of geldt de privacywet nog steeds?

Het gebruik van iemands naam in een publicatie valt in principe onder de privacywet, de Wet bescherming persoonsgegevens. Deze eist eigenlijk altijd toestemming van de betrokken persoon. Een naam publiceren zonder toestemming mag alleen in zeer uitzonderlijke gevallen, zo bepaalt de Wbp. De persvrijheid is zo’n uitzondering: als de nieuwswaarde groter is dan het privacybelang van de betrokkene, dan mag je deze publiceren.

Bij een overleden persoon geldt de Wbp echter niet meer. Je mag dus namen en informatie publiceren over deze personen zonder nadere toestemming of een belangenafweging. Alleen als de publicatie óók de privacy raakt van nog levende personen (bijvoorbeeld de kinderen of kleinkinderen), kan alsnog toestemming nodig zijn. Als je bijvoorbeeld vermeldt waar de moordenaar woonde en diens kleinkinderen wonen daar nog, dan zou de privacy in het gedrang kunnen komen.

Voor foto’s geldt het portretrecht. Dit geldt tot 10 jaar na overlijden. Dit is dus een ietwat merkwaardige kronkel: wil je publiceren over iemand die pas 5 jaar dood is, dan mag je wél zijn naam zomaar noemen maar niet zijn foto publiceren.

Bij het portretrecht geldt normaal een afweging van het “redelijk belang tegen publicatie”. Dit is in essentie hetzelfde als bij de uitzondering in de Wbp: als de nieuwswaarde groter is dan het privacybelang van de betrokkene, dan mag je deze publiceren. Echter, als de foto in opdracht van de geportretteerde is gemaakt, dan is toestemming nodig en kom je er niet met “er is geen redelijk belang”.

Een detail is nog dat het hebben van de foto in het archief niet impliceert dat je de foto mag publiceren. Een in 1920 gemaakte foto kan nog prima auteursrechtelijk zijn beschermd, want het auteursrecht loopt tot 70 jaar na de dood van de fotograaf. Als deze laten we zeggen 30 jaar oud was in 1920 en op tachtigjarige leeftijd overleed, dan is de foto pas op 1 januari 2041 rechtenvrij. Ja, 2041.

Het zou kunnen dat de foto door de politie is gemaakt. Dan is publicatie toegestaan mits je de bron noemt (“Foto: Politie Amsterdam, circa 1920”). Bij particuliere fotografen zul je op zoek moeten naar de fotograaf en diens toestemming vragen als je zijn foto’s wilt kopiëren of publiceren. Kun je die niet vinden, dan mag je de foto niet gebruiken. Eventueel kun je bij Foto Anoniem een vrijwaring kopen, maar die is niet goedkoop.

Arnoud

Indekken tegen privacyboetes via de algemene voorwaarden?

toestemming.pngTijd voor juridisch tegengas, schreef Arjan Dasselaar afgelopen zaterdag in zijn column bij Nu.nl. Hij reageerde daarin op het voorstel van het College bescherming persoonsgegevens, dat begin vorige week een wetsvoorstel had aangekondigd dat boetes tot 25.000 euro mogelijk zou maken voor mensen die persoonsgegevens van verdachten publiceren, met name door filmpjes of foto’s te publiceren. Deze antischandpaalwet stuitte op veel kritiek, ook vanuit de Tweede Kamer.

Arjans column bevat een praktische oplossing voor winkeliers die geen problemen willen met de wet:

Neem een bepaling op in uw algemene voorwaarden waarin staat dat u zich het recht voorbehoudt om foto’s en filmpjes van alles wat er in uw zaak gebeurt, op internet te plaatsen.

Neem daarin ook een bezwaarbepaling op. Regel dat bezoekers van uw pand die geen prijs stellen op dergelijke publiciteit, kunnen verzoeken tot verwijdering van dergelijke beelden. Dan moeten ze dat wel even persoonlijk bij u melden.

