Gastblog: Wat doe jij als iemand jouw content heeft gekopieerd?

copyright-protect-pirates.pngOmdat ik met vakantie ben vandaag een gastbijdrage. Vandaag: Marnix de Munck over het aanpakken van ongewenste kopieën van je website.

Het komt niet zo vaak voor als het stelen van een fiets in hartje Amsterdam, maar het gebeurt toch nog vaker dan je denkt: andere websites die zonder blikken of blozen jouw content overnemen. Vaak onschuldig. Veel mensen denken ten onrechte dat je alles wat je op internet vindt vrij kunt gebruiken, en dus ook mag kopiëren en plakken. Regelmatig is het motief helaas minder onschuldig.

Mij is het de afgelopen tijd een aantal keer overkomen. Ik vond de lay out èn alle content van mijn site www.internetvergelijk.nl één op één terug op andere sites. Ik was er uiteraard niet blij mee. Eigenaren van deze sites maakten niet alleen inbreuk op mijn intellectuele eigendomsrechten, maar hun kopieergedrag zou ook een negatief effect kunnen hebben op mijn SEO. Google en andere zoekmachines willen gebruikers immers altijd de meest relevante zoekresultaten presenteren. En gebruikers zitten niet te wachten op twee verschillende pagina’s met precies dezelfde content vlak onder elkaar in de zoekresultaten. Dit is een vorm van externe duplicate content.

Er is sprake van duplicate content als op twee webpagina’s (vrijwel) dezelfde inhoud te vinden is. Is dit binnen één domein, dan spreken we van interne duplicate content. Staat nagenoeg dezelfde inhoud op twee domeinen, dan is er sprake van externe duplicate content. Zoekmachines geven daarom alleen die content weer waarvan zij denken dat het als eerste is gepubliceerd. Het lukt zoekmachines helaas nog niet altijd om te achterhalen wie de originele content heeft gepubliceerd. Het zou dus voor kunnen komen dat de site van je copycat wel in de zoekresultaten wordt weergegeven en jouw site achter een link, omdat de zoekmachine denkt dat jij degene bent die de tekst gekopieerd heeft.

Kortom: voor mij redenen genoeg om deze copycats aan te pakken. Als mensen er al van op de hoogte zijn dat iemand hun content heeft gekopieerd durven veel mensen dit echter niet aan. Zij weten niet hoe ze het moeten aanpakken of zien op tegen het juridisch getouwtrek en de bijbehorende torenhoge advocatenrekeningen. Met onderstaande tips wordt externe duplicate content relatief eenvoudig op te sporen en aan te pakken. Bij mij is het bovendien de moeite waard gebleken.

Wil je controleren of iemand jouw content heeft gekopieerd, maar weet je niet hoe?

  • Op copyscape.com vul je de url van je website in en Copyscape geeft je direct de websites die jouw content hebben overgenomen.
  • <li>Op plagium.com vul je een stuk van je tekst in, waarna de site je alle websites geeft met precies deze tekst. Dit kan overigens ook gewoon bij Google. Zet je tekst dan wel tussen “dubbele aanhalingstekens” in het zoekveld.</li></ul>
    

    Ik heb zowel telefonisch als per mail contact opgenomen met de webmasters van de andere sites en heb aangegeven dat zij, door zonder mijn toestemming gebruik te maken van de layout en content van www.internetvergelijk.nl, inbreuk maakten op mijn intellectuele eigendomsrechten. Een aantal keer kreeg ik als reactie dat ze niet wisten dat het niet mocht en werd de content direct verwijderd. Bij andere sites kreeg ik een ontwijkende reactie en hadden ze duidelijk geen zin om de dubbele content te verwijderen. Helaas moest ik ze daarom sommeren de content te verwijderen en dreigen met gerechtelijke stappen, waarna de boel vervolgens wel werd verwijderd.

    Bij mij hoefde het zover niet te komen, maar als het bovenstaande ook niet helpt, kan je ook nog een verwijderingsverzoek bij Google indienen. Bijvoorbeeld als de ander botweg blijft weigeren, of zich op het standpunt stelt dat jij hun content hebt gekopieerd. Dat kan via dit formulier.

    Als dit allemaal niet helpt of je te lang duurt, kan je natuurlijk echt juridische stappen ondernemen. Zorg dan wel dat je een goede rechtsbijstandverzekering hebt. Dat voorkomt dat je toch nog met torenhoge advocatenrekeningen te maken krijgt.

    Marnix de Munck is actief op internet sinds 1999. Als eigenaar van Sooda internetbureau bedenkt en ontwikkeld hij met succes diverse websites waaronder internetvergelijk.nl.

