Hyperlink naar opruiiend materiaal mogelijk strafbaar

Hyperlinks zijn legaal, behalve in bijzondere gevallen. Inbreuk op auteursrecht is de meest voorkomende uitzondering, maar ook bijvoorbeeld linken naar een smadelijke publicatie kan onrechtmatig zijn. Hyperlinken kan zelfs strafbaar zijn.

In een zaak over opruiing via internet heeft de rechter nu beslist dat een directe link naar een opruiiend geschrift strafbaar kan zijn. Het verspreiden van een “geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid” is strafbaar (art. 132 Wetboek van Strafrecht). De rechter stelt een “directe link” hiermee gelijk:

Door het plaatsen van een dergelijke link kan de lezer met slechts één handeling (te weten het klikken/dubbel klikken op de link) het onderliggende document opvragen en lezen. Het onderliggende document is daarmee zodanig verbonden met de link dat door het plaatsen van de link het onderliggende document in zekere zin onderdeel is geworden van het stuk waarin de link is geplaatst. In die zin wordt naar het oordeel van de rechtbank door het plaatsen van de link ook het onderliggende document verspreid.

Van die conclusie schrok men zelf kennelijk ook, want vervolgens wordt deze vérstrekkende bepaling meteen genuanceerd:

De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of het enkel plaatsen van een link ook moet vallen onder de strafbaarstelling van artikel 132 van het Wetboek van Strafrecht. Die vraag is van belang omdat de rechtbank niet aannemelijk acht dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om het enkele plaatsen van een link in alle gevallen onder die strafbepaling te laten vallen. Gevolg daarvan zou immers onder meer zijn dat (de exploitanten van) internetzoekmachines – die links produceren naar aanleiding van ingevoerde zoektermen – ook onder deze strafbepaling zouden komen te vallen als die links leiden naar opruiende geschriften en/of afbeeldingen. Bij bepaalde zoektermen is het immers onontkoombaar dat die links opleveren naar geschriften of afbeeldingen waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid.

En u voelt ‘m al aankomen: het moet afhangen van de relevante concrete omstandigheden van het geval.

Arnoud

Forumlid worden als minderjarige vereist toestemming ouders

“Ik stem toe met de voorwaarden en ben ouder dan 13 jaar.” Wie zich op een Nederlandstalig forum registreert dat phpBB gebruikt, moet op deze zin klikken om de registratie te voltooien. Die zin is rechtstreeks afkomstig uit de Amerikaanse versie, waar de Children’s Online Privacy Protection Act eist dat forumbeheerders uitdrukkelijke toestemming van de ouders moeten vragen voordat ze personen onder de 13 jaar lid mogen laten worden van het forum.

De Nederlandse wet is veel strenger. Voor personen onder de zestien jaar is toestemming van diens ouders of verzorgers nodig.

Minderjarigen (personen onder de achttien) kunnen alleen overeenkomsten sluiten als zij daarvoor toestemming hebben van hun ouders of verzorgers. Een overeenkomst zonder toestemming kan altijd door de ouders worden teruggedraaid. De wederpartij heeft dan pech; hij kan zich niet beroepen op bijvoorbeeld het feit dat hij dacht dat de koper meerderjarig was. Registratie bij (lid worden van) een forum is ook een overeenkomst en valt dus ook onder deze regel.

De toestemming wordt verondersteld te zijn gegeven als de overeenkomst voor personen van diezelfde leeftijd gebruikelijk is. Een twaalfjarige kan dus rechtsgeldig een blikje cola kopen op het station. Een zeventienjarige kan een mountainbike kopen. De ouders van deze twee kunnen daar niets tegen beginnen.

Internet is natuurlijk erg populair onder jongeren, dus je kunt goed verdedigen dat lid worden van een internetforum gebruikelijk is. Daarmee is het voor jongeren toegestaan om zich zonder expliciete toestemming van hun ouders op te geven. Zou je denken.

De spelbreker hier is namelijk de artikel 5 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Bij registratie op een forum geef je namelijk persoonsgegevens aan de site. Daarvoor is toestemming van de ouders nodig als de minderjarige de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt.

En die toestemming moet altijd expliciet worden gegeven. De regel hierboven van “verondersteld te zijn gegeven” geldt hier niet.

Het “ik ben ouder dan dertien” moet in Nederland dus “ik ben minimaal zestien” worden.