Een leuk idee, maar juridisch gezien gaat dit niet werken. Toestemming voor gebruik van persoonsgegevens (en dus ook foto- en videobeelden) kan niet worden opgeëist in algemene voorwaarden, hoe veel stickers of bordjes je ook plakt. De wet eist namelijk “ondubbelzinnige toestemming” en daaraan kan alleen worden voldaan met een expliciete uiting die neerkomt op “ja dat is goed”. Stilzwijgen of een ongerelateerde handeling (zoals een winkel binnenlopen) voldoet daar niet aan.

Ik ben heel benieuwd naar het wetsvoorstel waar het Cbp over sprak. Ik zie namelijk niet hoe je dit in een wet giet. Het lijkt me namelijk zoiets specifieks, moet je echt specifiek een wet daarvoor maken? En hoe definieer je een schandpaalsite zonder dat je ook bv. Opsporing Verzocht of De Politie Zoekt verbiedt? Of meer algemeen, zonder dat de vrije nieuwsgaring in het gedrang komt?

Arnoud<br/> Bordje: De baas in huis, Prijsvechter.nl

Wie vindt de Googlecache? 1183,81 euro beloning!

leugenaarp.pngEen beloning van ” 1183,81 voor wie de verliezer in een rechtszaak aanwijst welke pagina hij nu moet verwijderen. Toegegeven, die had ik nog niet eerder gezien. In een kort geding (via) kreeg de eigenaar van Rechtinnederland.nl te horen dat hij enkele publicaties moet opschonen (wat hijzelf “censureren” noemt, waar ik dan weer jeuk van krijg) en bovendien de Google Cache moet opschonen. Maar waar die te vinden is? Wie het weet, krijgt de proceskosten vergoed.

Als ik het goed begrijp, dan had de eigenaar van deze site ooit de opdracht gegeven aan een stichting die een website voor hem zou bouwen. De eiser in deze zaak was daar als freelancer bij betrokken. Dat liep fout, waarna de opdrachtgever de eiser in deze zaak aansprak op betaling van -denk ik- een schadeclaim. Bij de rechter kreeg hij ongelijk, omdat hij de stichting had moeten aanspreken. Die was formeel de opdrachtnemer, en niet deze freelancer.

Vervolgens startte hij de website Rechtinnederland.nl om zo zijn ongenoegen te uiten. Dat mag, maar zinnen als “pathologische leugenaar zonder verantwoordelijkheidsgevoel”, “Met [het voorschot] is hij op wintersportvakantie gegaan” of “had niet de technische kennis en vaardigheden die hij pretendeerde te hebben” of “bedreigt in ernstige mate als bewijzen over hem openbaar zijn” zijn dan niet handig. De freelancer stapte naar de rechter om deze teksten verwijderd te krijgen, omdat ze onjuist, onrechtmatig en privacyschendend zouden zijn.

De rechter is het met de freelancer eens dat de publicaties onrechtmatig zijn. Ze zijn niet slechts een zakelijke weergave van een geschil, maar nodeloos grievende persoonlijke uitingen die nergens onderbouwd worden. Daar komt bij dat de rechter in die eerdere zaak had uitgemaakt dat hij niet de freelancer maar de stichting had moeten aanspreken.

Wel staat de rechter toe dat de processtukken online mogen blijven staan. Ook het beroep op de privacywet wordt afgewezen, omdat dit niet voldoende onderbouwd is. “Het louter in algemene termen verwijzen naar de Wet Bescherming Persoonsgegevens is een onvoldoende onderbouwing van de vordering.” (In een andere recente zaak moest een kerk wél negatieve uitingen weghalen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens.)

De gewraakte passages (zie 5.1 van het vonnis) moeten worden verwijderd, en Google moet worden aangeschreven om ze uit de cache te halen. Dat laatste is wel wat erg kort geformuleerd: om welke pagina’s gaat het? De gedaagde heeft dan ook via zijn site een beloning uitgeloofd voor

De eerste persoon die aan RechtInNederland.nl de genoemde vonnis punt 2.1. genoemde Google cache kan vinden en door geeft via info@rechtinnederland.nl krijgt een beloning van ” 1183,81 zijnde het totaal[1] de van de in het vonnis genoemde proceskosten. Het vinden van de 2.1 genoemde Google cache is noodzakelijk om de in het vonnis genoemde punt 2.2. te kunnen uitvoeren.