Het mysterieuze geval van de gehackte productwebsite met iframe

hacker-iframeDe eerste keer dat een iframe in een vonnis staat, volgens mij. En een redelijk bizarre context ook: de website van een leverancier wordt gehackt om middels een stiekem iframe productbeschrijvingen toe te voegen die ze op grond van een recent vonnis nu net niet meer mochten verkopen. Wát is hier gebeurd?

Rapoo en Gembird verkopen onder meer toetsenborden. Rapoo had een Gemeenschapsmodelrecht op een aantal modellen, en in een eerder vonnis was geoordeeld dat Gembird daar inbreuk op maakte. (Een modelrecht is een soort van auteursrecht op industriële vormgeving en productuiterlijk.)

Die inbreukmakende toetsenborden mocht Gembird dus niet meer aanbieden. Toch doken er productvermeldingen van die toetsenborden op op de website van Gembird, waarop Rapoo naar de rechter stapte en de dwangsommen eiste die ze op grond van dat eerdere vonnis mocht opeisen.

Gembird was daar een tikje door verrast denk ik, want zij hadden keurig het vinkje “Publiceren op website” van die productinformatie weggehaald in hun CMS. Maar screenshots van Rapoo lieten duidelijk zien dat die informatie wel degelijk gewoon online stond. Buitengewoon raar dus.

Uit twee onafhankelijke onderzoeken bleek echter dat Gembird het slachtoffer is geworden van een hack. De betreffende productpagina’s waren voorzien van een Javascript (dat niet werkte) en een iframe die vanaf een externe locatie informatie ophaalde. En daarmee was precies de productinformatie online die van het eerdere vonnis niet getoond mocht worden.

Een hack door de wederpartij? Je zou het haast denken, maar in de iframes was nog de tekst “Hacked by Dark Knight Sparda – BD Black Hat” terug te vinden, en wie daarop googelt ziet diverse gehackte pagina’s van anderen. Dus kennelijk is er echt zo’n club actief.

In het vonnis wordt nog geruzied over al dan niet vervalste screenshots, omdat er twee verschillende URL’s werden getoond bij dezelfde webpagina. Maar de verrassend cluevolle rechter snapt hoe het zit:

Als de muis op de hoofdpagina van Gembird Europe staat bij het in beeld brengen van de bronweergave, wordt de website van Gembird Europe weergegeven als bron. Als de muis daarentegen in het frame staat waarvan de inhoud is gehackt, wordt een bron weergegeven die verwijst naar de server van de hacker. Het verschil kan volgens de deskundige van Gembird Europe dus verklaard worden door een andere positie van de muis op het moment dat de schermafbeeldingen werden gemaakt.

Op basis hiervan concludeert de rechter dan ook dat het duidelijk is dat Gembird gehackt is en niet zelf die productinformatie online heeft gezet. Maar had Gembird niet de gehele pagina offline moeten halen in plaats van ze slechts op concept te zetten in haar CMS? Dat is toch een stukje slordig, aldus Rapoo: er is dan een kans dat een hacker die pagina terugzet met al dan niet extra iframes. Maar dat overtuigt de rechter niet:

Toen Gembird Europe er na het Vonnis voor zorgde dat de informatie niet langer op haar website te zien was, hoefde zij er niet op bedacht te zijn dat de op de server nog aanwezige informatie door een hacker gebruikt zou worden op de wijze als geschied. Gembird Europe heeft ook gemotiveerd gesteld dat zij beschikt over een voldoende beveiligd automatiseringssysteem, hetgeen Rapoo Shenzen heeft betwist, doch zonder deugdelijke onderbouwing.

Ook de stelling dat Gembird heeft getreuzeld wordt niet gevolgd. Nadat Gembird de hack had ontdekt, heeft ze direct een forensisch onderzoeker ingeschakeld en die had nu eenmaal wat tijd nodig. Plus, het is vrij logisch dat Gembird geen bestellingen zou krijgen op basis van die hackframes. En aangezien het verbod gaat over verkoop, is hiermee dan ook niet het verbod overtreden.

Hoogst merkwaardig. Ik kan uit het vonnis maar half halen wat dat iframe nu precies deed. Ik durf eerlijk gezegd niet goed te zoeken naar andere gehackte pagina’s want ik heb geen zin in een Dark Knight Sparda in mijn blog. Wie helpt?

Arnoud

IKEAhackers mag geen IKEAhackers meer heten als er advertenties bij staan

ikeahacker-magnietDe in 2006 opgerichte site IKEAhackers kreeg onlangs een blafbrief van de Zweedse zelfbouwmeubelgigant: bij nader inzien pleegt u merkinbreuk, want er staan sinds kort advertenties op uw site. Dat meldde Ars Technica vorige week. De brief verraste de site-eigenaar nogal, omdat men al acht jaar bestond en nooit het idee had gekregen dat IKEA problemen zou hebben met de site.