En dat realiseren zich maar weinig sites. Habbo Hotel: “wanneer je jonger bent dan 12 jaar”). Myspace “verklaart en garandeert u dat … u 14 jaar of ouder bent”. Sugababes en Superdudes: “Je moet minimaal 13 jaar zijn om lid te mogen worden”. Hyves: stelt geen eisen. TMF: idem. De Nederlandse vertalers van phpBB bevelen zelfs aan de hele controle te verwijderen.

De Richtsnoeren persoonsgegevens op internet van het College Bescherming Persoonsgegevens leggen uit waarom:

De dagelijkse gang van zaken op internet is dat veel jongeren gedetailleerde informatie over zichzelf en hun vrienden en kennissen publiceren op internet, op een eigen website of in sociale netwerkomgevingen. Zo lang de betrokkenen geen hinder ondervinden van dergelijke publicaties, kan het wettelijk toestemmingsvereiste daarbij soms zinloos lijken. Bij publicatie op internet moet echter rekening worden gehouden met het feit dat de gevolgen pas jaren later merkbaar kunnen worden, door koppeling van gegevens over een persoon door de tijd heen, of omdat een jongere zich in een nieuwe omgeving (bijvoorbeeld bij wisseling van school) op een andere manier wil kunnen ontwikkelen dan voorheen.

Arnoud

SIDN schort uitgifte 112.nl toch op

Goh. “Geheel los van de door u in uw brief naar voren gebrachte argumenten” heeft SIDN besloten dat zij 112.nl voorlopig niet voor de Staat zal reserveren. De boze fax van Heerink’s advocaat heeft dus toch effect gehad.

Bram Heerink was jarenlang de ongestoorde bezitter van www.112.nl, totdat in mei de Staat ineens een spoedeisend belang bedacht en de domeinnaam opeiste. Het hoger beroep moest nog uitgevochten worden en bovendien had Heerink conservatoir beslag laten leggen op de domeinnaam. Toch had SIDN alvast maar aangekondigd 112.nl te reserveren voor de Staat door deze uit te sluiten van haar sunrise bij de uitgifte van numerieke domeinnamen.

Arnoud

Het recht om gevonden te worden bij de vrije meningsuiting

“Freedom of the press belongs to those who own one.” Dat citaat (van Henry Mencken), lijkt achterhaald nu iedereen een website, blog of vergelijkbare uitlaatklep op internet kan opzetten. Dat gebeurt dan ook, waardoor we nu met een ander probleem zitten: hoe vind je al die meningen, en het liefst ook nog eens de relevante? Met een zoekmachine natuurlijk.

Search is de toekomst, zo wordt ons voorspeld. Straks kunnen we alles vinden. Derde-generatie zoekmachines, ook wel Search 2.0, zullen ons precies de relevantste resultaten laten zien, gebaseerd op context, samenwerkende gebruikers, voorkeuren en al die andere dingen die Web 2.0 groot maken. Hopelijk reduceert dat de zoekmoeheid die mensen vandaag de dag treft.

Maar zoekmachines zijn niet neutraal, en hebben niet noodzakelijkerwijs het beste met ons voor. De klant staat voorop – en dat is de adverteerder. Wij zijn het product, en de zoekresultaten slechts een middel om dat product te kunnen leveren aan de adverteerders. Zoekmachines zijn dus onvermijdelijk vooringenomen.

In het uitstekende artikel A Right to Reach an Audience: An Approach to Intermediary Bias on the Internet schrijft juriste Jennifer Chandler over bias en het recht om gehoord te worden – of in ieder geval niet zomaar door een zoekmachine aan de kant gezet te worden.

Het recht op vrije meningsuiting omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken. Dat betekent niet alleen dat mensen niet gehinderd mogen worden bij hun meningsuiting. Onder omstandigheden kan iemands zelfs verplicht worden mee te werken aan andermans meningsuiting. Dat geldt in ieder geval voor de overheid – denk aan politiebescherming bij een demonstratie. Maar heeft een bedrijf of privépersoon die verplichting?

Of vrije meningsuiting horizontale werking heeft, zoals juristen dat noemen, is een open vraag. In de meeste gevallen niet. Een burger hoeft niet mee te werken aan andermans meningsuiting. Zeker niet op internet, zo lijkt het. Op internet kan iedereen zijn eigen kanaal opzetten en zich vrijelijk uiten. Bescherming lijkt niet zo nodig. Maar, zo pleit Chandler, juist hier is bescherming nodig. Bescherming tegen willekeur door zoekmachines:

[Free speech] includes not only the right to speak and the right to hear, but also the right to reach an audience free from the influence of extraneous criteria of discrimination imposed by selection intermediaries. If selection intermediaries block or discriminate against a speaker on grounds that listeners would not have selected, that speaker’s ability to speak freely has been undermined.