De pagina Standpunt:Rolnr 599966 hoor en wederhoor eiser en gedaagde bevat inderdaad niet meer de gewraakte uitingen, maar met wat spitten in de Wikigeschiedenis laat de betreffende passages inderdaad zien.

Google heeft alleen geen gecachete versies van deze pagina’s. Niet zo gek ook, omdat de site <meta name="robots" content="noindex,nofollow" /> op de hoofdpagina heeft staan en bovendien

Disallow: /Gebruiker
Disallow: /Standpunt
Disallow: /Categorie
in zijn <A HREF=””http://www.rechtinnederland.nl/robots.txt”>robots.txt zodat Google deze pagina’s überhaupt niet indexeert.

Uit de gepubliceerde stukken kan ik niet halen waar de eiser op baseert dat er een cache zou moeten zijn. Iets te snel gecopypaste misschien? Of heeft men heel snel een verzoekje bij Google ingediend tijdens de procedure?

Arnoud

“Blinde bejaarde keihard belazerd” – over rectificaties en sociale netwerken

Op 27 mei 2011 verscheen in De Telegraaf onder de kop “Blinde bejaarde keihard belazerd” een artikel over een bejaarde dame met een contract met Pretium. In iets gewijzigde vorm verscheen dit ook op www.telegraaf.nl. Via Twitter en Facebook werd de URL gepubliceerd, en anderen bleken het bericht geretweet en geliked te hebben. Ook op netwerken als Hyves dook het bericht op.

Over telecombedrijf Pretium is veel te doen. Hun wervingsmethodes zijn laten we zeggen controversieel. Maar Pretium vond dit bericht zo schadelijk dat er een dikke week later al gedagvaard werd. Kennelijk was de Telegraaf het met ze eens dat het artikel niet kon, want uit het vonnis (via) blijkt dat ze zich niet verzetten tegen de stelling dat het bericht onrechtmatig was. Maar de geëiste maatregelen om de publicatie ongedaan te maken, gingen wel héél ver:

  1. een rectificatie plaatsen op de website www.telegraaf.nl, welke rectificatie dient te worden voorzien van een aankondiging op de homepage;
  2. een rectificatie plaatsen op dezelfde plaats van de website(s) waarop de artikelen zijn gepubliceerd;
  3. alle links naar de artikelen automatisch doorleiden naar de rectificatie;
  4. de artikelen en links zelf (en alle reacties) te verwijderen van eigen sites en andere sites waar deze geherpubliceerd waren;
  5. een verbod op herpublicatie waar dan ook;
  6. de Telegraaf opdragen de derden die het artikel ook gepubliceerd hadden, dit uit de Google cache te laten halen;
  7. ervoor zorgen dat Telegraaf-dochter Hyves alle links naar de artikelen zou vervangen door links naar de rectificatie en dat alle reacties op de artikelen worden verwijderd;
  8. ervoor zorgen dat sociale media van derden (lees: Facebook en Twitter) alle reacties op de artikelen zullen verwijderen en alle links en verwijzingen naar de artikelen zullen vervangen door links naar de rectificatie.

Holy chips wat een waslijst. Je kunt je voorstellen dat ze daar bij de Telegraaf Media Groep ook zenuwachtig over werden.

De rechter wijst de eis tot rectificatie toe, wat volstrekt gebruikelijk is. Ook mag de Telegraaf deze niet opnieuw publiceren (duh). Bij de online rectificatie wordt vermeld dat deze maar een week online hoeft te staan, omdat

de aard van het internet en de ontwikkeling daarvan meebrengt dat het onrechtmatige artikel tot in lengte van dagen op onverwachte momenten nog tevoorschijn kan komen en dat TMN deze aspecten van publicatie op internet onvoldoende heeft laten meewegen bij haar beslissing het artikel te publiceren, dit kan niet betekenen dat TMN gehouden is de rectificatie tot in lengte van dagen op haar website te laten staan

Ik denk dat dit betrekking heeft op de rectificatie op de homepage. Voor de rectificatie bij het artikel zelf lijkt het me juist de bedoeling dat die er tot in lengte van dagen blijft staan.