Je pleegt merkinbreuk als je iemands merk gebruikt voor dezelfde of vergelijkbare producten of diensten op een manier die verwarring opwekt over de afkomst daarvan. Doen of je de merkhouder bent of dat het officiële merkproducten zijn, is de meest gebruikelijke vorm van merkinbreuk. Daarvan is geen sprake bij IKEAhackers.

Maar dat “doen of je de merkhouder bent” vereist niet een actieve kwade handeling. Niet duidelijk zijn over wie je wél bent, is eigenlijk al problematisch. Ik heb hier al eerder geblogd over Welkom bij merknaam-sites en gevallen als Talensshop waarbij die duidelijkheid ontbreekt in de naam. De eis is dus eigenlijk dat je actief duidelijk maakt dat je niet de merkhouder bent. Bij IKEAhackers denk ik persoonlijk dat dat wel goed zit: die term kun je alleen maar lezen als “mensen die IKEA spul hacken”, en dat kan logischerwijs niet IKEA zelf zijn.

Misschien als je zegt, het lijkt erop dat ze officieel zijn. Goedgekeurd door de IKEA. Maar daar zou ik tegenover willen zetten dat de term ‘hacker’ toch niet echt klinkt als een officiële term. “IKEAdealer”, ja dat wel. “IKEAwebshop”, oh zeker. Maar hácker?

Vereist is ook dat je commercieel handelt. En met advertenties op je site voldoe je daar wel aan. Maar het gaat natuurlijk wel érg snel om te zeggen “ik zie ons merk én advertenties, aanpakken die hap”. Want het kan wel, andermans merk gebruiken in je domeinnaam en sitenaam.

En nee, IKEA is niet verplicht iedere vorm van merkgebruik aan te pakken omdat ze anders haar merk verliest. IKEA moet ervoor waken dat haar merk geen generieke term wordt (“leuke ikeastoel, komt ie van de Leen Bakker?”) en dáár kan ze dus maar beter stevig optreden.

Maar ik zie eerlijk gezegd werkelijk geen reden waarom IKEA hiertegen zou moeten optreden. Het enige dat het oplevert, is slechte publiciteit – en een hackersclub die onder een andere naam precies hetzelfde gaat doen maar nu misschien óók de meubels van de concurrent gaat hacken. En dan ontdekt dat die nóg beter is. Dus nee. Gewoon jammere actie.

Arnoud

Getty Images gaat embedded gebruik van haar foto’s gratis toestaan

getty-embeddenGetty Images gaat het embedden van haar beeld gratis toestaan voor nietcommercieel gebruik, las ik bij Businessweek. Iedereen kan foto’s zoeken en via een widget embedden in zijn of haar eigen site, zonder vergoeding zolang de site zelf niet commercieel is. Een nogal verrassende stap van het bedrijf dat zo ongeveer synoniem werd met “fotoauteursrechtblafbriefverstuurder” – mijn blog over Getty uit 2011 is de enige waarvan ik de comments heb gesloten na meer dan 900 vragen en klachten over het bedrijf.

Begrijp me niet verkeerd, ik vind de stap positief. Internet heeft een schreeuwende behoefte aan beeld, die behoefte zit zó diep en is zó wijdverspreid dat het onmogelijk is die te onderdrukken of in een licentiesysteem te stoppen. Dat er rechten kunnen zitten op beeld, komt bij weinig mensen op. En het systeem van auteursrecht werkt daarbij zó wezensvreemd voor die behoefte, dat de huidige situatie waarin iedereen vrolijk kopieert ergens wel te begrijpen is. Het feit alleen al dát zulk kopiëren zo massaal gebeurt, laat zien dat er iets goed mis is met de auteurswet.

Gettys stap gaat mee in die behoefte, en ik denk dat het nietcommercieel versus commercieel gebruik daarbij wel als een legitiem onderscheid te zien is. Hoewel, ergens voelt het wel als een goedkope geste. In Europa dan, omdat embedden van legaal online aanbod immers mág van het Hof van Justitie. Ook als je dat voor commerciële doeleinden doet.

Bij het uitproberen viel me op dat men het gebruik van de embedcode pretendeert te zien als een akkoord construerend op de algemene voorwaarden van Getty. En in die voorwaarden staan natuurlijk een paar pareltjes. Zo mag je dan niet meer linken naar Getty zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming, je mag de website niet reverse engineeren (wtf?) en je mag de website van Getty niet verkopen (wtf??).