Chandler noemt vier criteria om dit “recht om gevonden te worden” af te kunnen dwingen:

  1. Zoekmachines mogen geen sites verwijderen uit de index, tenzij ze daartoe wettelijk verplicht zijn. Een publicatie die smadelijk is, strafbaar materiaal bevat of inbreuk op auteursrechten vormt, zou verwijderd moeten worden.
  2. <li>Zoekmachines moeten de criteria voor het sorteren van zoekresultaten publiceren. Niet te gedetailleerd, want dat nodigt maar uit tot misbruik, maar op een voldoende niveau dat mensen kunnen inschatten of deze zoekmachine voor hen nuttige resultaten op zal leveren.</li>
    
    <li>Zoekmachines mogen sites alleen weren uit zoekresultaten als sprake is van kennelijk misbruik. En in zo'n geval moeten zij de webmaster van de geweerde site informeren dat zij geweerd zijn.</li>
    
    <li>Zoekmachines moeten gesponsorde koppelingen duidelijk apart neerzetten en als zodanig identificeren, zodat de lezer meteen ziet of een resultaat "organisch" is of gesponsord.</li>
    

Vergelijkbare criteria zouden moeten gelden voor internetproviders, dit om netneutraliteit te kunnen garanderen.

Het is daarbij wel erg belangrijk hoe machtig de zoekmachine is. En dan kom je bij het mededingingsrecht terecht. Een dominante zoekmachine, zoals Google, heeft heel veel invloed. Bedrijven kunnen failliet gaan omdat ze niet meer via Google te vinden zijn. Obscure auteurs kunnen beroemd worden omdat ze ineens bovenaan staan. En wie zo’n machtspositie heeft, zo zegt de Mededingingswet, mag deze niet misbruiken. Op die grond zou je de bovenstaande criteria dus kunnen afdwingen.

Eerder schreef hoogleraar Eric Goldman het artikel Search Engine Bias and the Demise of Search Engine Utopianism, waarin hij stelt dat deze bias van zoekmachines niet noodzakelijkerwijs slecht is. Net als een krant redactionele invloed uitoefent, moet een zoekmachine dat ook. Met slechte resultaten trek je geen bezoekers, dus zoekmachines moeten wel selecteren.

En daar zit natuurlijk het knelpunt. Iedereen wil graag gehoord worden, maar ik wil alleen maar horen waar ik naar op zoek ben. Waarom zou een zoekmachine dan al die meningen in mijn zoekresultaten stoppen?

Goldman ziet dit dan ook als een tijdelijk probleem:

Complaints about search engine bias implicitly reflect some disappointed expectations. … [S]earch engines naturally will continue to evolve their ranking algorithms and improve search result relevancy—a process that, organically, will cause the most problematic aspects of search engine bias to largely disappear. To avoid undercutting search engines’ quest for relevance, this effort should proceed without regulatory distortion.

Daar zit dan weer wel het risico aan vast dat ik dan altijd alleen maar mijn eigen mening bevestigd zie, en nooit geprikkeld wordt door andersdenkenden om mijn eigen opvattingen bij te stellen. Dat pleit dus wel voor volledigheid.

Via Technology & Marketing Law Blog van diezelfde Eric Goldman.

Arnoud

Magenta als merk, mag dat? T-Mobile claimt alleenrecht op kleur

tmobile-trademark-magenta.jpgHet Zwolse computerbedrijf Compello, en radiozenders Slam FM en 100 procent NL zijn door T-Mobile gesommeerd de kleur magenta niet meer te gebruiken in hun reclame-uitingen. Een merk geeft je het alleenrecht op een bepaald woord, teken of afbeelding in het handelsverkeer. Je mag geen telefoniebedrijf beginnen dat Tea-Mobile of T-Mobiel heet. Die namen lijken verwarrend veel op T-Mobile. En dat geldt niet alleen voor telefoniediensten, maar ook bijvoorbeeld voor winkels die mobiele telefoons verkopen (“The Mobile Shop” mag dus ook niet).