Telegraaf moet ook rectificeren via haar Facebookpagina en Twitterkanaal. De rectificatietekst daar moet een link naar de rectificatie op telegraaf.nl bevatten. Ook nog logisch en begrijpelijk allemaal, net als het gebod om Google, Yahoo en Bing aan te schrijven om de kopieën aldaar te laten verwijderen.

Pretium had ook geëist dat alle links naar het oorspronkelijke digitale artikel de bezoeker automatisch zouden moeten doorleiden naar de digitale rectificatietekst. Daarmee moesten “alle sporen naar de onjuiste publicaties worden uitgewist”. Telegraaf maakte bezwaar, omdat niet duidelijk was wat “alle links” waren. De rechter geeft ze daarin gelijk, hoewel hij niet expliciet onderbouwt waarom. Ik denk dat dit wel juist is: er zijn ondertussen zó veel diensten die links onthouden en zo veel alternatieve links die ook het CMS binnenkomen, dat je volgens mij hooguit een blokkade of omleiding op de canonieke URL kunt eisen.

Nu wordt het leuk: de links moeten ook weg van Telegraafdochter Hyves en van social media van derden, zoals Facebook en Twitter. Die eis toewijzen zou kunnen betekenen dat Telegraaf moet gaan procederen tegen twitteraars die hun timeline niet willen opschonen of Facebookers die het artikel hebben gecopypaste. Plus iedereen die erop reageert. Ehm, nee, aldus de rechtbank:

een dergelijke vordering, die betrekking heeft op een niet afgebakende groep derden, [is] niet toewijsbaar omdat zij het gevaar van executiegeschillen in zich bergt en omdat TMN het niet in haar macht heeft om ervoor te zorgen dat derden bepaalde handelingen verrichten.

Het roept natuurlijk wel een leuke vraag op: zou er een constructie denkbaar zijn dat je wél die kopieën, retweets, likes etcetera van een verboden artikel kunt verwijderen? Oftewel wat had een slimmere advocaat van Pretium moeten eisen hier?

Update (13 oktober) in hoger beroep licht aangepast: de rectificatie moet een jaar blijven staan, de vermelding op de homepage een week, én TMG moet drie internetzoekmachines plus vier nieuwskopieersites aanschrijven om verwijdering te verzoeken.

Arnoud

Is tonen van een screenshot automatisch een citaat?

spits-citaat.pngEen lezer vroeg me:

Ik weet dat op foto’s auteursrecht rust. Je kunt niet zonder meer een afbeelding van een andere website kopiëren en deze in een artikel op je eigen website plakken. Maar het valt me op dat sommige websites een truc hebben bedacht: in plaats van een afbeelding overnemen maken ze een screenshot (printscreen) van de originele site en die tonen ze dan. Om deze regel (vermoedelijk) te omzeilen merk ik dat sommige websites hier een handigheidje voor hebben bedacht: als afbeelding in hun artikel, plaatsen ze een printscreen van de website waar de daadwerkelijk gewenste afbeelding gedeeltelijk op staat.

Een recent voorbeeld is dit Spitsnieuws artikel over Paris Hilton. De afbeelding behorend bij het artikel is een printscreen van de website The Sun waar het artikel staat, en dus ook de afbeelding. Is het zo automatisch een citaat en dus legaal?

Of het overnemen van een afbeelding is toegestaan, hangt niet af van de wijze van overnemen. Of je nou de afbeelding opslaat en een kopie uploadt, een screenshot van de website plaatst of een foto van je monitor maakt en die uploadt, het is en blijft een kopie van de afbeelding. Het auteursrecht geldt niet per verschijningsvorm maar geldt voor het beeld als zodanig. Zelfs met potlood natekenen van die foto is een verveelvoudiging in de zin van de auteurswet.

Overnemen van beeld (ongeacht dus de manier waarop) mag alleen met toestemming van de fotograaf, of wanneer een wettelijke uitzondering geldt. Een zo’n uitzondering is het beeldcitaatrecht. Deze uitzondering geldt bijvoorbeeld wanneer je foto’s die nieuwswaardig zijn wilt tonen in de context van een artikel over dat nieuws. Deze foto van mevrouw Hilton is nieuws, dus je moet wel deze foto laten zien om het nieuws te kunnen bespreken. Zolang je een bronvermelding hanteert, zou dat legaal moeten zijn.