Specifiek voor het embedden weergeven staan er iets logischer regels. Maar er zit wel een bijzondere beperking in: wat de site nog “nietcommercieel gebruik” noemt, wordt in de voorwaarden beperkt tot

gebruik voor redactionele doeleinden (dat wil zeggen in verband met gebeurtenissen die nieuwswaardig of in het openbaar belang zijn)

Daarbij wordt gebruik voor reclame specifiek uitgesloten. Logisch op zich, want dat is vrij evident commercieel gebruik. Maar “reactioneel gebruik” is wel even een stapje beperkter dan “nietcommercieel gebruik”. Als ik mijn persoonlijk blog wil verfraaien met een mooi achtergrondplaatje of een mooiere Twitteravatar wil inzetten, dan is dat géén redactioneel gebruik. Versiering is niet echt in het openbaar belang, en zo’n blog nieuwswaardig noemen gaat me ook wat ver.

En waar het natuurlijk Getty écht om gaat:

Getty Images (of derden die optreden namens Getty Images) mag gegevens verzamelen over het gebruik van de Embedded Viewer en embedded Content van Getty Images, en behoudt zich het recht voor om advertenties in de Embedded Viewer te plaatsen of anderszins inkomsten uit het gebruik hiervan te genereren zonder compensatie aan u.

Op zich begrijpelijk, hoewel je nu al op je klompen kunt aanvoelen dat wanneer men dat gaat doen, iedereen gaat gillen dat Getty toch niet zomaar advertenties bij hun embedded beeld mag zetten. En ik kan me ook goed voorstellen dat veel mensen vanwege deze voorwaarden nu alvast “laat maar” zeggen.

Zouden jullie nu Getty-beeld gaan gebruiken?

Arnoud

Open source als schild tegen patentaanvallen?

hardware-software-computer-gollem-huh.jpgOpen source kan een schild zijn tegen patentaanvallen, las ik in deze Amerikaanse blog. Nu het zeker in de VS steeds populairder wordt om alles en iedereen aan te klagen met een octrooi, is het een goed idee eens na te gaan denken wat je kunt doen mocht zo’n claim op jouw bureau landen. En voor bedrijven die met open source actief zijn, is er een leuke truc: die patenthouder gebruikt ongetwijfeld open source, en schendt met grote waarschijnlijkheid de licentie. Want die uitspraak is namelijk voor vrijwel ieder bedrijf waar.

Mooie quote uit de blog:

Patent lawyers may be surprised to know that while today, most companies today use open source software, most of them struggle greatly with implementing the internal controls to coordinate their use of open source software with their patent portfolio management.

Dat is een héél nette manier van zeggen “de meeste bedrijven gebruiken gewoon open source, en niemand vraagt de bedrijfsjurist of patentafdeling of dat nog speciale consequenties heeft”. Wat overigens ook mijn ervaring is bij de meeste bedrijven die ik tegenkom en “iets met open source” zeggen te doen. (ADV: bent u nu een bezorgde bedrijfsjurist? Volg dan onze juristentraining Open source) Het leukste vind ik nog als er keihard bedrijfsbeleid is “wij gebruiken geen open source zonder schriftelijke toestemming van de CEO/bedrijfsjurist” en ondertussen de kernproducten of -diensten vrolijk op Linux draaien.

In het specifieke geval waar blogger Heather Meeker het over heeft, komt dit gerommel goed uit: de octrooihouder die bij jou een claim indiende, heeft er waarschijnlijk óók een potje van gemaakt. Dus ga even zoeken en je komt vast een opensourceinstallatie tegen in een van zijn producten. Met een beetje geluk betreft dat een regel code van jou, of van iemand die je kent en die best bereid is samen te werken met een tegenclaim op basis van auteursrechtschending.

Natuurlijk, het is een gok, maar een beredeneerde: over het algemeen zijn het concurrenten die elkaar beprocederen, en concurrenten die iets met open source doen, zullen al snel bij dezelfde categorie software uitkomen. Dus een goede kans dat de producten qua basissoftware overlappen.

Ook een mogelijkheid is om via de open source licentie van de software die zij gebruiken, een tegenclaim op tafel te leggen. Veel open source licenties vermelden namelijk expliciet dat je de software wel mag gebruiken, maar dan andere gebruikers niet meer lastig mag vallen met een patent waar die open source inbreuk op maakt. Wel vereist dit dat je als patentgedaagde inbreuk pleegt via die open source. Die patentlicentie uit de open source licentie geldt immers alleen bij gebruik van die open source zelf.