Kleuren zijn erg algemeen, en daarom niet echt geschikt als merk. Hoe kan ik aan een kleur zien wie of wat er mee wordt bedoeld? Bij een woord, een logo of zelfs een bepaald kleurpatroon lukt dat nog wel, maar een paars, oranje, groen of geel vlak zegt niet zo veel. De belangrijkste eis is dus dat die kleur echt uniek is voor jouw bedrijf. Geel voor telefoongidsen was bijvoorbeeld niet onderscheidend genoeg, kreeg de Gouden Gids in juni 2005 te horen. Ook al gebruikt de Gouden Gids die kleur “goudgeel” al jaren, in die branche is geel een gebruikelijke kleur.

Je hebt als bedrijf dus een zware taak: zorg door jarenlang gebruik van die kleur dat mensen die kleur meteen met jou en jou alleen gaan associëren. Libertel probeerde dat met oranje, maar dat lukte niet. Oranje werd door heel veel bedrijven gebruikt, en bovendien was het ook nog eens de nationale kleur van Nederland natuurlijk.

Wie kan laten zien dat die kleur alleen door hem gebruikt wordt, kan die kleur als merk deponeren, mits hij dan maar heel specifiek aangeeft (met bijvoorbeeld het Pantone Matching System) welke kleur hij bedoelt. Daar struikelde KPN met hun groen over in november vorig jaar. Daarnaast moet je de kleur uitgebreid, consequent en eenduiding gebruiken. Het moet echt je huiskleur zijn.

Gezien de strenge jurisprudentie op dit moment lijkt de kans niet heel groot dat dit merk overeind blijft. Maar T-Mobile heeft wel altijd heel consequent die kleur magenta gevoerd, en sprong er daarmee wel uit tussen de andere telecombedrijven.

Arnoud

Bloggen, astroturfen en oneerlijke handelspraktijken

Met al die vergelijkingssites, sociale netwerken en webwinkels met productrecenties wordt het wel heel verleidelijk voor sommige bedrijven om zelf ook wat positieve opmerkingen over hun bedrijf of product achter te laten. Het liefst natuurlijk zogenaamd afkomstig van een eerlijke consument (“ik doe dit eigenlijk nooit, maar dit product was toch zo goed…”). Of, wat tegenwoordig steeds vaker gebeurt, een paar nepblogs aanmaken waar het product of bedrijf dan de hemel in geprezen kan worden. Dat noemen ze in de VS astroturfen en het gaat dankzij Europa verboden worden, schrijft The Register.

De basis is de Europese Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Het Nederlandse wetsvoorstel (TK 30 928) om dit te verwerken ligt nog bij de Tweede Kamer, maar ook bij ons staat daarin:

De volgende handelspraktijken zijn onder alle omstandigheden misleidend: … op bedrieglijke wijze beweren of de indruk wekken dat de handelaar niet optreedt ten behoeve van zijn handel, bedrijf, ambacht of beroep of zich op bedrieglijke wijze voordoen als consument;

En een blog beginnen onder een valse naam om marketing voor je product te doen, lijkt mij inderdaad je “op bedrieglijke wijze voordoen als consument”. Hetzelfde geldt voor het achterlaten van productrecenties op consumentensites.

De rest van de zwarte lijst is trouwens ook erg interessant. Trucs als elke week opheffingsuitverkoop, een superaanbieding die binnen 5 minuten is uitverkocht “maar we hebben nog wel een andere”, piramidespelen en onduidelijk als zodanig herkenbare advertorials worden ook verboden. Zie de folder van de EU.

Arnoud

Zijn vergelijkingssites legaal?

Het is alweer een tijdle geleden, maar er is weer een verse Vraag het Mr. Ras bij ISPam.nl: deze keer over de vraag of vergelijkingssites rechtmatig bezig zijn.

In principe zijn websites waarin mensen ervaringen over bedrijven, producten of diensten uitwisselen, natuurlijk gewoon legaal. Je mag je mening uiten over een bedrijf, ook als die negatief is. En ja, daarbij mag je de merknaam van het bedrijf gewoon noemen. Helaas blijkt dat die sites ook misbruikt worden. Gefrustreerde klanten laten overdreven negatieve reacties achter, soms zelfs verzonnen, en eigenaren van zulke bedrijven prijzen hun eigen producten onder pseudoniem de hemel in. En dan gaan mensen boos kijken naar de sitebeheerders.

Steven Ras legt uit dat er twee belangrijke voorwaarden zijn:

In de eerste plaats dient de inhoud van de ervaring/mening niet onrechtmatig te zijn. Ervaringen mogen in sterke bewoordingen worden omschreven, maar de inhoud mag niet onjuist zijn. De klaagsitebeheerder moet een onjuiste mening van de klant, die door de rechter in het ongelijk is gesteld, dan ook verwijderen. Daarnaast mag een mening niet onnodig beledigend zijn.