Ook kan een site als Spitsnieuws zich mogelijk beroepen op de persexceptie als het gaat om actueel nieuws dat ze moeten overnemen.

Waarom Spitsnieuws werkt met screenshots in plaats van gewoon een gecopypastede foto, weet ik niet. Misschien is het gemakzucht, misschien vinden ze dat een mooie manier van bronvermelding of misschien hopen ze zo de plaatjeszoekmachine van TinEye en collega’s te frustreren. Maar je bent niet automatisch legaal als je een screenshot plaatst.

Arnoud

Spitsnieuws mag ex-kamerlid niet langer pornobaron noemen

pornobaron-spitsnieuws.pngSpitsnieuws mag een ex-Tweede Kamerlid van de PVV niet langer ‘pornobaron’ noemen. Dat bepaalde de rechtbank in kort geding vorige week. De man werkte bij een internetbedrijf dat diensten leverde voor adult service providers, maar was niet zelf betrokken bij de inhoud. Daarom is die titel tendentieus en nodeloos kwetsend, en moeten de berichten uit het online archief van Spitsnieuws gehaald.

In berichten bij Spitsnieuws en enkele andere media werd de man consequent als ‘pornobaron’ aangemerkt omdat de bedrijven waar hij werkte, veel pornosites hostten en ook infrastructuur (inclusief billing) voor sekslijnen aanboden. Dat was niet genoeg voor deze conclusie, oordeelt de rechtbank. Men leunt daarbij zwaar op een uitspraak van de Raad voor de Journalistiek die in januari oordeelde dat de grenzen overschreden waren van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.

Ook lijkt uit te maken dat de diensten die deze bedrijven aanboden, “eerder erotisch dan pornografisch” zijn. Het verschil ontgaat me. En bovendien: spreek je dan niet eerder van softporno dan van erotiek?

Hoe dan ook, er zijn te weinig feiten om te mogen zeggen -zelfs bij wijze van ironische overdrijving- dat meneer een pornobaron of ‘koning van de online porno’ is. En omdat hij naar verwachting last zal hebben van het archief van Spitsnieuws wanneer mensen hem googelen, vindt de rechtbank het gepast dat Spitsnieuws haar archief opschoont.

4.11. [eiser] heeft er het meeste belang bij ” en dit belang is tevens spoedeisend ” dat hij in de toekomst niet langer als “pornobaron” en “koning van de online porno” wordt aangeduid en dat hij niet in samenhang met deze termen ‘naar boven komt” indien bezoekers van het internet naar hem op zoek zijn in het digitale archief van Spitsnieuws.

Wel wordt de vordering beperkt tot berichten waarin zijn naam wordt genoemd en een term wordt gebruikt waarin ‘porno’ opgenomen is. De rechtbank vindt niet dat hiermee sprake is van censuur, want als er nieuwe feiten opduiken die dergelijke termen wél rechtvaardigen, dan mag Spitsnieuws daar alsnog over rapporteren. Ook mag men melden dat de ex-politicus ooit in verband is gebracht met porno, alleen mogen daarbij de termen “pornobaron”, “koning van de online porno” en dergelijke niet vallen.

Een rectificatie vindt de rechtbank te erg:

Een rectificatie zoals gevorderd onder II wordt in de gegeven omstandigheden niet proportioneel geacht, mede gezien de relatief geringe omvang van de gewraakte artikelen en gezien de min of meer terloopse wijze waarop de termen “pornobaron” en “koning van de online porno” in die artikelen zijn opgenomen.

Spitsnieuws zelf ziet het als gelijkspel omdat ze niet hoeven te rectificeren maar wel moeten weghalen.

Ik moet zeggen, ik vind zelf rectificeren een beter middel dan weghalen. Het uitpoetsen van uitingen gaat véél verder dan er een kadertje boven zetten “Dit bericht is onrechtmatig, zie vonnis Rb. Amsterdam”. Al was het maar omdat je bij een gerectificeerd artikel de bron nog hebt, en erop terug kunt komen als die nieuwe feiten er blijken te zijn. Wordt het artikel weggepoetst, hoe kun je er dan ooit nog op voortbouwen?