Helaas is dit middel geen remedie tegen de vele patenttrollen die er rondlopen. Een patenttrol is per definitie een partij die zelf niets doet (behalve procederen en geld eisen), dus daar zul je geen producten of diensten vinden waar open source in zit. Een tegenclaim is er dus niet te brouwen. Meer dan in de octrooiwet opnemen dat je alleen een verbod mag gaan halen bij de rechter als je zélf met een product op de markt bent, kan ik niet bedenken tegen dit fenomeen.

Arnoud

Hyperlinks zijn geen auteursrechtinbreuk, ook niet als je embedt of framet

ketting-chain-link.pngHatsee. Epische overwinning voor hyperlink én embedded link, juicht het steeds tendentieuzer schrijvender Webwereld. In een uitgebreid arrest (via) verklaart het Hof van Justitie hyperlinken legaal, ook als het gelinkte werk “aldus wordt getoond dat de indruk wordt gewekt dat het op dezelfde website verschijnt”. Lees: embedden en framen.

De legaliteit van hyperlinks is volgens mij onderwerp nummer één van internetrechtscripties, want wat er juridisch nou gebeurt als je hyperlinkt, is eigenlijk nooit helemaal duidelijk geweest. Het is ergens een bronvermelding (“daar staat het”), maar wel een bronvermelding die de bron voor je neus neerzet. Of eentje die de bron deel uit laat maken van je eigen website, waar dan weer prachtige termen voor zijn bedacht zoals inline linken, embedded linken, framen of iframen.

In een Zweedse zaak over hyperlinks naar nieuwsberichten was er een slimme rechter die hier een knoop over doorgehakt wilde, en een prachtige set vragen stelde aan het Hof van Justitie. Dat Hof is de hoogste instantie als het gaat over de vraag hoe iets zit met auteursrecht, en met zogeheten prejudiciële vragen kan een nationale rechter zo een juridische basis krijgen voor een vonnis. (Je gaat dus nooit in hoger beroep of cassatie bij het Europese Hof, je laat de rechtbank vrágen stellen aan het Hof. Maar dat terzijde.)

Het Hof is al een tijdje bezig het auteursrecht te herdefiniëren met een serie arresten over wanneer iets een werk is en wanneer iets inbreuk op het auteursrecht is. Bij dat laatste hanteert men de leer van het “nieuwe publiek”: als je het werk beschikbaar stelt voor een groep mensen van in principe ongedefinieerde omvang, dan is dat inbreuk op het auteursrecht als het een nieuwe groep is, niet de groep die de rechthebbende voor ogen had toen hij de licentie gaf.

Maar hoe werkt dat nu via internet? Als je dat criterium streng uitlegt, dan kun je zeggen dat een hyperlink inbreuk is. Zeker als je embedt of framet: dan zien immers andere mensen het dan de groep die netjes via de homepage van de originele aanbieder binnenkomt (ja het is nog 1996). Met die redenering vond de rechtbank Nederland.fm inbreukmakend: er was immers een nieuwe groep, de bezoekers van die website.

Het Hof schopt die constructie keihard onderuit. Als je iets op het open internet zet, dan is het publiek het gehele internet en niet slechts jouw eigen clubje bezoekers:

26 De doelgroep van de oorspronkelijke mededeling bestond immers uit alle potentiële bezoekers van de betrokken website. Gelet op het feit dat voor de toegang tot de werken op deze website geen enkele beperkende maatregel werd gehanteerd, was deze website immers vrij toegankelijk voor alle internetgebruikers.

Maar embedden dan? Dan gaan mensen niet naar de originele site, maar wordt het werk geopend in de context van de site waar ze dan zijn. Denk aan een embedded muziekplayer die ik hieronder op kan nemen: druk je op afspelen, dan krijg je muziek maar je blijft op mijn blog. Gaat het er dan om waar de muziek vandaan komt?

Nope. Wie iets op internet zet, biedt het aan het hele internet aan. Het publiek is het hele internet. Dat het publiek nu via een embedded link, in de context van andermans site, het werk ziet, verandert niets aan de vaststelling dat het publiek het gehele internet is en blijft. Dit kan anders worden als het werk origineel aan een afgeschermde groep werd aangeboden maar nu aan het gehele internet. Denk aan een situatie dat ik de URL van een videostream die na betaling beschikbaar is, weet te onderscheppen en dan als directe link vanaf mijn site aanbiedt. (En nee, zeggen “dan moeten ze die URL zelf beveiligen” is dan geen tegenargument.)

Linken naar illegaal aanbod staat wél op de auteursrechtelijke tocht nu. Die illegale kopie is niet met toestemming aan het internetpubliek aangeboden, zo kun je redeneren. Dus wie daar een link naar zet, trekt ineens een nieuw publiek open, een ander publiek dan waar de toestemming voor is gegeven (bv. de dvd-koper of de Netflix-kijker).