In de tweede plaats dient een klaagsite hoor en wederhoor toe te passen. Als er een negatieve ervaring over je bedrijf wordt geplaatst, moet je daar wel op kunnen reageren. Daarbij is het verstandig als klaagsitebeheerder maatregelen neemt om valse berichten tegen te gaan. Denk hierbij aan het weren van mensen die steeds onder verschillende namen negatieve ervaringen plaatsen.

Een hier relevante uitspraak is het vonnis in de Garagetest-zaak. Daar hadden de beheerders in het forum-reglement bepaald dat gebruikers hun negatieve ervaringen alleen mochten plaatsen als ze die onderbouwden. Bovendien boden ze de mogelijkheid voor een weerwoord door de garage over wie geklaagd werd. Door die maatregelen vond de rechtbank dat de site niet onrechtmatig handelde.

Arnoud

Beledigen en bedreigen via MSN ook strafbaar

Net als op straat is beledigen en bedreigen via het chat-programma MSN strafbaar, meldt De Stentor. Onlangs legde de rechtbank hiervoor een boete van 750 euro op aan een chatter die via msn een donkere, homoseksuele Amsterdammer beledigde en doodwenste.

Franklin Hill (32) uit Amsterdam meldde zich in de vroege morgen van 18 juli 2006 aan op msn. De hem onbekende ‘Marleen’ nodigde hem uit voor een gesprek. Toen hij die aanvaarde, scholden ‘Marleen’ en drie anderen hem uit voor ‘kankerhond, vieze flikker en zwarte’ en ze bedreigden hem met de dood. Hill meldde zich na een paar minuten weer af, maar sloeg het gesprek op en leverde de spullen in bij de politie.

De tekst van de chatsessie is via de Volkskrant beschikbaar.

Weet iemand waar dit vonnis te vinden is? Rechtspraak.nl lijkt het niet te hebben.

Via Geenstijl.

Arnoud

De directie stelt zich niet aansprakelijk voor inbreuk op auteursrecht

Een digitale variant van het bordje “de directie stelt zich niet aansprakelijk“. Holland.com, De officiële site voor toerisme en recreatie in Nederland, vermeldt in haar Terms Of Use:

7. Holland.com accepts much of its content from various third party sources and therefore cannot verify its legality in adhering to applicable copyright laws.
Algemene voorwaarden zijn leuk, maar alleen om dingen te regelen tussen jou en je deelnemers. Deze opmerking is echter gericht aan rechthebbenden wier materiaal zonder toestemming wordt geplaatst op die site. En die hebben daar niets mee te maken.

Een professionele partij kan zich er niet zo gemakkelijk vanaf maken. Die heeft een onderzoeksplicht en moet dus controleren of alle rechten inderdaad wel afgekocht dan wel op een andere manier geregeld zijn. Doen ze dat niet, dan draaien ze voor de inbreuk op.

In LJN BB5582 bijvoorbeeld kreeg de gedaagde foto’s van haar toeleveranciers, die zij dan op haar site plaatste. Hoe controleerde men de rechten?

Als zij [series foto’s toegestuurd krijgt] krijgt gaat zij ervan uit dat het om algemene modellen gaat of dat de auteursrechten zijn geregeld, aldus [gedaagde]. Dit betekent dat [gedaagde] helemaal niets doet om te voorkomen dat zij inbreuk maakt op eventuele rechten van derden, zelfs als het gaat om zo grote aantallen als in deze zaak. De rechtbank is van oordeel dat de inbreuk daarom verwijtbaar is.

Precies hetzelfde gebeurde in de Galeries.nl zaak:

[gedaagde] is als uitgever van boeken en als exploitant van één of meer websites op het gebied van kunst een professionele exploitant van auteursrechtelijk beschermd werk. Zij had bedacht moeten zijn op het feit dat op de foto auteursrecht rustte … Dat de foto door een derde (Pulchri) aan [gedaagde] is toegestuurd en dat [gedaagde] daardoor naar zij stelt op het verkeerde been is gezet, staat in de verhouding tussen [gedaagde] en Eiser niet aan toerekening van de schade aan [gedaagde] in de weg.

Betekent dit nu dat bijvoorbeeld Flickr een lawsuit waiting to happen is? Niet helemaal. Flickr is een dienstverlener: zij biedt ruimte aan mensen om hun foto’s te publiceren. Dienstverleners zijn niet aansprakelijk voor gehost materiaal. Pas als de auteursrechthebbende ze er op wijst, en ze halen het dan niet weg, worden ze aansprakelijk.