Update (22 december) van het Hof mag het wel. Sharpe is een persoon die “de publieke/politieke arena heeft betreden” en dat mogelijk weer gaat doen, en daar mag je dan opmerkelijke feiten over melden.

Basismedia c.s. wijzen er in dit verband terecht op dat waar het de achtergronden/loopbaan van een politicus (in spe) betreft het belang van de pers om hierover vrijelijk te kunnen rapporteren zwaar weegt, alsmede dat de betrokkene, zeker waar het uitingen betreft omtrent zijn persoon die aan het publieke debatkunnen bijdragen, over het algemeen meer heeft te dulden dan de doorsnee burger. Aangenomen moet worden dat daarbij enige overdrijving is toegestaan.

Ik ben benieuwd of de Spitsnieuwsarchieven nu weer in ere hersteld gaan worden.

Arnoud

Vrijspraak voor smaad op MSN

Het gerechtshof heeft een vrouw (39) in hoger beroep vrijgesproken voor smaad via MSN, meldde Cops in Cyberspace. Ze had aan haar vrienden op MSN bepaalde berichten gestuurd, maar het Uit het Hof vindt dat geen smaad omdat de groep beperkt was. Pas als de teksten kenbaar waren geworden voor een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden, kan dat smaad opleveren. We hebben er dus weer eentje in de discussie over openbaarheid van sociale media.

MSN is op zich een 1-op-1 communicatiemiddel (afgezien van groepsgesprekken), maar er is een manier om een bericht meteen aan je hele contactenlijst te sturen: voeg aan je MSN-naam of -status de tekst toe. Iedereen in de lijst krijgt dat dan meteen te zien. Dat had deze vrouw ook gedaan, met opmerkingen als

mensen pas op met klusjes door [slachtoffer] want hij licht iedereen op met materiaal halen en zegt een bedrag dat het niet is’ en/of – ‘[slachtoffer] moet wel oplichten met zo’n duur wijf die alles moet hebben, anders is ze chagarijnig als ze niks heeft’ en/of – ‘mensen pas op met [slachtoffer] hij licht mensen op voor duizenden Euro’s met klussen, trap er niet in’

Het Gerechtshof had er geen twijfel over dat deze uitingen op zich smadelijk kunnen zijn, maar twijfelt over één punt: voor smaad is vereist dat er “ruchtbaarheid” aan de uitingen wordt gegeven. Daarvoor moeten ze ter kennis komen van een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden. In principe, zo oordeelt het Hof, kan dat het geval zijn. Je kunt via MSN (of andere digitale netwerken zoals Facebook of Hyves) prima zo’n kring met mensen bereiken.

Alleen, er moet dan wel bewijs zijn dat in dit geval ook een brede groep mensen bereikt werd. En dat is waar de zaak hier op stukliep. De vrouw had gesteld dat haar contactenlijst slechts tien personen telde, allen afkomstig uit haar directe omgeving (familie). Ook had ze de berichten al snel weer van MSN gehaald, zodat “niemand de berichten gelezen kon hebben”. Het was in ieder geval niet haar bedoeling dat iedereen de berichten kon lezen. Het OM had daar niets tegenover gesteld:

In de onderhavige zaak is door de politie geen nader onderzoek verricht naar de omvang van de groep van personen (“vriendenkring”) die verdachte tot haar MSN-account had toegelaten en evenmin is er onderzoek verricht naar de samenstelling van deze groep. Ook ontbreekt verdere informatie omtrent de vraag hoe lang de teksten op MSN voor anderen zichtbaar zijn geweest.

Het Hof vindt de groep van tien familieleden te klein om van “kring van betrekkelijk willekeurige derden” te mogen spreken. Daarom volgt vrijspraak.