Maar je kunt ook zeggen: de initiële kopie schendt auteursrechten, maar daarna de hyperlinks niet meer. Die vergroten immers het bereik van de initiële kopie niet, dat bereik is en was het gehele internet. En volgens dezelfde redenering als bij hyperlinks naar legale publicaties vergroten hyperlinks naar dat illegale aanbod het publiek niet.

Arnoud

Aansprakelijk voor je algoritmes

uploading.pngWie anderen informatie op zijn site laat plaatsen, is daarvoor niet aansprakelijk mits hij snel ingrijpt bij klachten. Echter, dat geldt alléén voor de user-generated content als zodanig. Wat je zelf daar vervolgens mee doet, al dan niet met een algoritme, komt alsnog voor je eigen rekening. Dat maak ik op uit een vonnis van eind vorig jaar over nieuwssite De Nieuwe Krant.

De site liet gebruikers nieuws plaatsen, en daarbij werden langs geautomatiseerde weg populaire artikelen geselecteerd en op de homepage geplaatst. Toen (uiteraard) Cozzmoss dat ontdekte, volgde gelijk een forse claim. DNK wilde dit pareren met een beroep op het beschermingsregime voor tussenpersonen (hosters): zij plaatste niet zelf de artikelen maar liet gebruikers dat doen, en ze reageerde adequaat op klachten. Dat er artikelen van Cozzmoss-achterban op de homepage kwamen, kwam uitsluitend omdat een algoritme dat volautomatisch bedacht. DNK had daarmee niet zelf redactionele invloed op deze selectie.

De rechtbank haalt uit het Europese eBay-arrest dat een tussenpersoon volstrekt neutraal moet zijn en geen controle mag hebben over wat waar terecht komt. Dat is op zich juist, maar de rechter concludeert dat het hebben van een selectie-algoritme controle oplevert. Dat bouw je zelf, dus bepaal je zelf wat er op je site komt.

Daarbij komt dat DNK de mogelijkheid had om het algoritme zodanig aan te passen dat inbreukmakende artikelen van het algoritme werden uitgesloten, maar dat zij van deze mogelijkheid geen gebruik heeft gemaakt omdat de software daarvoor te duur was. De rechtbank is van oordeel dat DNK aldus het algoritme heeft bedacht, heeft toegepast en in staat was om dit aan te passen zodat vastgesteld kan worden dat DNK controle had over de van andere afkomstige informatie.

Het is wel érg makkelijk om te zeggen dat je ‘controle’ hebt en het algoritme had kunnen aanpassen om zo inbreukmakende artikelen weg te laten. Ik zou niet weten hoe dat moet; het eerste algoritme dat me kan vertellen “stop, dit is van de Volkskrant” moet nog gemaakt worden volgens mij.

Bovendien, we hebben ook nog het Google Adwords-arrest: daar ging het om advertenties van users die vervolgens middels een Google-algoritme hier en daar getoond worden. Google was daar een passief doorgeefluik omdat ze niet zelf selecteerde wat waar moest komen, dat deden de adverteerders immers. Wat is het verschil tussen Adwords op de Googlezoekresultatenpagina en nieuwsberichten op een nieuwssite-homepage?

Het past in de lijn die we kennen uit het 123video-vonnis en eerder Galeries.nl, waarbij het beheer ook enigszins actief modereerde, hoewel dat daar handmatig gebeurde.

Ik moet zeggen dat ik in dubio zit. Dat handmatig modereren/kiezen aansprakelijkheid oplevert kan ik ergens begrijpen, hoewel me dat wel steekt omdat modereren juist maatschappelijk zeer wenselijk is om je site netjes en nuttig te houden. Maar als je zegt, inzet van een selectie-algoritme leidt óók tot aansprakelijkheid dan wordt de ruimte wel héél erg beperkt. Een spamfilter is ook een algoritme. En willekeurig de site van een van je bloggers uitzoeken en op je homepage vermelden is óók een algoritme. Een blogsite die dus zo zijn klanten in het zonnetje wil zetten, zou dan ook aansprakelijk zijn?

Arnoud<br/> PS: Gelukkig nieuwjaar!

GeenStijl schendt toch geen auteursrecht door te linken naar Britt-Playboyfoto’s

Linken naar illegale blootfoto’s is wel onrechtmatig, maar geen inbreuk op het auteursrecht, zo las ik gisteren bij Webwereld. Daarmee wordt het geruchtmakende vonnis uit september vorig jaar ongedaan gemaakt. Wel wordt de link onrechtmatig verklaard; willens en wetens linken naar iets dat niet legaal online staat, is niet netjes en dus verboden. Grmbl.