U herinnert zich misschien nog profielensite CU2 die vrijuit ging omdat ze meteen in hadden gegrepen na een klacht:

Naar het oordeel van de kantonrechter is niet gebleken dat CU2 zich schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatige gedraging, of onrechtmatig nalaten, jegens [eiseres], omdat CU2 onmiddellijk na de melding van [eiseres], inhoudende dat de op haar auteursrecht inbreuk makende afbeelding op de website van CU2 was gezien, deze (link) heeft verwijderd. Gesteld noch gebleken is dat CU2 al langer op de hoogte was, of had kunnen zijn, van de plaatsing van de afbeelding van het schilderij van [eiseres] op de website [website 2], laat staan van het onrechtmatige karakter van die plaatsing.

Maar let wel: zodra de provider zelf selecteert wat er wordt gepubliceerd, vallen ze buiten deze regeling. Zie bijvoorbeeld het Go2Web vonnis:

De foto waar deze procedure om draait is (ook) te zien geweest op de startpagina van de door Go2Web.nl geëxploiteerde site. Een startpagina kan niet aangemerkt worden als onderdeel van ledenpagina’s waarop leden foto’s en dergelijke kunnen plaatsen en ook daadwerkelijk plaatsen. Dat zo zijnde moet de conclusie zijn dat Go2Web.nl zelf de bewuste foto openbaar gemaakt heeft. Met betrekking tot de pagina’s voor en door leden ligt de situatie anders. Ten aanzien van die pagina’s fasciliteert Go2Web.nl enkel en heeft zij met de inhoud ervan niets te maken.

Holland.com is in zoverre wel verstandig dat ze in hun algemene voorwaarden van leden eisen dat deze verklaren dat hun bijdragen allemaal eigen werk zijn en geen inbreuk maken op rechten van derden. En nog veel verstandiger: dat zij alle schade zullen vergoeden die Holland.com kan lijden wanneer die verklaring onjuist blijkt.

Arnoud

Nieuw op Iusmentis: Misbruik van een draadloos (Wifi) netwerk (in Beveiliging > Draadloos internetten @ iusmentis.com)

Draadloze netwerken zijn eenvoudiger te misbruiken dan traditionele, bedrade netwerken. Via wardriving is een draadloos 802.11 (“Wifi”) netwerk eenvoudig op te sporen, en als het netwerk onvoldoende beveiligd is, kan iedereen er gebruik van maken. De beheerder kan hierdoor schade lijden. Kan hij deze vergoed krijgen?

In deze paper gaat jurist Jaap Timmer in op het thuisgebruik van Wi-Fi en de gevaren die verbonden zijn aan draadloze netwerken waardoor misbruik van computersystemen kan ontstaan. Misbruik van het draadloze netwerk en eventueel daardoor van het computersysteem van een particulier veronderstelt dat er sprake is van schadelijk gedrag. Schadelijk gedrag veronderstelt op haar beurt weer “schade” en “slachtoffers”. Als deze veronderstellingen met betrekking tot misbruik van een draadloos netwerk blijken te kloppen, rijzen de vragen welke schade deze vormen veroorzaken en of de slachtoffers die computermisbruik ondervinden, op enigerlei wijze hun schade vergoed kunnen krijgen.

In de eerste plaats doet de vraag zich voor of op de dader een civielrechtelijke verplichting rust om de veroorzaakte schade te vergoeden. Een dergelijke verplichting bestaat op grond van artikel 6:162 BW voor de pleger van een onrechtmatige daad die schade heeft veroorzaakt. Om de dader daadwerkelijk te kunnen aanspreken, moet het slachtoffer over voldoende identificerende gegevens van de dader beschikken. Dit is zeker in het geval van computermisbruik door misbruik van een draadloos netwerk erg lastig.

Als de dader al aansprakelijk gesteld kan worden, is er dan nog plaats voor eigen schuld aan de zijde van het slachtoffer die heeft nagelaten gebruik te maken van bepaalde beveiligingsmogelijkheden door bijvoorbeeld encryptie? Wellicht zijn er nog alternatieve wegen om tot vergoeding van de schade te komen en misschien is het onder omstandigheden mogelijk de Internet Service Provider (ISP) voor de schade aansprakelijk te stellen.

Lees verder in Misbruik van een draadloos (Wifi) netwerk (in Beveiliging > Draadloos internetten @ iusmentis.com).

Arnoud