De discussie over de openbaarheid van sociale media loopt al langer. In een Bossche zaak ging het om slechts 10 à 12 personen (voornamelijk familieleden) die toegang hadden tot de gewraakte krabbels op Hyves. Dat was ook een te kleine kring om van smaad te spreken. In een Leeuwardse zaak werd een groep van 25 Hyvesvrienden wél groot genoeg geacht, omdat hier sprake was van

een in potentie ruimere kring van personen, die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlatingen mocht beschikken, waarbij daarnaast een verdere verspreiding van de gewraakte tekst door de oorspronkelijk geadresseerden -gezien de aard van de beschuldiging- voor de verdachte niet alleen in theorie voorzienbaar was maar ook op voorhand feitelijk te verwachten viel.

Het gaat er echter niet alleen om hoe veel mensen er bereikt worden, maar ook welke relatie ze hebben tot de plaatser van het bericht en of er expliciet of impliciet een sfeer van vertrouwelijkheid bestaat. Je kúnt dus met 100 familieleden chatten zonder smaad te plegen, of juist aan 20 vreemden iets vertellen en dan wél een boete krijgen wegens smaad.

Arnoud

Dossier op internet zetten: auteursrechtschending?

Over het publiceren van dossiers is altijd veel te doen. Je eigen teksten mag je online zetten, maar mag dat ook met brieven of stukken van de wederpartij? Vorig jaar beschreef ik de regels, maar één specifiek stuk wil ik nu nader uitlichten. De rechtbank Almelo oordeelde namelijk recent dat publiceren van stukken van de wederpartij een schending van het auteursrecht was.

Achtergrond van het geschil was de vraag wie de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) van een school was. Twee groepen mensen wierpen zich op als de ‘echte’ GMR en dat leidde tot negatieve publicaties op internet. Dat moest dan ook wel tot een rechtszaak komen, maar nu een kort geding was aangespannen kan de rechter niet echt een eindoordeel vormen over wie ‘echt’ is.

De rechter kan wel oordelen over de publicaties. Die waren zo te lezen aardig heftig, maar de rechter betrekt de doelgroep (“een klein deel van de bevolking van de gemeente Enschede, dat bekend is met het conflict”) en oordeelt dan ook dat de publicaties niet onrechtmatig zijn.

De gedane uitlatingen zijn niet van een dermate verregaande aard dat verwacht moet worden dat eisers hierdoor (ernstige) hinder dan wel schade zullen ondervinden.

Wel onrechtmatig is het publiceren van het dossier. De rechter is daar erg makkelijk: er zit auteursrecht op, dus mag het niet.

Deze stukken ontberen niet een oorspronkelijk karakter en om die reden komen zij in aanmerking voor volledige auteursrechtelijke bescherming. Het op de website plaatsen van die stukken kan worden gezien als een openbaarmaking in de zin van artikel 12 Auteurswet (hierna te noemen Aw). Gelet op het bepaalde in artikel 1 Aw is openbaarmaking echter uitsluitend voorbehouden aan de maker. [Gedaagde] heeft aldus door plaatsing van genoemde stukken op de website inbreuk gemaakt op de auteursrechten van eisers dan wel hun raadsvrouwe.

Dat had wel iets minder ongenuanceerd gekund. Het publiceren van de stukken diende hier hetzelfde doel als de gewraakte eigen publicaties: informeren en discussiëren over dat conflict. Er werd hier niet gepubliceerd om andermans economische exploitatierechten aan te tasten. Het voelt dan nogal met de haren erbij gesleept om op grond van het auteursrecht te eisen dat de dossierstukken verwijderd moeten worden.

Ik had graag gezien hoe de rechter de vrije meningsuiting had afgewogen tegen de auteursrechten. Het lijkt erop dat op dit punt geen verweer is gevoerd – er staat niets over in het vonnis. Mijns inziens is goed verdedigbaar dat publicatie van de stukken een hoger doel dient dan het auteursrecht in dit soort situaties. (Denk aan het Scientology-arrest, hoewel dat een nogal extreme situatie was.) Mensen een compleet beeld geven van je geschil kan eigenlijk niet zonder de stukken van de wederpartij laten zien.