In deze zaak ging het om gelekte Playboyfoto’s, foto’s die dus nog niet met toestemming waren gepubliceerd. En gezien recente Europese rechtspraak leverde dat een moeilijke juridische vraag open: is het hyperlinken dan een vorm van publiceren, beschikbaar stellen aan het publiek? Die Europese rechtspraak bepaalde namelijk dat het gaat om de vraag of je een nieuw publiek bereikt. En een nieuw publiek bereiken kan ook met een hyperlink in tekst. De GeenStijl-lezer is een ander publiek dan de FileFactory-bezoeker.

Het Hof begint haar arrest met vast te stellen dat hyperlinks normaal echt gewoon normaal zijn:

Verwijzing met een hyperlink naar een aldus op een andere locatie openbaar gemaakt werk is niet veel anders dan met een voetnoot in een boek of tijdschriftartikel verwijzen naar een reeds gepubliceerd ander werk. Een zelfstandige manier van openbaar maken of van interventie daarbij is het geven van een hyperlink in dat geval in beginsel niet.

Maar ze voegt daar wel meteen aan toe dat áls het werk nog niet openbaar gemaakt is, de hyperlink best eens cruciaal kan zijn. Het Hof noemt dit “volmaakt privé” zijn van de foto: echt niemand kon erbij tenzij ‘ie het adres wist en dat adres stond nergens. Oftewel, enkel een foto uploaden naar een website maakt de foto nog niet publiek. Het publiek moet de URL kunnen weten.

Hier pakt dat gunstig voor GS uit, want Sanoma kon niet bewijzen dat de foto volmaakt privé was. Helaas zonder de criteria te noemen wanneer een foto dan wél volmaakt privé is, of wanneer niet meer. Opname in Google? Publicatie op de homepage van de hostingsite (“Last 10 pictures”)? Een Facebooksignalering door een meneer met 20 vrienden? Een tweet met URL door mevrouw Dekkers zelf? Het voelt een beetje als een makkelijk er vanaf maken zo.

Omdat de foto dus niet volmaakt privé is, is hyperlinken ernaar niet het opentrekken van het publiek en daarmee niet auteursrechtelijk relevant. (Wél relevant was het tonen van een uitsnede/thumb van de foto, want dat was een kopie op de eigen server. En citaatrecht gaat niet op, want citeren mag alleen uit rechtmatig opengetrokken bronnen.)

Sanoma trekt vervolgens de Brein-jurisprudentie over hyperlinken uit de kast: oké, geen auteursrechtinbreuk maar stelselmatig hyperlinken naar illegale Playboyfoto’s en daarvan commercieel profiteren. Dat moet toch niet mogen? En het Hof gaat daarin mee, en rekt en passant de boel nog even een stukje op:

GS Media wist dat de publicatie van de foto’s door vorenbedoelde derde onrechtmatig was. … Uit niets blijkt dat het geenstijlpubliek de foto’s zonder hulp en bijstand van GS Media op eenvoudige wijze had kunnen vinden. Het plaatsen van de hyperlink had derhalve in hoge mate een faciliterend karakter en bovendien kunnen de teksten van de artikelen waarin de hyperlinks waren opgenomen niet anders worden begrepen dan als enthousiasmerend voor het geenstijlpubliek om de illegaal geplaatste foto’s te bekijken.

Waar voorheen de eis dus was dat je structureel en systematisch een verzameling hyperlinks moest hebben, blijkt het nu dus ook genoeg dat je wéét dat je ene hyperlink niet mag en je dat toch doet. Daar word ik toch een beetje zenuwachtig van.

Het verweer van GS dat het lekken van de foto’s toch een nieuwsfeit was, wordt verworpen. Het Hof gelooft er eigenlijk geen bal van dat GeenStijl bezig was met nieuws, getuige

Hoewel de in dit geding overgelegde uitingen van GeenStijl niet direct bijdragen tot de overtuiging dat zij op een serieuze manier maatschappelijke misstanden aan de kaak wil stellen

maar wil veronderstellenderwijs wel even aannemen dat dat wel het geval zou zijn. Helaas helpt dat niet: hoewel het lekken op zich nieuws was, en je dat ook wel mag onderbouwen met feiten, is het niet echt nodig om dan een hyperlink naar de bronfoto’s erbij te zetten. En hier loop ik even vast: je mag het lek onderbouwen met feiten, maar niet linken naar het lek en ook niet een gelekte foto laten zien. Wat dan wel?

Arnoud

Ben ik aansprakelijk voor auteursrechtinbreuk in een template?

gallery-website-templates.pngEen lezer vroeg me:

Ik exploiteer een aantal webshops en bouw deze vaak met templates die ik netjes aankoop bij de welbekende template-sites. Maar laatst kreeg ik een factuur van een fotograaf vanwege een foto uit zo’n template. Toen ik verwees naar de templatesite zei hij dat hem dat niet uitmaakte en dat ik gewoon aansprakelijk was. Klopt dat? Moet ik echt betalen?

Hoofdregel is dat degene die iets publiceert op internet, aansprakelijk is bij eventuele rechtenschendingen. Dat is hier dus de vraagsteller: het is zijn webshop, dus hij is aansprakelijk voor de foto’s en andere inhoud die hij daar neerzet. (De bescherming voor forumbeheerders lijkt me niet van toepassing.)

Het is gek dat je aansprakelijk bent voor iets dat je niet zelf deed. Maar binnen de auteurswet is dit logisch: anders gaat iedereen naar elkaar verwijzen en blijkt de daadwerkelijk verantwoordelijke toevallig nét even op voetreis in Tibet de komende zeven jaar, sorry. Het systeem is dan ook dat degene die publiceert, het moet regelen met de fotograaf en het daarna kan verhalen op de maker van de site of de leverancier van het sjabloon.

Bij de templatesites die ik ken, is het best lastig om schade te verhalen want de algemene verkoopvoorwaarden zijn expliciet: geen aansprakelijkheid voor inbreuk op rechten van derden, of een beperking van aansprakelijkheid tot de prijs van het template. Of je daar doorheen kunt breken, is een goede vraag. Het lijkt me goed verdedigbaar dat het onredelijk is om je aansprakelijkheid zodanig te beperken dat je vrijelijk werk van derden mag copypasten en de klant met de rekening laten zitten.

Of is dit logisch en een gevalletje goedkoop is duurkoop?

Arnoud

Helpt een wachtwoord op mijn blog tegen auteursrechtclaims?

groep-claim-geld.jpgEen lezer vroeg me:

Bij de Volkskrant loopt nu een discussie over gebruik van foto’s op blogsites. Schrijver Kluun heeft met veel bombarie zijn blog opgeheven na een aantal auteursrechtclaims. Om te voorkomen dat ik die ook krijg, dacht ik een wachtwoord op mijn blog te kunnen zetten. Dan is het geen openbaar blog meer. Is dat genoeg?

Die discussie voeren we hier ook met enige regelmaat. Inbreuk op auteursrechten mag natuurlijk niet, maar de manier waarop sommige fotografen claims leggen is zeer discutabel. En toegegeven, de manier waarop sommige bloggers met auteursrechten omgaan ook. Google Afbeeldingen is geen bron. (En elke keer als ik iets over Kluun en auteursrechten lees, krijg ik FTD flashbacks.)

Hoofdregel is: je mag zonder toestemming geen foto’s gebruiken van derden, tenzij sprake is van een beeldcitaat, een inhoudelijk gerechtvaardigd gebruik van beeld (met bronvermelding). Bijvoorbeeld het bespreken van de foto of het illustreren van een techniek aan de hand van een heel duidelijk voorbeeld. Net zoals je teksten zou citeren uit boeken of vaktijdschriften. Maar een plaatje bij een blog is niet automatisch een citaat, ook niet als je de bron noemt en ook niet als je zonder commercieel oogmerk blogt. (Terzijde: Kluun is, net als ik, eigenlijk altijd commercieel bezig met zijn blog want het is een professioneel blog, geen privélevensblog.)

De vraagsteller hoopt van een andere uitzondering te kunnen profiteren. De auteurswet regelt naast kopiëren het ‘openbaarmaken’, en kent daarbij een uitzondering: er is geen sprake van ‘openbaarmaking’ als dit beperkt blijft tot de familie- of vriendenkring, of daarmee gelijk te stellen groep (art. 12 lid 4 Auteurswet).

Het moet dan gaan om een kleine, beperkte groep waar niet zomaar iedereen lid van kan worden. Een reisblog dat alleen toegankelijk is voor het ’thuisfront’ lijkt me hier wel onder te vallen. Een algemene blog waarbij iedereen op verzoek (eventueel na pro forma screening) het wachtwoord toegemaild krijgt, is echter gewoon openbaar. Alles daartussen is een grijs gebied. Zo zóu je kunnen verdedigen dat een Facebookprofiel met strenge privacyinstellingen ook onder “vriendenkring” valt, maar is de definitie van ‘vriend’ bij Facebook nogal betrekkelijk.

Dus ja, het kan, maar echt praktisch lijkt het me niet want iedere blogger wil toch gelezen worden lijkt me.

Arnoud