Arnoud

Twitterbedreiger krijgt 80 uur werkstraf

twitter-scheld-dreig.pngDe 36-jarige man die op Twitter de dochter van politica Femke Halsema bedreigde is dinsdag door de rechtbank in Rotterdam veroordeeld tot een celstraf van 17 dagen, meldde Nu.nl gistermiddag. Dat is minder dan geëist, en vanwege voorarrest blijft daar weinig van over. Effectief krijgt hij alleen 80 uur werkstraf. En dat vanwege een toch behoorlijk bedreigende tweet.

In september 2010 had de 36-jarige man op Twitter de dochter van Halsema bedreigd in niet mis te verstane bewoordingen. Zijn verweer bij de rechtbank luidde dat de tweet satirisch bedoeld was, maar daar gaat de rechtbank niet in mee. Voor satire is wel iets van een context vereist, en dat is bij Twitter natuurlijk moeilijk te achterhalen. Zeker in dit geval:

Daar komt nog bij dat de tweet rechtstreeks aan [Halsema] is gericht en redelijkerwijs niet van haar kon worden verwacht dat zij zich van enige specifieke context waarin de tweet zou zijn verstuurd (zou dat al het geval zijn geweest) zou vergewissen.

Wil je dus satirisch of ironisch bezig zijn, zorg er dan voor dat dat uit de tweet zelf al duidelijk is. Of kies een medium waar je wél ruimte hebt om die context te bieden, zoals een blog. Of hang je bedreiging vol met smileys en krijg vrijspraak.

Dat het ‘maar’ Twitter was, is ook geen argument. Ook elektronische media vallen onder de strafwet, en het maakt echt niet uit of je e-mail, forums, blogs of Twitter gebruikt om iemand te bedreigen. Sterker nog, de rechtbank lijkt het anonieme en kernachtige karakter van Twitter te gebruiken om juist de bedreiging ernstiger op te vatten:

[de bedreiging was reëel] met name gelet op de grove inhoud van de tweet alsmede gelet op het feit dat het twitter-account van verdachte anoniem was als gevolg waarvan het voor (aangever 2) volstrekt oncontroleerbaar was met wie zij te maken had.

Een volstrekt logische redenering, en het verbaast me ook een beetje dat er zo veel heisa werd gemaakt over het feit dat het hier om een dreigtweet ging. Is het zó verbazingwekkend dat een twitterbericht telt als openbaar, en dat een bedreiging daarin gewoon strafbaar is?

Arnoud

Politie vraagt verwijdering opruiende tekst, mag dat wel?

politie-verzoek-verwijderen-bevelDe Nationale Recherche eist dat Publicintelligence.net stopt met het publiceren van het magazine Inspire, meldde Webwereld gisteren. De site zou opruiende informatie publiceren, die volgens de KLPD tegen de wet is. Als de publicatie niet vrijwillig gestaakt wordt, zal de server offline gehaald worden, dreigt de brief. Alleen: dat mag de politie helemaal niet.

In de takedownbrief (stijlloze spiegel) is te lezen dat het gaat om een magazine “Inspire” dat opruiende inhoud gerelateerd aan Al-Qa’ida zou hebben. Dergelijke inhoud kan strafbaar zijn, als deze concreet aanzet of oproept tot geweld. In 2007 werd een vrouw veroordeeld voor opruiing omdat ze had gelinkt naar vergelijkbare teksten.

Zoals al bij de Crimesite-zaak van januari aan de orde kwam: de politie mag niet vrijwillig vragen om dingen te verwijderen of af te geven. Haar bevoegdheden (en die van het OM) zijn geregeld in de strafwet, en ze moeten daar gebruik van maken. Vrijwillig vragen om iets dat ze niet mogen vorderen botst daarmee. Dat blijkt onder meer uit een arrest uit 2007 van de Hoge Raad. (Toegegeven, dat ging om persoonsgegevens en niet om publicaties, maar het gaat om het principe.)

In dit geval is de enige grondslag artikel 54a Strafrecht, dat de Officier van Justitie (na machtiging van de rechter-commissaris) de bevoegdheid geeft verwijdering te eisen. De politie heeft géén bevoegdheid om dit te doen. En wat ze niet mag vorderen, mag ze ook niet vragen. Terecht dan ook dat hostingpartij EuroVPS weigert de site te sluiten.

Arnoud